ALGEMENE VOORWAARDEN PRAKTIJKOVEREENKOMST MBO UTRECHT 2024-2025
ALGEMENE VOORWAARDEN PRAKTIJKOVEREENKOMST MBO UTRECHT 2024-2025
Vastgesteld door College van Bestuur, na verkregen instemming van de Studentenraad: op 2 juli 2024, kenmerk: 2024/CvB/I-0064.
I Begrippen
Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)
De Algemene verordening Gegevensbescherming (afgekort: AVG) is de regeling waarin de bescherming van personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens is geregeld. Dit betreft met name de verwerking van gegevens van studenten in de studentadministratie en in andere digitale systemen. MBO Utrecht beschikt over een Privacyreglement. In het Privacyreglement, dat is gebaseerd op de AVG, is vastgelegd hoe wij omgaan met de persoonsgegevens van onze medewer- kers en studenten. Het Privacyreglement vind je op de website van MBO Utrecht.
Beroepspraktijkvorming (BPV)
De beroepspraktijkvorming (afgekort: bpv) maakt verplicht onderdeel uit van iedere beroepsoplei- ding. De afspraken tussen de student, de school en het bpv-bedrijf worden vastgelegd in de praktijkovereenkomst.
BOL/BBL
BOL staat voor beroepsopleidende leerweg. Dit is een combinatie van leren op school en beroeps- praktijkvorming. Onder leren wordt ook verstaan de binnenschoolse praktijk in een bpv-bedrijf. BBL staat voor beroepsbegeleidende leerweg. Dit is een combinatie van werken en leren.
BPV-bedrijf
Het bpv-bedrijf, het bedrijf of de instelling waar de beroepspraktijkvorming plaatsvindt. Zie ook Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (SBB).
BPV-begeleider
De persoon die zorg draagt voor de begeleiding van de bpv vanuit MBO Utrecht. Deze persoon is verantwoordelijk voor de voortgang van de bpv en de communicatie met het bpv-bedrijf.
BPV-handleiding
Document van de opleiding met de afspraken over de leerdoelen, de activiteiten en het niveau dat door de student in die bpv van de opleiding moet worden behaald.
Clusterdirecteur
De door het College van Bestuur aangewezen persoon die leidinggeeft aan een of meer academies van MBO Utrecht.
College van Bestuur
Het bevoegd gezag van MBO Utrecht (art. 9.1.4. WEB) of een door het College van Bestuur daartoe aangewezen functionaris.
Communicatie met ouders
• Studenten jonger dan 16 jaar
Studenten jonger dan zestien jaar worden vertegenwoordigd door hun ouders. De ouders van deze student worden door MBO Utrecht geïnformeerd.
• Studenten van 16 en 17 jaar
Verzoeken om informatie en dergelijke worden rechtstreeks aan de student gericht. De ouders van deze studenten worden uitsluitend geïnformeerd indien de student daarvoor uitdrukkelijk, schriftelijk, toestemming heeft verleend.
Op deze regel geldt een uitzondering voor een beperkt aantal zaken die deze overeenkomst rechtstreeks raken, namelijk:
- Verzuim
- Betaling van les- of cursusgeld
- Vorderingen van de student
- (Voorlopig) negatief bindend studieadvies
- Als de student een gevaar vormt voor diens veiligheid of voor de veiligheid van anderen
- Schorsing of verwijdering.
• Studenten van 18 jaar en ouder
De ouders van deze studenten worden niet geïnformeerd door MBO Utrecht. Dit kan eventueel wel, maar dan moet de student daarvoor schriftelijk toestemming hebben gegeven.
Keuzedeel
Het keuzedeel is een verplicht onderdeel binnen de mbo-opleiding. De keuzedelen zijn een verrijking van je opleiding. Het kan een verdieping of verbreding zijn van het beroep, voorbereiden op doorstroom naar een hoger niveau of gericht zijn op meer algemene onderwerpen zoals een extra taal, ondernemersvaardigheden of duurzaamheid.
Onderwijs- en Examenregeling (OER)
In de onderwijs- en examenregeling (OER) is het onderwijsprogramma beschreven met vermelding van het aantal begeleide onderwijsuren per studiejaar en het aantal klokuren beroepspraktijkvorming per studiejaar en de regels met betrekking tot het examen. De OER is te vinden op de website.
Tussentijdse wijzigingen in de OER worden toegevoegd in de vorm van een addendum.
Praktijkbegeleider
De medewerker van het bpv-bedrijf die zorg draagt voor de begeleiding van de student tijdens de beroepspraktijkvorming.
Praktijkovereenkomst (POK)
Studenten die de beroepspraktijkvorming gaan volgen, sluiten daarvoor een aparte schriftelijke overeenkomst: de Praktijkovereenkomst (art. 7.2.8. lid 2 WEB). Die overeenkomst regelt de verhoudin- gen tussen de student, MBO Utrecht en het bpv-bedrijf.
De student verplicht zich om vóór het begin van de beroepspraktijkvorming een praktijkovereen- komst, die is ondertekend door de student zelf en het bpv-bedrijf, in te leveren bij de studentadminis- tratie. Het bpv-bedrijf laat de overeenkomst tekenen door de tekenbevoegde. Deze bevoegdheid bepaalt het bpv-bedrijf zelf. Daarna wordt de praktijkovereenkomst ondertekend door de voorzitter van het College van Bestuur.
Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven (SBB)
SBB verricht een aantal taken voor het middelbaar beroepsonderwijs en het bedrijfsleven, zoals het erkennen en begeleiden van bpv-bedrijven en het verzorgen van informatie over de arbeidsmarkt, beroepspraktijkvorming en doelmatigheid van het opleidingsaanbod. Studenten kunnen bij de SBB terecht voor het vinden van een erkend bpv-bedrijf.
School
De term ‘school’ wordt in deze overeenkomst, en in andere officiële stukken, gebruikt als aanduiding van MBO Utrecht.
Student
In de Wet educatie en beroepsonderwijs (art. 1.1.1.b1 sub n2) is bepaald dat degene die beroepson- derwijs volgt wordt aangeduid als: de student.
Studieadvies
Afspraken die met de student worden gemaakt om de kans te vergroten dat de student de opleiding binnen de daarvoor gestelde periode afrondt. Meer informatie over het studieadvies is te vinden op de website van MBO Utrecht.
Studentenstatuut
In het studentenstatuut zijn de rechten en plichten beschreven die gelden voor alle studenten van MBO Utrecht. Het studentenstatuut staat op de website van MBO Utrecht.
Studentenvolgsysteem
MBO Utrecht maakt gebruik van een digitaal studentenvolgsysteem, de module studentbegeleiding in OSIRIS. In dit systeem vind je documenten die voor jou persoonlijk van belang zijn.
Teamleider
De door het College van Bestuur aangewezen persoon die leidinggeeft aan een of meer onderwijs- teams.
Voorblad
De bladzijde van de praktijkovereenkomst waarop de gegevens van de student, die van de opleiding en van het bpv-bedrijf zijn vermeld en waarop de student, het bpv-bedrijf en de school hun handtekening zetten bij het sluiten van de overeenkomst.
Het voorblad dient te worden ondertekend door de student, het bpv-bedrijf en de school en vóór het begin van de BPV te worden ingeleverd bij de studentadministratie.
Werkdag
Een dag, niet zijnde een zaterdag, een zondag of een van de door de overheid erkende feestdagen, noch een dag die valt binnen een van de door het College van Bestuur vastgestelde schoolvakanties. Afhankelijk van de branche waarvoor je wordt opgeleid kan hier in overleg van worden afgeweken.
Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB)
De Wet educatie en beroepsonderwijs (afgekort: WEB) is de wet waarin veel zaken met betrekking tot het beroepsonderwijs zijn geregeld. Dit betreft zaken zoals het onderwijs, de examens en de organisatie van de school.
|| Algemene voorwaarden van de Praktijkovereenkomst
1. Randvoorwaarden
1.1 De studentenraad van MBO Utrecht heeft op 2 juli 2024 ingestemd met de algemene voorwaarden van de praktijkovereenkomst van MBO Utrecht.
1.2 Deze overeenkomst wordt gesloten tussen de student, de school en het bpv-bedrijf, in deze overeenkomst ook wel aangeduid als “partijen”, en wordt beheerd door de school.
1.3 De student is ingeschreven bij de school.
1.4 Op deze praktijkovereenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.
1.5 Het bpv-bedrijf beschikt op de datum van ondertekening van de praktijkovereenkomst over een erkenning van Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (hierna: SBB) voor de kwalificatie waarvoor de student is ingeschreven bedoeld in artikel 1.5.3. van de WEB1.
2. Aard van de overeenkomst
2.1 Deze algemene voorwaarden vormen samen met het voorblad de praktijkovereenkomst als bedoeld in artikel 7.2.8 van de WEB.
2.2 In deze overeenkomst staan de algemene rechten en plichten van partijen. Afspraken die specifiek gaan over de door de student te volgen bpv, staan op het voorblad. Het voorblad is een onlosmakelijk onderdeel van deze overeenkomst. Overal waar in deze overeenkomst ‘bpv’ staat, wordt de bpv bedoeld zoals vermeld op het voorblad.
3. Tussentijdse wijzigingen
3.1 De praktijkovereenkomst en meer in het bijzonder, de bpv-gegevens zoals opgenomen op het voorblad, kunnen gedurende de bpv-periode met schriftelijke of mondelinge instemming van partijen worden gewijzigd of aangevuld.
3.2 Als de wijziging van bpv-gegevens voortkomt uit een wijziging in het opleidingstraject van de student, dient daar een verzoek van de student aan de clusterdirecteur om wijziging van het opleidingstraject aan vooraf te gaan.
3.3 De bpv-gegevens betreffende de opleiding in het kader waarvan de bpv wordt gevolgd, kunnen alleen worden gewijzigd op verzoek van de student. Aan dit verzoek kan een overleg, dan wel advies van de school of het bpv-bedrijf voorafgaan.
3.4 De bpv-gegevens betreffende de begin- en geplande einddatum, duur en omvang van de bpv, kunnen ook worden gewijzigd op verzoek van het bpv-bedrijf. Een dergelijk verzoek wordt door de clusterdirecteur alleen gehonoreerd na overleg met en instemming van de student.
3.5 In geval van een tussentijdse wijziging van de bpv-gegevens, wordt het voorblad tijdens de looptijd van de bpv vervangen door een nieuw voorblad.
3.6 De school stuurt het nieuwe voorblad zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de student en naar het bpv-bedrijf. Voor studenten van 16 tot 18 jaar geldt dat de ouder(s) of verzorger(s) de praktijkovereenkomst niet hoeven te ondertekenen, mits zij hier vooraf in de aanmeldprocedure mee akkoord zijn gegaan.
3.7 De student en het bpv-bedrijf worden in de gelegenheid gesteld om binnen 10 werkdagen na verzending van het nieuwe voorblad schriftelijk dan wel mondeling door te geven aan de studentadministratie van de school als de inhoud van het nieuwe voorblad niet correct is.
3.8 Als de student of het bpv-bedrijf aangeeft dat de aangepaste bpv-gegevens niet correct (in overeenstemming met het verzoek dan wel de instemming van de niet-verzoekende partij) zijn weergegeven, dan zal de studentadministratie van de school overgaan tot correctie van de betreffende bpv-gegevens.
3.9 Als de student of het bpv-bedrijf een bezwaar kenbaar maken dat inhoudt dat dat de
bpv-gegevens zijn aangepast zonder dat daaraan een verzoek of instemming ten grondslag heeft gelegen, zal de school overgaan tot schrapping van het nieuwe voorblad. In dat geval blijft de student de bpv volgen in het bpv-bedrijf zoals vermeld op het vorige voorblad, totdat alsnog instemming van beide partijen wordt verkregen.
3.10 Als de student en/of het bpv-bedrijf niet binnen 10 werkdagen reageren bij de studentadminis- tratie, vervangt het nieuwe voorblad het vorige voorblad en wordt daarmee een onderdeel van de praktijkovereenkomst.
4. Inhoud en inrichting
4.1 Beroepspraktijkvorming (hierna: bpv) maakt onderdeel uit van elke beroepsopleiding zoals bedoeld in de WEB. De bpv vindt plaats bij een door de SBB erkend bpv-bedrijf op grondslag van een praktijkovereenkomst. In de praktijkovereenkomst worden afspraken over de bpv vastgelegd zodat de student in staat wordt gesteld de voor de kwalificatie/het keuzedeel benodigde kennis en ervaring op te doen. De activiteiten die door de student in het kader van de praktijkovereenkomst worden uitgevoerd hebben een leerfunctie.
1 Als de bpv alleen voor een keuzedeel wordt gevolgd, dan is het van belang dat het bpv-bedrijf beschikt over een erkenning van SBB.
4.2 Uitgangspunt van de bpv zijn de voor de opleiding geldende onderwijs- en vormingsdoelen zoals die staan beschreven in de onderwijs- en examenregeling (hierna: OER) van de opleiding. Aan die bpv ligt een inhoudelijk plan voor de beroepspraktijkvorming ten grondslag dat in de OER is opgenomen of waarnaar in de OER wordt verwezen. Het dient voor het bpv-bedrijf helder te zijn welk deel van de kwalificatie de student tijdens de bpv moet behalen. De OER is te downloaden van de website.
4.3 Het volgen van keuzedelen en het afsluiten met een examen is een verplicht onderdeel van de opleiding. De student kiest bij aanvang van of gedurende de opleiding keuzedelen. De keuzedelen worden vastgelegd in OSIRIS. De student kan kiezen voor een keuzedeel dat deels of geheel wordt ingevuld in de bpv. In dat geval wordt dit geregistreerd op het voorblad dat onlosmakelijk deel uitmaakt van deze praktijkovereenkomst. Er kunnen meerdere keuzedelen bij één bpv-bedrijf worden gevolgd al dan niet aanvullend op de lopende praktijkovereenkomst.
5. (Inspannings-)verplichting bpv-bedrijf
5.1 Het bpv-bedrijf stelt de student in staat om de afgesproken leerdoelen te behalen en zo de bpv te behalen. Het bpv-bedrijf draagt zorg voor voldoende dagelijkse begeleiding en opleiding van de student op de werkvloer. Het bpv-bedrijf neemt deel aan de afgesproken contactmomenten tussen student, school en bpv-bedrijf.
5.2 Het bpv-bedrijf wijst een praktijkbegeleider aan die is belast met de begeleiding van de student tijdens de bpv. De student weet bij aanvang van de bpv wie de praktijkbegeleider is. De gegevens van de praktijkbegeleider zijn te vinden in het digitale studentenvolgsysteem XXXXXX.
5.3 Het bpv-bedrijf verklaart zich bereid om beoordeling van de bpv door een functionaris van de school in het bpv-bedrijf mogelijk te maken.
5.4 De student wordt door het bpv-bedrijf in staat gesteld om tijdens de bpv-periode deel te nemen aan het onderwijs dat door de school volgens het geldende rooster wordt aangeboden, evenals aan toetsen of examens.
5.5 Het bpv-bedrijf voorziet de student van de basisuitrusting die nodig is voor de bpv.
5.6 Het bpv-bedrijf betaalt aan de student een onkostenvergoeding die ten minste alle kosten in euro’s omvat die een student moet maken van het bedrijf of van de wet om stage te kunnen lopen bij het bedrijf. Deze onkostenvergoeding is inclusief reiskosten als deze niet op een andere manier vergoed worden en een eventuele VOG. (Dit geldt zowel voor studenten bol als bbl).
5.7 Het bpv-bedrijf kan afspraken maken over een stagevergoeding met bol-studenten. Als er in de CAO-afspraken zijn gemaakt over de stagevergoeding dan volgen we deze afspraken.
5.8 Voor alle studenten geldt dat de arbeidstijdenwet van toepassing is.
6. (Inspannings-)verplichting school
6.1 De school draagt zorg voor voldoende begeleiding door de bpv-begeleider. De student weet bij aanvang van de bpv wie diens begeleider is. De gegevens van de bpv-begeleider zijn te vinden in de bpv-handleiding. De school organiseert en neemt deel aan de afgesproken contactmomen- ten tussen student, school en bpv-bedrijf.
6.2 De bpv-begeleider van de school volgt het verloop van de bpv door het onderhouden van regelmatige contacten met de student en met de praktijkbegeleider van het bpv-bedrijf en bewaakt de voortgang en de aansluiting van de leerdoelen van de student op de leermogelijkhe- den in het bpv-bedrijf.
6.3 De school maakt het rooster tijdig bekend zodat de student én het bpv-bedrijf hier rekening mee kunnen houden.
6.4 De school heeft de eindverantwoordelijkheid bij de beoordeling of de student die onderdelen van de kwalificatie die in de bpv zijn gevolgd, heeft behaald. De procedure van de beoordeling en de wijze van beoordeling van de bpv, staan beschreven in de bpv-handleiding. De school neemt het oordeel van het bpv-bedrijf over de student mee als onderdeel van de beoordeling van de student.
6.5 De school stimuleert werkgevers tot het geven van een stagevergoeding voor BOL-studenten2.
7. (Inspannings-)verplichting student
7.1 De student spant zich zo goed mogelijk in om diens leerdoelen binnen de afgesproken termijn met succes af te ronden. Dat is vóór of uiterlijk op de geplande einddatum die is opgenomen op het voorblad. In het bijzonder is de student verplicht daadwekelijk de bpv te volgen, en op de met het bpv-bedrijf afgesproken dagen en tijden aanwezig te zijn, tenzij dit om zwaarwegende redenen niet van de student kan worden verwacht.
7.2 Voor afwezigheid tijdens de bpv gelden voor de student de regels zoals deze door het bpv-bedrijf worden gehanteerd evenals de regels zoals die in het studentenstatuut zijn afgesproken tussen de student en de school.
7.3 De student moet er rekening mee houden dat de bpv plaatsvindt op dagen en tijdstippen die voor de betreffende branche gebruikelijk zijn. De bpv kan dus ook plaatsvinden tijdens schoolvakanties, in weekenden en avonduren, mits dit past binnen de bepalingen van de Arbeidstijdenwet.
8. Nadere afspraken met de student
8.1 Indien gewenst kunnen de school, de student en het bpv-bedrijf nadere individuele afspraken maken. Bijvoorbeeld over leerdoelen, begeleiding of beoordeling van de student. De student neemt deel aan de afgesproken contactmomenten tussen student, school en bpv-bedrijf.
8.2 Deze afspraken zullen schriftelijk worden vastgelegd in een bijlage en maken onderdeel uit van de praktijkovereenkomst.
8.3 Aanpassingen via maatwerktrajecten voor studenten met een ondersteuningsbehoefte, zoals aanpassingen in tijd, vorm en werkplek worden onderbouwd in Osiris.
8.4 Overige afspraken tussen de student en het bpv-bedrijf over arbeids- of stagevoorwaarden, zoals afspraken over vergoedingen, vrije dagen etc., kunnen worden vastgelegd in een aparte stage- of arbeidsovereenkomst. De school is hierin geen partij en deze stage- of arbeidsovereen- komst is geen onderdeel van de praktijkovereenkomst.
9. Gedragsregels, veiligheid en aansprakelijkheid
9.1 De student is verplicht de binnen het bpv-bedrijf geldende regels, voorschriften en aanwijzingen in het belang van de orde, veiligheid en gezondheid in acht te nemen. Het bpv-bedrijf licht de student voor aanvang van de bpv in over deze regels.
9.2 De student is verplicht alles geheim te houden wat de student onder geheimhouding wordt toevertrouwd of wat er als geheim te zijner kennis is gekomen of waarvan de student het vertrouwelijke karakter redelijkerwijs moet begrijpen.
9.3 Het bpv-bedrijf treft overeenkomstig de Arbeidsomstandighedenwet maatregelen die gericht zijn op de bescherming van de lichamelijke en geestelijke veiligheid van de student.
9.4 Het bpv-bedrijf is aansprakelijk voor schade die de student tijdens of in verband met de bpv mocht lijden, tenzij het bpv-bedrijf aantoont zij de in artikel 7:658 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek genoemde verplichtingen is nagekomen, of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de student.
9.5 De school is gevrijwaard voor schade die is ontstaan aan de student, het bpv-bedrijf of derden tijdens de uitoefening van de bpv.
9.6 De school vrijwaart de het bpv-bedrijf tegen eventuele aanspraken van derden op grond van artikel 6:170 BW wegens aansprakelijkheid van de student tijdens de uitoefening van de werkzaamheden voor het bpv-bedrijf. Bij schade aan een motorrijtuig geldt hier een maximum van € 50.000,00 per aanspraak en voor zover er geen sprake is van gebruik op de openbare weg. Deze dekking is secundair en is alleen van toepassing als de schade voortvloeit uit de overeengekomen werkzaamheden en niet op enige andere wijze elders is verzekerd. Deze vrijwaring en aansprakelijkheid geldt uitsluitend indien en voor zover de aansprakelijkheids- verzekering van de school daarvoor dekking biedt.
10. Problemen en confiicten tijdens de beroepspraktijkvorming
10.1 Bij problemen of conflicten richt de student zich in eerste instantie tot de praktijkbegeleider van het bpv-bedrijf en/of de bpv-begeleider van de school. Deze proberen om samen met de student tot een oplossing te komen.
10.2 Wanneer de student vindt dat het probleem niet naar tevredenheid is opgelost en de oorzaak van het probleem of conflict is dat het bpv-bedrijf de afspraken in deze overeenkomst niet of onvoldoende nakomt, dan kan de student in overleg met de bpv-begeleider van de school de mogelijkheden bespreken.
10.3 Wanneer ook het overleg met de bpv-begeleider van de school in de ogen van de student niet leidt tot een aanvaardbare oplossing, kan de student een klacht indienen bij de klachtenfaciliteit van MBO Utrecht. Voor alle klachten en geschillen kan de student zich wenden tot klachtenfacili- teit van MBO Utrecht door te mailen naar xxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xx. De regelingen hoe we omgaan met klachten zijn te vinden op de website van MBO Utrecht.
10.4 De school verwacht dat studenten gelijkwaardig worden behandeld en tolereert daarom geen enkele vorm van (stage)discriminatie. Mocht er sprake zijn van stagediscriminatie of stagemisbruik dan kan de student dat melden bij de bpv-begeleider of bij de vertrouwens- persoon van de school.
10.5 Het bpv-bedrijf treft maatregelen die gericht zijn op voorkoming of bestrijding van vormen van seksuele intimidatie, discriminatie, agressie of geweld. In het geval van seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en/of geweld, heeft de student het recht om de werkzaamheden per direct neer te leggen zonder dat dit reden is voor een negatieve beoordeling. De student moet de werkonderbreking direct melden bij de praktijkbegeleider en bij de bpv-begeleider. Wanneer dit niet mogelijk is, dan meldt de student de werkonderbreking bij de vertrouwenspersoon van het bpv-bedrijf of van de school.
10.6 Incidenten en/of bpv-klachten die structureel van aard zijn en/of meldingen en signalen van stagediscriminatie meldt de school bij SBB.
11. Gegevensuitwisseling en privacy
11.1 De student heeft recht op inzage in het eigen studentendossier en meer in het bijzonder in de door de school verwerkte bpv-gegevens. Om je dossier in te zien stuur je een e-mail naar xxxxxxx@xxxxxxxxxx.xx.
11.2 Bij het uitwisselen van gegevens over de student houden de school en het bpv-bedrijf zich aan de regels van de AVG. Dit betekent onder andere dat zij zorgvuldig omgaan met de persoonsge- gevens van de student en dat zij daarover transparant zijn in de richting van de student. Tussen de school en het bpv-bedrijf vindt uitsluitend uitwisseling van gegevens plaats over de voortgang van de student in de bpv. Dit betreft uitdrukkelijk geen uitwisseling van medische en/ of andere persoonlijke informatie.
11.3 Als de student een bbl-opleiding volgt geldt dat er ook uitwisseling van gegevens plaatsvindt over de aanwezigheid, de studieresultaten en de studievoortgang van de student, tussen de school en het bpv-bedrijf.
12. Duur en beëindiging overeenkomst
12.1 De praktijkovereenkomst treedt na ondertekening van het eerste voorblad in werking en wordt in principe altijd aangegaan voor de duur van de bpv-periode zoals vermeld op het voorblad.
12.2 De praktijkovereenkomst eindigt van rechtswege:
a. Op het moment dat de student de bpv met een positieve beoordeling heeft voltooid of, in het geval van een keuzedeel, indien de student het aantal afgesproken uren heeft afgerond én de bpv met een positieve beoordeling heeft voltooid.
b. Door het verstrijken van de geplande einddatum zoals vermeld op het voorblad.
c. Door het eindigen van de inschrijving tussen de student en de school.
d. Door ontbinding of door verlies van rechtspersoonlijkheid van het bpv-bedrijf of wanneer het bpv-bedrijf ophoudt het in de praktijkovereenkomst bedoelde beroep in het genoemde bedrijf uit te oefenen.
e. Wanneer de erkenning van het bpv-bedrijf zoals bedoeld in artikel 7.2.10 van de WEB is verlopen of ingetrokken.
Een beëindiging van rechtswege zal door de school schriftelijk worden bevestigd aan de student en aan het bpv-bedrijf.
12.3 De praktijkovereenkomst kan in onderling overleg tussen de school, de student en het bpv-bedrijf met wederzijds goedvinden worden beëindigd.
12.4 De praktijkovereenkomst kan (buitengerechtelijk) worden ontbonden:
a. Door het bpv-bedrijf als de student zich ondanks nadrukkelijke (herhaalde) waarschuwing niet houdt aan gedragsregels zoals genoemd in artikel 9.1 en 9.2 van deze overeenkomst.
b. Door een van de partijen als op grond van zwaarwegende omstandigheden in redelijkheid niet langer van deze partij kan worden verlangd de praktijkovereenkomst te laten voortduren.
c. Door een van de partijen als de school, de student of het bpv-bedrijf de bij wet of in de praktijkovereenkomst opgelegde verplichtingen niet nakomt.
d. Door de student of het bpv-bedrijf, als de arbeidsovereenkomst (indien aanwezig) tussen de student en het bpv-bedrijf wordt beëindigd.
12.5 Een ontbinding door een van de partijen op grond van artikel 12.4 wordt schriftelijk bevestigd aan de andere partijen met vermelding van de reden van de ontbinding.
12.6 Voorafgaand aan een ontbinding op grond van artikel 12.4 onder c dient de partij die haar verplichtingen niet nakomt door de andere partij in de gelegenheid te worden gesteld om binnen een termijn van 10 werkdagen alsnog haar verplichtingen na te komen. Een schriftelijke ingebrekestelling is niet nodig indien nakoming blijvend onmogelijk is of als de partij reeds te kennen heeft gegeven haar verplichtingen niet meer na te zullen komen en het stellen van een termijn overbodig is.
13. Vervangende praktijkplaats
Indien de praktijkovereenkomst wordt beëindigd omdat het bpv-bedrijf niet aan haar verplichtingen voldoet (de bpv-plaats is niet of niet volledig beschikbaar, de begeleiding schiet tekort of ontbreekt, het bpv-bedrijf beschikt niet langer over een gunstige beoordeling als bedoeld in artikel 7.2.10 van de WEB of er is sprake van andere omstandigheden die maken dat de bpv niet langer naar behoren kan plaatsvinden), dan bevordert de school na overleg met SBB dat een toereikende vervangende bpv-plaats zo snel als mogelijk beschikbaar wordt gesteld voor de student.
14. Slotbepalingen
14.1 In de gevallen waarin de praktijkovereenkomst niet voorziet, beslissen de school en het bpv-bedrijf na overleg met de student.
14.2 Als het om zaken gaat die de verantwoordelijkheid van SBB raken, dan wordt SBB bij dit overleg betrokken.
14.3 Tevens verklaren de student en het bpv-bedrijf dat zij de documenten waarnaar in deze overeenkomst wordt verwezen en/of die als aanhangsel/bijlage aan deze overeenkomst zijn toegevoegd, hebben ontvangen en/of dat zij daarvan kennis hebben genomen.
14.4 Deze overeenkomst is van kracht vanaf 10 juli 2024 en vervangt de eerdere versies van de praktijkovereenkomst.
2 Indien er CAO-afspraken zijn gemaakt over stagevergoeding, dan worden deze gevolgd. Utrecht, 10 juli 2024, CvB/2024-059a/01