SOCIALE AFSPRAKEN
SOCIALE AFSPRAKEN
in de banden- en wielenbranche
XXX-afspraken geldig van 1 oktober 2010 tot en met 31 december 2012
SOCIALE AFSPRAKEN
in de banden- en wielenbranche
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
INTRODUCTIE 8
Deel I
RECHTEN EN PLICHTEN 14
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen 14
1.1 Hij en zij 14
1.2 Werkgever 14
1.3 Werknemer 16
1.4 Cao 16
Hoofdstuk 2 Salaris 17
2.1 Salaris 17
2.2 Hoeveel salaris? 17
2.3 Functies en functiegroepen 17
2.4 Salarisschalen 23
Aanvangssalarissen 33
Inloopschaal 33
Salarisschaal 0 33
2.5 Salarisverhogingen 33
Geen salarisverhoging bij onvoldoende functioneren 33
Algemene salarisverhogingen per cao 34
Diplomatoeslag 34
Maximumsalaris 34
2.6 Vakantiegeld 35
2.7 Doorbetaling van het salaris 35
Bij kort verlof 35
Bij ziekte 35
2.8 Salarisoverzicht 35
Per salarisbetaling 35
Per jaar 35
2.9 Eenmalige uitkering 36
2.10 (extra) Bijzonder verlof 36
Hoofdstuk 3 Vergoedingen 38
3.1 Vergoedingen 38
3.2 Vergoeding voor overwerken 38
Wat is overwerk? 38
De algemene regels 39
Hoeveel vergoeding? 39
Vergoedingspercentages bij overwerk op maandag tot
en met vrijdag 39
Vergoedingspercentages bij overwerk op zaterdag 39
Overwerk door handelsvertegenwoordigers 40
Overwerk door leidinggevenden 40
Overwerkvergoeding: tijd of geld? 40
3.3 Vergoeding voor werken op zondagen 40
Vergoeding bij overwerk op zondag 40
3.4 Vergoeding voor werken op feestdagen 41
Vergoeding bij overwerk op feestdagen 41
3.5 Urenbank 41
Doel van de urenbank 41
Werktijden bij een urenbank 41
De regels 42
3.6 Bereikbaarheidsdienst 43
Vergoeding tijdens bereikbaarheidsdienst 43
Overwerkvergoeding bij bereikbaarheidsdienst 43
Werktijden bij bereikbaarheidsdienst 43
Algemene regels voor de bereikbaarheidsdienst 44
3.7 Vergoeding voor werken in een ploegendienst 44
Toeslagen tweeploegendienst 45
Toeslagen drieploegendienst 45
Toeslag na overstap naar andere dienst 45
3.8 Vergoeding voor werken in ploegendienst bij ‘Incidentele wijziging
van het dienstrooster’ 46
3.9 Onkostenvergoeding 47
Hoofdstuk 4 Bijdragen en uitkeringen 48
4.1 Bijdragen en uitkeringen 48
4.2 Studiekosten 48
INHOUDSOPGAVE
4.4 Vakbondscontributie | 50 | ||||
4.5 Schadevergoeding bij arbeidsongeschiktheid | 50 | 8.1 | In dienst | 59 | |
4.6 Overlijden | 50 | Arbeidscontract | 59 | ||
8.2 | Uit dienst | 60 | |||
Hoofdstuk 5 Werk en werktijden | 51 | Arbeidscontract voor bepaalde duur | 60 | ||
Arbeidscontract voor onbepaalde duur | 60 | ||||
5.1 Werk | 51 | Opzegtermijnen voor de werkgever | 60 | ||
5.2 Tijdelijk ander werk | 51 | Opzegtermijnen voor de werknemer | 60 | ||
5.3 Arbeidsduur per week | 51 | Opzegtermijn voor de oudere werknemer | 60 | ||
Voltijdwerkweek | 51 | Opzegtermijn handelsvertegenwoordigers | 61 | ||
Voltijdwerkweek in vier dagen | 51 | Geen opzegtermijn bij ontslag op staande voet | 61 | ||
Deeltijdwerkweek | 52 | Ontslagverbod | 61 | ||
Recht op deeltijdwerk | 52 | ||||
5.4 | Arbeidstijdverkorting (ATV) | 52 | Hoofdstuk 9 | Sociaal en veilig | 62 |
De ATV-varianten gebaseerd op een voltijdwerkweek | 52 | ||||
5.5 | Werktijden | 52 | 9.1 | Uitzendkrachten | 62 |
Per dag | 52 | 9.2 | Werknemers uit andere lidstaten | 62 | |
Per week | 53 | 9.3 | Voorrang bij sollicitaties | 62 | |
Werktijden Pilot | 53 | 9.4 | Levensfasebewust personeelsbeleid (LBP) | 62 | |
9.5 | Ongewenste intimiteiten | 63 | |||
Hoofdstuk 6 | Vakantie | 54 | 9.6 | Voorzieningen voor vakbondswerk | 63 |
9.7 | Ingrijpende veranderingen in de onderneming | 64 | |||
6.1 | Vakantie | 54 | 9.8 | Veiligheid in de onderneming | 64 |
6.2 | Opbouw vakantiedagen | 54 | 9.9 | Veiligheid van chauffeurs en handelsvertegenwoordigers | 64 |
Extra vakantiedagen voor oudere werknemers | 54 | 9.10 | Privacy | 64 | |
6.3 | Opnemen van vakantiedagen | 55 | 9.11 | Respect | 65 |
6.4 | Ziek tijdens de vakantie | 55 | 9.12 | Alcohol en drugs | 65 |
9.13 | Nevenwerkzaamheden | 65 | |||
Hoofdstuk 7 | Verlof | 56 | 9.14 | Scholing in de branche | 65 |
9.15 | Xxxxxxxxxxxxxxxxxxx | 00 | |||
7.1 | Ziekte | 56 | 9.16 | Klachten of bezwaren | 66 |
7.2 | Scholingsverlof | 56 | 9.17 | Collectieve AOW-hiaatpensioenverzekering | 66 |
7.3 | Doktersbezoek | 56 | 9.18 | Stageplaatsen | 66 |
7.4 | Kort verlof | 56 | |||
Onbetaald verlof | 57 | ||||
7.5 | Kortdurend zorgverlof | 58 | |||
7.6 | Levensloop | 58 |
4.3 Ouderdomspensioen 49 Hoofdstuk 8 In en uit dienst 59
INHOUDSOPGAVE
Deel II
CAO-PARTIJEN EN VERHOUDINGEN 67
Trefwoordenregister 73
Van Aanstellingsbrief tot Zorgverlof 73
Ondertekenaars van de cao | 67 | Adressenlijst | 78 |
Looptijd van de cao | 67 | Cao-partijen en Stichtingen | 78 |
Vaste Commissie | 67 | ||
Samenstelling van de Vaste Commissie | 68 | Bijlagen | 80 |
Adres | 68 | 1. Algemeen Verbindend Verklaring | 81 |
Overleg over economische ontwikkelingen | 68 | 2. Reglement voor de Vaste Commissie | 82 |
Preventie- en reïntegratiebeleid (ketenaanpak) | 68 | 3. Voorbeeld aanstellingsbrief | 85 |
Cao-teksten | 69 | 4. Verklaring inzake bandenkooi | 88 |
Branche RI&E | 69 | 5. Reglement vergoeding lidmaatschapskosten werknemersorganisatie | 89 |
Arbocatalogus | 69 | 6. Declaratieformulier vergoeding lidmaatschapskosten werknemers- | |
Scholing via Stichting SVOB | 69 | organisatie | 91 |
Uitzendkrachten | 69 | ||
Functiebeschrijvingen, functie- en salarisstructuur | 69 | ||
Pensioen | 70 | ||
Xxx van en voor de toekomst | 70 |
Deel III
AANBEVELINGEN EN ADVIEZEN 71
Behoud en instroom gehandicapte werknemers 71
Scholing verbetert kwaliteit van de branche 71
Werkgelegenheid in de branche 71
Cao Collectieve Belangen 71
Fonds Collectieve Belangen 71
Deel IV
LEVENSFASEBEWUST PERSONEELSBELEID 72
VACO mobiliteit 72
Erkenning van verworven competenties EVC 72
INHOUDSOPGAVE
INTRODUCTIE
INTRODUCTIE
De sociale partners in de banden- en wielenbranche (Vereniging VACO, FNV Bondgenoten, CNV Dienstenbond en De Unie) hebben een gezamenlijke verant- woordelijkheid als het gaat om goed personeelsbeleid. Sociale partners zijn nauw betrokken bij de verbetering van de arbeidsomstandigheden in de branche, onder- steunen scholingstrajecten (financieel en inhoudelijk) en ontwikkelen plannen ten aanzien van levensfasebewust personeelsbeleid. De inspanningen van de sociale partners moeten leiden tot veilig en gezond werken in de banden- en wielenbranche.
Branche RI&E
Sociale partners hebben de Branche Risico-Inventarisatie & -Evaluatie (BRI&E) voor de Banden- en Wielenbranche vastgesteld en dragen er zorg voor dat deze up-to-date blijft. De BRI&E vormt voor bedrijven in de banden- en wielenbranche een gebruikers- vriendelijke wijze om alle gezond- en veiligheidsrisico’s nauwgezet in kaart te brengen.
Deze inventarisatie biedt met name grote voordelen voor bedrijven t/m 25 werknemers. Bij gebruik van de BRI&E hoeven deze bedrijven de ingevulde BRI&E namelijk niet meer door een deskundige of arbodienst te laten toetsen.
Preventiemedewerker
Alle bedrijven zijn verplicht te beschikken over een preventiemedewerker. Een preven- tiemedewerker zorgt voor de dagelijkse veiligheid en gezondheid binnen een bedrijf en fungeert als vraagbaak voor zijn collega’s. Hij of zij moet dus kennis hebben van de arborisico’s binnen het bedrijf. Hoewel de wet dat niet expliciet aangeeft, lijkt het logisch dat de medewerker met preventietaken beschikt over minimaal de volgende vaardigheden:
• Het kunnen verstrekken van voorlichting op het gebied van arbeidsomstandigheden en de arbowetgeving.
• Individuele werknemers kunnen aanspreken op houding en gedrag.
• De bekendste arbeidsrisico’s (zoals genoemd in de RI&E) kunnen herkennen en voorstellen doen ter verbetering.
• Uit te voeren maatregelen kunnen organiseren.
Voor het invullen van de Branche RI&E is tevens een grote rol voor de preventie- medewerker weggelegd. Preventiemedewerkers kunnen zich via de SVOB-training ‘Preventiemedewerker’ optimaal op deze functie voorbereiden.
Arbocatalogus
Werkgevers en werknemers krijgen via de arbocatalogus meer ruimte en verantwoorde- lijkheid om afspraken te maken over de wijze waarop de arborisico’s in de banden- en wielenbranche kunnen worden beperkt. Voordeel van de arbocatalogus ten opzichte van de bestaande arbo wet- en regelgeving vormt het feit dat de catalogus geheel is afgestemd op de branche: maatwerk. In branches waarin een arbocatalogus is gerea- liseerd, zal de Arbeidsinspectie tijdens controles meer dan voorheen rekening houden met de door de branche zelf gekozen oplossingen.
Sociale partners hebben de oplossingen voor de arborisico’s ‘terugdringing van diesel- motoremissie in werkplaatsen en magazijnen’ en ‘het monteren en oppompen van de verschillende soorten banden’ vastgesteld. Deze zijn medio 2009 door de Arbeids- inspectie goedgekeurd. Sociale partners hebben deze oplossingen uitgebreid richting zowel werkgevers als werknemers gecommuniceerd. Inmiddels zijn de oplossingen voor het arborisico ‘machineveiligheid’ ook nagenoeg vastgelegd. Deze worden op korte termijn voor marginale toetsing aan de Arbeidsinspectie voorgelegd. Tegelijkertijd
werken sociale partners aan arborisico’s als werkdruk/werkbeleving en fysieke belasting.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
De banden- en wielenbranche is een branche waarin veel aandacht wordt besteed aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Sociale partners blijven de branche stimuleren hieraan ook in de komende periode aandacht te besteden. De branche is op dit gebied reeds actief door:
• In samenspraak met de overheid in het kader van het overheidsprogramma ‘duurzaam inkopen’ aandacht te blijven besteden aan de juiste banden voor de juiste gebruiksomstandigheden.
• Aandacht te blijven besteden aan een correcte bandenspanning, wat leidt tot een langere levensduur van banden, meer grip (veiligheid) en energiebesparing.
• Vernieuwde banden bij diverse afnemersgroepen te profileren gezien de enorme besparing ten aanzien van grondstoffen, energie en beperking van de CO2-emissie.
• Banden her te gebruiken bij voldoende profiel en anders loopvlakvernieuwing toe te passen. Indien banden hiervoor niet geschikt zijn, worden deze verwerkt tot grond- stof die hergebruikt wordt voor diverse toepassingen zoals infill voor kunstgras- velden, het maken van rubber tegels voor speeltuinen etc. Als gevolg hiervan wordt
INHOUDSOPGAVE
INTRODUCTIE
slechts een beperkt percentage banden verbrand. Als dit al gebeurt, is hierbij zelfs sprake van energieterugwinning.
• Zowel medewerkers als bedrijven te wijzen op mogelijkheden om energie te besparen.
• Communicatie over de labelling van banden. Met ingang van 1 oktober 2012 zijn alle personen-, bestel- en bedrijfswagenbanden voorzien van een label waaruit blijkt hoe een band presteert op het gebied van veiligheid (grip op een nat wegdek), rolweer- stand (brandstofverbruik) en (extern) geluid.
Opleidingen
Binnen de banden- en wielenbranche vindt veel innovatie plaats. Daarnaast breiden steeds meer bandenspecialisten hun activiteiten uit met autotechnische werkzaam- heden aan vooral onderstellen. Het up-to-date brengen en houden van kennis en kunde is dus een noodzaak voor de professionele positionering van de branche.
Stichting SVOB heeft als doel om het kennisniveau in de branche op peil te brengen en te houden. Om deze reden heeft SVOB ruim 20 eigen trainingen in de diverse specialiteitsgebieden van banden en wielen ontwikkeld, die zij aan de branche aan- biedt. Daarnaast certificeert Stichting SVOB een grote diversiteit aan opleidingen die aansluiten bij de branche. Deze opleidingen krijgen het predicaat “VACO-ERKEND” en komen daarmee in aanmerking voor subsidie. Het opleidingsaanbod wordt
gesubsidieerd vanuit het Fonds Collectieve Belangen (FCB) en vanuit Vereniging VACO.
Leer- werktrajecten (BBL)
Vanwege de groeiende behoefte aan goed geschoold personeel stromen ook steeds meer werknemers met een autotechnische vooropleiding in de branche in. Vaak zijn dit ook werknemers die nog in een leer- werktraject zitten.
Naast de reguliere opleidingen in leer- werktrajecten werkt Stichting SVOB ook actief samen met diverse praktijkscholen en vakcolleges. Via een branchecertificering van bandentechnische opleidingen krijgen kansarme jongeren op deze manier de kans om in de banden- en wielenbranche te komen werken.
Om de financiële lasten van het onderwijs voor zowel werknemer als werkgever te verminderen, subsidieert het FCB onderwijsactiviteiten door middel van een leerling- premie, subsidie op regionale praktijk trainingsdagen (RPT-dagen), Leermeestersupport, Compass Support en Erkenning van Verworven Competenties (EVC). Tevens maakt Stichting SVOB zich hard voor een goede aansluiting van de branche met het reguliere onderwijs door actief te participeren in diverse landelijke overlegorganen.
Cursussen en trainingen
Naast het reguliere onderwijs is er door de snelle veranderingen in de branche ook veel behoefte aan nascholing. Via meerdaagse cursussen die leiden tot examens en branche-erkende diploma’s kunnen alle werknemers in de branche zich gedurende hun hele werkzame leven laten bijscholen. Op elk niveau en in vele richtingen. Met een branche-erkend diploma hebben werknemers recht op een diplomatoeslag.
Tevens zijn er veel eendaagse trainingen beschikbaar die net het stukje extra kennis of vaardigheden verschaffen dat nodig is om te kunnen werken met de laatste stand der techniek. Ook worden er trainingen aangeboden die zich richten op ‘Veilig en gezond werken’ en een scala aan commerciële en gedragstrainingen.
De cursistenaantallen zijn in 2009/2010 t.o.v. 2008/2009 bijna verdubbeld. Vooral het aantal technische trainingen is sterk toegenomen. Dit komt enerzijds door een toename van het aantal incompany trainingen en anderzijds doordat de invoering van ‘VACO Erkende’ opleidingen de drempel tot opleiden heeft verlaagd.
Onderstaand een grafiek van de ontwikkeling in de cursistendagen van de afgelopen jaren:
INHOUDSOPGAVE
INTRODUCTIE
Levensfasebewust personeelsbeleid
Voor de banden- en wielenbranche is levensfasebewust personeelsbeleid (LBP) een onmisbaar instrument om een antwoord te kunnen geven op de diverse, te verwachten ontwikkelingen op de interne arbeidsmarkt. Tevens is het een belangrijk instrument om zich in positieve zin te kunnen (blijven) onderscheiden op de externe arbeidsmarkt.
Een drietal onderwerpen zijn van belang bij het realiseren van LBP: scholing, zeggen- schap en gezond werken.
Scholing
In het kader van LBP wordt gedacht aan de continue scholing van werknemers van alle leeftijden op alle niveaus. Hierbij spelen een aantal punten een belangrijke rol:
• Vergrijzing en ontgroening.
• Scholing moet gericht zijn op alle functies in de branche (ook management) en ten behoeve van interne doorgroei.
• Scholing dient tevens ingezet te worden om kennis en/of vaardigheden van de werknemer te onderhouden en/of te versterken.
• Scholing kan ook gericht zijn op het elders (intern/extern) inzetbaar laten zijn van de werknemer.
• Scholing is ook een verantwoordelijkheid van de werknemer zelf.
• Scholing dient voldoende te worden gefaciliteerd door de werkgever.
Zeggenschap
In het kader van LBP wordt bij zeggenschap gedacht aan het hebben, eventueel het vergroten, van de individuele zeggenschap van werknemers over hun loopbaan,
arbeidsvoorwaarden en arbeidstijden. Ook hoort bij zeggenschap de verantwoordelijk- heid voor de eigen belastbaarheid, gezondheid, arbeidsmotivatie/plezier en loopbaan.
Gezond werken
Iedere werknemer in de banden- en wielenbranche dient op een gezonde en dus op een medisch verantwoorde manier zijn pensioen te kunnen halen. Hierbij spelen de volgende punten een belangrijke rol:
• Vergrijzing en ontgroening.
• De banden- en wielenbranche kent diverse (preventieve) instrumenten op het gebied van veilig en gezond werken. Het is van belang dat een brug wordt geslagen tussen de (individuele) medewerkers en die instrumenten.
• De beschikbare personeelsinstrumenten dienen preventief ingezet te worden. Hierbij dient vooral ingezet te worden op vitaliteit, gezondheid, betrokkenheid en het met plezier werken.
Branche-informatie
Informatievoorziening speelt een grote rol binnen de banden- en wielenbranche. VACO Nieuws is hét vak- en nieuwsblad voor de banden- en wielenbranche. Het magazine geeft nieuws en achtergrondinformatie over ontwikkelingen binnen de totale bedrijfstak. In samenwerking met de sociale partners wordt 2MM uitgegeven. 2MM richt zich op alle medewerkers in de branche. Naast aandacht voor de nieuwste ontwikkelingen in de branche en uitgebreide achtergrondinformatie besteedt 2MM aandacht aan onder- werpen als opleidingen, veilig en gezond werken, cao, pensioenen etc.
Tevens zijn er tal van uitgaven gerealiseerd om zowel werkgevers als werknemers te informeren en te ondersteunen. Voorbeelden hiervan zijn: Banden onder de Loep
(personenwagen- en bedrijfswagenbanden), het Belastingboekje, de VACO Gids en deze uitgave; sociale afspraken in de banden- en wielenbranche. Daarnaast wordt actuele branche-informatie gecommuniceerd via de digitale nieuwsbrief, de VACO Flash.
Op de website xxx.xxxx.xx hebben alle leden toegang tot het ledengedeelte. Hierop staan onder andere standaardcontracten, arbeidsovereenkomsten, leverings- en betalingsvoorwaarden, consumentenvoorwaarden, studieovereenkomsten etc., die kunnen worden gedownload. Informatie over cao-bepalingen vinden werkgevers en werknemers op xxx.xxxxxxxxx.xx.
xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx, de website van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de banden- en wielenbranche, informeert werkgevers, werknemers en gepensioneerden over alle informatie met betrekking tot de pensioensregeling van de branche. Tevens geeft het pensioenfonds het Bandenbulletin uit met nieuws en achtergrondinformatie over pensioenen.
Het ontwikkelen van campagnes draagt bij aan het bandenbewustzijn van de consumenten. De campagne ‘De Bandenwisselweken’ motiveert consumenten op tijd de banden te wisselen (zomer-winter / winter-zomer). Daarnaast richt de campagne ‘Veilig op weg’ zich op banden van caravans, bagagewagens en trailers.
Voor nog meer informatie kunt u terecht op de volgende sites: xxx.xxxxxxxxx.xx
xxx.xxxx.xx xxx.xxxx.xx/xxxxxxxxxxx xxx.xxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxx xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx
xxx.xxxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxx.xx xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
INHOUDSOPGAVE
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
In de cao komen sommige begrippen vaak voor. Hieronder staat wat ze precies betekenen.
1.1 Hij en zij
Vrouwelijke en mannelijke werknemers zijn gelijkwaardig. Waar ‘werknemer’ staat, kan dus ook ‘werkneemster’ worden gelezen. Bij ‘hij’ ook ‘zij’.
1.2 Werkgever
Werkgever is degene die een onderneming voert, die zich geheel of in hoofdzaak bezighoudt met het produceren, bewerken, verwerken, kopen, verkopen en verhuren van banden of wielen of aanverwante producten.
Deze cao geldt daarom in ieder geval voor alle ondernemingen in de volgende sectoren.
Het bandenimportbedrijf
Onder het bandenimportbedrijf wordt verstaan het uitsluitend, in hoofdzaak, in belangrijke mate of in afzonderlijke afdeling importeren en/of in voorraad
houden en/of verkopen op basis van exclusiviteit van nieuwe en/of vernieuwde personenwagenbanden en/of wielen en/of vrachtwagenbanden en/of -wielen en/of landbouwbanden en/of -wielen en/of industriebanden en/of -wielen en/of andere banden en/of wielen en/of binnenbanden en/of ventielen en/of velgen en/of velglinten en/of andere banden-/automaterialen en/of gereedschappen, het distribueren daarvan aan wederverkopers en/of eindgebruikers.
Het bandengroothandelsbedrijf
Onder het bandengroothandelsbedrijf wordt verstaan het uitsluitend,
in hoofdzaak, in belangrijke mate of in afzonderlijke afdeling importeren en/ of exporteren en/of in voorraad houden en/of verkopen niet op basis van exclusiviteit van nieuwe en/of vernieuwde personenautobanden en/of -wielen en/of vrachtwagenbanden en/of -wielen en/of landbouwbanden en/of -wielen en/of industriebanden en/of -wielen en/of andere banden en/of wielen en/
of binnenbanden en/of ventielen en/of velgen en/of velglinten en/of andere banden/automateriaal, het distribueren daarvan aan wederverkopers en/of (bedrijfsmatige) eindgebruikers.
Het bandenservicebedrijf
Hoofdstuk 1
Onder het bandenservicebedrijf wordt verstaan het uitsluitend, in hoofdzaak, in belangrijke mate of in afzonderlijke afdeling inkopen, in voorraad houden en verkopen van nieuwe en/of vernieuwde personenautobanden en/of wielen en/of vrachtwagenbanden en/of -wielen en/of landbouwbanden en/of -wielen en/of industriebanden en/of -wielen en/of andere banden en/of wielen en/
of binnenbanden en/of ventielen en/of velgen en/of velglinten en/of ander bandenmateriaal en/of het repareren van banden en/of het balanceren van banden en wielen en/of het corrigeren van sporing en wielstanden, voor zover niet uitgevoerd door motorvoertuigbedrijven wiens bedrijfsuitoefening valt onder (algemeen verbindend verklaarde) bepalingen van de cao voor het Motorvoertuigbedrijf en Tweewielerbedrijf.
Het bandensnelservicebedrijf
Onder het bandensnelsvervicebedrijf wordt verstaan het uitsluitend of in hoofdzaak inkopen, in voorraad houden en verkopen van nieuwe en/of vernieuwde personenautobanden en/of wielen en of andere vervangingsdelen en/of het repareren van banden en/of het balanceren van banden en wielen en/of het corrigeren van sporing en wielstanden en/of andere snelservice verrichtingen, voor zover niet uitgevoerd door motorvoertuigbedrijven wiens bedrijfsuitvoering valt onder (algemeen verbindend verklaarde) bepalingen van de cao voor het Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf.
Het bandeninzamelingsbedrijf
Onder het bandeninzamelingsbedrijf wordt verstaan het uitsluitend, in hoofd- zaak, in belangrijke mate of in afzonderlijke afdeling inkopen, importeren,
in voorraad houden, keuren, vervoeren, opslaan, verkopen, exporteren van gebruikte afgesleten personenautobanden en/of vrachtwagenbanden en/of landbouwbanden en/of industriebanden en/of andere banden en/of binnen- banden en/of velglinten en het doorleveren van niet meer bruikbare karkassen aan bandenverwerkingsbedrijven en/of daartoe aangewezen recyclingdepots.
INHOUDSOPGAVE
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
Het bandenproductie- en vernieuwingsbedrijf
Onder het bandenproductie en vernieuwingsbedrijf wordt verstaan het uitsluitend, in hoofdzaak, in belangrijke mate of in afzonderlijke afdeling, het geheel of gedeeltelijk produceren/vernieuwen, in voorraad houden, verkopen, exporteren van personenautobanden en/of vrachtwagenbanden en/of landbouwbanden en/of industriebanden en/of vliegtuigbanden en/of andere banden en/of delen daarvan en/of binnenbanden en/of velglinten en/of ander bandenmateriaal.
Het bandenbe- en verwerkingsbedrijf
Onder het bandenbe- en verwerkingsbedrijf wordt verstaan het uitsluitend,
in hoofdzaak, in belangrijke mate of in afzonderlijke afdeling het voor hergebruik be- of verwerken tot granulaat, regeneraat of anderszins van afgekeurde of afgesleten nieuwe en/of vernieuwde personenautobanden en/of vrachtwagen- banden en/of landbouwbanden en/of industriebanden en/of andere banden en/of delen daarvan en/of binnenbanden en/of velglinten en/of ander banden- materiaal. Het keuren, selecteren, in voorraad houden en verkopen van deze grondstoffen. De cao is niet van toepassing op ondernemingen die vallen
onder de cao voor het Motorvoertuigenbedrijf en het Tweewielerbedrijf.
1.3 Werknemer
Werknemer in de zin van deze cao is iedereen die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt en een arbeidscontract heeft met een Werkgever zoals omschreven in 1.2.
1.4 Cao
In deze Collectieve Arbeidsovereenkomst staan de rechten en plichten van alle werknemers en werkgevers in de banden- en wielenbranche. Ieder van hen is verplicht de afspraken zorgvuldig na te leven. In individuele geval- len kunnen werkgever en werknemer samen andere schriftelijke afspraken
vastleggen. Maar dat mag alléén als die andere afspraken voor de werknemer gunstiger zijn dan de algemene in deze cao. In collectieve gevallen (alles
wat voor meerdere werknemers van belang is) mogen de regels alleen van de cao afwijken als de werkgever daarvoor toestemming krijgt van de Vaste Commissie Collectieve Arbeidsovereenkomst inzake arbeidsvoorwaarden in de Banden- en Wielenbranche. Ook als de werkgever inderdaad op een bepaald punt de cao niet hoeft toe te passen, blijft de Wet op de Onder- nemingsraden nog gewoon van kracht.
RECHTEN EN PLICHTEN
SALARIS
Hoofdstuk 2
Hoeveel geld de werknemer precies verdient, is afhankelijk van zijn functiegroep en salarisschaal. Ook van invloed is het aantal dienstjaren (of de leeftijd). Soms stijgt het salaris door algemene salarisverhogingen. Die zijn het gevolg van cao- onderhandelingen tussen werkgevers- en vakorganisaties. Er zijn ook omstandig- heden waarin de werknemer niet werkt en toch krijgt doorbetaald. Dit hoofdstuk gaat over geldzaken die te maken hebben met het salaris.
2.1 Salaris
De werknemer heeft recht op:
• salaris (het brutoloon)
• eventueel provisies en ploegentoeslagen
• vakantiegeld.
Hij heeft recht op doorbetaling van zijn salaris bij:
• kort verlof
• ziekte.
2.2 Hoeveel salaris?
De hoogte van het salaris is mede afhankelijk van:
• de functiegroep
• de salarisschaal
• de leeftijd (tot 24 jaar), óf het aantal dienstjaren (vanaf 24 jaar).
2.3 Functies en functiegroepen
Elke functie is opgenomen in een functiegroep. Bij elke functiegroep hoort een salarisschaal.
Bij zijn aanstelling hoort de werknemer wat zijn functiegroep is, en welke salarisschaal daarbij hoort. Deze gegevens staan ook in zijn arbeidscontract.
De werknemer maakt binnen één maand schriftelijk bezwaar als hij het niet eens is met de hem toegewezen functiegroep. Als hij en zijn werkgever geen overeenstemming bereiken, kan hij zijn bezwaar voorleggen aan de Vaste Commissie (zie hoofdstuk 9.16).
INHOUDSOPGAVE
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
Functiegroepen
Groep 1
Functies met uitsluitend zeer eenvoudige, steeds wederkerende werkzaamheden van hetzelfde karakter en waarvoor geen kennis en/of praktijkervaring nodig is. Dit zijn onder andere:
xxxxxxxx hulpmagazijnbediende hulpexpeditiebediende
administratief medewerker (eenvoudig tel- en rekenwerk) aankomend bandenruwer
aankomend extruderbediende aankomend monteur hulpkracht
leerling-verkoper
leerling-magazijnbediende leerling-bandenruwer leerling-extruderbediende leerling-xxxxxxx
leerling-keurmeester junior-monteur afwerker kantinebediende kantinehulp
magazijnmedewerker, geen ervaring expeditiemedewerker, geen ervaring hulpchauffeur
sorteerder schoonmaakster heftruckchauffeur terrein
magazijnmedewerker met enige ervaring expeditiemedewerker met enige ervaring
Groep 2
Functies met uitsluitend eenvoudige, steeds wederkerende werkzaamheden van hetzelfde karakter en waarvoor zeer weinig kennis en/of praktijkervaring nodig is. Dit zijn onder andere:
Hoofdstuk 2
typiste (Nederlands)
telefoniste/receptioniste klein tot middelgroot bedrijf chauffeur bestelwagen (tot 3.500 kg) expeditiebediende met ervaring
magazijnbediende met ervaring heftruckchauffeur
administratief medewerker (bijhouden van gegevens, registrerend karakter) monteur
bandenmonteur
keurmeester met enige ervaring bandenruwer
extruderbediende fabrieksmedewerker onderhoudsmonteur
monteur uitlijnen enige ervaring vulcaniseur
reparateur
assistent-boekhouding opmeter/insmeerder/balanceerder eindkeurder
facturist(e) solutioneerder stoker
heftruckchauffeur magazijn tweede-monteur banden
monteur diversificatie, enige ervaring aankomend medewerker, orderdesk aankomend keurmeester servicemonteur
INHOUDSOPGAVE
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
Groep 3
Functies met minder eenvoudige, steeds wederkerende werkzaamheden van hetzelfde karakter en waarvoor enige kennis en/of praktijkervaring nodig is. Dit zijn onder andere:
typiste
telefoniste/receptioniste middelgroot tot groot bedrijf beeldschermtypiste
productie controleur aankomend routeverkoper
all-round onderhoudsmonteur all-round monteur
eerste-monteur afstomer
all-round vulcaniseur/reparateur
chef-monteur (leidinggevend aan minder dan vijf monteurs) elektromonteur
chauffeur vrachtwagen boven 3.500 kg, binnenland medewerker orderdienst
all-round servicemonteur eerste-monteur banden
monteur diversificatie, met ervaring
Groep 5
chefmonteur (leidinggevend aan minimaal vijf monteurs) afdelingsassistent
Hoofdstuk 2
medewerker personeelszaken voorman rubberfabriek draaier/fijnbankwerker machinebankwerker secretaresse (Nederlands) administratief medewerker assistent-chef vestiging
all-round keurmeester chauffeur internationaal vervoer
meewerkend voorman werkplaats assistent-bedrijfsleider kwaliteitscontroleur
assistent-chef werkplaats unior manager
chef afdeling technische dienst all-round APK keurmeester
Groep 4
werkplaats-administrateur laborant
keurmeester met ervaring
administratief medewerker (debiteuren-crediteuren) monteur uitlijnen (ervaring)
voorman technische afdeling medewerker klantenservice aankomend manager
APK keurmeester
Functies met vrij moeilijke werkzaamheden waarvoor kennis en/of praktijkervaring nodig is. Dit zijn onder andere:
chef magazijn en chef expeditie (klein magazijn) chef vestiging
filiaalmanager
administratief medewerker (bijhouden van in- en verkoop, debiteuren- en crediteurenadministratie)
secretaresse (Nederlands en steno) kwaliteitscontroleur
chef werkplaats algemene dienst chef keurmeester
Functies met minder moeilijke werkzaamheden en waarvoor kennis en/of praktijk- ervaring nodig is. Dit zijn onder andere:
eerste-keurmeester wagenpark inspecteur
aankomend handelsvertegenwoordiger aankomend verkoper
routeverkoper
assistent-handelsvertegenwoordiger aankomend commercieel medewerker administratief medewerker (ervaren) verkoper binnendienst handelsvertegenwoordiger meewerkend-chef bestelafdeling
INHOUDSOPGAVE
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
Groep 6
Functies met moeilijke werkzaamheden waarvoor specifieke kennis en/of in ruimere mate praktijkervaring nodig is. Dit zijn onder andere:
secretaresse (Nederlands, xxxxx en vreemde talen), met ervaring receptionist/werkvoorbereider
chef magazijn en expeditie (middelgroot magazijn) administrateur
bedrijfsleider (kleine vestiging) handelsvertegenwoordiger klein district systeemoperator
chef vestiging (grote vestiging) assistent-chef technische dienst commercieel medewerker groepsleider verkoop (eerste verkoper) verkoper buitendienst
hoofd verkoop binnendienst
Groep 7
Functies met verantwoordelijkheid en waarbij vakkennis en ervaring nodig zijn, of waarbij leiding wordt gegeven aan werkzaamheden van eenvoudig karakter. Dit zijn onder andere:
directiesecretaresse (vreemde talen)
chef magazijn en expeditie (groot magazijn) handelsvertegenwoordiger (middelgroot district) chef technische werkplaats
commercieel medewerker (middelgroot district) bedrijfsleider (middelgroot district)
hoofd bewaking en beheer debiteuren en crediteuren administrateur/boekhouder
chef expeditie binnenland/buitenland
Groep 8
Functies met verantwoordelijkheid en waarvoor vakkennis met specialisatie en ervaring nodig is, of waarbij leiding wordt gegeven aan een grotere groep van minder gespecialiseerde werknemers, of leiding wordt gegeven aan werkzaamheden van minder eenvoudig karakter. Dit zijn onder andere:
systeembeheerder filiaalchef (groot filiaal) districtsleider
programmeur
hoofd administrateur
hoofd-handelsvertegenwoordiger/commercieel coördinator bedrijfsleider grote vestiging
Hoofdstuk 2
controller office manager
hoofd afdeling inkoop hoofd afdeling verkoop verkoopleider buitendienst
2.4 Salarisschalen
Bij elke functiegroep hoort een salarisschaal.
Een salarisschaal is als een trap. De traptreden heten ‘periodieken’. Steeds klimt de werknemer naar een hogere periodiek in zijn salarisschaal.
Het salaris wordt altijd uitbetaald per week of, per periode van vier weken of, per (kalender)maand.
Inloopschaal
De bedragen van de inloopschaal zijn gelijk aan het wettelijk minimum loon. Deze bedragen wijzigen twee keer per jaar: op 1 januari en 1 juli.
Weeksalarissen per 1 mei 2011 (in euro’s) | |||||||||
Functiegroep | |||||||||
0 | I | II | III | IV | V | VI | VII | VIII | |
16 jr. | 121,30 | 142,13 | 147,46 | ||||||
17 jr. | 139,46 | 160,82 | 166,18 | 171,51 | |||||
18 jr. | 162,44 | 186,49 | 193,42 | 200,87 | 210,53 | ||||
19 jr. | 183,28 | 212,67 | 221,20 | 230,27 | 240,43 | 252,71 | |||
20 jr. | 219,07 | 247,39 | 258,61 | 268,22 | 280,51 | 295,46 | 314,16 | ||
21 jr. | 252,71 | 283,71 | 295,46 | 307,21 | 319,51 | 337,13 | 359,59 | ||
22 jr. | 297,60 | 318,95 | 331,80 | 345,69 | 360,10 | 379,36 | 405,01 | 433,31 | |
23 jr. | 348,90 | 354,77 | 368,66 | 383,64 | 400,72 | 422,10 | 449,34 | 481,94 | 519,88 |
Periodesalarissen per 1 mei 2011 (in euro’s) | |||||||||
Functiegroep | |||||||||
0 | I | II | III | IV | V | VI | VII | VIII | |
16 jr. | 488,35 | 567,42 | 589,87 | ||||||
17 jr. | 558,33 | 637,41 | 663,06 | 690,83 | |||||
18 jr. | 645,98 | 743,21 | 774,19 | 805,72 | 839,92 | ||||
19 jr. | 733,58 | 851,13 | 885,33 | 920,59 | 960,14 | 1.010,88 | |||
20 jr. | 873,04 | 992,19 | 1.033,33 | 1.073,41 | 1.119,90 | 1.180,78 | 1.256,68 | ||
21 jr. | 1.011,43 | 1.134,31 | 1.180,25 | 1.229,43 | 1.279,62 | 1.349,63 | 1.436,74 | ||
22 jr. | 1.186,14 | 1.275,91 | 1.327,73 | 1.381,16 | 1.438,87 | 1.517,39 | 1.616,25 | 1.735,41 | |
23 jr. | 1.396,66 | 1.417,50 | 1.474,65 | 1.535,03 | 1.599,14 | 1.685,70 | 1.795,77 | 1.928,28 | 2.078,94 |
Trede | ||||||||
1 | 359,59 | 374,01 | 392,17 | 409,27 | 433,86 | 463,77 | 496,89 | 537,50 |
2 | 363,32 | 379,88 | 400,18 | 418,35 | 448,81 | 477,65 | 512,38 | 554,07 |
3 | 368,66 | 385,21 | 406,60 | 427,98 | 462,16 | 491,55 | 527,34 | 571,70 |
4 | 373,48 | 392,17 | 414,07 | 436,52 | 475,00 | 505,98 | 542,33 | 588,24 |
5 | 396,44 | 422,10 | 447,75 | 487,81 | 519,88 | 557,79 | 605,36 | |
6 | 401,25 | 427,44 | 454,70 | 500,11 | 533,22 | 573,30 | 621,92 | |
7 | 405,53 | 432,24 | 460,03 | 511,32 | 543,36 | 588,24 | 638,49 | |
8 | 435,46 | 465,38 | 517,18 | 553,54 | 598,40 | 652,91 | ||
9 | 525,21 | 561,55 | 608,04 | 663,06 | ||||
10 | 569,56 | 614,45 | 675,36 | |||||
11 | 623,00 | 682,84 | ||||||
12 | 692,44 | |||||||
Onder de streep is het maximum salarisbedrag vermeld inclusief diploma toeslag. Zie artikel 5 lid 1, sub b. |
Trede | ||||||||
1 | 1.435,64 | 1.497,09 | 1.565,49 | 1.636,56 | 1.740,20 | 1.851,86 | 1.988,12 | 2.147,87 |
2 | 1.455,42 | 1.519,54 | 1.596,49 | 1.674,50 | 1.792,57 | 1.909,58 | 2.049,56 | 2.216,27 |
3 | 1.474,65 | 1.543,57 | 1.625,86 | 1.714,03 | 1.844,39 | 1.966,75 | 2.109,39 | 2.284,14 |
4 | 1.493,88 | 1.565,49 | 1.656,85 | 1.749,82 | 1.897,28 | 2.023,92 | 2.170,31 | 2.350,90 |
5 | 1.584,20 | 1.685,70 | 1.788,31 | 1.951,26 | 2.078,94 | 2.230,16 | 2.419,29 | |
6 | 1.602,36 | 1.711,88 | 1.815,53 | 2.004,14 | 2.136,13 | 2.291,61 | 2.487,68 | |
7 | 1.619,97 | 1.730,04 | 1.839,05 | 2.042,06 | 2.174,59 | 2.350,90 | 2.556,07 | |
8 | 1.747,68 | 1.860,95 | 2.073,59 | 2.211,46 | 2.394,70 | 2.607,89 | ||
9 | 2.099,23 | 2.245,64 | 2.432,64 | 2.656,53 | ||||
10 | 2.272,89 | 2.462,04 | 2.699,28 | |||||
11 | 2.493,56 | 2.737,73 | ||||||
12 | 2.770,34 | |||||||
Onder de streep is het maximum salarisbedrag vermeld inclusief diploma toeslag. Zie artikel 5 lid 1, sub b. |
INHOUDSOPGAVE
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
Hoofdstuk 2
DEEL I
Maandsalarissen per 1 mei 2011 (in euro’s) | |||||||||
Functiegroep | |||||||||
0 | I | II | III | IV | V | VI | VII | VIII | |
16 jr. | 528,41 | 613,36 | 638,49 | ||||||
17 jr. | 605,36 | 691,40 | 719,16 | 748,54 | |||||
18 jr. | 699,40 | 806,78 | 839,37 | 874,11 | 908,84 | ||||
19 jr. | 794,52 | 921,12 | 959,06 | 998,06 | 1.039,21 | 1.095,31 | |||
20 jr. | 944,64 | 1.073,95 | 1.118,28 | 1.164,23 | 1.212,32 | 1.278,57 | 1.361,93 | ||
21 jr. | 1.096,37 | 1.229,96 | 1.278,05 | 1.329,86 | 1.385,97 | 1.461,32 | 1.556,41 | ||
22 jr. | 1.286,05 | 1.381,70 | 1.437,79 | 1.496,03 | 1.559,08 | 1.644,56 | 1.749,82 | 1.881,25 | |
23 jr. | 1.512,07 | 1.535,58 | 1.598,09 | 1.663,26 | 1.732,17 | 1.826,23 | 1.945,36 | 2.089,10 | 2.252,59 |
Weeksalarissen per 1 maart 2012 (in euro’s) | |||||||||
Functiegroep | |||||||||
0 | I | II | III | IV | V | VI | VII | VIII | |
16 jr. | 123,12 | 144,26 | 149,67 | ||||||
17 jr. | 141,55 | 163,23 | 168,67 | 174,09 | |||||
18 jr. | 164,88 | 189,28 | 196,32 | 203,88 | 213,69 | ||||
19 jr. | 186,03 | 215,86 | 224,52 | 233,73 | 244,04 | 256,51 | |||
20 jr. | 222,35 | 251,10 | 262,49 | 272,25 | 284,71 | 299,89 | 318,88 | ||
21 jr. | 256,51 | 287,97 | 299,89 | 311,82 | 324,30 | 342,19 | 364,99 | ||
22 jr. | 302,06 | 323,74 | 336,78 | 350,87 | 365,50 | 385,05 | 411,08 | 439,81 | |
23 jr. | 354,13 | 360,09 | 374,19 | 389,39 | 406,73 | 428,43 | 456,08 | 489,17 | 527,68 |
Trede | ||||||||
1 | 1.556,41 | 1.622,11 | 1.696,39 | 1.773,34 | 1.884,46 | 2.007,35 | 2.153,74 | 2.326,86 |
2 | 1.576,71 | 1.646,69 | 1.727,90 | 1.815,02 | 1.942,17 | 2.068,25 | 2.221,07 | 2.400,59 |
3 | 1.598,09 | 1.670,75 | 1.761,59 | 1.856,15 | 1.998,81 | 2.130,26 | 2.286,27 | 2.473,25 |
4 | 1.617,85 | 1.696,39 | 1.794,71 | 1.896,23 | 2.055,99 | 2.192,76 | 2.350,37 | 2.547,52 |
5 | 1.717,77 | 1.826,23 | 1.937,37 | 2.113,69 | 2.252,59 | 2.416,10 | 2.621,27 | |
6 | 1.735,41 | 1.852,93 | 1.967,27 | 2.171,39 | 2.314,04 | 2.482,87 | 2.695,54 | |
7 | 1.754,10 | 1.874,84 | 1.991,88 | 2.212,00 | 2.355,71 | 2.547,52 | 2.768,72 | |
8 | 1.893,02 | 2.013,76 | 2.245,64 | 2.395,79 | 2.594,55 | 2.826,42 | ||
9 | 2.275,02 | 2.433,20 | 2.635,70 | 2.876,65 | ||||
10 | 2.462,04 | 2.667,20 | 2.924,72 | |||||
11 | 2.701,42 | 2.964,82 | ||||||
12 | 3.002,22 | |||||||
Onder de streep is het maximum salarisbedrag vermeld inclusief diploma toeslag. Zie artikel 5 lid 1, sub b. |
Trede | ||||||||
1 | 364,99 | 379,62 | 398,05 | 415,41 | 440,37 | 470,73 | 504,35 | 545,57 |
2 | 368,77 | 385,58 | 406,19 | 424,63 | 455,54 | 484,81 | 520,07 | 562,38 |
3 | 374,19 | 390,99 | 412,70 | 434,40 | 469,09 | 498,93 | 535,25 | 580,27 |
4 | 379,08 | 398,05 | 420,28 | 443,07 | 482,12 | 513,57 | 550,47 | 597,07 |
5 | 402,39 | 428,43 | 454,46 | 495,13 | 527,68 | 566,16 | 614,44 | |
6 | 407,27 | 433,85 | 461,52 | 507,61 | 541,22 | 581,90 | 631,25 | |
7 | 411,62 | 438,72 | 466,93 | 518,99 | 551,51 | 597,07 | 648,06 | |
8 | 441,99 | 472,36 | 524,94 | 561,84 | 607,38 | 662,70 | ||
9 | 533,09 | 569,97 | 617,16 | 673,00 | ||||
10 | 578,10 | 623,67 | 685,49 | |||||
11 | 632,34 | 693,08 | ||||||
12 | 702,83 | |||||||
Onder de streep is het maximum salarisbedrag vermeld inclusief diploma toeslag. Zie artikel 5 lid 1, sub b. |
INHOUDSOPGAVE
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
Hoofdstuk 2
DEEL I
26 Sociale afspraken in de banden- en wielenbranche Sociale afspraken in de banden- en wielenbranche 27
Periodesalarissen per 1 maart 2012 (in euro’s) | |||||||||
Functiegroep | |||||||||
0 | I | II | III | IV | V | VI | VII | VIII | |
16 jr. | 495,67 | 575,93 | 598,72 | ||||||
17 jr. | 566,71 | 646,97 | 673,00 | 701,19 | |||||
18 jr. | 655,67 | 754,36 | 785,80 | 817,80 | 852,52 | ||||
19 jr. | 744,58 | 863,90 | 898,61 | 934,40 | 974,54 | 1.026,04 | |||
20 jr. | 886,14 | 1.007,08 | 1.048,83 | 1.089,51 | 1.136,70 | 1.198,49 | 1.275,53 | ||
21 jr. | 1.026,60 | 1.151,33 | 1.197,96 | 1.247,87 | 1.298,81 | 1.369,87 | 1.458,29 | ||
22 jr. | 1.203,93 | 1.295,04 | 1.347,65 | 1.401,88 | 1.460,46 | 1.540,16 | 1.640,49 | 1.761,44 | |
23 jr. | 1.417,61 | 1.438,76 | 1.496,77 | 1.558,05 | 1.623,13 | 1.710,99 | 1.822,70 | 1.957,20 | 2.110,13 |
Maandsalarissen per 1 maart 2012 (in euro’s) | |||||||||
Functiegroep | |||||||||
0 | I | II | III | IV | V | VI | VII | VIII | |
16 jr. | 536,34 | 622,56 | 648,06 | ||||||
17 jr. | 614,44 | 701,77 | 729,95 | 759,77 | |||||
18 jr. | 709,89 | 818,88 | 851,97 | 887,22 | 922,47 | ||||
19 jr. | 806,44 | 934,94 | 973,45 | 1.013,03 | 1.054,80 | 1.111,74 | |||
20 jr. | 958,81 | 1.090,06 | 1.135,05 | 1.181,69 | 1.230,50 | 1.297,74 | 1.382,36 | ||
21 jr. | 1.112,82 | 1.248,41 | 1.297,22 | 1.349,81 | 1.406,76 | 1.483,24 | 1.579,76 | ||
22 jr. | 1.305,34 | 1.402,42 | 1.459,35 | 1.518,47 | 1.582,47 | 1.669,23 | 1.776,07 | 1.909,47 | |
23 jr. | 1.534,75 | 1.558,62 | 1.622,06 | 1.688,21 | 1.758,15 | 1.853,62 | 1.974,54 | 2.120,44 | 2.286,38 |
Trede | ||||||||
1 | 1.457,17 | 1.519,55 | 1.588,97 | 1.661,10 | 1.766,30 | 1.879,64 | 2.017,94 | 2.180,09 |
2 | 1.477,25 | 1.542,33 | 1.620,44 | 1.699,61 | 1.819,46 | 1.938,22 | 2.080,30 | 2.249,52 |
3 | 1.496,77 | 1.566,72 | 1.650,25 | 1.739,74 | 1.872,05 | 1.996,25 | 2.141,03 | 2.318,40 |
4 | 1.516,29 | 1.588,97 | 1.681,70 | 1.776,07 | 1.925,74 | 2.054,28 | 2.202,87 | 2.386,17 |
5 | 1.607,96 | 1.710,99 | 1.815,13 | 1.980,53 | 2.110,13 | 2.263,61 | 2.455,58 | |
6 | 1.626,40 | 1.737,56 | 1.842,76 | 2.034,20 | 2.168,17 | 2.325,98 | 2.525,00 | |
7 | 1.644,27 | 1.755,99 | 1.866,63 | 2.072,69 | 2.207,21 | 2.386,17 | 2.594,42 | |
8 | 1.773,89 | 1.888,87 | 2.104,70 | 2.244,63 | 2.430,62 | 2.647,01 | ||
9 | 2.130,72 | 2.279,32 | 2.469,13 | 2.696,38 | ||||
10 | 2.306,98 | 2.498,98 | 2.739,77 | |||||
11 | 2.530,96 | 2.778,79 | ||||||
12 | 2.811,90 | |||||||
Onder de streep is het maximum salarisbedrag vermeld inclusief diploma toeslag. Zie artikel 5 lid 1, sub b. |
Trede | ||||||||
1 | 1.579,76 | 1.646,44 | 1.721,84 | 1.799,94 | 1.912,73 | 2.037,46 | 2.186,04 | 2.361,76 |
2 | 1.600,36 | 1.671,39 | 1.753,81 | 1.842,25 | 1.971,30 | 2.099,27 | 2.254,39 | 2.436,60 |
3 | 1.622,06 | 1.695,81 | 1.788,02 | 1.883,99 | 2.028,79 | 2.162,22 | 2.320,56 | 2.510,35 |
4 | 1.642,12 | 1.721,84 | 1.821,63 | 1.924,68 | 2.086,83 | 2.225,65 | 2.385,63 | 2.585,73 |
5 | 1.743,53 | 1.853,62 | 1.966,43 | 2.145,39 | 2.286,38 | 2.452,34 | 2.660,59 | |
6 | 1.761,44 | 1.880,73 | 1.996,78 | 2.203,96 | 2.348,75 | 2.520,12 | 2.735,97 | |
7 | 1.780,41 | 1.902,96 | 2.021,75 | 2.245,18 | 2.391,05 | 2.585,73 | 2.810,25 | |
8 | 1.921,41 | 2.043,97 | 2.279,32 | 2.431,72 | 2.633,47 | 2.868,82 | ||
9 | 2.309,15 | 2.469,70 | 2.675,24 | 2.919,80 | ||||
10 | 2.498,98 | 2.707,20 | 2.968,59 | |||||
11 | 2.741,94 | 3.009,29 | ||||||
12 | 3.047,25 | |||||||
Onder de streep is het maximum salarisbedrag vermeld inclusief diploma toeslag. Zie artikel 5 lid 1, sub b. |
INHOUDSOPGAVE
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
Hoofdstuk 2
DEEL I
28 Sociale afspraken in de banden- en wielenbranche Sociale afspraken in de banden- en wielenbranche 29
Weeksalarissen per 1 oktober 2012 (in euro’s) | |||||||||
Functiegroep | |||||||||
0 | I | II | III | IV | V | VI | VII | VIII | |
16 jr. | 124,35 | 145,71 | 151,17 | ||||||
17 jr. | 142,97 | 164,86 | 170,36 | 175,83 | |||||
18 jr. | 166,53 | 191,18 | 198,28 | 205,92 | 215,83 | ||||
19 jr. | 187,89 | 218,02 | 226,76 | 236,06 | 246,48 | 259,07 | |||
20 jr. | 224,58 | 253,61 | 265,12 | 274,97 | 287,56 | 302,89 | 322,06 | ||
21 jr. | 259,07 | 290,85 | 302,89 | 314,94 | 327,55 | 345,61 | 368,64 | ||
22 jr. | 305,08 | 326,98 | 340,15 | 354,38 | 369,16 | 388,90 | 415,19 | 444,21 | |
23 jr. | 357,67 | 363,70 | 377,93 | 393,29 | 410,80 | 432,71 | 460,64 | 494,06 | 532,96 |
Periodesalarissen per 1 oktober 2012 (in euro’s) | |||||||||
Functiegroep | |||||||||
0 | I | II | III | IV | V | VI | VII | VIII | |
16 jr. | 500,63 | 581,69 | 604,70 | ||||||
17 jr. | 572,37 | 653,44 | 679,73 | 708,20 | |||||
18 jr. | 662,22 | 761,91 | 793,66 | 825,98 | 861,05 | ||||
19 jr. | 752,03 | 872,53 | 907,60 | 943,75 | 984,29 | 1.036,30 | |||
20 jr. | 895,00 | 1.017,15 | 1.059,32 | 1.100,41 | 1.148,07 | 1.210,48 | 1.288,29 | ||
21 jr. | 1.036,86 | 1.162,84 | 1.209,94 | 1.260,35 | 1.311,80 | 1.383,57 | 1.472,88 | ||
22 jr. | 1.215,97 | 1.307,99 | 1.361,12 | 1.415,90 | 1.475,06 | 1.555,56 | 1.656,89 | 1.779,05 | |
23 jr. | 1.431,79 | 1.453,15 | 1.511,74 | 1.573,63 | 1.639,36 | 1.728,10 | 1.840,93 | 1.976,77 | 2.131,23 |
Trede | ||||||||
1 | 368,64 | 383,41 | 402,03 | 419,56 | 444,77 | 475,44 | 509,39 | 551,02 |
2 | 372,46 | 389,44 | 410,25 | 428,87 | 460,10 | 489,66 | 525,27 | 568,00 |
3 | 377,93 | 394,90 | 416,82 | 438,75 | 473,78 | 503,92 | 540,61 | 586,08 |
4 | 382,87 | 402,03 | 424,48 | 447,50 | 486,95 | 518,70 | 555,97 | 603,04 |
5 | 406,41 | 432,71 | 459,01 | 500,08 | 532,96 | 571,82 | 620,58 | |
6 | 411,34 | 438,19 | 466,14 | 512,69 | 546,63 | 587,72 | 637,56 | |
7 | 415,73 | 443,11 | 471,60 | 524,18 | 557,03 | 603,04 | 654,54 | |
8 | 446,41 | 477,08 | 530,19 | 567,46 | 613,45 | 669,33 | ||
9 | 538,42 | 575,67 | 623,33 | 679,73 | ||||
10 | 583,88 | 629,90 | 692,35 | |||||
11 | 638,67 | 700,01 | ||||||
12 | 709,86 | |||||||
Onder de streep is het maximum salarisbedrag vermeld inclusief diploma toeslag. Zie artikel 5 lid 1, sub b. |
Trede | ||||||||
1 | 1.471,74 | 1.534,75 | 1.604,86 | 1.677,71 | 1.783,96 | 1.898,43 | 2.038,12 | 2.201,89 |
2 | 1.492,02 | 1.557,75 | 1.636,65 | 1.716,61 | 1.837,65 | 1.957,61 | 2.101,11 | 2.272,01 |
3 | 1.511,74 | 1.582,39 | 1.666,75 | 1.757,14 | 1.890,77 | 2.016,21 | 2.162,44 | 2.341,58 |
4 | 1.531,45 | 1.604,86 | 1.698,52 | 1.793,83 | 1.945,00 | 2.074,82 | 2.224,90 | 2.410,03 |
5 | 1.624,04 | 1.728,10 | 1.833,28 | 2.000,33 | 2.131,23 | 2.286,25 | 2.480,14 | |
6 | 1.642,66 | 1.754,93 | 1.861,19 | 2.054,54 | 2.189,85 | 2.349,24 | 2.550,25 | |
7 | 1.660,71 | 1.773,55 | 1.885,30 | 2.093,42 | 2.229,28 | 2.410,03 | 2.620,36 | |
8 | 1.791,63 | 1.907,75 | 2.125,75 | 2.267,08 | 2.454,93 | 2.673,48 | ||
9 | 2.152,03 | 2.302,11 | 2.493,82 | 2.723,34 | ||||
10 | 2.330,05 | 2.523,97 | 2.767,17 | |||||
11 | 2.556,27 | 2.806,58 | ||||||
12 | 2.840,02 | |||||||
Onder de streep is het maximum salarisbedrag vermeld inclusief diploma toeslag. Zie artikel 5 lid 1, sub b. |
INHOUDSOPGAVE
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
Hoofdstuk 2
DEEL I
30 Sociale afspraken in de banden- en wielenbranche Sociale afspraken in de banden- en wielenbranche 31
INHOUDSOPGAVE
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
Maandsalarissen per 1 oktober 2012 (in euro’s) | |||||||||
Functiegroep | |||||||||
0 | I | II | III | IV | V | VI | VII | VIII | |
16 jr. | 541,70 | 628,79 | 654,54 | ||||||
17 jr. | 620,58 | 708,79 | 737,24 | 767,37 | |||||
18 jr. | 716,99 | 827,07 | 860,48 | 896,09 | 931,70 | ||||
19 jr. | 814,50 | 944,29 | 983,18 | 1.023,16 | 1.065,34 | 1.122,85 | |||
20 jr. | 968,40 | 1.100,96 | 1.146,40 | 1.193,51 | 1.242,81 | 1.310,72 | 1.396,18 | ||
21 jr. | 1.123,95 | 1.260,89 | 1.310,19 | 1.363,31 | 1.420,83 | 1.498,07 | 1.595,55 | ||
22 jr. | 1.318,39 | 1.416,45 | 1.473,95 | 1.533,65 | 1.598,29 | 1.685,92 | 1.793,83 | 1.928,57 | |
23 jr. | 1.550,09 | 1.574,20 | 1.638,28 | 1.705,09 | 1.775,73 | 1.872,16 | 1.994,28 | 2.141,64 | 2.309,24 |
Aanvangssalarissen
Hoofdstuk 2
Iedereen wordt beloond volgens de aan zijn functiegroep gebonden salarisschaal. Voor twee categorieën werknemers geldt een uitzondering. Zij beginnen hun dienstverband in óf de inloopschaal, óf salarisschaal 0.
Inloopschaal
De inloopschaal is bestemd voor beginnende werknemers, zonder relevante werkervaring, uit drie speciale doelgroepen (herintredende vrouwen, lang- durig werklozen en gedeeltelijk arbeidsgeschikten). De werknemer komt na maximaal één jaar in ten minste salarisschaal 1.
Salarisschaal 0
Trede | ||||||||
1 | 1.595,55 | 1.662,91 | 1.739,05 | 1.817,94 | 1.931,85 | 2.057,83 | 2.207,91 | 2.385,38 |
2 | 1.616,37 | 1.688,10 | 1.771,35 | 1.860,67 | 1.991,02 | 2.120,26 | 2.276,93 | 2.460,96 |
3 | 1.638,28 | 1.712,77 | 1.805,90 | 1.902,83 | 2.049,08 | 2.183,84 | 2.343,77 | 2.535,45 |
4 | 1.658,54 | 1.739,05 | 1.839,85 | 1.943,92 | 2.107,70 | 2.247,90 | 2.409,49 | 2.611,59 |
5 | 1.760,97 | 1.872,16 | 1.986,10 | 2.166,85 | 2.309,24 | 2.476,86 | 2.687,19 | |
6 | 1.779,05 | 1.899,53 | 2.016,75 | 2.226,00 | 2.372,24 | 2.545,32 | 2.763,33 | |
7 | 1.798,22 | 1.921,99 | 2.041,97 | 2.267,63 | 2.414,96 | 2.611,59 | 2.838,35 | |
8 | 1.940,62 | 2.064,41 | 2.302,11 | 2.456,04 | 2.659,81 | 2.897,50 | ||
9 | 2.332,24 | 2.494,39 | 2.701,99 | 2.949,00 | ||||
10 | 2.523,97 | 2.734,28 | 2.998,28 | |||||
11 | 2.769,36 | 3.039,38 | ||||||
12 | 3.077,72 | |||||||
Onder de streep is het maximum salarisbedrag vermeld inclusief diploma toeslag. Zie artikel 5 lid 1, sub b. |
Salarisschaal 0 is bestemd voor beginnende werknemers zonder enige werk- ervaring, zoals schoolverlaters. De werknemer komt na maximaal één jaar in de salarisschaal die bij zijn functie hoort.
2.5 Salarisverhogingen
Tot zijn 24ste krijgt de werknemer er ieder jaar, met ingang van de eerste salarisbetaling na zijn verjaardag, een leeftijdsperiodiek bij. Vanaf zijn 24ste verjaardag geldt het aantal dienstjaren als uitgangspunt. Xxx krijgt de werk- nemer zijn salarisverhoging telkens op 1 januari.
Geen salarisverhoging bij onvoldoende functioneren
Als een werkgever vindt dat een werknemer - ouder dan 24 jaar - slecht functioneert, kan hij besluiten hem géén extra periodiek te geven. De werk- nemer krijgt een brief waarin duidelijk staat waarom hij dat jaar zijn periodiek misloopt.
De werknemer kan bezwaar maken. De werkgever moet dat binnen veertien dagen schriftelijk voorleggen aan de Vaste Commissie (zie hoofdstuk 9.16). Als een werkgever iemand twee jaar achter elkaar geen salarisverhoging wil geven, moet hij daarvoor eerst toestemming vragen aan de Vaste Commissie.
INHOUDSOPGAVE
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
Algemene salarisverhogingen per cao
De salarisschalen in deze cao en de werkelijk betaalde salarissen gaan omhoog met:
• 1,5% per 1 mei 2011;
• 1,5% per 1 maart 2012;
• 1,0% per 1 oktober 2012.
Eenmalige uitkering
In oktober 2011 wordt een eenmalige uitkering toegekend van 1% van het bruto jaarloon, gerekend over de periode van oktober 2010 tot en met september 2011, respectievelijk eenmalig 1% van 13 maal het vierweken-
salaris over de periode waarin de eerste van de maand van uitbetaling valt. De werkgever kan er ook voor kiezen om deze eenmalige uitkering om te zetten in 2 bijzonder verlofdagen.
Voor de regels met betrekking tot de uitbetaling van de eenmalige uitkering, of het toekennen van de extra bijzonder verlofdag(en) zie artikel 2.9 en/of artikel 2.10.
Diplomatoeslag
Werknemers in de functiegroepen 2 tot en met 8 krijgen een ‘diplomatoeslag’ als zij een diploma halen dat voor hun functie van belang is. De toeslag bestaat uit één extra periodiek, met ingang van de eerste salarisbetaling na de diploma-uitreiking.
SVOB-diploma’s geven automatisch recht op de diplomatoeslag. Voor andere diploma’s geldt dat De werkgever bepaalt of die inderdaad van belang is voor de uitoefening van de functie, of voor de vakbekwaamheid van de werknemer. Bij een meningsverschil kan de werknemer de Vaste Commissie om advies vragen.
Maximumsalaris
De werknemer die alle periodieken heeft doorlopen en bovendien alle belang- rijke diploma’s heeft, bereikt de grens van de salarisschaal van zijn functiegroep. Hij krijgt daarna alleen nog algemene salarisverhogingen conform de cao.
2.6 Vakantiegeld
Iedere werknemer krijgt steeds tussen 1 mei en 1 juli vakantiegeld.
Hoofdstuk 2
Het vakantiegeld bedraagt 8 procent van het salaris (inclusief eventuele pro- visie en ploegentoeslag) over het jaar voorafgaande aan 1 mei. Het vakantie- geld zelf wordt niet meegerekend. Winstdelingsuitkeringen, bonussen, onkosten- en overwerkvergoedingen tellen ook niet mee.
Werknemers vanaf salarisgroep 0, die ouder zijn dan 23 jaar, krijgen als vakantiegeld minimaal het maandsalaris voor 23-jarigen in functiegroep 1.
2.7 Doorbetaling van het salaris
Soms krijgt de werknemer ook salaris als hij niet werkt.
Bij kort verlof
Iedereen heeft soms recht op betaald vrijaf (kort verzuim). In hoofdstuk 7 staat wanneer de werknemer niet hoeft te werken en toch zijn normale salaris krijgt.
Bij ziekte
Wie wegens ziekte niet kan werken, heeft een halfjaar lang recht op 100 procent van zijn brutosalaris, daarna gedurende maximaal anderhalf jaar 90 procent van zijn brutosalaris.
2.8 Salarisoverzicht
De werknemer krijgt zijn salaris op bank- of girorekening. Hij moet kunnen bijhouden waaruit het bedrag precies bestaat. Daarom ontvangt hij bij elke betaling (per week, periode van vier weken of per maand) een salarisoverzicht.
Per salarisbetaling
Op het salarisoverzicht staat de naam van de werknemer en de periode waarop de betaling betrekking heeft. Het geeft een specificatie van het bedrag: vast salaris, vakantiegeld, en alle eventuele toeslagen, vergoedingen, bonussen, uitkeringen en inhoudingen. Dit overzicht bevat ook een opsomming van inhoudingen door de overheid.
Per jaar
Eén keer per jaar krijgt de werknemer een schriftelijke jaaropgave van zijn salaris en de daarop ingehouden belastingen en premies in het voorgaande jaar.
INHOUDSOPGAVE
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
2.9 Eenmalige uitkering
1. De werkgever betaalt aan de werknemer in oktober 2011 eenmalig 1% van het bruto jaarloon gerekend over de periode van oktober 2010 tot en met september 2011, respectievelijk eenmalig 1% van 13 maal het vierweken- salaris over de periode waarin de eerste van de maand van uitbetaling valt.
2. De werkgever die voor een werknemer niet tot toekenning van de een- malige uitkering over gaat dient 2 bijzonder verlofdagen toe te kennen zoals omschreven in artikel 2.10 van deze cao.
3. De werkgever kan, in afwijking op voorstaande lid, ook kiezen voor een eenmalige uitkering van 0,5% plus toekenning van 1 bijzonder verlofdag. Voor de toekenning van de bijzonder verlofdag gelden de regels zoals omschreven in artikel 2.10 van deze cao.
4. Indien het dienstverband een gedeelte van het berekeningsjaar betreft, geldt het vorenstaande naar evenredigheid van de duur van dat dienst- verband.
5. Alleen medewerkers die op 1 oktober 2011 in dienst zijn hebben recht op de eenmalige uitkering of toekenning van de bijzonder verlofdagen conform artikel 2.10 van deze cao.
2.10 (extra) Bijzonder verlofdagen
1. De werkgever kan in 2011 aan de werknemer 2 (extra) bijzonder verlof- dagen toekennen. Indien de werkgever geen of niet de 2 bijzondere verlofdagen toekent moet hij overgaan tot het doen van een eenmalige uitkering betreffende het deel van de niet toe te kennen c.q niet toe- gekende bijzonder verlofdagen. Zie daartoe artikel 2.9 van deze cao.
2. Indien de werkgever tot toekennen van (extra) bijzonder verlofdagen besluit, stelt hij na overleg met het medezeggenschapsorgaan dan wel de werknemersdelegatie dan wel de (minstens één van de) vakbonden de systematiek van toekenning vast.
3. Uiterlijk in de week voorafgaand aan het inroosteren van de bijzonder verlofdagen stelt de werkgever, na overleg met de werknemer, de werk- nemer in kennis van dat inroosteren.
4. Indien de werkgever voor 1 oktober 2011 niet tot inroostering van de bijzonder verlofdagen is overgegaan, dient de werkgever uiterlijk in oktober 2011 tot een eenmalige uitkering over te gaan. Zie daartoe artikel 2.9 van deze cao.
5. De werknemer aan wie de bijzonder verlofdagen is toegekend en op 31 december 2011 nog (een deel van) de bijzonder verlofdagen niet
Hoofdstuk 2
heeft xxxxxxx krijgt per genoemde datum (het deel van) de niet genoten bijzonder verlofdagen alsnog uitbetaald. Zie daartoe artikel 2.9 van deze cao.
6. Indien een werknemer arbeidsongeschikt is tijdens een vastgestelde bijzonder verlofdag, behoeft dit niet te worden gecompenseerd en wordt deze bijzonder verlofdag(en) als genoten beschouwd.
7. Indien in 2011 het dienstverband een gedeelte van het jaar betreft geldt het vorenstaande naar evenredigheid van de duur van dat dienstverband.
INHOUDSOPGAVE
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
VERGOEDINGEN
Extra werk betekent extra geld. Overwerken en werken op zon- en feest- dagen leveren dus meer salaris op. Voor de meeste werknemers gaat het om
uitzonderingen. Maar niet voor ploegenwerkers in de banden- en wielenbranche. Zij werken altijd onder extra belastende omstandigheden en krijgen daarvoor een vaste vergoeding bovenop hun salaris. In dit hoofdstuk staan alle speciale vergoedingen op een rij.
3.1 Vergoedingen
De werknemer krijgt een vergoeding voor:
• overwerken
• werken op zondagen
• werken op feestdagen.
De ploegenwerker krijgt een vergoeding voor:
• werken in ploegendienst
• werken op ‘verschoven uren’.
Chauffeurs en handelsvertegenwoordigers krijgen:
• vergoeding van hun onkosten.
3.2 Vergoeding voor overwerken
Wat is overwerk?
Overwerk is extra werk op verzoek van werkgever na afloop van het contractueel overeengekomen aantal arbeidsuren per dag, mits daarbij de in hoofdstuk 5.5 genoemde duur van een normale werkdag of werkweek wordt overschreden.
Een werkdag duurt normaal gesproken acht uur. Er is pas sprake van overwerk (met extra geld) als de werknemer langer dan een half uur extra werkt. Werkt een werknemer één uur over, dan xxxxxx de eerste 30 minuten wel mee.
Soms staat in het arbeidscontract dat de werknemer altijd een half uur extra werkt. In dat geval is het overwerk structureel. De werknemer krijgt dan wel de overwerkvergoeding over de eerste 30 minuten na afloop van de achturige werkdag.
Overwerk is ook al het extra werk buiten de normale werktijden. De normale werktijden liggen tussen 07.00 en 19.00 uur. Wie vóór 07.00 en/of ná 19.00 uur moet werken, verricht overwerk. Hij krijgt daarvoor dus extra geld.
Hoofdstuk 3
De algemene regels
• De werkgever probeert overwerk te voorkomen. Maar in bijzondere omstandigheden - als het onvermijdelijk is - kan hij de werknemer ertoe verplichten.
• De werknemer hoort tijdig wanneer hij moet overwerken.
• Niemand is verplicht méér dan vijf uur per week, of méér dan zestien uur per periode van vier weken over te werken.
• Oudere (vanaf 50 jaar) werknemers hoeven nooit over te werken.
Hoeveel vergoeding?
De overwerkvergoeding is een percentage van het normale uursalaris.
De hoogte van dat percentage is afhankelijk van het moment waarop wordt overgewerkt, en van de duur van het overwerk.
Vergoedingspercentages bij overwerk op maandag tot en met vrijdag
• De eerste twee uren overwerk: 25 procent.
• De uren daarna: 50 procent.
• De uren tussen 23.00 en 05.00 uur: 100 procent.
• De uren tussen 05.00 uur en het begin van de gebruikelijke werkdag: 25 procent
Vergoedingspercentages bij overwerk op zaterdag
Als de werknemer normaal gesproken op zaterdag werkt, gelden voor hem dezelfde vergoedingen als op doordeweekse dagen. Vanaf 23.00 uur tot en met maandagochtend 05.00 uur, krijgt hij voor overwerk een vergoeding van 100 procent.
INHOUDSOPGAVE
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
Alléén de werknemer die normaal niet op zaterdag werkt, krijgt daar een extra vergoeding bovenop:
• de uren tot 13.00 uur: 25 procent
• de uren na 13.00 uur: 50 procent
• de uren na 23.00 uur: 100 procent.
Overwerk door handelsvertegenwoordigers
Handelsvertegenwoordigers krijg∆en geen aparte vergoeding voor overwerk.
Overwerk door leidinggevenden
Leidinggevenden van hoofd- en nevenvestigingen die anderen kunnen opdragen overwerk te doen, krijgen zelf géén vergoeding voor overwerk.
Overwerkvergoeding: tijd of geld?
De werknemer kiest hoe de overwerkvergoeding wordt uitgekeerd, helemaal in geld of helemaal in tijd. Bij vergoeding in vrije tijd, heeft de werknemer recht op net zoveel vrije uren als het aantal uren dat hij heeft overgewerkt. Hij krijgt dus de uren overwerk in vrije tijd, en daar bovenop het vergoedingspercentage in tijd.
Hij moet deze vrije uren binnen vier weken (na het laatst gemaakte overwerk- uur) kunnen opnemen. Als dat vanwege bedrijfsomstandigheden niet mogelijk is, krijgt de werknemer alsnog de totale overwerkvergoeding in geld.
3.3 Vergoeding voor werken op zondag
De zondag geldt niet als een gewone werkdag. Wie toch werkt, krijgt daarvoor een extra vergoeding van 100 procent. Ook hier kan de werknemer kiezen: vrije tijd óf geld.
Met andere woorden werken op zondag levert in ieder geval tweemaal het gebruikelijke salaris op. Of twee vrije dagen.
De werkgever probeert het werken op zondag zoveel mogelijk te vermijden. Maar als het noodzakelijk is voor het bedrijf, kan hij de werknemer ertoe verplichten. Oudere (vanaf 50 jaar) en zwangere werknemers hoeven nooit op zondag te werken.
Vergoeding bij overwerk op zondag
Als er sprake is van overwerk op zondag komt in aanvulling op bovenstaande daar nog 100 procent bovenop. Op overwerk op zondag staat dus een vergoeding van 200 procent bovenop het normale salaris.
3.4 Vergoeding voor werken op feestdagen
Hoofdstuk 3
Wie op christelijke of nationale feestdagen werkt, krijgt daarvoor een vergoeding van 100 procent. De werknemer kiest vrije tijd of geld. Werken op een feestdag levert in ieder geval tweemaal het gebruikelijke salaris op. Of het gebruikelijke salaris én één vrije dag. Of twee vrije dagen. Werken op feestdagen kan alléén maar op basis van vrijwilligheid. Christelijke feestdagen zijn: Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag. Nationale feestdagen zijn: nieuwjaarsdag, Koninginnedag, en Bevrijdingsdag tijdens een lustrumjaar (om de 5 jaar) zoals in 2015.
Vergoeding bij overwerk op feestdagen
Op werken op feestdagen staat een vergoeding van 100 procent. Als er sprake is van overwerk komt daar nog 100 procent bovenop. Op overwerk op feest- dagen die op een normale werkdag vallen, staat dus een vergoeding van 200 procent bovenop het normale salaris.
3.5 Urenbank
Doel van de urenbank
De urenbank heeft het doel, een onderneming flexibeler maken. De werknemer werkt extra als het druk is en minder als er minder te doen is. De werkgever wijst daarbij maximaal 2 periodes aan van 16 weken, waarbinnen hij de werknemers gedurende maximaal 10 weken (piekperiode) extra uren inzet (plusuren). Een halfjaar voor of na die periode van maximaal 10 weken, kan de werknemer deze opgebouwde uren in overleg met zijn werkgever (alvast) opnemen (minuren).
De werktijden veranderen, wanneer er een urenbank is:
• De dagspiegel wordt verruimd van 07.00 tot 20.00 uur (i.p.v. 07.00 tot 19.00 uur);
• Een normale werkdag duurt tijdens de piekperiode maximaal 10 uur (i.p.v. 8 uur);
• Een werkweek mag tijdens de piekperiode maximaal 50 uur duren
(i.p.v. 40 uur), maar gemiddeld over de gehele piekperiode van 10 weken niet meer dan 46 uur;
• Wat niet verandert, is dat op jaarbasis gemiddeld maximaal 38 uur per week gewerkt mag worden;
• Voor werknemers onder de 18 jaar gelden de maxima, zoals opgenomen in de Arbeidstijdenwet.
INHOUDSOPGAVE
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
De regels
• De werknemer ontvangt in de piekperiode zijn normale salaris, ongeacht het aantal uren dat hij wordt ingezet. De extra uren die hij in die periode daadwerkelijk werkt -boven zijn normale dienstrooster- worden niet uit- betaald, maar (inclusief extra vergoedingen) opgebouwd in de urenbank als plusuren, of gecompenseerd tegen de opgebouwde minuren;
• De werknemer hoeft geen gebroken diensten te draaien. Hij kan dus niet wor- den verplicht ’s-morgens te werken en later op dezelfde werkdag, nog een keer;
• De werknemer moet buiten de piekperiode, in overleg met de werkgever, zijn opgebouwde plusuren opnemen;
• De werknemer neemt de uren uit de urenbank op als een hele of halve vrije dag, bij voorkeur in de periode dat er minder werkaanbod is.
• Het maximale saldo in de urenbank is 100 plus- of 100 minuren;
• De werknemer krijgt maandelijks een overzicht van zijn saldo op de urenbank;
• Minuren die niet gecompenseerd (kunnen) worden binnen een kalenderjaar, vervallen en komen voor het risico van de werkgever, tenzij de onmogelijk- heid om deze uren te compenseren in alle redelijkheid voor rekening van de werknemer komt. Denk daarbij bijvoorbeeld aan ontslagname door de werknemer of ontslag door de werkgever wegens verwijtbare redenen:
de minuren worden dan verrekend op de eindafrekening;
• Opgebouwde plusuren, die niet kunnen worden gecompenseerd wegens beëindiging van het dienstverband, worden door de werkgever via de eindafrekening uitbetaald;
• De min- of plusuren die wegens ziekte niet gecompenseerd zijn, blijven gedurende 12 maanden in de urenbank staan, in welke periode deze uren alsnog gecompenseerd of verrekend kunnen worden;
• Bedrijven moeten het invoeren en opheffen van de urenbank en verruiming van de arbeidstijden melden bij de Vaste Commissie;
• De invoering van de urenbank en verruiming van de arbeidstijden dient met instemming van de ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of
- bij afwezigheid hiervan - de individuele werknemer plaats te vinden;
• Werkgever en werknemer kunnen in onderling overleg stimulerende afspraken maken;
• Werkgever dient met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer rekening te houden. Indien de werkgever hiervan af wilt wijken, moet hij aan kunnen tonen dat deze afwijking noodzakelijk is met het oog op het bedrijfs- belang en werknemer voldoende tijd en ruimte te geven om zijn persoonlijke omstandigheden voldoende op het werk te kunnen afstemmen.
Uitgangspunt van de flexibele urenbank regeling is dat er in goed overleg tussen werkgever/ leidinggevende en de medewerker een werkplanning wordt samengesteld, die rekening houdt met een wisselend werkaanbod enerzijds en de beschikbaarheid van medewerkers en leidinggevend kader anderzijds. Tijdens beide periodes zullen beide partijen optimaal rekening houden met de belastbaarheid van medewerkers, zowel op collectief als individueel niveau, en de bedrijfsbelangen waarbij veiligheid en gezondheid belangrijke aspecten zijn.
Hoofdstuk 3
3.6 Bereikbaarheidsdienst
Soms moet een werknemer ook buiten zijn normale werktijd voor overwerk beschikbaar zijn. Zijn werkgever verstrekt een mobiele telefoon of semafoon, zodat de werknemer niet aldoor thuis hoeft te blijven.
Vergoeding tijdens bereikbaarheidsdienst
De werknemer krijgt een vergoeding over de uren waarop hij beschikbaar moet blijven.
De bereikbaarheidsvergoeding is bruto per uur:
• minimaal € 0,45 op maandag tot en met vrijdag
• minimaal € 0,91 op zaterdag
• minimaal € 1,36 op zondag en op feestdagen.
Overwerkvergoeding bij bereikbaarheidsdienst
Na een oproep gelden de gewerkte uren als overwerkuren: vanaf de oproep tot aan thuiskomst, of tot aan het begin van de normale dienst. Deze uren worden dus beloond met de normale overwerkvergoeding.
Werktijden bij bereikbaarheidsdienst
• Na een oproep werkt de werknemer niet langer dan twaalf uur per dag. Per week mag niet langer worden gewerkt dan 54 uur.
• De werknemer heeft altijd recht op een ononderbroken nachtrust van minimaal acht uur. Als hij na een oproep werkt tot na 24.00 uur en voor
06.00 uur, dan heeft hij recht op acht uur ononderbroken rust.
Als gedurende die rustperiode zijn normale dienst zou zijn begonnen, krijgt hij zijn salaris over deze uren doorbetaald. Ook als hij thuis rust.
INHOUDSOPGAVE
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
• Als de werknemer na een oproep door moet werken tot na 06.00 uur, dan moet hij aansluitend zijn normale dagdienst draaien. Maar hij hoeft nooit langer te werken dan maximaal twaalf uur achter elkaar. Daarna neemt hij rust, ook al is zijn normale dagdienst nog niet afgelopen.
• Een bereikbaarheidsdienst duurt maximaal één week.
• Het maximum aantal bereikbaarheidsdiensten is twee per periode van vier weken, en vier per periode van dertien weken.
Algemene regels voor de bereikbaarheidsdienst
• Een bereikbaarheidsverplichting geldt alleen in combinatie met een dagdienst.
• Alleen werknemers tussen de 18 en 55 jaar mogen bereikbaarheids- diensten draaien.
3.7 Vergoeding voor werken in een ploegendienst
Invoering van een ploegendienst kan pas plaats vinden na overleg met de Ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of met het personeel. Invoering van ploegendiensten dient gemeld te worden bij de Vaste Commissie. Werken in ploegendiensten wordt standaard beloond met een toeslag. Wie in ploegendienst werkt, krijgt dus altijd extra geld.
Onder ploegendienst wordt verstaan; het structureel verrichten van werk- zaamheden in een rouleersysteem volgens een dienstrooster, waarbij tussen de aanvangstijdstippen van de diensten tenminste acht uren zit.
De toeslagen op ploegendiensten worden berekend over het gemiddelde maandsalaris (of het gemiddelde periodesalaris). De hoogte van de toeslag is afhankelijk van het type dienst. Hoe zwaarder de dienst, hoe hoger het toeslagpercentage.
Toeslagen tweeploegendienst
• Ochtend- en middagdienst: 13 procent.
• Dag- en nachtdienst: 16 procent.
Toeslagen drieploegendienst
• Als het rooster begint op maandagochtend om 06.00 uur: 18,5 procent.
• Als het rooster begint op zondagavond om 24.00 uur: 21 procent.
Hoofdstuk 3
Let op!
Voor andere ploegendiensten (met andere aanvangstijden) of voor volcontinu- roosters moeten werkgevers en werknemers in onderling overleg andere afspraken maken. De werkgever vraagt bovendien instemming van de Ondernemingsraad. Als er geen OR is, overlegt hij met een andere formele personeelsvertegenwoordiger.
Toeslag na overstap naar andere dienst
Als de werknemer overstapt naar een minder zwaar rooster gaat hij er in toeslag op achteruit. Als die overstap door de werknemer zelf is aangevraagd, krijgt hij de toeslag die bij zijn nieuwe rooster hoort. Ook al is die lager dan hij gewend was. Als de werknemer door het bedrijf wordt overgeplaatst, houdt hij tijdelijk recht op zijn oude, hogere toeslag.
Voor welke periode hij die hogere toeslag krijgt, hangt af van de tijd die hij in zijn oude ploegendienstrooster werkte.
Bij overstap na:
• korter dan drie maanden in een hoger betaalde ploegendienst te hebben gewerkt, houdt de werknemer zijn oude toeslag voor de duur van de lopende maand/periode
• tussen de drie maanden en één jaar in een hoger betaalde ploegendienst te hebben gewerkt, houdt de werknemer zijn oude toeslag voor de duur van de lopende maand/periode plus een halve maand
• tussen één en drie jaar in een hoger betaalde ploegendienst te hebben gewerkt, houdt de werknemer zijn oude toeslag voor de duur van de lopende maand/periode plus een hele maand
• tussen de drie en vijf jaar in een hoger betaalde ploegendienst te hebben gewerkt, krijgt de werknemer tijdelijk een percentage van het verschil tussen de oude en de nieuwe dienst, gedurende drie maanden:
75 procent, daarna
INHOUDSOPGAVE
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
• drie maanden 50 procent, ten slotte drie maanden 25 procent
• langer dan vijf jaar in een hoger betaalde ploegendienst te hebben gewerkt, krijgt de werknemer tijdelijk een percentage van het verschil tussen de oude en de nieuwe dienst. Eerst vier maanden 75 procent, dan vier maanden 50 procent, ten slotte vier maanden 25 procent.
Let op!
Ouderen vanaf 55 jaar die voorafgaand aan hun overplaatsing vijf jaar onafgebroken in een hoger betaalde ploegendienst hebben gewerkt, behouden de oude toeslag tot aan hun pensionering.
3.8 Vergoeding voor werken in ploegendienst bij ‘incidentele wijziging van het dienstrooster’
Werken in ploegendienst gebeurt in beginsel volgens een rooster, het dienst- rooster. Het dienstrooster kent een vast patroon. In sommige gevallen of incidenteel is het voor de werkgever onvermijdelijk en noodzakelijk om met het dienstrooster te schuiven, dan is de ploegenwerker verplicht met deze wijziging in te stemmen. De totale werktijd blijft dan gelijk, maar de tijdstippen waarop het werk wordt uitgevoerd zijn dan gewijzigd.
Voor een incidentele wijziging van het dienstrooster krijgt de ploegenwerker in sommige gevallen een vergoeding. Voor een dagploegendienst krijgt de ploegenwerker pas een vergoeding voor de tijd welke hij werkt voor 06.00 of na 18.00 uur. Bij tijdelijk invallen in een andere ploegendienst dan waar de ploegenwerker normaal is ingedeeld, ontvangt hij geen vergoeding, er is dan geen sprake van een incidentele wijziging van het dienstrooster. Wordt de dagelijkse schafttijd verlengt zodat het dienstrooster wordt overschreden, dan is evenmin sprake van een incidentele wijziging van het dienstrooster.
Naast de vergoeding behorend bij de ploegendienst waarin de ploegenwerker zijn werk uitvoert, ontvangt hij bij een incidentele wijziging van het dienstrooster an- ders dan in de hiervoor genoemde gevallen, compensatie in vrije tijd of uitbetaling van de werktijd buiten het dienstrooster. De vergoeding wordt berekend over het normale loon zonder ploegentoeslag en bedraagt 50 procent op doordeweekse dagen, van maandag 06.00 tot zaterdag 18.00 uur, en 100 procent in het week- end, van zaterdag 18.00 tot maandag 06.00 uur, en op zon- en algemeen erkende feestdagen. Over de vergoeding bestaat geen aanspraak op een ploegentoeslag.
Een chauffeur in een ploegendienst kan ook aanspraak op compensatie in tijd of vergoeding maken. Werkt de chauffeur incidenteel buiten het voor hem geldende dienstrooster, dan dient deze tijd op dezelfde dag met een extra rust- of lunchtijd te worden gecompenseerd. Pas als een extra rust- of lunch- tijd niet mogelijk blijkt, heeft hij recht op de vergoeding in vrije tijd of in geld.
3.9 Onkostenvergoeding
Hoofdstuk 3
Chauffeurs en handelsvertegenwoordigers krijgen de kosten die zij voor hun werk maken c.q. om hun functie te kunnen uitoefenen volledig van de werk- gever vergoed.
INHOUDSOPGAVE
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
BIJDRAGEN EN UITKERINGEN
De werkgever betaalt soms mee aan opleidingen, verzekeringen en zorg- voorzieningen. In dit hoofdstuk staat op welke bijdragen de werknemer mag rekenen en wanneer.
4.1 Bijdragen en uitkeringen
De werknemer heeft recht op bijdragen aan:
• studiekosten
• pensioenopbouw
• vakbondscontributie.
De werknemer heeft recht op een uitkering bij:
• arbeidsongeschiktheid
• overlijden.
4.2 Studiekosten
De werknemer moet zijn vakbekwaamheid op peil houden en uitbreiden. Dat is in zijn belang, en in het belang van de onderneming en de bedrijfstak. Daarom betaalt de werkgever (een deel van) de studiekosten. Het moet dan wel gaan om een cursus of opleiding die van belang is voor het vakgebied.
Werkgever en werknemer sluiten een studieovereenkomst Als zij niet anders schriftelijk overeenkomen, moet de werknemer (een deel) van de studie- bijdrage terugbetalen wanneer hij al snel na de studie ontslag neemt.
Bij ontslag binnen één jaar na afloop van de studie is hij zijn werkgever de hele bijdrage verschuldigd, bij ontslag binnen twee jaar 2/3 van de bijdrage en bij ontslag binnen drie jaar 1/3 van de bijdrage.
De werknemer hoeft de studiekosten niet terug te betalen als de werkgever hem ontslaat, tenzij dit gebeurt ‘op staande voet’.
4.3 Ouderdomspensioen
Iedere werknemer van 21 jaar en ouder doet verplicht mee aan de opbouw van een ouderdomspensioen. Dit pensioen wordt beheerd door het Bedrijfs- takpensioenfonds voor de Banden en Wielenbranche.
De volgende wijzigingen van de pensioenregelingen zijn per 1 januari 2006 ingegaan.
De bestaande overgangsregeling is als volgt gewijzigd:
Iedere werknemer die op 31 december 2000 in dienst was van een werkgever in de banden- en wielenbranche en op 1 januari 2005 55 jaar of ouder was, kan gebruikmaken van de volgende overgangsregeling.
Hoofdstuk 4
Deelnemers geboren voor 1 januari 1950 die minder dan 35 jaar in de branche hebben gewerkt:
61 jaar en 6 maanden
in 2011
61 jaar en 3 maanden
in 2010
61 jaar
in 2009
Vroegst mogelijke uittredingsleeftijd
Kalenderjaar
Deelnemers geboren voor 1 januari 1950 die minstens 35 jaar, maar minder dan 40 jaar in de branche hebben gewerkt:
60 jaar
in 2009
Vroegst mogelijke uittredingsleeftijd
Kalenderjaar
Toekenning van de overgangsregeling is per kalenderjaar en het recht op uittreden bij het bereiken van genoemde leeftijd.
De opbouw van het ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen wijzigt tot het bereiken van de pensioenleeftijd van 62 jaar voor de deelnemers aan de overgangsregeling niet, ook het uitkeringspercentage blijft gehandhaafd op
75 procent.
INHOUDSOPGAVE
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
Met ingang van 1 januari 2006 is de opbouw van het ouderdomspensioen verruimd door middel van een verhoging van het opbouw percentage en een verlaging van de franchise.
De mogelijkheid om met behoud van de garantie-uitkering te blijven werken bij de oude werkgever of met toestemming van de oude werkgever bij een andere werkgever, is toegestaan mits de uitkering en bijverdiensten samen niet hoger zijn dan het laatst genoten loon.
Indien men van de Levensloopregeling gebruikmaakt, bouwt men in deze periode geen pensioen op. Vrijwillige voortzetting tijdens de opname van de Levensloop komt geheel voor rekening van de werknemer, zie ook artikel 7.6.
Meer informatie over de pensioenopbouw staat in het Pensioenreglement dat de werknemer krijgt bij zijn indiensttreding of bij het bereiken van de 21-jarige leeftijd en is terug te vinden op xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx.
4.4 Vakbondscontributie
Werkgevers zullen werknemers in de gelegenheid stellen hun vakbonds- contributie jaarlijks fiscaalvriendelijk te verrekenen met hun brutoloon.
Een reglement is als bijlage 5 in de cao opgenomen evenals een voorbeeld- declaratieformulier (bijlage 6).
4.5 Schadevergoeding bij arbeidsongeschiktheid
Arbeidsongeschiktheid kan het gevolg zijn van een gebeurtenis waarvoor iemand anders dan de werknemer of de werkgever aansprakelijk kan worden gesteld. In zo’n geval moet de werknemer alle inlichtingen verstrekken die de werkgever nodig heeft om de geleden schade vergoed te krijgen.
4.6 Overlijden
Wanneer een werknemer overlijdt, krijgt zijn partner het laatstverdiende brutosalaris tijdelijk doorbetaald. Als er geen partner meer is, gaat het geld naar eventuele minderjarige kinderen.
Het salaris loopt door tot de laatste dag van de maand na de maand van het overlijden. Het wordt meestal in één keer uitgekeerd. Er worden geen sociale zekerheidpremies en belastingen op ingehouden.
RECHTEN EN PLICHTEN
WERK EN WERKTIJDEN
Er zijn regels voor wanneer er mag worden gewerkt, en voor hoelang. Onder welke omstandigheden, bijvoorbeeld, mag de werkgever verlangen dat iemand langer werkt dan zij hebben afgesproken in het arbeidscontract? En wanneer kan hij eisen dat de werknemer ander werk doet dan dat waarvoor hij is aangenomen?
5.1 Werk
De werknemer moet zijn functie zo goed mogelijk vervullen. Hij houdt zich aan de desbetreffende aanwijzingen en voorschriften van zijn werkgever of leidinggevende.
5.2 Tijdelijk ander werk
Hoofdstuk 5
Onder zeer bijzondere omstandigheden en als dat noodzakelijk is voor het bedrijf, kan de werkgever opdracht geven ander werk te verrichten. Het gaat dan om taken die niet tot de functie behoren.
Dit alternatieve werk is altijd voor een beperkte tijd en duurt maximaal drie maanden. Het heeft geen achteruitgang in salaris tot gevolg.
5.3 Arbeidsduur per week
De werknemer maakt met zijn werkgever afspraken over de ‘arbeidsduur’. Dat is het aantal per week te werken uren. Die arbeidsduur wordt vastgelegd in het individuele arbeidscontract.
Voltijdwerkweek
Een voltijds dienstverband is 40 uur per week. Inbegrepen zijn 38 werkuren, en twee vrije uren in verband met arbeidstijdverkorting (ATV). Tenzij contractueel anders is overeengekomen, een en ander binnen de standaardregeling van de Arbeidstijdenwet.
Voltijdwerkweek in vier dagen
Iedereen die dat wil, kan om een vierdaagse werkweek vragen. De werkgever mag zo’n verzoek weigeren. Maar alleen als er roostertechnisch onoverkome- lijke problemen zouden ontstaan. Die problemen moet de werkgever kunnen aantonen. Als werkgever en werknemer er onderling niet uitkomen, kunnen zij in beroep gaan bij de Vaste Commissie.
INHOUDSOPGAVE
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
Deeltijdwerkweek
Er is sprake van een dienstverband in deeltijd als de werknemer in dienst is voor minder dan 40 uur per week.
Recht op deeltijdwerk
Iedereen die dat wil, kan parttimer worden. De werkgever mag dat alleen wei- geren als het aantoonbaar schadelijk is voor het bedrijf wanneer een bepaalde functie in deeltijd wordt verricht.
5.4 Arbeidstijdverkorting (ATV)
De wekelijkse twee uren arbeidstijdverkorting hoeven niet per se per week te worden ingezet. Er zijn vier verschillende mogelijkheden voor het opnemen van ATV. Werkgever en werknemer kiezen in overleg de variant die het meest wenselijk is voor zowel de individuele werknemer als de onderneming.
De ATV-varianten gebaseerd op een voltijdwerkweek
• Eén dag per week twee uur vrij: op een vaste dag of op wisselende dagen, óf
• twee dagen per week één uur vrij: op een vaste dag of op wisselende dagen, óf
• per jaar twaalf vrije dagen extra, óf
• per jaar 24 vrije halve dagen extra.
De werkgever kan andere ATV-varianten invoeren. Maar daarvoor moet hij instemming vragen aan de Ondernemingsraad of personeels-
vertegenwoordiging. Als er geen OR of personeelsvertegenwoordiging is, moet hij overleggen met zijn werknemer(s).
Voor een deeltijdwerknemer geldt geen recht op ATV omdat dit dient te zijn verwerkt in het uurloon.
5.5 Werktijden
De werktijden liggen tussen 07.00 en 19.00 uur. Voor de werknemer die aan de pilot deelneemt liggen de werktijden tussen 07.00 en 20.00 uur
Per dag
De werknemer werkt normaal gesproken niet langer dan acht uur per dag.
Per week
De werknemer werkt normaal gesproken niet langer dan 40 uur per week. Als de werkgever dat noodzakelijk vindt, moeten er langere werkweken worden gemaakt. Dan is er sprake van overwerk, en dat wordt extra betaald.
De werknemer is overigens nooit verplicht méér dan vijf uur per week, of méér dan zestien uur per periode van vier weken over te werken. Hoe de wekelijks te werken uren precies over de werkdagen worden verspreid, is afhankelijk van de afspraken in het arbeidscontract.
Deze afspraken over werktijden gelden niet voor handelsvertegenwoordigers en leidinggevenden die bevoegd zijn tot het geven van opdracht tot overwerk.
Hoofdstuk 5
Indien een werkgever de werktijden en/of roosters wijzigt zal de werkgever dit in overleg doen met de werknemer. Bij de vaststelling van het rooster zal werk- gever zoveel mogelijk rekening dienen te houden met de persoonlijke omstan- digheden en wensen van de werknemer. Indien de werkgever geen rekening kan houden met de wensen van de werknemer wegens gewichtige redenen op grond van zwaarwegend bedrijfsbelang dient hij dit beargumenteerd en schriftelijk aan de werknemer te melden.
Werktijden pilot
De werktijden van de pilot kunnen liggen tussen 07.00 en 20.00 uur en daarnaast kan een urenbank worden opgebouwd. (zie artikel 3.5 urenbank)
INHOUDSOPGAVE
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
VAKANTIE
Wie werkt, heeft van tijd tot tijd ook vakantie nodig. In dit hoofdstuk staat onder meer xxxxxxx vakantiedagen de werknemer krijgt, en wanneer hij ze mag opnemen.
6.1 Vakantie
Iedere werknemer krijgt vakantie: vrije dagen waarover gewoon salaris wordt betaald. De voltijdwerknemer heeft, naast zijn eventuele ATV-rechten, recht op 25 vakantiedagen per jaar. Dit komt overeen met 190 vrije uren per jaar.
De deeltijdwerknemer krijgt vakantiedagen naar rato van zijn dienstverband. Feestdagen zijn apart opgenomen in de cao, zie hiervoor artikel 3.4.
6.2 Opbouw vakantiedagen
Elk jaar op 1 januari begint de opbouw van vakantiedagen. Een nieuwe werk- nemer begint met de opbouw van zijn vakantiedagen vanaf het moment van indiensttreding.
Wie het bedrijf verlaat, behoudt de al opgebouwde vakantiedagen.
Als er geen gelegenheid is die dagen op te nemen, krijgt hij de waarde ervan in geld uitgekeerd.
Als hij inmiddels méér dagen heeft opgenomen dan hij had opgebouwd, mag de werkgever die te veel opgenomen dagen verrekenen met het salaris.
Extra vakantiedagen voor oudere werknemers
Vanaf zijn 45ste krijgt de werknemer geleidelijk meer vakantiedagen.
Vanaf 45 jaar heeft hij jaarlijks 26, vanaf 50 jaar 27, vanaf 55 jaar 29 en vanaf
60 jaar 30 vakantiedagen.
De extra dag(en) krijgt hij vanaf de maand januari van het jaar waarin hij 45, 50, 55 of 60 jaar wordt.
6.3 Opnemen van vakantiedagen
Een gedeelte van de vakantiedagen moet aaneengesloten worden opgenomen. Voor voltijdwerknemers geldt dat voor 15 van de 25 dagen. De overige vakantiedagen zijn in te zetten als snipperdagen.
De werkgever mag per jaar maximaal vijf dagen aanwijzen als een verplichte vrije dag (collectieve snipperdag). De resterende vijf dagen zijn vrij op te nemen.
De werknemer mag per jaar maximaal vijf dagen laten overschrijven naar zijn tegoed op verlofdagen.
Alle vakantiedagen (zowel de aaneengesloten vakantie als incidentele snipperdagen) worden opgenomen na overleg met de werkgever.
Het is de bedoeling dat de werknemer de vakantiedagen opneemt in het jaar waarin ze worden opgebouwd. Niet opgenomen dagen blijven maximaal vijf jaar staan. Daarna vervalt het recht op de niet gebruikte vakantiedagen.
6.4 Ziek tijdens de vakantie
Bij ziekte tijdens of vlak voorafgaand aan de vakantie moet de werknemer zich ziek melden. Dit doet hij volgens de normale procedure (zie hoofdstuk 7.1).
Hoofdstuk 6
Uiteraard moet hij - zo mogelijk - ook voor controle beschikbaar zijn. Het aan- tal vakantiedagen waarop hij ziek was, blijft staan voor een volgende keer.
INHOUDSOPGAVE
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
VERLOF
In een aantal gevallen heeft de werknemer recht op betaald verlof. In dit hoofd- stuk staat wanneer hij vrij mag nemen, en voor hoe lang. Het spreekt voor zich dat de werknemer nooit zomaar wegblijft. Hij overlegt altijd vooraf met werkgever of leidinggevende over het doel van het verlof en over de verwachte duur daarvan.
7.1 Ziekte
Bij ziekte kan de werknemer niet werken. Hij krijgt zijn salaris een half jaar lang volledig doorbetaald en daarna gedurende anderhalf jaar 90% van zijn bruto- salaris. Rond ziekte geeft de werkgever voorschriften waaraan de werknemer zich moet houden, zo is de werknemer verplicht zichzelf op de eerste ziekte- dag voor 09.00 uur bij zijn werkgever ziek te melden. Zowel werkgever als de werknemer doen al het mogelijke voor een spoedige terugkeer naar het werk, zij leven daartoe de geldende wettelijke verplichtingen na.
7.2 Scholingsverlof
De werknemer heeft recht op maximaal acht extra verlofdagen per jaar, bedoeld voor het volgen van een beroepsgerichte of functiegerichte opleiding. Tijdens dit scholingsverlof krijgt hij gewoon salaris betaald.
7.3 Doktersbezoek
De werknemer probeert voor een consult bij een arts een afspraak buiten werktijd te maken. Als dat niet mogelijk is, krijgt hij van zijn werkgever betaald verlof. Voor zo vaak als strikt noodzakelijk is. Als richtlijn geldt dat per keer maximaal 2 uur verlof wordt toegekend.
7.4 Kort verlof
De werknemer heeft recht op kortdurend, betaald verlof:
• Bij ondertrouw: één dag.
• Bij huwelijk: twee dagen.
• Bij huwelijk van kind (ook van pleeg-, stief-, kleinkind), van broer of zus (ook half-, pleeg-, stiefbroer of -zus, zwager en xxxxxxxxx), van ouders, grootouders en schoonouders: één dag (mits de plechtigheid wordt bijgewoond).
• Bij bevalling van de partner: twee dagen.
• Bij adoptie van een kind in het gezin van de werknemer: twee dagen.
• Bij overlijden van partner of inwonend kind: vanaf het overlijden tot en met de dag van de begrafenis of crematie.
• Bij overlijden van een niet-thuiswonend kind, een kleinkind, ouders, schoonouders, grootouders, overgrootouders, broer of zus (ook half-, pleeg-, stiefbroer of -zus, zwager en schoonzus): één dag.
• Als de werknemer verantwoordelijk is voor het regelen van de begrafenis of de crematie krijgt hij vrij vanaf het overlijden tot en met de dag van de begrafenis of crematie.
• Bij 25-jarig huwelijk: één dag.
• Bij 40-jarig huwelijk: één dag.
• Bij 25-, 40-, 50- en 60-jarig huwelijk van ouders, schoonouders en kinderen: één dag.
• Bij 40-, 50- en 60-jarig huwelijk van grootouders: één dag.
• Bij 25-jarig dienstverband: één dag.
• Bij 40-jarig dienstverband: één dag.
• Bij 25-, 40-, en 50-jarig dienstverband van partner, ouders, schoonouders en kinderen: één dag
• Bij verhuizing: één dag (per kalenderjaar, in overleg vast te stellen).
• Voor het afleggen van examens: zoveel tijd als volgens de werkgever nodig is.
• Bij gedwongen ontslag na minstens vier weken dienstverband, voor het zoeken naar een andere baan: maximaal vijf uur.
Hoofdstuk 7
• Bij militaire oefening: zoveel tijd als nodig is (in dit geval krijgt de werk- nemer niet zijn volledige salaris omdat hij van de overheid een vergoeding krijgt. De werkgever vult deze vergoeding aan tot 100 procent van het salaris van de werknemer).
Onbetaald verlof
Voor de viering van niet-christelijke religieuze hoogtijdagen kan een werknemer maximaal twee dagen per jaar verlof opnemen. Hij dient dit tijdig te melden bij de werkgever. De opgenomen verlofdagen zullen in mindering gebracht worden van het voor de werknemer aantal op te nemen vakantiedagen per jaar.
INHOUDSOPGAVE
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
7.5 Kortdurend zorgverlof
De werknemer heeft recht op vijf dagen kortdurend zorgverlof. Hij mag vrij nemen om een ernstig zieke (partner, kind of pleegkind of ouder) te verzorgen. Tijdens het verlof wordt 70 procent van het salaris doorbetaald. Aan de pensioenopbouw verandert niets.
Als de werkgever dat nodig vindt, moet de werknemer een doktersverklaring overleggen.
7.6 Levensloop
Met de Levensloopregeling kunnen werknemers een deel van hun brutosalaris sparen om in de toekomst een periode van onbetaald verlof te financieren.
De Levensloopregeling kan zo mogelijk worden gebruikt voor elke vorm van verlof, zoals: langdurig zorgverlof, sabbatical, ouderschapsverlof, scholings- verlof, overig onbetaald verlof of verlof voorafgaand aan het pensioen.
De voorwaarden waarop verlof kan worden opgenomen, dienen in een Levensloopreglement tussen werkgever en werknemer te worden vastgelegd.
RECHTEN EN PLICHTEN
IN EN UIT DIENST
Hoe gaan werkgever en werknemer met elkaar om? Welke afspraken maken zij over hun werkverhouding? Welke spelregels gelden bij het begin en bij het eind van het dienstverband? Beide partijen moeten elkaar onder alle omstandigheden unnen vertrouwen. Wederzijds respect is in ieders belang. Hieronder staan voorschriften voor een prettig werkklimaat.
8.1 In dienst
Arbeidscontract
Als een werknemer is aangenomen, krijgt hij een arbeidscontract. Dat is een schriftelijke overeenkomst tussen hem en zijn werkgever. Daarin staat in elk geval:
• per welke datum de werknemer in dienst treedt
• welke functie hij heeft
• welke functiegroep
• welke salarisschaal en welke salarisschaalperiodiek op hem van toepassing zijn
• hoeveel uur hij wekelijks werkt (de omvang van het dienstverband: voltijds of deeltijds) en hoe lang de overeenkomst duurt:
- voor bepaalde tijd (zoveel maanden/jaren precies, of voor de duur van een specifiek project), of
- voor onbepaalde tijd (dan is de werknemer in dienst tot zijn pensionering, tenzij hij of zijn werkgever tussentijds opzegt) en
- of er sprake is van een proeftijd. Als die er is, duurt die maximaal twee maanden. Als er in de loop der tijd iets aan de afspraken verandert, dan worden die veranderingen schriftelijk vastgelegd.
Hoofdstuk 8
De nieuwe werknemer krijgt samen met zijn arbeidscontract een exemplaar van de cao voor de Banden- en Wielenbranche. Als hij 21 jaar of ouder is, krijgt hij ook een exemplaar van het pensioenreglement.
INHOUDSOPGAVE
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
8.2 Uit dienst
Arbeidscontract voor bepaalde duur
Als het arbeidscontract van bepaalde duur is, eindigt het op de datum die daarin wordt genoemd. De overeenkomst wordt verlengd of hij gaat uit dienst. De werknemer heeft een proeftijd van twee maanden. In die periode kan het arbeidscontract door beide partijen zonder meer worden verbroken.
Arbeidscontract voor onbepaalde duur
Een arbeidscontract voor onbepaalde tijd wordt beëindigd door opzegging per het einde van de maand. Voor het opzeggen gelden opzegtermijnen.
Opzegtermijnen voor de werkgever
Tot en met functiegroep 5, bij een dienstverband dat korter dan vijf jaar heeft geduurd: één maand.
Vanaf functiegroep 6, bij een dienstverband dat korter dan vijf jaar heeft geduurd: twee maanden.
Verder gelden:
• bij een dienstverband dat tussen vijf en tien jaar heeft geduurd: twee maanden
• bij een dienstverband dat tussen tien en vijftien jaar heeft geduurd: drie maanden
• bij een dienstverband dat langer dan vijftien jaar heeft geduurd: vier maanden.
Opzegtermijnen voor de werknemer
• Tot en met functiegroep 5: één maand.
• Vanaf functiegroep 6: twee maanden.
De opzegtermijnen kunnen alleen langer of korter zijn als dat in het arbeids- contract is vastgelegd. De opzegtermijn voor de werknemer mag echter nooit langer zijn dan zes maanden. En voor de werkgever niet korter dan twee keer het aantal maanden voor de werknemer.
Opzegtermijn voor de oudere werknemer
Als de werknemer 45 jaar is, moet de werkgever een langere opzegtermijn in acht nemen. De gebruikelijke termijn wordt op elke verjaardag na de 45ste telkens met één week verlengd.
De opzegtermijn voor ouderen is maximaal dertien weken langer dan gebruikelijk. Is de werknemer ouder dan 50 jaar en minstens één jaar in dienst, dan is de minimum opzegtermijn voor de werkgever drie weken.
Opzegtermijn voor handelsvertegenwoordigers
In het Burgerlijk Wetboek (boek 7, afdeling 10, titel 10) staan bepalingen voor de opzegtermijnen van handelsvertegenwoordigers.
Geen opzegtermijn bij ontslag op staande voet
Bij ontslag op staande voet (na ernstige misdragingen door de werknemer) hoeft de werkgever geen opzegtermijn in acht te nemen.
Ontslagverbod
Hoofdstuk 8
De werkgever mag het arbeidscontract niet opzeggen als de werknemer ziek is (dat mag wel na twee jaar arbeidsongeschiktheid) of als hij op militaire oefening is.
INHOUDSOPGAVE
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
SOCIAAL EN VEILIG
In dit hoofdstuk staan de afspraken die de onderneming tot een harmonieuze en gezonde plek maken. Voor nieuwe en huidige werknemers, voor de werkgever en voor de omwonenden van het bedrijf.
9.1 Uitzendkrachten
Uitzendkrachten met een functie uit de functielijst in deze cao gelden als vak- kracht. Zij hebben in grote lijnen dezelfde rechten en plichten als werknemers in vaste dienst. Ze kunnen alleen niet meedoen aan een pensioenregeling.
Uitzendkrachten met een functie die niet voorkomt in de functielijst gelden drie maanden na hun aantreden ook als vakkracht. Vanaf dat moment gelden de cao-regels over salarissen, vergoedingen, werktijden etc. ook voor hen.
Na maximaal zes maanden via een uitzendbureau te hebben gewerkt, wordt een uitzendkracht in dienst genomen. Hij krijgt een arbeidscontract voor ten minste het aantal uren dat hij tijdens de uitzendperiode heeft gewerkt.
9.2 Werknemers uit andere lidstaten
In Nederland gevestigde werkgevers die werknemers in dienst nemen uit andere lidstaten zijn voor die werknemers ook gehouden aan de cao-afspraken zoals in de banden- en wielenbranche zijn afgesproken. Uitzendbureaus moeten zich houden aan de ABU-voorwaarden.
9.3 Voorrang bij sollicitaties
Bij vacatures krijgen de eigen werknemers voorrang. In de tweede plaats geldt een voorkeur voor deeltijdinvulling van de vacature. In de derde plaats wordt voorrang verleend aan geschikte vrouwelijke sollicitanten.
9.4 Levensfasebewust personeelsbeleid (LBP)
LPB is voor de branche een onmisbaar instrument om een antwoord te kunnen geven op de diverse te verwachten ontwikkelingen op de interne arbeidsmarkt, maar ook om zich in positieve zin te kunnen (blijven) onder- scheiden op de externe arbeidsmarkt.
Voor de werkgever is dit van belang voor de continuïteit van het bedrijf nu en in de toekomst. Voor de werknemer is dit van belang om op een goede en prettige manier te kunnen blijven functioneren, nu en in de toekomst.
Xxxxxx en VACO hebben ruime ervaring opgedaan rond de ontwikkeling van praktische oplossingen. Deze zijn beschikbaar via Vereniging VACO (xxx.xxxxxxxxx.xx). Werkgevers en werknemers worden dringend geadviseerd om gebruik te maken van deze expertise.
Meer informatie over de instrumenten rondom LBP staat opgenomen in bijlage IV van deze cao.
9.5 Ongewenste intimiteiten
De werkgever hanteert een beleid tegen ongewenste intimiteiten. Seksuele intimidatie wordt niet getolereerd en kan worden bestraft met ontslag.
9.6 Voorzieningen voor vakbondswerk
Vakorganisaties die cao-partij zijn, mogen elk een eigen kaderlid of contact- persoon benoemen. De werkgever wordt van deze benoeming op de hoogte gesteld en dient deze ten volle te respecteren. Hij zorgt ervoor dat de vakbondscontactpersoon daardoor niet in zijn persoonlijke en professionele belangen wordt geschaad.
De contactpersoon onderhoudt de betrekkingen tussen zijn vakorganisatie en de in het bedrijf werkende vakbondsleden. Hij doet dit buiten de normale werkuren.
Hij kan gebruikmaken van een ruimte om te vergaderen, en van kantoor- apparatuur zodat hij belangrijke informatie kan verspreiden. Deze informatie kan afkomstig zijn van zowel de onderneming, als de werkgevers- of de werknemersorganisatie.
Hij krijgt vrij - met behoud van salaris - voor het bijwonen van belangrijken vakbondsactiviteiten (vergaderingen en cursussen en het vieren van 1 mei) en vergaderingen in het kader van cao-onderhandelingen.
Hoofdstuk 9
Dit recht heeft ook de werknemer die lid is van een vakbondsbestuur en/of afdelingsafgevaardigde van een vakbond is. Xxxxx vragen de werkgever tijdig toestemming voor het benodigde verlof. Het doorbetaalde verlof duurt niet langer dan strikt noodzakelijk is.
INHOUDSOPGAVE
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
Alleen als het noodzakelijk is voor het voortbestaan van het bedrijf, mogen bovenstaande faciliteiten voor vakbondswerk tijdelijk worden opgeschort.
Bij onenigheid over de kwaliteit van de door de werkgever verleende faciliteiten kan de Vaste Commissie om advies worden gevraagd.
9.7 Ingrijpende veranderingen in de onderneming
Een reorganisaties, een fusie, de opheffing of verkoop van een bedrijfsonder- deel en ingrijpende automatiseringsmaatregelen hebben altijd gevolgen voor het personeel. Daarom moet de werkgever in die situaties op een zo vroeg mogelijk tijdstip overleg voeren met de vakorganisaties FNV Bondgenoten, De Unie en CNV Dienstenbond.
9.8 Veiligheid in de onderneming
De werkgever is verplicht veilige en gezonde arbeidsomstandigheden te bieden. Hij moet de werknemer informeren over mogelijke risico’s en gevaren. Hij moet erop toezien dat de werknemer op de hoogte is van de veiligheids- voorschriften.
Als het gebruik van gevaarlijke stoffen absoluut onvermijdelijk is, moeten zij ten minste onder streng toezicht worden opgeslagen en met grote voor- zichtigheid worden toegepast. De bepalingen in milieu- en arbowetten zijn hierbij maatgevend.
9.9 Veiligheid van chauffeurs en handelsvertegenwoordigers
De werkgever sluit een ongevallenverzekering af voor chauffeurs en handels- vertegenwoordigers met een auto van de zaak. De werkgever treft veiligheids- maatregelen ter bescherming van chauffeurs en handelsvertegenwoordigers die zich met geld of waardevolle artikelen op de weg bevinden.
9.10 Privacy
Werknemer en werkgever hebben recht op privacy. Dit betekent onder meer dat de werknemer alle gegevens over hem of zijn functioneren mag inzien. De werkgever zorgt ervoor dat dergelijke persoonlijke gegevens niet zonder toestemming van de werknemer bij derden terechtkomen.
Anderzijds gaat de werknemer vertrouwelijk om met bedrijfsgegevens.
Hij praat niet met derden over zaken waarvan hij weet - of kan weten - dat die geheim zijn.
9.11 Respect
Werknemer en werkgever tonen respect voor elkaar en voor elkaars bezit- tingen. Dit betekent onder meer dat de werkgever rekening houdt met de levenswijze en de levensbeschouwing van de werknemer. Hij maakt geen onderscheid naar sekse, leeftijd, huidkleur, nationaliteit, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, godsdienst of politieke keuze. De werknemer is voorzichtig met de eigendommen van de werkgever. Hij gebruikt en verzorgt alle bedrijfs- middelen overeenkomstig de voorschriften. Bij verlies of schade meldt hij dat onmiddellijk aan zijn superieur.
9.12 Alcohol en drugs
Op het bedrijfsterrein en tijdens de uitoefening van de functie zijn alle alcohol en soft en hard drugs verboden. Alléén als de werkgever daarvoor toestem- ming geeft, wordt er alcohol geschonken.
9.13 Nevenwerkzaamheden
De werknemer moet schriftelijk toestemming vragen als hij voor zichzelf zaken wil doen. Of als hij een tweede baan bij een andere werkgever wil nemen.
De werkgever kan die toestemming alleen weigeren als hij kan bewijzen dat het functioneren van de werknemer in gedrang komt, en/of dat er een belangenconflict ontstaat.
9.14 Scholing in de branche
Partijen zullen zich inspannen om de werknemers in de branche te enthou- siastmeren om aan scholing te doen. De financiële middelen zullen beschik- baar worden gesteld door het Fonds Collectieve Belangen.
De werkgever dient invulling te geven aan de totstandkoming van en het uitvoeren van het bedrijfsopleidingsplan en persoonlijk ontwikkelingsplan.. Daarmee geeft hij de werknemer gelegenheid deel te nemen aan cursussen en studies. Zodat hij kan doorstromen binnen het bedrijf (ondernemingen met minder dan 50 werknemers) of binnen de bedrijfstak als geheel (onder- nemingen met meer dan 50 werknemers).
Hoofdstuk 9
Het scholingsplan vereist instemming van de Ondernemingsraad of van een andere formele personeelsvertegenwoordiging. Stichting SVOB Opleidingen & zorgsystemen voor de Banden- en Wielenbranche is een aan de branche gelieerd opleidingsinstituut. Zij verzorgt vakgerichte cursussen en staat werkgever en werknemer bij met scholingsadviezen.
INHOUDSOPGAVE
DEEL I
RECHTEN EN PLICHTEN
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL II
9.15 Leerarbeidsplaatsen
Er zullen 100 arbeidsplaatsen worden gecreëerd, waarvan 25 plaatsen voor kansarme jongeren zullen worden gereserveerd. Voor deze groep zullen extra inspanningen worden gedaan. Vanuit het fonds Collectieve Belangen zullen financiële middelen ter beschikking worden gesteld om leermeesters ten behoeve van leerarbeidsplaatsen in de branche op te leiden
9.16 Klachten of bezwaren
De werknemer die het niet eens is met een beslissing van zijn werkgever, maakt zijn bezwaar zo spoedig mogelijk kenbaar. Hetzij bij de werkgever zelf, hetzij bij de personeelsfunctionaris.
De werkgever is verplicht binnen één maand inhoudelijk op de klacht te reageren.
De werknemer kan zich (eventueel na overleg met zijn vakorganisatie) ook schriftelijk wenden tot de Vaste Commissie Collectieve Arbeidsovereenkomst inzake Arbeidsvoorwaarden voor de Banden- en Wielenbranche (de procedure vermeld in art. 2.5 is een uitzondering op bovenstaand artikel).
De Vaste Commissie geeft advies bij onenigheid over de uitleg of bedoeling van de regels in deze cao.
De werkgever of de werknemer kan, indien gewenst, na het advies van de Vaste Commissie de rechter vragen een bindende uitspraak te doen. Het secretariaatsadres van de Vaste Commissie is: Xxxxxxx 00,
0000 XX Xxxxxx.
9.17 Collectieve AOW-hiaatpensioenverzekering
Werkgevers zullen zich inspannen om te komen tot een collectieve AOW- hiaatpensioenverzekering. Werkgevers zullen onderzoeken of dit via een mantelcontract kan worden afgesloten.
9.18 Stageplaatsen
Cao-partijen hebben afgesproken dat er door werkgevers in de branche extra inspanningen zullen worden verricht voor het bieden van stageplaatsen en het daadwerkelijk plaatsen van stagiaires binnen de bedrijven. Specifieke aan- dacht wordt geschonken aan stageplaatsen op MBO-, HBO- en WO-niveau. Het streefcijfer voor het schooljaar 2011-2012 bedraagt minstens
30 stageplaatsen. Een instrument dat daarvoor kan worden gebruikt is xxx.0x-xxxxxxxxx.xx.
Deel II
CAO-PARTIJEN EN VERHOUDINGEN
In deze cao staan de regels waaraan de individuele werknemer en individuele werk- gever zich moeten houden. Maar overkoepelende organen (de cao-partijen) sluiten haar af. Wie zijn die partijen, en aan welke regels dienen zij zich te houden?
Ondertekenaars van de cao
Deze cao is een overeenkomst tussen enerzijds Vereniging VACO, Bedrijfstakorganisatie voor de Banden- en Wielenbranche in Leiden en anderzijds de FNV Bondgenoten in Utrecht, De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening in Culemborg en CNV Dienstenbond in Hoofddorp.
Looptijd van de cao
Deze cao geldt van 1 oktober 2010 tot en met 31 december 2012.
De ondertekenaars kunnen haar uiterlijk één maand voor de einddatum schriftelijk opzeg- gen. Als zij dat niet doen, wordt de geldigheid van de cao steeds met één jaar verlengd. Als één van de betrokken partijen de cao opzegt, werken ook de andere mee aan het vast- stellen van een nieuwe cao. Ook na beëindiging van de cao worden de kwesties die nog tijdens de looptijd aanhangig zijn gemaakt, behandeld volgens de regels van deze cao.
De cao kan ook tussentijds worden beëindigd. Omdat dat door overheidsmaatregelen noodzakelijk is, of omdat de uitgangspunten waarop ze is gebaseerd belangrijk zijn veranderd.
Wanneer één van de partijen tussentijds opnieuw wil onderhandelen, zijn alle betrok- kenen verplicht om te proberen binnen één maand tot overeenstemming te komen over een eventuele wijziging.
Vaste Commissie Collectieve Arbeidsovereenkomst inzake Arbeidsvoorwaarden in de Banden- en Wielenbranche
De Vaste Commissie beslist bij onenigheid over bedoeling van de regels in deze cao. Haar beslissing is een advies. De werkgever of de werknemer kan, indien gewenst, na dit advies de rechter vragen een bindende uitspraak te doen. Werkgevers die willen afwijken van één of meer regels in deze cao moeten daarvoor vooraf vergunning vragen bij de Vaste Commissie.
INHOUDSOPGAVE
RECHTEN EN PLICHTEN
DEEL I
CAO-PARTIJEN EN VERHOUDINGEN
DEEL II
Samenstelling van de Vaste Commissie
‘De Vaste Commissie Collectieve Arbeidsovereenkomst inzake Arbeidsvoorwaarden voor de Banden- en Wielenbranche’ bestaat uit vier personen: twee vertegenwoordi- gers van werkgevers- en twee vertegenwoordigers van de drie vakorganisaties. Telkens één maand voor het verstrijken van de cao wordt de commissie opnieuw benoemd.
De Vaste Commissie mag alleen besluiten nemen en adviezen formuleren wanneer van beide organisaties ten minste één vertegenwoordiger aanwezig is. De Commissie doet in de regel uitspraak binnen een termijn van twee maanden.
Adres
Het secretariaat van de Vaste Commissie wordt gevoerd door Vereniging VACO, Xxxxxxx 00, 0000 XX Xxxxxx.
Overleg over economische ontwikkelingen
Tijdig inspelen op economische ontwikkelingen is van belang voor zowel de werkgever als zijn werknemers. Daarom voeren de bij deze cao betrokken partijen minimaal twee keer per jaar een informatief overleg. Hierin besteden ze aandacht aan alle ontwikkelin- gen die van invloed kunnen zijn op de werkgelegenheid en de arbeidsvoorwaarden.
Preventie- en re-integratiebeleid (ketenaanpak)
Door cao-partijen is een commissie samengesteld die het preventie- en reïntegratiebeleid verder vorm zal geven.
Ten aanzien van de ketenaanpak is het volgende vastgesteld:
“Het streven is dat alle werknemers in de branche hun werk veilig en gezond uitoefenen tot het einde van hun actieve werkzame leven.”
Sociale partners hebben onderkend dat bij het te voeren arbeidsongeschiktheidsbeleid sprake dient te zijn van een integrale ketenaanpak, waarbij preventie, ziekteverzuim en verzuimbegeleiding, loondoorbetaling, re-integratie en beleid rondom ziekte niet los van elkaar kunnen worden gezien. cao-partijen onderkennen dat er sprake is van een geza- menlijke verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers. Alle mogelijke preven- tieve maatregelen dienen binnen bedrijven ingevoerd te worden of beschikbaar te zijn (zoals PMB’s) om de kans op arbeidsongeschiktheid te minimaliseren.
Willen wij dit doel bereiken dan dienen werkgevers en werknemers gebruik te maken van allerlei producten en diensten die ten behoeve van de branche zijn en worden ontwikkeld.
Cao-teksten
Om te voorkomen dat teksten, zoals opgenomen in de cao verouderd zijn, juridisch voor meerdere uitleg vatbaar zijn of een niet-toegelaten onderscheid naar leeftijd maken (WGBL), zal de werkgevers cao-partijen gedurende de looptijd van deze cao dit in kaart brengen en aan cao-partijen voorleggen.
Branche RI&E
Er is een Branche Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E) voor de banden- en wie- lenbranche door werknemersorganisaties CNV Bedrijvenbond, FNV Bondgenoten,
De Unie voor industrie en dienstverlening en werkgeversorganisatie Vereniging VACO vastgesteld. Deze branchespecifieke RI&E is gebaseerd op de stand der techniek en is actueel, volledig en betrouwbaar.
Deze RI&E is te vinden op de websites van de hiervoor genoemde werk- nemersorganisaties en werkgeversorganisatie. Tevens is deze RI&E te downloaden via xxx.xxxxxxxxxx.xx en xxx.xxx.xx.
Arbocatalogus
Inmiddels zijn de oplossingen ten aanzien van de eerste twee arborisico’s in de Arboca- lagus voor de Banden- en Wielenbranche vastgesteld. Sociale partners zullen zich met de verdere uitwerking van deze catalogus bezighouden.
Scholing via Stichting SVOB
SVOB Opleidingen & zorgsystemen ontwikkelt en beheert alle scholings-, herscholings-, bijscholings- en trainingsprogramma’s voor werkgevers en werknemers in de banden- en wielenbranche.
Uitzendkrachten
Partijen melden de cao-afspraken over uitzendkrachten bij de SMU (Stichting Meldings- bureau Uitzendbranche).
Functiebeschrijvingen
cao-partijen hebben met elkaar overeenstemming over de projectomschrijving met betrekking tot modernisering van de omschrijvingen van de huidige functies en func- tiegroepen zoals vastgelegd in deze cao. Hierbij zal in het bijzonder aandacht worden besteed aan de jeugdschalen.
CAO-PARTIJEN EN VERHOUDINGEN
Pensioen
Er zal een studie worden verricht naar de pensioenregeling in relatie tot kosten en draagvlak voor de lange termijn. Daarbij kunnen alle onderwerpen die van belang zijn in de studie worden betrokken. In deze studie zal in ieder geval gekeken worden naar de mogelijkheden tot een compenserende oplossing voor het wegvallen van de FVP- bijdrageregeling per 1 januari 2011.
Cao partijen zullen voor de uitwerking van deze studie in overleg treden met het pensioenfondsbestuur BPF Banden en Wielen. Uitgangspunt is dat de studie resulteert in een aanbeveling voor de cao-partijen ter bespreking tijdens de volgende cao onder- handelingen.
Cao van en voor de toekomst
Cao-partijen zullen voor 31-12-2011 met elkaar in gesprek gaan over belangrijke cao thema’s voor de toekomst. Hierbij wordt onder andere gedacht aan:
• flexibiliteit in de breedste zin van het woord in relatie tot de cao, maar in ieder geval flexibele beloning en flexibele ureninzet;
• groei in de breedste zin van het woord in relatie tot de cao, maar in ieder geval groei in beloning en ontwikkeling van de werknemers;
• doorontwikkeling van het functiegebouw;
• duurzame inzetbaarheid, waaronder doorontwikkeling van levensfase bewust personeelsbeleid;
• modernisering van de cao en het cao proces.
Deze gesprekken moeten resulteren in een plan van aanpak waarin een tijdspad, kaders en handvatten zijn opgenomen waarmee cao-partijen de komende jaren kunnen werken aan een gezonde toekomst voor de gehele bedrijfstak.
Deel III
AANBEVELINGEN EN ADVIEZEN
AANBEVELINGEN EN ADVIEZEN
De banden- en wielenbranche bestaat uit een groot aantal ondernemingen. Die werken in de eerste plaats voor zichzelf, maar hechten ook aan belangen- behartiging van de bedrijfstak als geheel. Samen staan zij immers sterker dan
alleen. Wat neemt de branche zich voor? Welke ontwikkelingen wil zij stimuleren, welke wil zij liever tegengaan? Waarvoor wil zij zich als geheel inzetten, nu en
in de toekomst?
Behoud en instroom gehandicapte werknemers
Werkgevers proberen het personeelsbestand voor twee procent uit gehandicapten te laten bestaan. Dat doen zij door zoveel mogelijk gehandicapte werknemers aan het werk te houden. Waar mogelijk worden vacatures vervuld door gehandicapte sollicitanten.
Scholing verbetert kwaliteit van de branche
De banden- en wielenbranche streeft ernaar de werkgelegenheid binnen de bedrijfs- tak uit te breiden. Bovendien wil zij de kwaliteit van de bestaande werkgelegenheid verbeteren. Meer en betere scholing van werknemers is bij uitstek het instrument om dat laatste streven te verwerkelijken. Werkgevers zullen daarom maatregelen treffen die ertoe bijdragen dat hun werknemers (verder) worden opgeleid of bijgeschoold.
Werkgelegenheid in de branche
Vacatures worden regelmatig geïnventariseerd en centraal geregistreerd. In samen- spraak met het UWV Werkbedrijf wordt gestreefd naar evenwicht op de interne arbeids- markt. Bedrijfstakgewijze scholingsactiviteiten kunnen zo in overleg met het UWV Werkbedrijf worden ontwikkeld.
Cao Collectieve Belangen
Naast deze cao, die de collectieve rechten en plichten van werkgevers en werknemers bevat, is er ook een cao Collectieve Belangen van de Banden- en Wielenbranche. Hierin staan de afspraken die de bedrijfstak als geheel ten goede komen.
Fonds Collectieve Belangen
Dit Fonds beheert een budget waarmee werkgevers- en werknemersorganisaties (geza- menlijk of apart) initiatieven kunnen financieren op het gebied van scholing, arbeidsom- standigheden en arbeidsverhoudingen.
LEVENSFASEBEWUST PERSONEELSBELEID (LBP)
Deel IV
LEVENSFASEBEWUST PERSONEELSBELEID (LBP)
Om inhoud te geven aan LBP stellen sociale partners de volgende diensten ter beschikking. Om gebruik te maken van deze diensten kunt u contact opnemen met Vereniging VACO of één van de vakbonden (FNV Bondgenoten, De Unie, CNV Dienstenbond).
VACO Mobiliteit
Onder het loket VACO mobiliteit kunt u ondersteuning krijgen bij:
- re-integratie 2de spoor;
- individuele coaching;
- loopbaanbegeleiding.
Hierbij wordt voor de FCBBB aangesloten ondernemingen een gunstig tarief afgesproken. Vereniging VACO is bovendien bereid om in het kader van stimulering, een additionele korting te overwegen.
Erkenning van Verworven Competenties (EVC)
De stichting SVOB, Opleidingen & Zorgsystemen voor de Banden- en Wielen- branche, start een VACO-erkend EVC-traject. Werknemers kunnen hiermee hun verworven competenties aantonen, daarmee hun arbeidsmarktpositie versterken, met als doel deze werknemers voor de branche te behouden.
Dit traject wordt gesubsidieerd vanuit het FCBBB.
Partijen realiseren zich dat LBP een dynamisch proces is dat continu in ontwikkeling blijft.
TREFWOORDENREGISTER
TREFWOORDENREGISTER
A Aanstellingsbrief 85
Aanvangssalarissen 33
Inloopschaal 33
salarisschaal 0 33
Adressen 78
Alcoholbeleid 65
Arbeidscontract 59
Arbeidsduur 51
Arbeidsongeschiktheid
ziekteverlof (bij arbeidsongeschiktheid) 56
arbeidsongeschikt tijdens vakantie 55
arbeidsongeschikt tijdens verlof 56
schadevergoeding bij arbeidsongeschiktheid 50
Arbeidstijdverkorting (ATV) 52
B Banden- en wielenbranche 14
Bereikbaarheidsdienst 43
bereikbaarheidstoeslag 43
overwerkvergoeding bij bereikbaarheidsdienst 43
Branche RI&E 69
C Cao 16
Cao Collectieve Belangen van de Banden- en Wielenbranche 71
Cao-looptijd 67
Cao-partijen 67
Christelijke feestdagen 41
Cursussen 65
D Deeltijdwerk 52
recht op deeltijdwerk 52
Dienstjaren 33
Dienstverband 59
voor bepaalde tijd 60
voor onbepaalde tijd 60
Diplomatoeslag 34
Discriminatie | 65 | Ongevallenverzekering | 64 | ||
Doktersbezoek | 56 | Ongewenste intimiteiten | 63 | ||
Drugs | 65 | Onkostenvergoeding | 47 | ||
Ontslag op staande voet | 61 | ||||
E | Extra geld | Ontslagverbod | 61 | ||
zie vergoedingen | Opzegtermijnen | 60 | |||
Extra werk | Ouderdomspensioen | 49 | |||
zie vergoedingen, overwerk | Oudere werknemers | 54 | |||
Overlijden | 50 | ||||
F | Fonds Collectieve Belangen voor de Banden- en Wielenbranche | 79 | Overwerk | ||
Functiegroepen | 17 | door handelsvertegenwoordigers | 40 | ||
Functies | 17 | door leidinggevenden | 40 | ||
Functioneren, onvoldoende | 33 | Overwerkvergoeding | 38; 40; 41; 43 | ||
Fusies | 64 | Tijd of geld? | 39 | ||
Overwerk en urenbank | 41 | ||||
G | Gedeeltelijk arbeidsgeschikt | 50 | Overwerk en bereikbaarheidsdienst | 43 | |
Geheimhoudingsplicht | 87 | ||||
Gevaarlijke stoffen | 64 | P | Pensioen Periodieken, salaris | 48; 49 23; 34 | |
H | Herintredende vrouwen | 33 | Ploegendienst | 44 | |
overstap naar ander rooster | 45 | ||||
I | Individuele arbeidsovereenkomst | 51 | Privacy | 64 | |
Inloopschaal | 33 | Proeftijd | 60 | ||
K | Klachten en bezwaren | 66 | R | Reorganisaties | 64 |
Kort verlof | 56 | Respect | 65 | ||
Kortdurend zorgverlof | 58 | S | Salaris | 17 | |
L | Langdurig werklozen | 33 | de hoogte van het | 17 | |
Levensfasebewust personeelsbeleid | 62 | Salarisoverzicht | 35 | ||
Levensloop | 58 | Salarisschaal 0 | 33 | ||
Salarisschalen | 23 | ||||
M | Maximumsalaris | 34 | Salarisverhogingen | 33 | |
verhogingen per cao | 34 | ||||
N | Nevenwerkzaamheden | 65 | Scholing | 66 | |
via Stichting SVOB | 71 | ||||
O | Onbetaald verlof | 57 | branchegericht | 66 | |
Ondernemingsraad | 44; 45; 52 | Scholingsverlof | 56 |
TREFWOORDENREGISTER
TREFWOORDENREGISTER
Snipperdag | 56 | Verlof | 56 | ||
Sollicitatie, voorrang bij speciale doelgroepen SVOB | 62 65; 79 | Verlofsparen, zie levensloop Verschoven uren | 38 | ||
Studie | 66 | van chauffeurs | 38 | ||
Studiekosten | 48 | van ploegenwerker in dagdienst | 38 | ||
SVOB-diploma | 34 | Volcontinuroosters | 45 | ||
Voltijdwerkweek | 51 | ||||
T | Toeslagen drieploegendienst | 45 | Voltijdwerkweek in vier dagen | 51 | |
Toeslag bij urenbank | 45 | ||||
Toeslag bereikbaarheidsdienst | 43 | W | Werk, tijdelijk ander | 51 | |
Toeslag tweeploegendienst | 45 | Werkgever | 14 | ||
Xxxxxx xxxx | 00 | Werknemer | 16 | ||
Uitzendkrachten | 62 | werknemer, gehandicapt | 71 | ||
Urenbank | 41 | Werktijden | 52 | ||
werktijden bij de urenbank | 41 | per dag | 52 | ||
per week | 53 | ||||
V | Vacatures | 71 | pilot verruiming arbeidstijden | 53 | |
Vakantie | 54 | Werktijden bij bereikbaarheidsdienst | 43 | ||
extra vakantiedagen voor ouderen | 54 | Werktijden bij een urenbank | 41 | ||
opbouw vakantiedagen | 54 | Wet op de Ondernemingsraden | 16 | ||
opnemen van vakantiedagen | 55 | ||||
ziek tijdens de vakantie | 55 | Z | Ziekte | 56 | |
Vakantiedagen | 54; 55 | Ziekteverlof | 56 | ||
Vakantiegeld | 17; 35 | Zorgverlof | 58 | ||
Vakbondscontributie | 50; 89 | ||||
Vakbondswerk | 63 | ||||
Vaste Commissie | 16; 64; 68; 69; 79 | ||||
Veiligheidsbeleid | 64 | ||||
Vergoedingen | 38 | ||||
Vergoeding voor werken op zon- en feestdagen | 40; 41 | ||||
Vergoedingspercentages | |||||
bij een bereikbaarheidsdienst | 43 | ||||
bij een drieploegendienst | 45 | ||||
bij een tweeploegendienst | 45 | ||||
bij een urenbank | 41 | ||||
bij overwerk | 38 | ||||
bij wijziging rooster | 46 | ||||
Verklaring bandenkooi | 88 |
TREFWOORDENREGISTER
TREFWOORDENREGISTER
ADRESSENLIJST
ADRESSENLIJST
Werknemersorganisaties
FNV Bondgenoten
Varrolaan 100, 3584 BW
Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxx
Telefoon (000) 000 00 00
Fax (000) 000 00 00
Internet xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx E-mail xxxx@xx.xxx.xx
CNV Dienstenbond
Polarisavenue 175, 2132 JJ
Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxxxx
Telefoon (000) 000 00 00
Fax (000) 000 00 00
Internet xxx.xxxxxxxxxxxxxxx.xx
E-mail xxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx
De Unie, vakbond voor industrie en dienstverlening
Xxxxxxxxxxxxx 00, 0000 XX
Xxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxxxx
Telefoon (0345) 85 18 51
Fax (0345) 85 15 00
Werkgeversorganisatie
Vereniging VACO
Bedrijfstakorganisatie voor de Banden- en Wielenbranche Xxxxxxxxxxxxx 00, 0000 XX
Xxxxxxx 00, 0000 XX Xxxxxx
Telefoon (000) 000 00 00
Fax (000) 000 00 00
Overige adressen
ADRESSENLIJST
Vaste Commissie Collectieve Arbeidsovereenkomst inzake arbeidsvoorwaarden voor de Banden- en Wielenbranche Xxxxxxxxxxxxx 00, 0000 XX
Xxxxxxx 00, 0000 XX Xxxxxx
Telefoon (000) 000 00 00
Fax (000) 000 00 00
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Banden- en Wielenbranche
p/a Zie artikel 5 lid 1, sub b. Syntrus Achmea
Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxxxx
Stichting Fonds Vrijwillig Vervroegd Uittreden (VUT) uit de Banden- en Wielenbranche
p/a Syntrus Achmea
Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxxxx
Stichting Fonds Collectieve Belangen voor de Banden- en Wielenbranche
p/a Syntrus Achmea
Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxxxx
Stichting SVOB Opleidingen & zorgsystemen voor de Banden- en Wielenbranche
Xxxxxxxxxxxxx 00, 0000 XX
Xxxxxxx 00, 0000 XX Xxxxxx
Telefoon (000) 000 00 00
Fax (000) 000 00 00
BIJLAGEN
BIJLAGEN:
1. Algemeen Verbindend Verklaring
2. Reglement voor de Vaste Commissie
3. Voorbeeld aanstellingsbrief
4. Verklaring inzake bandenkooi
5. Reglement vergoeding lidmaatschapskosten werknemersorganisatie
6. Declaratieformulier vergoeding lidmaatschapskosten werknemers- organisatie
Bijlage 1
BIJLAGEN
ALGEMEEN VERBINDEND VERKLARING
Dit is de Collectieve Arbeidsovereenkomst (cao) voor de Banden- en Wielenbranche.
Door algemeen verbindend verklaring (AVV) zijn de meeste bepalingen van deze cao van toepassing voor alle werkgevers en werknemers bij inwerkingtreding of gedurende de looptijd van de AVV onder werkingssfeer vallen of komen te vallen.
Sommige bepalingen worden bij het verzoek tot AVV buiten beschouwing gelaten. Deze bepalingen zijn daarom slechts bindend voor de georganiseerde werkgevers en hun werknemers.
Bovendien komt het voor dat het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bepalingen buiten de AVV laat. Ook deze bepalingen zijn slechts bindend voor de georganiseerde werkgevers en hun werknemers. cao-bepalingen die naar hun aard niet voor AVV in aanmerking komen zijn bijvoorbeeld bepalingen over pensioenen, herverzekering van eigen risico’s van werkgevers en bepalingen die geen verband houden met arbeid.
In het AVV-besluit is te vinden welke bepalingen binnen de AVV vallen. Het besluit tot AVV is door het ministerie van Sociale Zaken gepubliceerd op de site xxx.xxx.xxx.xx en op de site van de Staatscourant (xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx).
De AVV treedt in werking op de eerste dag na publicatie van het besluit in de Staatscourant, dan wel op dit in het besluit genoemde datum, en loopt tot uiterlijk de einddatum van de cao.
BIJLAGEN
Bijlage 2
REGLEMENT VOOR DE VASTE COMMISSIE
Art. 1 Definities
1. Voor wat de in dit reglement gebezigde terminologie betreft, is artikel van de cao voor de Banden- en Wielenbranche van toepassing.
2. De Vaste Commissie wordt hierna aangeduid als ‘de Commissie’.
Art. 2 Samenstelling van de Commissie
De Commissie zal bestaan uit een gelijk aantal leden, dat gelijkelijk door de werkgevers- en door de werknemersorganisaties wordt aangewezen, met een maximum van vier personen.
Art. 3 Voorzitterschap
De leden der Commissie benoemen bij meerderheid van stemmen uit hun midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter, respectievelijk uit werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers. Het voorzitterschap wisselt om het jaar, zodat het ene jaar één der werkgeversleden voorzitter is en het volgende jaar één der werknemersleden.
Art. 4 Duur van het lidmaatschap
4.1. De leden der Commissie hebben daarin voor onbepaalde tijd zitting.
4.2. In een vacature wordt binnen één maand voorzien door de organisatie die het aftredende lid had benoemd.
Art. 5 Beëindiging van het lidmaatschap
Het lidmaatschap der Commissie eindigt door:
5.a. bedanken
5.b. overlijden
5.c. de verklaring van de organisatie dat de benoeming deed, dat betrokkene niet langer als lid fungeert.
Art. 6 Secretariaat
De Commissie benoemt een secretaris. Het secretariaat is bereikbaar via Vereniging VACO, Xxxxxxx 00, 0000 XX Xxxxxx.
Art. 7 Behandeling van geschillen
BIJLAGEN
7.1. Een geschil wordt door een der partijen of beide partijen schriftelijk en in tweevoud bij het secretariaat van de Commissie aanhangig gemaakt.
7.2. Het secretariaat stelt de wederpartij in kennis van het geschil door toezending van een afschrift van de brief van de klagende partij.
7.3. De wederpartij is bevoegd binnen veertien dagen na verzending door het secretariaat van de in het vorige lid bedoelde brief, schriftelijk van haar zienswijze kennis te geven.
7.4. Partijen in het geschil zijn bevoegd, na de wisseling van de in de vorige leden bedoelde stukken, nogmaals met inachtneming van een termijn van veertien dagen hun zienswijze aan het secretariaat kenbaar te maken, waarna de schriftelijke uiteenzetting van het wederzijdse standpunt wordt gesloten.
7.5. Partijen bij het geschil, hun waarnemer of één of meer leden der Commissie zijn bevoegd één of meer getuigen of deskundigen bij de mondelinge behandeling van het geschil mede te brengen, opdat deze door de Commissie kunnen worden gehoord.
Art. 8 Beraadslaging en stemming
8.1. Beslissingen kunnen slechts worden genomen, indien ten minste twee leden der Commissie aanwezig zijn.
8.2. Bij dispariteit in de aanwezigheid brengt elk der leden zoveel stemmen uit als van de andere Partij aanwezig zijn.
8.3. De Commissie neemt haar beslissingen bij gewone meerderheid van stemmen.
8.4. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht.
8.5. Bij staking der stemmen wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.
BIJLAGEN
Art. 9 Inlichtingen
9.1. De Commissie is bevoegd, alvorens een beslissing te nemen, nadere inlichtingen in te winnen zowel bij Partijen als bij derden. Zij is bevoegd Partijen, getuigen en deskundigen ter nadere toelichting op te roepen om in haar vergadering te verschijnen.
9.2. Uit de weigering van Partijen om de gevraagde inlichtingen te verstrekken of om ter vergadering te verschijnen, zal de Commissie conclusies trekken, welke haar geraden voorkomen.
Art. 10 Indienen van verzoeken
10.1. Verzoeken als bedoeld in artikel 9.14 en op grond van overige bepalingen in deze cao moeten schriftelijk en in tweevoud worden ingediend bij het secretariaat van de Commissie.
10.2. Deze verzoeken moeten een toelichting bevatten op de omstandigheden die aanleiding zijn tot het verzoek.
10.3. Wanneer de Commissie aanleiding vindt een verzoek geheel of gedeeltelijk toe dan wel af te wijzen dient deze toe- of afwijzing schriftelijk te geschieden en met redenen omkleed. Bij geschillen is er sprake van een advies.
Art. 11 Kosten
De leden van de Commissie brengen de gemaakte reis- en verblijfkosten in rekening bij de organisatie, die zij vertegenwoordigen. De overige kosten worden omgeslagen over de verschillende organisaties, naar rato van het aantal leden, dat zij in de Commissie hebben.
Art. 12 Wijziging reglement
Dit reglement kan door partijen bij de cao voor de Banden- en Wielenbranche te allen tijde in gezamenlijk overleg worden gewijzigd.
Bijlage 3
BIJLAGEN
AANSTELLINGSBRIEF
Ondergetekenden,
.................................................................................................................... (hierna: werkgever)
en
................................ wonende te (hierna: werknemer)
verklaren het volgende arbeidscontract te zijn aangegaan:
1. Tijdsduur
Werknemer treedt met ingang van ..................... (datum) als (functie)
voor onbepaalde tijd in dienst bij de werkgever. óf
Werknemer treedt met ingang van ..................... (datum) als (functie)
voor de duur van weken/maanden/jaren in dienst bij werkgever.
Deze overeenkomst eindigt daarom op (datum).
óf
Werknemer treedt met ingang van ..................... (datum) als (functie)
in dienst bij werkgever voor de tijd dat de (te vervangen functionaris)
afwezig is wegens (verlofreden).
Deze overeenkomst eindigt daarom op het moment dat ..................................................
(te vervangen functionaris) zijn/haar werk hervat.
De eerste twee maanden gelden als de proeftijd. Tijdens die periode kan zowel werk- nemer als werkgever de overeenkomst op elk moment, zonder opgaaf van redenen, beëindigen.
BIJLAGEN
2. Werktijden
De werktijden zijn op maandag tot en met vrijdag van ........... uur tot uur, met een
middagpauze van (minuten).
Op zaterdag van ........... uur tot uur
De werkgever is gerechtigd opdracht te geven tot overwerk.
3. Xxxx van de werkzaamheden
Werknemer verricht in hoofdzaak de volgende werkzaamheden:
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
.............................................................................................................................................
De werkgever mag - als bedrijfsomstandigheden dat eisen - gedurende korte tijd (maximaal drie maanden) aan werknemer ook andere, alternatieve werkzaamheden opdragen.
4. Beloning
Het aanvangssalaris bedraagt € bruto per maand.
Werknemer ontvangt een vakantietoeslag van 8 procent berekend over het vast jaarinkomen (inclusief eventuele provisie en ploegentoeslag, exclusief winstdelings- uitkeringen, bonussen, overwerk- en onkostenvergoedingen) die gedurende het desbetreffende vakantietoeslagjaar zijn betaald. Het vakantietoeslagjaar loopt van 1 mei tot en met 30 april.
Werknemer wordt ingedeeld in functiegroep: .....................................................................
Salaristrede: ........................................................................................................................
5. Vakantie
Werknemer heeft recht op 25 vakantiedagen per vakantiejaar, in overleg op te nemen. Werknemer dient ten minste vijftien vakantiedagen aaneengesloten op te nemen.
Werkgever is gerechtigd om ten hoogste vijf collectieve snipperdagen per vakantiejaar vast te stellen.
6. Cao
BIJLAGEN
Voor zover in deze overeenkomst niet anders is bepaald, zijn de bepalingen van toepas- sing zoals neergelegd in de Collectieve Arbeidsovereenkomst (cao) voor de Banden- en Wielenbranche. De werknemer verklaart hierbij een exemplaar van de cao voor de Banden- en Wielenbranche te hebben ontvangen.
7. Pensioen
Werknemer is deelnemer aan het Bedrijfspensioenfonds voor de Banden- en Wielen- branche. De deelnemersbijdrage zal maandelijks op zijn salaris worden ingehouden.
8. Bijzondere bepalingen
(eventueel op te nemen)
Werknemer is gehouden de bepalingen van het Bedrijfsreglement stipt na te leven, een exemplaar van dit reglement is hem/haar ter hand gesteld.
Geheimhoudingsplicht .......................................................................................................
Nevenwerkzaamheden .......................................................................................................
Concurrentiebeding ............................................................................................................
Eigendombescheiden .........................................................................................................
Door medeondertekening verklaart de werknemer met het bovenstaande akkoord te gaan op basis van de voorwaarden in voornoemde cao.
Opgemaakt in tweevoud en ondertekend te ......................................................................
Op .......................................... 20 .......
Naam werkgever: ......................................... Naam werknemer: ......................................
(handtekening werkgever) (handtekening werknemer)
...................................................................... .................................................................... Datum: .........................................................
BIJLAGEN
Bijlage 4
VERKLARING INZAKE BANDENKOOI
Verklaring (opgemaakt in duplo)
Hiermede verklaart werkgever ..................... dat aan werknemer .......................
de volgende werkinstructie is gegeven. Werknemer verklaart deze werkinstructie in goede orde te hebben ontvangen en volledig te hebben begrepen:
BEDRIJFSWAGENBANDEN (TRUCK-, BUS- EN TRAILERBANDEN)* VOOR GOEDEREN- EN PERSONENVERVOER ALSMEDE LUCHTBANDEN VOOR INTERN TRANSPORT (BIJVOORBEELD HEFTRUCKS), GRONDVERZET-, LANDBOUW- EN LANDBOUWAGENBANDEN DIENEN UITSLUITEND OP SPANNING GEBRACHT
TE WORDEN NADAT DE BETREFFENDE BAND/WIELCOMBINATIE EERST IN DE DAARTOE BESTEMDE BANDENKOOI IS GEPLAATST.
* voor voertuigen zwaarder dan 3.500 kg.
Indien om bepaalde redenen geen bandenkooi gebruikt kan worden (bijvoorbeeld bij werkzaamheden bij klanten of tijdens pechserviceverlening of indien de band niet in de kooi past) dient de band met een lange slang te worden opgepompt. Hierbij dient men niet naast de band maar in het verlengde van het loopvlak te staan.
Deze werkinstructie dient nauwgezet opgevolgd te worden, omdat bij nalatig zijn, de persoonlijke veiligheid en de veiligheid van anderen ernstig in gevaar kan worden gebracht.
Werknemer zal bij het uitvoeren van deze werkinstructie steeds de uiterste zorgvuldig- heid in acht nemen.
Datum: ...............................................
(handtekening werkgever) (handtekening werknemer)
............................................................ ................................................................
Bijlage 5
BIJLAGEN
REGLEMENT VERGOEDING LIDMAATSCHAPSKOSTEN WERKNEMERS- ORGANISATIE VOOR WERKNEMERS WERKZAAM IN DE BANDEN- EN WIELENBRANCHE
Art. 1 De werknemer kan bij de werkgever een verzoek indienen tot verlaging van het brutoloon ter hoogte van de door hem in het betreffende kalenderjaar betaalde kosten voor het lidmaatschap van een werknemersorganisatie. De werkgever zal dit verzoek inwilligen in ruil voor een onkostenvergoeding gelijk aan de op de voormelde brutolooncomponent ingehouden bedrag, zoals nader bepaald in dit reglement.
Art. 2 1. De werknemer dient schriftelijk opgave te doen van de werkelijke kosten van het lidmaatschap. Daartoe dient hij het ‘Declaratieformulier vergoeding lidmaatschapskosten werknemersorganisatie’ volledig in te vullen en
te ondertekenen of de door zijn/haar werknemersorganisatie verstrekte overzicht van betaalde vakbondscontributie in het betreffende kalenderjaar aan zijn/haar werkgever te overleggen.
2. Om aanspraak te kunnen maken op een vergoeding van de lidmaatschaps- kosten van de werknemersorganisatie, dient de werknemer uiterlijk op 15 november van het betreffende kalenderjaar het in lid 3 genoemde declaratie- formulier aan de werkgever te overleggen. Hierbij worden kopieën van beta- lingsbewijzen van de kosten van het lidmaatschap in januari en oktober van het betreffende jaar of verklaring van de werknemersorganisatie bijgevoegd. Bij bankafschriften mogen, behoudens naam, adres en afschrijving van kos- ten van het lidmaatschap, de overige gegevens onleesbaar worden gemaakt. Overschrijding van genoemde datum leidt tot uitsluiting van deelname.
3. De in lid 1 bedoelde vergoeding wordt vastgesteld op basis van de door de werknemer op het declaratieformulier vermelde gegevens en op basis van de toepasselijke fiscale en premierechtelijke wet- en regelgeving.
4. Indien door de werknemer is voldaan aan het gestelde in lid 2 wordt de vergoeding zoals bedoeld in artikel 1 door de werkgever aan de werknemer betaald tezamen met de salarisbetaling in de maand december van het betreffende kalenderjaar.
BIJLAGEN
Art. 3 Bij beëindiging van het dienstverband, ongeacht de reden hiertoe, eindigt het recht op vergoeding als bedoeld in artikel 1.
Art. 4 Indien bij controle door de inspecteur der belastingen of de inspecteur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen blijkt dat de belastingen premievrije vergoeding ten onrechte of tot een te hoog bedrag is uitbetaald en dientengevolge naheffing bij de werkgever plaatsvindt, dan komt deze naheffing (inclusief eventuele rente en boete) voor rekening van de werknemer indien de oorzaak van de naheffing aan de werknemer kan worden verweten.
Bijlage 6
BIJLAGEN
DECLARATIEFORMULIER VERGOEDING LIDMAATSCHAPSKOSTEN WERKNEMERSORGANISATIE
Door de werknemer uiterlijk 15 november van het betreffende kalenderjaar in te leveren bij de werkgever.
Ondergetekende, (naam werknemer)
sofinummer: ...................................................................................
is ter zake van zijn arbeidsovereenkomst bij (naam werkgever) lid
van (naam werknemersorganisatie) en betaalt in dit verband
kosten voor het lidmaatschap;
a. b. verklaart akkoord te gaan met het gestelde in het Reglement Vergoeding lidmaat- schapskosten werknemersorganisatie voor werknemers werkzaam in de banden- en wielenbranche en verklaart dat de kosten voor het jaar (jaartal) die
krachtens dit reglement voor vergoeding in aanmerking komen als volgt bedragen: kosten voor lidmaatschap van de onder a. genoemde werknemersorganisatie in
........................... (jaartal) euro;
b. verklaart afstand te doen van een deel van zijn brutoloon in december
............................. (jaartal) met een geldswaarde ter grootte van het hierboven onder c. aangegeven bedrag;
c. verklaart zich bewust te zijn van het feit dat door vergoeding van de kosten een tijdige declaratie bij zijn werkgever nodig is (uiterlijk 15 november van het betreffende kalenderjaar);
d. verklaart zich er van bewust te zijn dat het afzien van een deel van het salaris gevolgen kan hebben voor het brutoloon sociale verzekeringen en andere arbeids- voorwaardelijke berekeningsgrondslagen;
e. als bijlage bij dit formulier betalingsbewijzen overlegt als bedoeld in artikel 2, lid 2 van het reglement.
Datum: ...................................... (handtekening) ...............................................................