OVERZICHT VAN DE TNO ARBEIDS- VOORWAARDEN
OVERZICHT VAN DE TNO ARBEIDS- VOORWAARDEN
Inhoud van de regeling per 1 juli 2021 | |
ALGEMEEN | |
Arbeidsovereenkomst | onbepaalde en bepaalde tijd wettelijke proeftijd (0-2 maanden) wettelijke opzegtermijn voor werkgever (1-4 maanden) en werknemer (1 maand) |
Flexibele arbeidsvoorwaarden | Mogelijkheid voor flexibele invulling van arbeidsvoorwaarden De bronnen salaris, vakantietoelage, 13e maand, flexbudget en bovenwettelijke verlofuren kunnen gebruikt worden voor het kiezen van diverse doelen. |
Nevenwerkzaamheden | Het nevenwerkzaamhedenbeleid is er op gericht om zoveel mogelijk inzicht en transparantie in de (beroepsmatige) nevenwerkzaamheden van de TNO medewerkers te krijgen. TNO staat in beginsel positief tegenover nevenwerkzaamheden omdat die voor zowel medewerkers als TNO meerwaarde kunnen hebben. Nevenwerkzaamheden kunnen een gunstige invloed hebben op de functie-vervulling, ze kunnen van belang zijn voor de verbinding tussen TNO en samenleving en bijdragen aan een positief imago voor TNO. Aan de andere kant moeten we voorkomen dat de belangen van TNO worden geschaad doordat er bijvoorbeeld belangenverstrengeling ontstaat of dat werkzaamheden concurrerend zijn voor TNO. In sommige gevallen kan een dusdanig conflict ontstaan met het belang van TNO ontstaan, dat TNO de nevenwerkzaamheden kan verbieden. Conform dit beleid ben je verplicht te laten registeren, of je wel / of geen nevenwerkzaamheden verricht, en regelmatig te actualiseren. |
WERKTIJDEN EN VERLOF | |
Werkweek (standaard) | 40 uur |
Werktijden | Binnen bedrijfstijd: 7.00 tot 20.00 uur Reguliere werkdag is 8 uur per dag Bij (maximale) koop verlofuren en/of voldoende verlofsaldo, of 36-uurs contract is werkduuraanpassing mogelijk: 4 maal 9 uur, eenmaal per twee weken 1 dag vrij of elke week een halve dag vrij. |
Xxxxxx | Xxxxxxxxx verlof: 160 uur per jaar (de uren vervallen na een half jaar na het kalenderjaar waarin de uren zijn opgebouwd) Bovenwettelijk verlof: 104,6 uur per jaar, waarvan 40 uur ATV per jaar (de uren vervallen na vijf jaar na het kalenderjaar waarin de uren zijn ontstaan) Medewerkers in dienst op 31-12-2009 en leeftijd op 31-12-2009 is: 40 t/m 44 jaar: 8 leeftijdsuren extra 45 t/m 49 jaar: 16 leeftijdsuren extra 50 t/m 54 jaar: 24 leeftijdsuren extra 55 jaar of ouder: 32 leeftijdsuren extra (de uren vervallen na vijf jaar na het kalenderjaar waarin de uren zijn ontstaan) NB. Alle aantallen gelden bij een fulltime dienstverband |
Feestdagen | Nieuwjaarsdag 2e Paasdag Koningsdag |
Bevrijdingsdag* Hemelvaartsdag 2e Pinksterdag 1e en 2e Kerstdag * mogelijkheid om deze verlofdag collectief op een ander moment op te nemen: bijvoorbeeld als brugdag tussen kerst en oud en nieuw. Instemming OR vereist | |
Koop en verkoop verlof | Koop maximaal 168 uren per kalenderjaar Maximum verlofsaldo is 500 uur (tot fiscaal maximum) Verkoop van bovenwettelijke verlofuren is toegestaan Verlof kan ook gebruikt worden voor sabbatical leave NB. Alle aantallen gelden bij een fulltime dienstverband |
Werktijdverkorting ouderen | Vanaf 57 jaar mogelijkheid voor extra koop verlof. Bij koop van 168 uur is het vanaf 57 jaar mogelijk jaarlijks 40 uur extra verlof te kopen. Max 500 uur geldt niet. Gekocht verlof kan gebruikt worden voor vervroegde uittreding, langere vakantie of aanpassing werktijd. NB. Alle aantallen gelden bij een fulltime dienstverband |
Kortdurend zorgverlof | Maximaal tweemaal de wekelijkse arbeidsduur per 12 achtereenvolgende maanden, deels betaald (70%, minstens minimumloon, maximaal het dagloon) |
Calamiteitenverlof en ander kortdurend verlof | Voor in de wet genoemde situaties, bijvoorbeeld: Bevalling partner Aangifte geboorte van een kind Actief kiesrecht Overlijden en uitvaart familieleden (van 1 dag tot gehele periode tot uitvaart) Noodsituaties |
Langdurend zorgverlof | Maximaal 30 werkdagen (240 uur) per 12 achtereenvolgende maanden (bij een fulltime dienstverband), onbetaald. |
Adoptieverlof / Pleegzorgverlof | 6 aaneengesloten weken betaald verlof (mag ook verspreid worden opgenomen) |
Zwangerschaps- en bevallingsverlof | Conform wettelijke bepalingen, tenminste 16 weken betaald verlof. |
Ouderschapsverlof | Onbetaald, conform wettelijke bepalingen Mogelijkheid om pensioenopbouw voort te zetten (voor eigen rekening) |
Partnerverlof | 5 werkdagen betaald xxxxxx (exclusief de dag van de bevalling). Partners kunnen tot 5 weken aanvullend geboorteverlof opnemen. Zij krijgen dan een uitkering ter hoogte van 70% van hun dagloon. Er is wel een maximum van 70% van het maximumdagloon. UWV betaalt deze weken verlof. Afgesproken is dat TNO de uitkering aanvult tot maximaal 100% van het maximum dagloon*. Als het feitelijke salaris lager is dan het maximum dagloon, wordt tot het feitelijke salaris aangevuld. Deeltijders ontvangen de aanvulling naar rato. |
SALARIS EN SALARISSYSTEEM | |
Functiewaardering | 6 groepen, 18 salarisschalen, minimum en maximum (zie bijlage 1) Voor managementfuncties (1e, 2e en 3e echelon) geldt een ander beloningsbeleid (zie bijlage 2). |
Jaarlijkse individuele salarisherziening | Per 1-1 van elk jaar. Afhankellijk van de relatieve salarispositie (RSP), zie bijlage 3. Onafhankelijk van de waardering (goed, niet goed genoeg, excellent). |
Jaarlijkse algemene salarismaatregel | Is per 1 januari 2021 1% |
OVERIGE TOE(S)LAGEN EN VERGOEDINGEN | |
Dertiende maand | 8,33% van bruto jaarsalaris (inclusief salaristoelagen en rekening houdend met keuzes flexibele arbeidsvoorwaarden) vermeerderd met vakantietoeslag, in principe uitbetaald in december (pensioengevend) |
Vakantietoeslag | 8% van bruto jaarsalaris (inclusief salaristoelagen en rekening houdend met keuzes flexibele arbeidsvoorwaarden), in principe uitbetaald in mei (pensioengevend). |
Flexbudget | 5,58% van bruto jaarsalaris (inclusief vakantietoeslag en 13e maand) plus EUR 180,- nominaal per jaar. |
Overig | functietoelage (pensioengevend) bijzondere toelage (pensioengevend) (tot maximum van de schaal) Arbeidsmarkttoeslag (niet pensioengevend) gratificatie bij bijzondere prestaties |
Jubileumgratificatie | 25 jaar: half maandsalaris (netto) 40 jaar: heel maandsalaris (netto) |
Consignatie | Vergoeding per uur en compenserend verlof |
Overwerk | Vergoeding voor de schalen t/m 9 ma t/m vrij voor de eerste twee uren 25%, daarna 50% za. tot 18.00 uur 50% za. na 18.00 uur en op zon- en feestdagen, en dag na zon- of feestdag tot 07.00 uur 100%. Over de Overwerktoeslag wordt tevens 8% vakantietoeslag uitbetaald. Vakantietoeslag over overwerk maakt geen deel uit van de pensioengrondslag. |
Onregelmatige dienst | 20.00 - 07.00 uur 50% za. na 18.00 uur 50% zon- en feestdagen 50% |
Reiskostenvergoeding woon- werkverkeer (wordt voorlopig tot 1 januari 2022 vervangen door de Interim-regeling vergoeding reiskosten woon- werkverkeer) | Max. EUR 85,83 per maand Mogelijkheid aanvulling via flexibele arbeidsvoorwaarden tot EUR 0,19 per km, max. 75 km enkele reis of 1 x per 3 jaar een fiets tot EUR 749,00 (bij afzien van reiskostenvergoeding woon-werkverkeer) en jaarlijks vergoedingsbedrag voor accessoires en verzekeringen Tevens mogelijkheid uitruil EUR 0,19 per km via flexibele arbvw |
Interim-regeling Vergoeding reiskosten woon-werkverkeer (voorlopig geldig tot 1 januari 2022) | Op declaratiebasis ontvang je een kilometervergoeding voor de dagen dat je daadwerkelijk naar je werklocatie reist: EUR 0,10 netto per km, max 25 km enkele reis. Aanvulling tot EUR 0,19 netto per km mogelijk. Fiets WWVK mogelijk. |
Interim-regeling Vergoeding Thuiswerkplek (voorlopig geldig tot 1 april 2022) | De regeling voorziet in de mogelijkheid om onder bepaalde voorwaarden een aantal werkplekvoorzieningen te declareren met een maximum van in totaal EUR 1.000,- inclusief BTW. |
Interim-regeling Tegemoetkoming Thuiswerkkosten (voorlopig geldig tot 1 januari 2022) | Een bijdrage van EUR 20,- netto per maand bij een fulltime dienstverband (parttime naar rato) voor extra kosten door het vanuit huis werken. |
PENSIOENVOORZIENINGEN | |
Pensioen ondergebracht bij Stichting Pensioenfonds TNO | Ouderdomspensioen: Het ouderdomspensioen is gebaseerd op een middelloonregeling met voorwaardelijke toeslag (= voorwaardelijke indexatie). Franchise = EUR 15.287 (1-1-2021). Opbouw van 1,46% (2021) per deelnemersjaar van de pensioengrondslag ten behoeve van een ouderdomspensioen. Pensioengrondslag is pensioengevend salaris van maximaal EUR 112.189 minus de franchise. Parttime werknemers bouwen naar rato van het werktijdpercentage pensioen op. Vanaf 1 januari 2015 is het wettelijk niet meer mogelijk om fiscaal gefaciliteerd, d.w.z. van het bruto-salaris, ouderdoms- en nabestaandenpensioen op te bouwen boven een bepaalde inkomensgrens (aftoppingsregeling). In 2015 ging het om een inkomen boven EUR 100.000,- (voor parttimers gelden de bedragen naar rato). De aftoppingsgrens is per 1 januari 2021 door de overheid geïndexeerd naar EUR 112.189. Via Pensioenfonds TNO kan op individuele basis voor het inkomen boven EUR 112.189 deelgenomen worden aan een vrijwillige netto pensioenregeling. De beleggingsadministratie van de individuele rekeningen en uitvoering van de beleggingen worden uitgevoerd door Nationale Nederlanden Investment Partners (NN IP). Deze netto pensioenregeling is een beschikbare premieregeling en heeft dezelfde mogelijkheden als de Regeling Extra Pensioen. Medewerkers die reeds op 1 januari 2021 of in de toekomst een salaris ontvangen van meer dan EUR 112.189 bruto, ontvangen een bruto toeslag van 6,68% van het bruto pensioengevend salaris boven EUR 112.189 ter compensatie van het wegvallen van de werkgeverbijdrage in de pensioenpremie boven EUR 112.189. Als rekendatum voor het pensioen geldt de fiscale pensioenrichtleeftijd van 68 jaar. De pensioenaanspraken op ouderdomspensioen van de deelnemer worden evenwel bij pensionering omgerekend naar pensioenaanspraken op de werkelijke ingangsdatum van het pensioen. Bij doorwerken tot de ingangsdatum van de AOW, geldt in principe deze ingangsdatum van de AOW als pensioendatum. Het vroeger of later laten ingaan van het ouderdomspensioen dan op de pensioendatum is mogelijk, ook deeltijdpensioen, hoog/laag pensioen of een AOW-overbruggingspensioen behoren tot de keuzemogelijkheden. De aanspraken op ouderdomspensioen worden dan actuarieel herrekend. De dienstbetrekking eindigt volgens de arbeidsvoorwaarden van TNO uiterlijk bij ingang van de AOW. De ingangsdatum van de AOW schuift op grond van de wet in de toekomst verder op. Voor alle medewerkers die in 2021 de leeftijd van 66 jaar en 4 maanden bereiken gaat de AOW in 2021 in. Zolang er sprake is van een dienstbetrekking loopt de pensioenopbouw en de premiebetaling tot de ingangsdatum van de AOW door. Indien een medewerker na de ingangsdatum van zijn AOW een nieuwe arbeidsovereenkomst bij de aangesloten werkgever krijgt aangeboden, zal ook voor de duur van deze arbeidsovereenkomst de pensioenopbouw voor het deel waarvoor deze arbeidsovereenkomst geldt doorlopen en wel tot uiterlijk diens 68ste verjaardag en is er pensioenpremie verschuldigd. |
Partnerpensioen voor nabestaanden: Het partnerpensioen bedraagt 70% van het op te bouwen ouderdomspensioen op basis van 1,46% (2021). Bij overlijden van een werknemer wordt het partnerpensioen gebaseerd op 70% van het nog op te bouwen ouderdomspensioen o.b.v. 1,75% tot de ingangsdatum van de AOW als de deelnemer was blijven leven. Het partnerpensioen gaat in op de 1ste van de maand volgend op het overlijden. Net als het ouderdomspensioen, wordt ook het partnerpensioen met ingang van 1 januari 2021 berekend over het inkomen tot maximaal EUR 112.189. Deze aftoppingsgrens is niet van toepassing bij de berekening van het partnerpensioen dat opgebouwd is over de deelnemerstijd tot 1 januari 2015. De partner die bij overlijden van de werknemer jonger is dan de AOW-gerechtigde leeftijd ontvangt een tijdelijke toeslag van 10% op het partnerpensioen, zodat deze circa 80% van het fictief te bereiken ouderdomspensioen bedraagt; deze toeslag vervalt per de datum waarop hij/zij zelf de AOW gerechtigde leeftijd bereikt. Hier wordt de AOW gerechtigde leeftijd bedoeld op het moment van toekennen van het partnerpensioen. Ook ten aanzien van deze tijdelijke toeslag geldt dat deze met ingang van 1 januari 2021 wordt berekend over het inkomen tot maximaal EUR 112.189. Deze aftoppingsgrens is niet van toepassing op de tijdelijke toeslag die berekend wordt over de deelnemerstijd tot 1 januari 2015. Bij ingang van het ouderdomspensioen kan het partnerpensioen (indien opgebouwd na 1-1-2002) worden uitgeruild voor een hoger ouderdomspensioen; bij alleenstaanden gebeurt deze uitruil automatisch; bij deelnemers met een partner dient de partner met de uitruil in te stemmen. Wezenpensioen: Bij overlijden van een deelnemer is het wezenpensioen 16% van het te fictief bereiken ouderdomspensioen. Het wezenpensioen wordt met ingang van 1 januari 2021 berekend over het inkomen tot maximaal EUR 112.189. Deze aftoppingsgrens is niet van toepassing bij de berekening van het wezenpensioen dat opgebouwd is over de deelnemerstijd tot 1 januari 2015. Het wezenpensioen gaat in per de 1ste van de maand volgend op het overlijden tot het einde van de maand waarin de wees de leeftijd van 21 jaar bereikt. Volle wezen hebben recht op 32%. NB. De genoemde percentages voor het partner- en wezenpensioen kunnen lager uitkomen door omzetting van aanspraken op ouderdomspensioen naar een hogere fiscale pensioenrichtleeftijd en vanaf 1 januari 2021 door de opbouw van partnerpensioen van 70% van 1,46%. Het ouderdomspensioen wordt door deze omzetting hoger, waardoor de verhouding niet meer op de genoemde percentages uitkomt. Er kan voor worden gekozen om het ouderdomspensioen bij het einde van de deelneming dan wel op de pensioendatum voor een deel om te ruilen voor een partnerpensioen totdat het partnerpensioen maximaal 70% van het ouderdomspensioen bedraagt. Aanvullende verzekering partner- en wezenpensioen: Door de aftoppingsgrens kunnen de financiële consequenties voor het nabestaandenpensioen groot zijn. Daarom is het mogelijk om vanaf 1 januari 2015 te kiezen voor een separate aanvullende verzekering voor het nabestaandenpensioen over het deel van het inkomen dat boven de aftoppingsgrens van EUR 112.189 (indexatie 1-1-2021) uitkomt. Deze verzekering loopt bij een verzekeraar. Voor deze verzekering is een leeftijdsafhankelijke premie verschuldigd die dan op het |
nettosalaris wordt ingehouden. Arbeidsongeschiktheidspensioen: (in geval de werknemer recht verkrijgt op een WIA- uitkering) Het arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt maximaal 70% van het pensioengevend salaris (bij ingang op of na 1-1-2013) dat uitgaat boven het maximum dagloon (bij volledige arbeidsongeschiktheid; bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid naar rato). Gedurende de periode waarin recht op een WIA-uitkering bestaat wordt de opbouw van het ouderdomspensioen en het partner- en wezenpensioen naar rato van de mate van arbeidsongeschiktheid premievrij voortgezet. Ook voor deze premievrije opbouw is met ingang van 1 januari 2015 de (fiscale) aftoppingsgrens van toepassing (per 1 januari 2021 EUR 112.189). Voor uitgebreide informatie zie de website van het Pensioenfonds en de informatie voor nieuwe medewerkers. | |
Pensioenpremie | Werkgeversdeel: 20,33% (2021) minus werknemersbijdrage. Werknemersbijdrage: 11,37% (2021) boven bijdragevrij bedrag van EUR 28.572,00 (2021) per jaar over max. EUR 112.189. |
Extra Pensioen (bruto) | Bij het collectieve pensioen wordt niet de volledige fiscale ruimte benut. De mogelijkheid bestaat voor de werknemer om op vrijwillige basis een bruto premie in te leggen voor een extra pensioen tot een maximum bruto premie-inleg per jaar. Het maximum is afhankelijk van de leeftijd per 1 januari van het lopende kalenderjaar. Hiervoor bestaat een leeftijdsafhankelijke tabel. |
Xxxxx Xxxxxxxx | In verband met de (fiscale) aftoppingsgrens van EUR 112.189 (2021) bestaat voor de werknemer de mogelijkheid om op vrijwillige basis over het salarisdeel boven deze grens een netto pensioen op te bouwen. Het maximum in te leggen percentage is afhankelijk van de leeftijd per 1 januari van het lopende kalenderjaar. Hiervoor bestaat een leeftijdsafhankelijke tabel. De benodigde premie wordt verrekend met het netto salaris. |
LEVENSLOOPREGELING | |
Levensloopregeling | Collectief contract bij Aegon Conform wettelijke bepalingen De levensloopregeling is in feite al per 1 januari 2012 afgeschaft, maar voor medewerkers met een levenslooptegoed van € 3.000,- of meer op 31 december 2011, is voorzien in overgangsrecht tot uiterlijk 31 december 2021. Als het levenslooptegoed vóór 1 januari 2022 nog niet is opgenomen, wordt de waarde van het levensloopsaldo belast uitgekeerd. Dit overgangsrecht loopt tegen praktische problemen aan, waardoor het wordt aangepast. Als vóór 1 november 2021 het levenslooptegoed nog niet is uitgekeerd, wordt het fictieve genietingsmoment 1 november 2021. De instelling waar het levenslooptegoed is ondergebracht, wordt inhoudingsplichtig. De instelling houdt geen rekening met heffingskortingen. Deze kunnen te gelde worden gemaakt bij de aangifte inkomstenbelasting. Dit betekent dat alle levenslooptegoeden die vóór 31 oktober 2021 worden opgenomen, door TNO worden uitbetaald. Tegoeden die op 1 november 2021 nog niet opgenomen zijn, worden uitbetaald door de instelling waar het levenslooptegoed is ondergebracht. |
ZIEKTE | |
Doorbetaling bij ziekte | eerste jaar 100% tweede jaar 70% (Opbouw pensioen ongewijzigd gedurende 2 jaar) |
Arbeidsongeschiktheid | Na 2 jaar ziekte eventueel WIA-uitkering: max. 75% van het (maximum) dagloon. WIA excedent gedicht (via pensioenfonds TNO) bij arbeidsongeschiktheidspercentage van 35% tot 100%. WGA-hiaat-uitkeringen: TNO draagt bij aan het inkomensverlies van (ex)medewerkers waarvan de eerste ziektedag ligt op of na 1 januari 2015 en die op grond van een beschikking van het UWV: a. recht hebben op een WGA-vervolguitkering of b. 80% of meer arbeidsongeschikt zijn en recht hebben op een WGA-loongerelateerde of een WGA-loonaanvullingsuitkering. |
Zorgverzekering | Collectief contract bij Zilveren Kruis Achmea 3 pakketten: Basis Budget, Basis Zeker en Basis Exclusief; 5% korting op premie basisverzekering; 15% korting op premie aanvullende verzekering(en); Werkgeversbijdrage EUR 70 p/jr. indien zowel basisverzekering als aanvullende verzekering(en) bij Zilveren Kruis Achmea; 1% korting bij vooruitbetaling premie per jaar 0,5% korting bij halfjaarlijkse betaling. |
OVERIG | |
Smart Working | Mogelijk (in overleg met leidinggevende) |
Empower | Het waarderings- en beloningsbeleid waarbij er een gelijkwaardige, volwassen verhouding tussen organisatie en medewerkers is waarbij van beide kanten doorlopend feedback wordt gegeven en ontvangen. Duidelijkheid mbt wederzijdse verwachtingen over persoonlijke ontwikkeling en prestatie. |
Vergoeding dienstreizen | Openbaar vervoer of EUR 0,35 per kilometer (EUR 0,19 netto vergoeding, EUR 0,16 belaste vergoeding), tenzij leaseauto. |
Opleidingen | Ontwikkeldoelen: functie en loopbaan Urgentie en het rendement voor TNO is bepalend voor de hoogte van de investering van TNO |
Personeelskortingen/-faciliteiten | abonnement op Xxxxxxxxxxxx.xx (betaald door TNO); diverse verzekeringen met personeelskorting via AON en Centraal Beheer Achmea en verder aanbiedingen volgens het overzicht op intranet. |
Leaseauto | Leaseauto voor specifieke groepen medewerkers en/of afhankelijk van het aantal zakelijke kilometers per jaar Tot schaal 14 of schaal L en ≥ 30.000 km per jaar zakelijk Vanaf schaal 14 of schaal L en ≥ 15.000 km per jaar zakelijk Afziemogelijkheid |
Dit overzicht is een samenvatting van de TNO Arbeidsvoorwaarden. Meer informatie vind je op intranet. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.
Bijlage 1
MAANDBEDRAGEN PER 1 JULI 2021 EUR
SCHAAL | MINIMUM | MAXIMUM |
1 | * | 2.287 |
2 | * | 2.498 |
3 | * | 2.637 |
4 | * | 2.778 |
5 | * | 2.918 |
6 | 2.116 | 3.257 |
7 | 2.396 | 3.707 |
8 | 2.828 | 4.256 |
9 | 3.259 | 4.697 |
10 | 2.744 | 5.386 |
11 | 3.713 | 6.277 |
12 | 4.847 | 7.042 |
13 | 5.610 | 7.843 |
14 | 5.880 | 8.593 |
15 | 6.390 | 9.812 |
16 | 6.926 | 10.860 |
17 | 7.517 | 11.884 |
18 | 8.141 | 13.064 |
* tenminste minimum (jeugd)loon in EUR:
leeftijd | min. loon |
15 jaar | 510,30 |
16 jaar | 586,85 |
17 jaar | 671,90 |
18 jaar | 850,50 |
19 jaar | 1.020,60 |
20 jaar | 1.360,80 |
21 jaar en ouder | 1.701,00 |
Bijlage 2
MAANDBEDRAGEN PER 1 JULI 2021 | EUR |
Schaal | Minimum | Maximum |
M | 5.647 | 8.118 |
L | 6.393 | 9.192 |
K | 7.226 | 10.387 |
J | 8.367 | 12.030 |
I | 9.416 | 13.537 |
H | 10.710 | 15.397 |
Bijlage 3
Verhogingstabel individueel beloningsbeleid geldig vanaf 1 januari 2021
<= 65,0 | <= 70,0 | <=75,0 | <= 80,0 | <=85,0 | <= 90,0 | <=93,0 | <100,0 | >=100% | |
stijging (%) | 5,5% | 4,5% | 3,5% | 3,0% | 2,0% | 1,0% | 0,25% | 0%(discr) | 0% |
vermenigvuldigingsfactor | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 1,0 | 1,0 |
FW-stijging (%) | 8,0% | 8,0% | 7,0% | 6,0% | 5,0% | 3,0% | 3,0% | 0% | 0% |