MKB-NIEUWSBRIEF 05/2013
MKB-NIEUWSBRIEF 05/2013
1. Fors aantal ingrepen op de arbeidsmarkt
WERKGEVER ONDERNEMER DGA
Op 11 april 2013 heeft het kabinet nieuwe afspraken over de arbeidsmarkt gemaakt met werkgevers- en werknemersorganisaties: het sociaal akkoord. Werkgevers moeten rekenen op wijzigingen in onder meer het ontslagrecht, de WW en het pensioen van de werknemer. De op 1 maart aangekondigde extra bezuinigingen voor 2014 van € 4,3 mrd gaan voorlopig niet door, op voorwaarde dat de economie tijdig en voldoende aantrekt. Onderstaand hebben wij de belangrijkste afspraken uit het sociaal akkoord voor u op een rij gezet.
Ontslag
De ontslagbescherming blijft tot 2016 ongewijzigd. Vanaf dat jaar wordt de kantonrechter de route voor ontslag bij een arbeidsconflict. De UWV-route wordt bewandeld voor ontslagen vanwege bedrijfseconomische redenen of bij langdurige arbeidsongeschiktheid.
De ontslagvergoeding krijgt een andere opzet. Per gewerkt dienstjaar wordt 1/3e maandsalaris als transitievergoeding opgebouwd. Deze vergoeding biedt de werknemer de kans om nieuw werk te vinden, mocht ontslag aan de orde zijn. Vanaf het tiende dienstjaar bedraagt de vergoeding een half maandsalaris per dienstjaar. Voor vijftigplussers die tien jaar of langer in dienst zijn op 1 januari 2016, is deze opbouw hoger (tussen 2016 tot 2020). De transitievergoeding bedraagt maximaal € 75.000, of voor mensen die meer verdienen, maximaal een jaarsalaris.
WW
Vanaf 2016 wordt de WW geleidelijk aan verkort naar twee jaar. Werkgevers en werknemers kunnen in de cao aanvullende WW afspreken. De WW-premies gaan vanaf 1 januari 2014 structureel met
€ 1,3 mrd omhoog. Dit is een lastenverzwaring voor werkgevers.
Pensioenopbouw
Het maximaal fiscaal gefaciliteerde opbouwpercentage voor een pensioenvoorziening wordt voor nieuwe pensioenopbouw per 2015 met 0,4% verlaagd. Bovendien vervalt vanaf die datum de fiscale facilitering van pensioen boven een pensioengevend loon van € 100.000 per jaar. Werkgevers- en werknemersorganisaties hebben tot 1 juni 2013 de tijd om hierop aanvullingen of alternatieven te bedenken.
Flexwerkers
Vanaf 2015 wordt ook de positie van flexwerkers versterkt. Het aantal tijdelijke contracten dat kan worden afgesloten, wordt beperkt, waardoor werknemers met een tijdelijk contract sneller in aanmerking komen voor een vast contract. Ook komt er een verbod op nulurencontracten in de zorg. Inmiddels is er een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer, waarbij mensen die geen arbeidsovereenkomst hebben maar op basis van een opdrachtovereenkomst werken, onder het wettelijk minimumloon gaan vallen.
Let op!
Het sociaal akkoord bevat nog vele andere maatregelen die hier niet zijn genoemd, zoals het schrappen van het verplichte quotum voor arbeidsgehandicapten. Het kabinet zal alle maatregelen uit het akkoord omzetten in wetgeving en deze voor het najaar naar de Kamer sturen.
2. Beperkte 'schade' bij uitvoering informele wil
ALLE BELASTINGPLICHTIGEN
Wanneer iemand overlijdt en een erfenis nalaat, krijgen de erfgenamen te maken met erfbelasting. Afhankelijk van de waarde van de erfenis en de vrijstellingen die er gelden, zal er erfbelasting moeten worden betaald. Nu kan het zijn dat de erflater in een testament heeft laten vastleggen wat er met zijn of haar nalatenschap moet gebeuren. Een erflater kan zijn wensen ook kenbaar hebben gemaakt zonder dit testamentair vast te leggen. Er is dan sprake van een informele wil. Uitvoering van deze informele wil door de erfgenamen kan gevolgen hebben voor de schenk- en/of overdrachtsbelasting. Gelukkig zijn er verzachtende omstandigheden.
Informele wil
We spreken van een informele wil als een erflater bepaalde uitkeringen uit zijn nalatenschap heeft toegezegd of zijn wensen wel kenbaar heeft gemaakt, maar dit niet testamentair heeft vastgelegd. Zo kan een tante bijvoorbeeld hebben toegezegd dat zij haar huis wil nalaten aan haar nichtje.
Erfgenamen die deze informele wil (gedeeltelijk) uitvoeren, schenken dan aan de informeel begunstigde (in dit geval het nichtje). De informeel begunstigde kan dan schenkbelasting verschuldigd zijn, of in geval van overdracht van een onroerende zaak, zelfs overdrachtsbelasting. Op verzoek kan hiervoor een tegemoetkoming worden verleend. Er moet dan wel worden aangetoond dat de erflater een informele wil had en dat deze ook nog bestond op het moment van zijn overlijden.
Had de erflater een testament, dan gelden de volgende voorwaarden:
▪ de erflater had voor zijn overlijden nog gesproken met de notaris over het wijzigen van zijn testament, maar de wijziging kon door dit overlijden niet meer op tijd worden gerealiseerd, en
▪ de informele wil van de erflater bestond nog op het moment van zijn overlijden.
Tegemoetkoming schenkbelasting
Voor de tegemoetkoming in de schenkbelasting wordt een vergelijking gemaakt tussen de erfbelasting die in totaal verschuldigd is over alle verkrijgingen van de erflater, en de erfbelasting die verschuldigd zou zijn geweest over alle verkrijgingen als de informeel begunstigde de schenking rechtstreeks van de erflater zou hebben gekregen.
Let op!
De wettelijk verschuldigde erfbelasting blijft in stand. De tegemoetkoming ziet uitsluitend op de schenkbelasting die de informeel begunstigde verschuldigd is over de schenking wegens uitvoering van de informele wil van de erflater. De verschuldigde erfbelasting wordt niet teruggegeven.
Tegemoetkoming overdrachtsbelasting
Betreft de informele wil een overdracht van een woning, dan zou de informeel begunstigde ook overdrachtsbelasting moeten betalen. De heffing van overdrachtsbelasting kan echter achterwege blijven, maar dan mag er voor de overdracht geen vergoeding verschuldigd zijn. Wel mag de informeel begunstigde een eventuele (restant) hypotheekschuld op de woning overnemen of vergoeden aan de schenkers.
3. Hogere kosten bij ziekte flexwerkers
WERKGEVER
Per 1 januari 2014 krijgt u als werkgever te maken met hogere kosten wanneer een zogeheten vangnetter ziek wordt. Hoe meer werknemers met een tijdelijk dienstverband in de Ziektewet of WIA komen te zitten, hoe hoger de premie die u als werkgever moet betalen. Doel van de nieuwe wetgeving is dat de Ziektewet (ZW) en WGA-lasten van flexwerkers vanaf 2014 rechtstreeks toegerekend worden aan de voormalige werkgever.
Vangnetters zijn in dit verband ex-werknemers die bij ziekte geen recht hebben op loondoorbetaling van hun werkgever. U moet hierbij denken aan zieke WW’ers, zieke uitzendkrachten en zieke werknemers met een contract voor bepaalde tijd dat afloopt tijdens de ziekteperiode.
Het kabinet heeft deze maatregel genomen om het onevenredig groot aantal flexwerkers dat in de Ziektewet of de WIA belandt, tegen te gaan. Een ander doel van de nieuwe wetgeving is dat u meer verantwoordelijkheid krijgt rond de re-integratie van uw werknemers die ziek uit dienst gaan.
Voor de flexwerker zelf wijzigt het criterium dat bepaalt wanneer iemand onder de Ziektewet valt. Ook zijn er aanpassingen wat betreft de duur en hoogte van een Ziektewetuitkering.
Tip!
Door aanscherping van de wet krijgt u een groter belang om aan ‘schadebeheersing’ te doen. Zorg dat uw Ziektewet- en WIA-administratie op orde is en dat u weet welke werknemers ziek uit dienst zijn gegaan of kort daarna ziek zijn geworden. Het UWV gaat de premie per 1 januari 2014 immers vaststellen op basis van de WGA-schadelast uit het verleden.
Gevolgen werkgevers
Om werkgevers financieel te prikkelen zieke of arbeidsongeschikte werknemers aan het werk te helpen, bevat de nieuwe wetgeving een aantal belangrijke wijzigingen ten opzichte van de bestaande situatie.
In de berekening van de gedifferentieerde premies WGA-vast, WGA-flex en ZW-flex worden werkgevers vanaf 2014 ingedeeld in de categorieën kleine, middelgrote en grote werkgevers. Binnen iedere categorie komen de premies op een andere manier tot stand:
▪ Grote werkgevers krijgen een gedifferentieerde premie op individueel niveau. Deze wordt berekend aan de hand van het aantal ingestroomde vangnetters in de Ziektewet en de WGA.
▪ Voor middelgrote werkgevers geldt een gewogen gemiddelde van de sectorpremie en de individuele premie. De premie wordt dus gebaseerd op eigen Ziektewet- en WGA-instroom en op sectorale schadelasten.
▪ Kleine werkgevers gaan een sectoraal bepaalde premie betalen. Zij worden dus niet direct op hun eigen instroom afgerekend.
4. Echtscheiding kan gevolgen hebben voor uw hypotheek
ALLE BELASTINGPLICHTIGEN
Per 1 januari van dit jaar zijn de regels voor hypotheekrenteaftrek gewijzigd. Voortaan krijgt u alleen nog renteaftrek voor een nieuwe hypotheek als u deze in dertig jaar minimaal volgens een annuïtair schema volledig aflost. Met deze nieuwe regels krijgt u mogelijk ook te maken in geval van echtscheiding.
Renteaftrek bij een nieuwe lening
Gaat u scheiden en was u in gemeenschap van goederen gehuwd, dan komt de helft van de woning en de schuld aan u toe en de andere helft aan uw ex-partner. Neemt u uw deel van de op 31 december 2012 reeds bestaande schuld mee naar bijvoorbeeld een nieuwe woning, dan kunt u de rente over dat deel in beginsel gewoon in aftrek blijven brengen en hoeft u niet verplicht af te lossen. Moet u meer lenen voor de nieuwe woning, dan geldt voor deze extra lening uiteraard wel de nieuwe aflossingseis voor behoud van renteaftrek.
Blijft u in de woning en moet u een nieuwe lening afsluiten om uw ex-partner 'uit te kopen', dan gelden de nieuwe regels eveneens voor zowel de overgenomen hypotheekschuld van uw ex-partner als voor het te financieren deel van diens overwaarde. Dat betekent een wettelijke aflossingverplichting om in aanmerking te kunnen komen voor renteaftrek.
Let op!
Dit is niet het geval als u vóór 1 januari 2013 een echtscheidingsconvenant heeft getekend waarin staat dat u uw ex-partner uitkoopt. De lening die u hiervoor afsluit, hoeft niet te voldoen aan de nieuwe regels, mits de eigenwoningschuld in 2013 op uw naam wordt gesteld.
Echtscheidingsregeling
De echtscheidingsregeling in de inkomstenbelasting is niet veranderd. Blijft uw ex-partner in de woning wonen, dan mag u tot maximaal twee jaar na uw vertrek de door u betaalde rente op de eigenwoningschuld in aftrek brengen, ondanks dat de woning niet langer uw hoofdverblijf is.
Tegemoetkoming bij restschuld
Het kan natuurlijk ook zo zijn dat, al dan niet gedwongen door de echtscheiding, de woning moet worden verkocht. Door de crisis op de woningmarkt is het goed mogelijk dat u en uw ex-partner na verkoop van de eigen woning blijven zitten met een restschuld. Heeft u hierna geen eigen woning meer, dan kunt u toch de rente op deze schuld nog maximaal tien jaar in aftrek brengen. De restschuld moet dan wel zijn ontstaan vóór 1 januari 2018.
Vertrekt u beiden uit de woning en staat de woning sindsdien (leeg) te koop, dan kunt u mogelijk gebruikmaken van de verhuisregeling. De woning blijft dan nog enkele jaren aangemerkt als eigen woning, zodat u voorlopig nog hypotheekrente op uw deel van de eigenwoningschuld in aftrek kunt brengen.
Kapitaalverzekering voor aflossing eigenwoningschuld
En dan is er bij echtscheiding nog een tegemoetkoming voor als u een kapitaalverzekering eigen woning (KEW), een spaarrekening eigen woning (SEW) of een beleggingsrecht eigen woning (BEW) in het verleden heeft afgesloten. U mag in dat geval de gespaarde gelden vroegtijdig opnemen en toch gebruikmaken van de vrijstellingen die gelden voor een KEW, SEW of BEW. Voorwaarde is wel dat u het ontvangen bedrag gebruikt voor de aflossing van de eigenwoningschuld.
TIPS
1. Kinderopvangtoeslag aanvragen kan nog
ALLE BELASTINGPLICHTIGEN
Ouders die in 2012 en 2013 de kinderopvangtoeslag niet op tijd hebben aangevraagd waardoor zij minder geld ontvingen dan wanneer zij hun aanvraag eerder hadden ingediend, krijgen alsnog de mogelijkheid de toeslag voor die jaren aan te vragen. Sommige ouders hebben namelijk een afwijzing gekregen, omdat zij met terugwerkende kracht een aanvraag hebben ingediend die verder teruggaat dan één maand. Deze beperking wordt dus voor 2012 en 2013 tijdelijk afgeschaft.
Kinderopvangtoeslag is alsnog aan te vragen via 'mijn toeslagen' op de website van de Belastingdienst.
Vanaf 1 januari 2014 geldt er een nieuwe regel: kinderopvangtoeslag wordt dan toegekend vanaf de maand waarin de ouder de aanvraag doet en de drie maanden daarvoor.
2. Snellere afhandeling echtscheiding
ALLE BELASTINGPLICHTIGEN
Vanaf 1 april 2013 geldt er een landelijke uniforme werkwijze die rechters hanteren voor het afhandelen van de vermogensrechtelijke kant van een echtscheiding. Het gaat dan bijvoorbeeld om het verdelen of verrekenen van bankrekeningen, verzekeringspolissen, hypotheek, het huis en de schulden. Een verzoek tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap of het verrekenen van inkomen en vermogen, wordt voortaan gelijktijdig behandeld met het echtscheidingsverzoek en andere verzoeken (bijvoorbeeld voor alimentatie of een omgangsregeling). Het voordeel is dat partijen, indien nodig, in de meeste gevallen maar één keer naar de rechtbank hoeven.
Nieuw is ook dat partijen en hun advocaten voortaan verplicht een webformulier moeten indienen met gegevens over de samenstelling en de waardering van het te verdelen vermogen.
3. Belastingvoordeel oldtimer pas vanaf veertig jaar
ALLE BELASTINGPLICHTIGEN ONDERNEMER DGA
Staatssecretaris Weekers van Financiën heeft nieuwe afspraken met de oldtimerbranche gemaakt waarbij een vrijstelling van de MRB (motorrijtuigenbelasting) geldt voor alle motorrijtuigen van veertig jaar en ouder. Het betreft benzine-, diesel- en LPG-oldtimers, motorfietsen, bussen, vrachtauto’s en kampeerauto’s. Voor jongere oldtimers betaalt u vanaf 2014 in principe volledig MRB.
Wel is er een overgangsregeling getroffen voor benzineauto’s, motorfietsen, bussen of vrachtauto’s die op 1 januari 2014 ouder zijn dan 26 jaar, maar nog niet de leeftijd van 40 jaar hebben bereikt (datum eerste toelating vanaf 1963 tot en met 1987). Voor deze oldtimers geldt een kwarttarief in de MRB met een maximum van € 120 (€ 30 per kwartaal), mits er in de wintermaanden december, januari en februari geen gebruik wordt gemaakt van de openbare weg.
4. Einde gebruik pincode voor aangifte loonheffingen
WERKGEVER
Vanaf 1 juli 2013 is het niet meer mogelijk om aangifte loonheffingen in te dienen met aangifte- of administratiesoftware waarbij wordt ondertekend met een pincode. Om aangifte loonheffingen te kunnen blijven doen, is vanaf die datum een BAPI-certificaat van KPN of een alternatief nodig.
Verzorgt u als werkgever zelf de aangifte loonheffingen en heeft u nog geen dergelijk certificaat, overleg dan tijdig met uw softwareleverancier, zodat u ook na 1 juli 2013 aangifte loonheffingen kunt blijven indienen met de software.
Doet u zelf aangifte voor maximaal tien werknemers per loonheffingennummer, dan kunt u ook aangifte loonheffingen doen met het aangifteprogramma van de Belastingdienst. Een KPN BAPI- certificaat is in dat geval niet nodig, omdat u ondertekent met uw gebruikersnaam en wachtwoord op het beveiligde gedeelte van de internetsite van de Belastingdienst.
5. Maak tijdig bezwaar tegen werkgeversheffing hoog loon
WERKGEVER
Bedroeg het loon van een of meer van uw werknemers vorig jaar meer dan € 150.000, dan bent u een werkgeversheffing hoge lonen (crisisheffing) verschuldigd van 16% over dit meerdere. Als het goed is, heeft u deze crisisheffing inmiddels aangegeven in de aangifte loonheffingen over het tijdvak maart 2013 en ook betaald. De uiterste aangiftedatum hiervoor was 1 mei 2013 en de uiterste betaaldatum 30 april 2013.
De crisisheffing ligt onder vuur en is mogelijk in strijd met Europees recht. Het kan daarom verstandig zijn om bezwaar te maken. Het bezwaar moet wel tijdig zijn ingediend, dat wil zeggen binnen zes weken na betaling van de verschuldigde loonheffingen. Neem hiervoor contact op met uw SRA- adviseur. Deze heeft een modelbezwaarschrift voor u klaar liggen.
6. Extra controle op openstaande btw-schulden
ONDERNEMER BV
De Belastingdienst heeft aangekondigd ondernemers extra te gaan controleren op openstaande btw- schulden op de balans. Dit gebeurt door de btw-aangiften van ondernemers te vergelijken met de aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Heeft u nog niet afgedragen btw-schulden over voorgaande jaren, dan is het verstandig zo snel mogelijk contact op te nemen met uw SRA- adviseur. Worden deze openstaande btw-schulden namelijk aangegeven vóór 1 juni 2013, dan kunt u een hoge boete voorkomen. In dat geval geldt namelijk géén boete tot een belastingbedrag van
€ 20.000, en daarboven een boete van 5%. Wordt de schuld na die tijd aangegeven, dan kan er een fors hogere boete worden opgelegd.