ARBEIDSVOORWAARDEN 2016
XXXXXXXXXXXXXXXXXX 0000
januari 0000
XXXXXXXXXXXXXXXXXX 2016
VOORWOORD
In de Arbeidsvoorwaarden 2016 formuleert CNV Overheid & Publieke Diensten de ambities voor goed werk en eerlijk inkomen bij de overheid & publieke diensten. Een brede verzame- ling aan sectoren en instellingen waar meer dan een half miljoen mensen werken voor een goed functionerend en veilig land. Deze mensen kiezen voor een baan in het publiek maat- schappelijk domein. CNV Overheid & Publieke Diensten is er voor hen en wordt door hen gevormd.
We zetten in op meer loon, verder herstel van de koopkracht. Ook voor niet (meer) werkenden. Daarnaast gaat het ons om werk voor iedereen. Xxxxxx van werkgelegenheid en participatie van arbeidsgehandicapten en mensen zonder werk. Flexibilisering schiet te ver door als de inkomens- of bestaanszekerheid in het geding is. Ontwikkeling in werk is van groot belang. Door in te spelen op veranderingen en deze voor te zijn, door te scholen, nemen kansen op goed werk toe.
Ook maken we ons sterk voor directe betrokkenheid van werkenden bij hun eigen arbeidsvoorwaarden. CNV Overheid & Publieke Diensten wil zoveel mogelijk de kennis en de standpunten ontsluiten die op de werkvloer leven, bijvoor- beeld via co-creatie en CAO-innovatie. Xxxxxx werk en voorkomen van ziekte blijft ook in 2016 een punt van aandacht. Tot slot willen we de sociale zekerheid op niveau houden door reparatie van het 3e WW-jaar en doorbetaling bij ziekte. Pensioenvernieuwing is noodzakelijk, met meer transparantie en het beter waarmaken van (indexatie) toezeggingen. De risico’s van overlijden en arbeidsongeschiktheid willen we in de toekomst blijven delen.
Deze ambities zijn tot stand gekomen met vele leden en kaderleden en met medewerkers van de bond1. Na bespre- king in het sectorbestuur Overheid & Publieke Diensten is deze nota besproken en vastgesteld in de sectorvergade- ring; het hoogste orgaan van de vereniging voor het vaststellen van het beleid. Na een beschrijving van de kenmerken van de overheid & publieke diensten komen de prioriteiten aan bod. In de loop van het jaar zal voor de verschillende sectoren of bedrijven binnen overheid & publieke diensten per groep nader worden omschreven wat de actuele vraag- stukken op het gebied van werk en inkomen zijn en welke CNV speerpunten daar bij horen. De werknemers en leden uit de sector of bedrijven gaan daar zelf over.
Alle werkenden voor de publieke zaak verdienen waardering en respect. Iedereen moet kunnen werken in een om- geving waar hij of zij tot zijn recht kan komen. Waar collega’s open en gelijkwaardig met elkaar om gaan en burgers goed geholpen worden of het land beter leefbaar en veiliger gemaakt kan worden. Hiervoor gaan we aan de slag in 2016.
Xxxxxxx Xxx Xxxxxxxxxx CNV Overheid & Publieke Diensten
1 Speciale dank aan: de Sociale Werkvoorziening, de Provincies, de Brandweer, de Sociale verzekeringsbank, de TU Eindhoven en de ministeries van Financiën en van VWS.
1) SAMENVATTING
Bij alle ontwikkelingen op het terrein van werk en inkomen willen wij de sterkst mogelijke belangenbehartiging verrich- ten. Dit houdt in dat we kritisch zijn én constructief. Aanwijzen en aanpakken wat niet klopt of beter kan moet gepaard gaan met het vinden van antwoorden op de vraag: hoe dan wel? Xxxxx deze weg willen wij onze verantwoordelijkheid waarmaken.
De overheid heeft te maken met een vastgelopen arbeidsmarkt. De werkgelegenheid loopt terug en instroom en door- stroom van personeel is er onvoldoende. De ontwikkeling van arbeidsvoorwaarden wordt al jaren gegijzeld door het loonbeleid van het kabinet. In de publieke diensten zijn er veranderingen in het werk die positieve effecten kunnen heb- ben op de werkgelegenheid. Maar daarnaast zijn er reorganisaties waar mensen tussen wal en schip kunnen vallen. De cao’s moeten inspelen op de veranderingen en een concurrerende pakket arbeidsvoorwaarden bieden.
Wat betreft de prioriteiten kiezen we voor:
• Publiek werk loont
• Iedereen doet mee
• Ontwikkel mogelijkheden en professionaliteit
Overige punten waar we aandacht voor willen zijn gezond werk, de positie van de medezeggenschap en het betrekken van medewerkers bij hun cao.
2) BESCHRIJVING OVERHEID & PUBLIEKE DIENSTEN
OVERHEID
De overheid is een grote werkgever2. Er werkten in 2014 ruim 412.000 mensen. Dit is wel 11 procent minder dan tien jaar eerder. De krimp is vooral groot bij gemeenten en provincies, ruim 20%. De gemeenten zijn nog altijd de grootste over- heidswerkgever, gevolgd door het Rijk. De arbeidsmarkt is gevoelig voor politieke besluitvorming, meer dan voor eco- nomische voor- en tegenspoed. Bij de Publieke Diensten, de geprivatiseerde ondernemingen zoals post, energie, water, telecom en afval- en milieubedrijven, ligt dit net omgekeerd.
Vaak wordt gesteld dat medewerkers bij de overheid betrokken zijn bij de samenleving en dat het welzijn van anderen hen motiveert. Recent onderzoek bevestigt dit beeld.
De resultaten van onderzoek, dat door TNS Nipo is uitgevoerd onder 560 werknemers in de publieke sector, laten zien dat ambtenaren de medemens vaak voorop stellen. Het zijn vaak echte ‘mensen-mensen’ die vooral prettig willen werken met anderen én dit doen voor anderen. In het onderzoek geeft 82% van de respondenten dan ook aan dat zij in hun huidige functie iets kunnen betekenen voor de maatschappij. Het lijkt er op dat wer- kenden in de publieke sector meer waarde hechten aan de relatie met de medemens, dan aan de eigen ontwik- keling3.
Omdat veel werknemers de komende jaren met pensioen gaan, is de verwachting dat het aantal vacatures groeit. De gemiddelde leeftijd van het personeel is hoog. Er is sprake van vergrijzing. Bij de gemeenten is de gemiddelde leeftijd bijvoorbeeld 48 jaar. 30 procent is ouder dan 60 en slechts 11 procent is jonger dan 35. Jongeren komen moeilijk binnen. Er zijn (nog) weinig banen en hun flexibele arbeidscontracten worden niet omgezet in een vaste aanstelling. De mobiliteit van werknemers is laag en vindt hoofdzakelijk plaats binnen de overheid.
2 Hier beperkt tot Rijk, Gemeenten, Provincies, Waterschappen, Defensie, Politie en Rechterlijke Macht
3 xxxx://x.xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxx/xxxxx-xxxxxx-xxxxxxxxxxxx-xxxx-xxxxxxxxx.00000.xxxxx
In 2016 komen er in de collectieve sector (overheid en zorg) nauwelijks banen bij.4
In de marktsector groeit de werkgelegenheid wel. De werkloosheid daalt in 2016 slechts licht omdat ook het aanbod van werkzoekenden stijgt.
De voortschrijdende digitalisering en toenemende complexiteit in de samenleving veranderen het werk. Van medewer- kers wordt meer gevraagd. Enerzijds gaat het om meer kennis, anderzijds om meer vaardigheden, bijvoorbeeld in de omgang met burgers en andere belanghebbenden. Bij de overheid werken al relatief veel hoog opgeleiden en het werk voor lager en middelbaar opgeleiden neemt de komende jaren alleen maar verder af. Op de arbeidsmarkt moeten de werkgevers de concurrentie aan voor schaars personeel, zoals technici, hoogopgeleide ICT-ers en financieel specialis- ten.
De Sociale Werkvoorziening vormt een aparte sector binnen de overheid. Ruim 90.000 mensen werken er met een
sw-indicatie. Door de participatiewet in 2015 is de instroom gestopt. Dat heeft grote gevolgen. De sociale werkbedrijven veranderen, fuseren met sociale diensten of worden ontmanteld. Afgelopen zeven jaar is er een loonstop geweest. Er wordt veel gedetacheerd, maar met onduidelijke spelregels. Het pensioenfonds PWRI dreigt in de problemen te komen doordat de instroom van premie betalende deelnemers stopt. Speerpunt zijn herstel van een normale loonontwikkeling en betere bescherming tegen werkloosheid. Met het CAO-akkoord van eind 2015 is op beide punten vooruitgang ge- boekt.
PUBLIEKE DIENSTEN
In de marktsector hebben we op verschillende CAO-tafels te maken met werkgeversvereniging WENb. Het gaat om de Netwerkbedrijven (14.850 werknemers), Productie en leveringsbedrijven (13.550), Kabel en telecom (4.120), en Afval en Milieu (5.880). Afval en milieu is een groeisector, onder meer door de aanlevering van afval uit het buitenland. Het is een uitdaging om bij te dragen aan een circulaire economie waarin natuurlijke hulpbronnen worden verwerkt voor her- gebruik. Hoewel we al bijna 80 procent van ons afval recyclen, liggen er nog kansen.
De energiesector kenmerkt zich door verduurzaming, ombouw van de infrastructuur en de afhankelijkheid van de im- port van olie en gas. Daarnaast is een betrouwbare energieleverantie van strategisch belang. Het energiebeleid is een Europese aangelegenheid. Ook op andere vlakken is de invloed van het buitenland groot. Denk aan de prijsdaling van energie als gevolg van de vergroening van energieopwekking in Duitsland, of de overvloed van kolen als gevolg van de economische crisis en het delven van schaliegas. Er komt nieuwe werkgelegenheid voor jonge technici. Ook de banen van ouderen die uitstromen, moeten worden vervuld. Maar er zijn ook reorganisaties waarbij medewerkers van bedrijf of functie moeten veranderen. We richten ons op aantrekkelijke en moderne arbeidsvoorwaarden met keuzemogelijk- heden, ruimte voor zelfstandig werken en werkzekerheid. Versterking van de duurzame inzetbaarheid van de werkne- mer, zodat deze kan meekomen in de snel veranderende sector, speelt hierbij een grote rol.
De drinkwaterbedrijven streven naar kwaliteitsverbetering en kostenbeheersing. Gemiddeld gebruiken we 124 liter water per dag. Dat moet schoon, veilig en permanent voorhanden zijn. Wettelijk voorgeschreven benchmarking maakt de prestaties zichtbaar. Vanwege de hoge gemiddelde leeftijd (50 jaar) is verjonging van het personeelsbestand een speerpunt.
Wat ooit PTT heette is gesplitst in KPN Telecom, TNT en PostNL. Er spelen drie ontwikkelingen: toenemende digitali- sering (afname fysieke post), toenemende internetbestellingen en dus meer pakketpost, en liberalisering van de post- markt en daardoor meer concurrentie. De postmarkt is geliberaliseerd met de afspraak dat 80 procent van de mede- werkers een arbeidsovereenkomst heeft. Nieuwe postbedrijven houden zich daar niet aan. Ze betalen stukloon, terwijl PostNL een vast salaris biedt. PostNL stoot daardoor banen af en duizenden postbodes zijn vervangen door goedkope krachten zoals subcontractors met minimale of geen arbeidsvoorwaarden. Wij streven naar eerlijke concurrentie, nor- male arbeidsvoorwaarden en een sector-CAO zodat concurrentie niet langer plaatsvindt over de ruggen van de mede- werkers.
4 UWV Sectorbeschrijving Overheid, oktober 2015, xxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxx/xxxxxx-xxxxxxx-xx-xxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx/ uwv-sectorbeschrijving-overheid-2015.aspx
3) PRIORITEITEN 2016
Wat de bond beslist niet mag vergeten is… De leden van de sectorvergadering hebben diverse punten aangedragen die hieronder een plek hebben gekregen. Overkoepelend klonk de oproep om oog en oog te houden voor het menselijke verhaal. Bijvoorbeeld voor medewerkers die zich willen ontplooien, maar daarvoor onvoldoende kansen krijgen. Voor werknemers die onvoldoende kansen krijgen om aan het werk te blijven. Voor mensen die niet zo’n sterke positie heb- ben bij het vinden van werk of noodgedwongen blijven hangen in flexibele baantjes.
A) PUBLIEK WERK LOONT
De overheid heeft vele taken. Het gaat om omvangrijke, zoals het bijsturen van de economie zodat iedereen werk heeft en er genoeg wordt verdiend om voorzieningen als onderwijs en zorg in stand te houden. Maar de overheid heeft ook concrete taken, zoals het toezien op de veiligheid van ons voedsel, een zorgvuldige afhandeling van belastingaangifte of het veilig maken van de wegen waar we dagelijks over rijden. Voor zuivere overheidstaken is de burger afhankelijk van één aanbieder. Er is geen concurrent waar je naartoe kunt voor je rijbewijs, voor de dijken of voor goede wegen.
En behalve dat wegen goed berijdbaar zijn, vertrouwen we er ook op dat de overheid de aanleg goed aanbesteed. Het wordt allemaal betaald met belastinggeld en dat moet niet worden verspild.
Op zaken als een zorgverzekering kun je wel invloed uitoefenen, maar je rekent er wel op dat de verzekeraars goed gecontroleerd worden. Voor ons water en onze energie rekenen we op betrouwbare levering tegen een scherpe prijs. En tot slot zijn we afhankelijk van de overheid als we ouder worden, ziek of werkloos.
Naast de vaste overheidstaken moet ook de stroom van nieuwe plannen van ieder kabinet worden uitgevoerd. Voor al deze taken zijn voldoende goed opgeleide en gemotiveerde medewerkers nodig. Deze mensen verdienen een fatsoenlij- ke CAO en de arbeidsvoorwaarden moeten aantrekkelijk zijn om het personeel te kunnen aantrekken dat nodig is.
Herstel koopkracht
In de CAO voor 2016 vragen wij een eerlijke beloning. Per sector of bedrijf bepalen we wat eerlijk is. Of de loonstijging procentueel of in een bedrag plaats vindt, bepalen we per CAO. Als indicatie: voor 2016 wordt de inflatie geraamd op ongeveer 1 procent en de cao loonstijging bij bedrijven op 1,5 procent.
Na jaren van geen of nauwelijks loonstijgingen heeft CNV Overheid & Publieke Diensten in 2015 een loonakkoord ge- sloten met werkgevers en kabinet. Volgens het CBS stegen de lonen bij de overheid daardoor met gemiddeld 2,3 pro- cent en in de markt met 1,3 procent Daarmee is een begin gemaakt met het inlopen van de achterstand. De afgelopen vijf jaar zijn de lonen in de markt zo’n 2,5 procent meer gestegen dan bij de overheid.
De leden willen bij de loonvraag kijken naar de situatie in de sector of het bedrijf. Het maakt uit of het goed gaat in de sector of dat er een sociaal plan gemaakt moet worden. Een loonstijging moet daarnaast een reële verbetering inhou- den en niet betaald worden uit een bezuiniging op secundaire arbeidsvoorwaarden. In de overheidssectoren willen we naar een normale loonontwikkeling na de jaren van opgelegde loonmatiging (in 2005 en 2010 t/m 2014).
Normalisering betekent geen achterstand
In de Eerste Kamer ligt een wetsvoorstel om de rechtspositie van ambtenaren af te schaffen en meer in lijn te brengen met die van gewone werknemers. Het is een omvangrijke operatie, maar wat het precies oplevert is onduidelijk. Er blijven in ieder geval aparte regels gelden voor ambtenaren. Wij willen zorgvuldigheid in dit proces. Wat verandert er precies, wat betekent het voor de medewerkers en hoe worden de bonden betrokken? Ook zijn er gevolgen voor het CAO-overleg. Daar moet duidelijkheid over komen. Bij normalisering past geen (structurele) loonachterstand.
B) IEDEREEN DOET MEE
In CAO-afspraken willen we vastleggen dat medewerkers bij verandering of verlies van werk niet thuis komen te zitten. Een sluitende aanpak houdt in medewerkers zo op te leiden en in te zetten dat zij geschikt zijn voor andere banen als hun eigen functie vervalt. Dit moet het uitgangspunt zijn bij afspraken aan de CAO-tafel. Alleen in het uiterste geval moet een uitkering de inkomensklap opvangen die ontstaat als herplaatsing niet lukt. Daarom willen we de bezuiniging op de WW door het kabinet repareren.
De mogelijkheid van een aanstelling in algemene dienst kan de interne doorstroming en het verbreden van de werker- varing bevorderen. Een goede aansluiting van arbeidsvoorwaarden op de persoonlijke omstandigheden draagt bij aan het behoud van werk en de inzetbaarheid van de medewerker. Bijvoorbeeld ouderschapsverlof en een financiële tege- moetkoming daarbij of overleg en voorzieningen voor medewerkers die mantelzorg verlenen.
Behoud van werkgelegenheid in de regio, waar veel Rijksinstellingen zijn gevestigd, moet voorop staan. Ook het be- houden of vormgeven van banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt is van belang om te voorkomen dat groepen werkzoekenden blijvend aan de kant komen te staan.
Strategisch personeelsbeleid draagt bij aan de werkzekerheid en duurzame inzetbaarheid. Het gaat uit van een visie op de toekomst van de organisatie en het personeel dat er werkt, de functies die er zullen zijn en de eisen die aan een goede vervulling van de functies gesteld worden. Dit beleid speelt in op toekomstige ontwikkelingen als vergrijzing, tekorten en overschotten in bepaalde functies, nieuwe functies en de eisen om die goed te vervullen. Zo kunnen de medewerkers beter doorstromen.
Jongeren
Er moeten voldoende stageplaatsen zijn zodat jongeren hun opleiding kunnen doorlopen en zich voorbereiden op de praktijk. Maar vervolgens gaat het erom dat zij daadwerkelijk aan de slag komen en de kans krijgen een inkomen te verdienen. Vooral in de overheidssectoren is de instroom van jongeren onvoldoende. De arbeidsmarkt bij de overheid zit op slot en veel medewerkers blijven noodgedwongen zitten waar ze zitten. We willen afspraken maken over mobili- teit en manieren om jongeren echte banen te bieden.
Ouderen
De werknemer moet voldoende uitgerust zijn om zijn werkzaamheden goed te kunnen uitoefenen. Daarbij moet het werk zo georganiseerd zijn dat de medewerker een functie gezond en duurzaam kan uitoefenen, ongeacht de leeftijd. Soms zijn ontziemaatregelen afgesproken, bijvoorbeeld de vrijstelling van nachtdiensten. Dit kan nodig zijn, maar het is niet optimaal. Het kan jongeren extra belasten als collega’s zijn vrijgesteld, en het kan ouderen minder aantrekkelijk maken. We geven de voorkeur aan duurzame inzetbaarheid voor alle medewerkers.
Duurzame inzetbaarheid is een combinatie van fitheid, het vermogen je taken aan te kunnen en het vermogen te kunnen inspelen op veranderingen in je werk. Met duurzame inzetbaarheid moet je niet pas beginnen als de medewerker 55 jaar is. Werkgevers moeten zich er sterk voor maken want minder dan 20 procent hecht belang aan langer doorwerken door oudere medewerkers. Onderzoek leert dat het aanbieden van trainingen sterk motiveert om langer door te werken, terwijl traditionele maatrege- len juist nauwelijks effect hebben.
Andere mogelijkheden om vitaal aan het werk te kunnen blijven zijn maatwerk bij de inzet van verlof, spreiding van seniorendagen, aanpassing van werktijden en werkplek, wisseling van bepaalde taken en scholing, ook voor oudere medewerkers. En voor zowel jongeren als ouderen werkt het positief als de ouderen jongeren coachen en omgekeerd de jongeren hun oudere collega’s bijstaan bij veranderingen in het werk. Deeltijdwerk en vormen van generatiepact die bij steeds meer gemeenten worden afgesloten, kunnen uitkomst bieden.
Er is niet één generatiepact en er is niet één set van regels voor een generatiepact. Generatiepact is de naam voor verschillende regelingen met hetzelfde doel:
- oudere medewerkers kunnen minder gaan werken en krijgen daarvoor gedeeltelijke financiële compensatie
- de hierdoor ontstane ruimte in de formatie wordt gebruikt om nieuwe jongere medewerkers te werven
Werk voor arbeidsgehandicapten
In het Sociaal Akkoord van 2013 zijn afspraken gemaakt over aantallen nieuwe banen voor mensen die niet zelfstandig het minimumloon kunnen verdienen. In de markt gaat het om 8.000 banen in 2016, voor de overheid om 3.500 banen. In de publieke sector verloopt dit echter moeizaam en zijn tot nu toe te weinig banen gecreëerd. Indien nodig moeten er in de CAO’s afspraken komen over passende loonschalen op het niveau van het minimumloon. Daarnaast willen we afspraken over aantallen te realiseren banen opnemen.
Begeleiding van gedeeltelijk arbeidsgeschikten kan de inzetbaarheid van deze groep versterken en voorkomen dat plaatsing op een functie mislukt.
In de sociale werkvoorziening is van belang dat mensen die dat nodig hebben in een beschutte omgeving aan de slag kunnen. En dat dit erkend blijft als echt werk. Xxxxx deze weg willen wij alle werknemers met een arbeidsbeperking voor de arbeidsmarkt behouden.
Flexwerkers
Flexwerkers hebben te maken met onzekerheid over hun baan en inkomen. Ook hebben ze vaak minder kansen op scholing en loopbaanbeleid, minder sociale zekerheid en een slechter pensioen. Wij willen de positie van flexwerkers versterken.
Bij de overheid is het aantal flexwerkers beperkt: 90 procent heeft een vaste aanstelling, 10 procent werkt op een flex- contract. In de markt gaat het om respectievelijk 63 en 21 procent, waarvan16 procent ZZP-er is. Maar in een aantal delen van de overheid & publieke diensten is teveel oneigenlijke inhuur zoals payrolling of flexcontracten, bijvoorbeeld bij gemeenten. Voor de komende jaren wordt wel een toename verwacht voor de sector overheid en onderwijs.
De onzekerheid mag niet volledig worden doorgeschoven naar werkenden. We willen dat meer wordt nagedacht over de inzet van tijdelijk personeel. Het kan voordelig zijn voor zowel medewerker als organisatie om tijdelijke taken door het eigen personeel te laten verrichten. Dat kan leiden tot aanpassing van functies of van werkplek.
Mogelijke redenen voor het gebruik van flexibele aanstellingen:
- Werkzaamheden waarbij bij aanvang er een concrete einddatum vaststaat of deze einddatum is verbonden aan oplevering van een specifiek project
- Als opstap richting een door de medewerker te vervullen functie
- Vervanging van een afwezige medewerker wegens ziekte, zwangerschap, ouderschapsverlof
- Oplossen van -tijdelijke- tekorten in personele capaciteit, zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin, zoals de inzet van specialistische deskundigheid, in geval van piekbelasting
De positie van flexwerkers dient langs twee lijnen te worden versterkt. Door de werkzekerheid te vergroten en door de arbeidsvoorwaarden gelijk te trekken. Flexwerkers verdienen soms niet minder dan vast personeel, maar leven met onzekerheid over de toekomst van werk en inkomen. Op dit vlak valt te denken aan een aanstelling in vaste dienst na gebleken geschiktheid, een positie als interne kandidaat bij vacatures of een extra beloning voor de flexibiliteit die de werkgever met de flexkrachten krijgt. De flexwerker kan de beloning inzetten voor loopbaanontwikkeling of een buffer voor periodes van werkloosheid. De tweede lijn is het bieden van gelijke arbeidsvoorwaarden voor gelijk werk, onge- acht de aanstellingsvorm. Het zoveel mogelijk toepassen van de geldende CAO-bepalingen ligt hier voor de hand.
Wij kiezen bij de belangenbehartiging voor flexwerkers voor samenwerking tussen bonden en OR. Afhankelijk van de mogelijkheden aan de CAO-tafel en het functioneren van de medezeggenschap kunnen afspraken op een van de tafels of in combinatie gemaakt worden. De voorkeur gaat uit naar afspraken op de CAO-tafel die in de medezeggenschap worden uitgewerkt en vooral gecontroleerd conform art. 28 WOR. Een ander recht in dit verband is het adviesrecht bij groepsgewijze inlening van personeel (art. 25). Daarnaast kan de OR het onderwerp op tafel brengen via het informa- tierecht over de verwachting en planning van de personeelsbezetting en gebruik van uitzendwerk (art. 31). Ten slotte biedt het initiatiefrecht mogelijkheden (art. 23).
C) ONTWIKKEL MOGELIJKHEDEN EN PROFESSIONALITEIT
De maatschappij is voortdurend in ontwikkeling. Dat heeft zijn weerslag op de dienstverlening door de overheid en op de publieke diensten door de marktwerking en de doorwerking van Europees beleid. Denk aan de ontwikkelingen op de post- en energiemarkt. De ambtenaar heeft te maken met voortdurende reorganisatie en digitalisering van taken en moet daar op inspelen. Maar burgers en andere partijen vragen ook om een andere benadering. Waar vroeger sim- pelweg regels werden toegepast, moet nu een compromis worden bereikt. Om de medewerkers fit en gemotiveerd te houden, willen wij dat er voldoende tijd en geld is om opleidingen en trainingen te volgen voor zowel het functioneren in je eigen werk als voor de stappen die je wilt of moet zetten naar ander werk. We moeten hier niet in doorschieten. Er zijn medewerkers die in een bepaalde functie nu en in de toekomst goed kunnen functioneren en vooral gebaat zijn bij werkzekerheid en een aantrekkelijke CAO.
Het is in de komende jaren belangrijk dat medewerkers oog krijgen voor wat zij aan kennis en vaardigheden in huis hebben. Daarnaast dienen zij af te wegen welke kant zij uit willen in hun loopbaan. Hiervoor moeten zij worden onder- steund via concrete faciliteiten en een werkgever/leidinggevende die hen stimuleert. De cao dient faciliterende afspra- ken te bevatten waarmee deze ambities gerealiseerd worden. Voor veel banen geldt dat de omgeving verandert en
dat de medewerker zich daarvan bewust is en op de veranderingen inspeelt voordat hij/zij daartoe gedwongen wordt. Medewerkers moeten niet gedwongen worden te veranderen om het veranderen zelf. Loopbaanbeleid dient goed ge- motiveerd te zijn bijvoorbeeld in strategisch personeelsbeleid.
Het is belangrijk dat werknemers voldoende ruimte krijgen om op basis van hun professionaliteit keuzen te maken. Professionele ruimte is het stimuleren van medewerkers om met hun professionaliteit invloed te kunnen uitoefenen op de inhoud van het werk en de manier waarop dat wordt verricht. Deze ruimte is van belang om het werk goed te kun- nen doen en om jezelf te kunnen ontwikkelen. Voor de goede orde: professionele ruimte moet geen vrijbrief worden om medewerkers aan hun lot over te laten of om onkritisch te zijn over de manier waarop medewerkers hun werk doen.
D) WAT CNV OVERHEID & PUBLIEKE DIENSTEN NOG MEER WIL BEREIKEN
Betrokken bij je werk en cao
Werk en inkomen is voor iedereen belangrijk en dus heeft iedereen er opvattingen over. CNV Overheid & Publieke Diensten wil de ervaringen en opvattingen van werkenden zoveel mogelijk omzetten in goede afspraken over werk en inkomen. In het SER-advies Verbreding draagvlak cao afspraken hebben bonden en werkgevers afgesproken meer werknemers te betrekken bij de CAO. Co-creatie is daarbij een belangrijk middel. De CAO-bestuurder en groep ka-
derleden kunnen contacten onderhouden met leden, niet- leden en de medezeggenschap gedurende het CAO-proces. Soms worden standaard medewerkersbijeenkomsten georganiseerd. Ook kunnen bonden samen met de werkgever en de medezeggenschap contacten onderhouden met alle medewerkers. Zo vormt zich gaandeweg een agenda voor de volgende vernieuwing van de CAO.
Soms is de vraag wat dan nog de meerwaarde is van het lidmaatschap van de vakbond. Een akkoord wordt voorgelegd aan de leden. Soms wordt een peiling onder alle medewerkers gehouden, waarbij doorgaans blijkt dat die niet anders oordelen dan de vakbondsleden. Ook de inzet kan met medewerking van alle medewerkers worden opgesteld.
Co-creatie is meer dan alleen het betrekken van alle betrokkenen, maar vraagt herkenbare belangenbehartiging voor zowel leden als aspirant leden.
Daarnaast willen we betrokkenheid bij het werk stimuleren door jongeren voor te lichten over de rol van vakbonden.
Energiegevers bij co-creatie:
- Je betrekt een grotere groep medewerkers
- Er ontstaat meer gevoel en betrokkenheid bij de CAO-onderhandelingen
- Daardoor wordt het nut van vakbondswerk duidelijker
- Meer kans op goede ideeën
- Groter draagvlak bij het bespreken van heilige huisjes of oud zeer
- Vakbondsleden staan sterker bij het verdedigen van het onderhandelingsresultaat
- Lokaal is te bepalen hoe co-creatie ingezet wordt
CAO innovatie
Hier is het doel het bereiken van een toegankelijke en begrijpelijke CAO. Dit versterkt de effectiviteit van de CAO als instrument en draagvlak. Voor de medewerker betekent het dat deze beter op de hoogte is van de rechten en plich- ten en daardoor sterker in het werk komt te staan. Mogelijkheden zijn vereenvoudiging van het taalgebruik in de CAO, een verkorte versie, een digitale versie met zoekfuncties, vragenrubriek, de mogelijkheid voor medewerkers om bij CAO-artikelen opmerkingen te plaatsen, het maken van filmpjes bij CAO-afspraken. Inhoudelijk kan het gaan om het harmoniseren van onnodige verschillen bij uitwerkingen van CAO-afspraken.
Gezond werk
Werkdruk is en blijft een groot knelpunt in veel organisaties net als ziekteverzuim (o.a. als gevolg van reorganise- ren). De belasting neemt toe als gevolg van het werk zelf (de inhoud), de balans tussen werk en privé, en de loop- baanontwikkeling. Over het terugdringen van werkdruk willen we aanvullende of betere afspraken maken. Andere knelpunten kunnen zijn de psychosociale belasting, de handhaving van de regels op het gebied van arbeidstijden en het houden en naleven van een Risico inventarisatie en evaluatie (RI&E). Agressie bij het uitoefenen van publieke taken blijft helaas een actueel onderwerp.
Overheidswerknemers hebben in veel gevallen te maken met bepaalde vormen van agressie. Agressie om iets te bereiken, intimidatie bijvoorbeeld. Of agressie uit frustratie, bijvoorbeeld vanwege het gevoel vast te lopen in een procedure. En agressie vanwege een stoornis of verslaving.
Verbeterpunten:
- Betere inschatting van veiligheidsrisco’s verbonden aan bepaald werk of beleid
- Interne agressie van leidinggevenden of collega’s onderling. Dit kan ook pesten zijn. Deze vormen hebben ook een effect op de relatie van een medewerker met burgers of andere partijen
- Effectievere aanpak door samenwerking van organisaties die te maken hebben met dezelfde burger/cliënt.
Bijvoorbeeld door registratie en aanpak, voordat het komt tot een incident
- Beter communiceren van het hoe en waarom van procedures of impopulaire besluiten
- Training van het hooghouden van waarden en normen door direct betrokken medewerkers die daarmee hun moreel leiderschap vergroten
Medezeggenschap
In het wetsvoorstel waarin de rechtspositie van ambtenaren gelijk getrokken wordt met die van werknemers in be- drijven willen we ook aandacht voor de positie van medezeggenschap. In de overheidssectoren mag de OR niet mee- praten over de politieke besluitvorming. Dit heet het politiek primaat. Daardoor ontstaat er wel eens onenigheid over de vraag waar de OR nu precies wel en niet bevoegd is gebruik te maken van de wettelijke rechten.
Sociale zekerheid en pensioen
Veel werkgevers in onze sectoren zijn eigen risicodrager. Dat wil zeggen dat zij zelf de kosten dragen van werkloosheid en verantwoordelijk zijn voor de re-integratie van werkloze werknemers. In de komende jaren gaan overheid, bonden en werkgevers uit de marktsector de werkloosheid meer op regionaal niveau aanpakken. Wij willen met de eigen ri- sicodragers afspreken hoe we het eigen beleid gericht op het voorkomen dat medewerkers werkloos worden, kunnen verbinden met de regionale aanpak van werkloosheid.
Ook de loondoorbetaling bij ziekte is een gespreksonderwerp, vooralsnog op politiek niveau. Het gaat dan om het te- rugbrengen van de loondoorbetaling, die nu maximaal 24 maanden kan duren. Omdat Xxx-afspraken gemaakt zijn in aanvulling op de wetgeving, is het een onderwerp dat wij willen beïnvloeden. Aanpassing van de loondoorbetaling kan ertoe leiden dat werkgevers gemakkelijker mensen in dienst nemen, maar voor ons blijft inkomensbescherming op het huidige niveau een voorwaarde.
Het pensioen is een arbeidsvoorwaarde die niet goed functioneert. Belangrijkste punt is het beter waarmaken van de indexatie (jaarlijkse verhoging van het pensioen of de opgebouwde rechten zodat deze hun waarde behouden). Vooral voor de groep met een klein pensioen weegt het elk jaar weer inleveren van koopkracht zwaar. Daarnaast meer hel- derheid over de wijze waarop het toegezegde pensioen wordt gerealiseerd, waar de risico’s liggen, bij welke groepen en hoe deze worden gedeeld. En voor de toekomst het behoud van een solidair stelsel met onder meer risicodeling bij overlijden en arbeidsongeschiktheid.
4) SECTOREN IN OVERHEID & PUBLIEKE DIENSTEN
In de bijlage is een overzicht opgenomen van sectoren en bedrijven. In een uitwerking zullen ledengroepen zich in de loop van 2016 voorstellen zodat er een beeld ontstaat van het diverse werkveld van overheid & publieke diensten. De presentaties zijn te lezen op de website. Deze gaan bestaan uit de onderdelen:
- kenmerken van de sector: taken, omvang in personeel, actuele veranderingen in het werk of uitdagingen waar de sector voor staat;
- zaken die nu spelen voor de medewerkers op gebied werk en inkomen;
- speerpunten voor het CNV vakbondswerk in de sector of het bedrijf.
BIJLAGE
Overzicht sectoren en bedrijven sector Overheid & Publieke Diensten 2016
Overheid | Publieke Diensten |
CAOP | Afval & Milieu |
CDA | APG Groep |
Defensie | ECN-NRG |
DLO | Energie NWb |
Gemeenten | Energie PLb |
GVB | Groningen Airport Eelde |
GVU | Havenbedrijf Rotterdam |
Hofhouding | Kabel en Telecom |
Kadaster | Kema |
Onderzoeksinstellingen | KIWA |
Openbare Bibliotheken | KPN |
Politieke ambtsdragers | Loodswezen |
Provincies | Luchtverkeersleiding |
RDW | Nederlands Inkoopcentrum |
RET | NSPOH |
Rijk | Postkantoren |
Rijksmusea | PostNL |
Sociale Werkvoorziening | Postverspreiders |
Stichting 40-45 | Rotterdam The Hague Airport |
SVB | Schiphol Dienstverlening |
Universiteiten | Schiphol Nederland |
VNG | SNT |
Waterschappen | TNT |
Vermo | |
Visveiling Urk | |
Waterbedrijven | |
Westerscheldetunnel |