Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden
Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden
Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden
Algemeen
In de cao Nederlandse Universiteiten is overeengekomen dat een keuzemodel arbeidsvoorwaarden wordt ingevoerd. Met het keuzemodel kunnen werknemers bepaalde arbeidsvoorwaarden (bronnen) inzetten als ruilmiddel tegen andere arbeidsvoorwaarden (doelen).
Op 12 december 2001 zijn het College van Bestuur en vertegenwoordigers van vakorganisaties in het instellingsgebonden overleg overeengekomen dat met ingang van 1 januari 2002 bij de TU/e als volgt invulling gegeven zal worden aan bedoeld keuzemodel.
Geactualiseerd per18 april 2024.
1. Uitgangspunten
• Budgetneutraliteit
• Administratief uitvoerbaar en overzichtelijk
• Elke werknemer is zelf verantwoordelijk voor de gemaakte keuzes
1.1 Budgetneutraliteit
In de cao NU wordt budgetneutraliteit op instellingsniveau als voorwaarde gesteld.
1.2 Administratief uitvoerbaar en overzichtelijk
Hierdoor ontstaan veel verschillende keuzemogelijkheden. Dit brengt al een omvangrijke uitvoeringslast met zich mee. Het streven is om het keuzemodel overzichtelijk te houden.
1.3 Gevolgen van deelname en eigen verantwoordelijkheid
De keuzes hebben geen gevolgen voor de pensioengrondslag als de verlaging (uitruil) niet meer bedraagt dan 30% van het oorspronkelijke pensioengevende inkomen.
Inzet van bruto loonbestanddelen (salaris, eindejaarsuitkering, vakantie-uitkering) in het keuzemodel kan gevolgen hebben in het jaar van deelname:
• Uitruil verlaagt het fiscale loon en daarmee de grondslag voor de Sociale Verzekeringswetten (SV-loon). Dit kan gevolgen hebben voor bijvoorbeeld een werkloosheids-, arbeidsongeschiktheids- of ziekte- uitkering, mocht je hiervoor in aanmerking komen.
De ervaring leert dat dit effect meestal klein is en niet opweegt tegen het netto-voordeel dat het je in het jaar van deelname oplevert.
• De regeling verlaagt je fiscale loon en dit zou kunnen leiden tot een verhoging van een eventuele inkomensafhankelijke toeslag, zoals de huurtoeslag, de zorgtoeslag en de kinderopvangtoeslag.
De werkgever zal zich inspannen om werknemers op die gevolgen te wijzen. Wil je overleggen of heb je een vraag over eventuele gevolgen van deelname aan het keuzemodel? Neem dan contact op met HRM. Een keuze blijft echter een verantwoordelijkheid van de werknemer. Nadat de keuze is ingevoerd in TU/e InSite kan een werknemer niet terugkomen op de gemaakte keuze.
Het inzetten van het brutosalaris als bron heeft geen invloed op eventuele aan salaris gerelateerde toelagen en uitkeringen (vakantie- en eindejaarsuitkering) zoals bedoeld in hoofdstuk drie van de cao-NU.
2. Wie mogen meedoen?
Alle werknemers van de TU/e zoals bedoeld in de cao NU, art. 1.1, kunnen gebruik maken van het keuzemodel met uitzondering van de volgende groepen:
• Stagiaires
• Onbezoldigden
• Deelnemers aan de 30%-faciliteit met betrekking tot financiële keuzes; deze groep mag alleen gebruik maken van keuzes met tijd als bron en doel zoals de keuze flexibele werkduur, keuze verlof sparen en uitbreiding van ouderschapsverlof.
Werknemers met een deeltijdaanstelling hebben dezelfde keuzemogelijkheden als werknemers met een voltijds dienstverband. Op één uitzondering na, namelijk de keuze flexibele werkduur zoals bedoeld in artikel
8.1. Alle andere keuzemogelijkheden gelden voor deeltijders volledig en niet naar evenredigheid, rekening houdend met de wettelijke grenzen voor het minimum bruto maandsalaris en het wettelijk minimum vakantietoeslag.
3. Keuze(moment)
De werknemer krijgt de mogelijkheid om zijn keuze(s) gedurende het kalenderjaar via TU/e InSite kenbaar te maken.
De keuze van de werknemer wordt in principe direct definitief, zodra de werknemer de keuze heeft ingevoerd in TU/e InSite. Bij de keuzes: aanschaf fiets, bijdrage studie/ opleiding en vakbondscontributie worden eerst de bijlagen die geüpload zijn, gecontroleerd vóórdat de keuze definitief gemaakt wordt in TU/e InSite.
Als deze keuze uiterlijk de laatste dag van een maand wordt gemaakt en ingediend via TU/e InSite, dan wordt de keuze (indien de bron en het doel dat toelaten) in de daaropvolgende maand verwerkt, mits tijdig goedkeuring is verleend. Het keuzemodel sluit jaarlijks op 30 november. Na deze datum kunnen voor het lopende jaar geen keuzes meer worden ingediend.
Als de werknemer een keuze maakt na de hieronder genoemde datums, dan wordt dit verzoek niet meer gehonoreerd.
• Voor de inbreng van vrije uren/bruto maandsalaris/eindejaarsuitkering: Keuze maken uiterlijk 31 oktober.
• Vakantiegeld inzetten: Keuze maken uiterlijk 30 april.
• Keuze werkduur: Keuze maken uiterlijk 30 november. Als werknemers geen keuze maken, wordt de laatste geregistreerde keuze stilzwijgend voor een jaar verlengd.
4. Beslissing
Als een werknemer tijd in tijd of geld in geld wil omzetten, zal de aanvraag in TU/e InSite definitief gemaakt worden overeenkomstig cao NU artikel 5.9 lid 2. Ten aanzien van een keuze tot omzetting van tijd in geld of geld in tijd kan de leidinggevende, nadat er daarover overleg heeft plaatsgevonden met de werknemer, de aanvraag gemotiveerd ongedaan (laten) maken.
Op grond van artikel 5.9 van de cao NU kan de werkgever beslissen om gemaakte keuzes in TU/e InSite ongedaan te (laten) maken, indien de keuze leidt tot ernstige problemen:
• Voor de bedrijfsvoering bij de herbezetting van vrijgekomen uren;
• Op het gebied van veiligheid, of
• Van rooster technische aard;
• Wegens het niet voorhanden zijn van voldoende werk;
• Omdat de personeelsbegroting daartoe ontoereikend is.
5. Beëindiging dienstverband
Bij beëindiging van het dienstverband in de loop van het kalenderjaar dienen de gemaakte keuzes naar evenredigheid te worden genoten. Indien het niet mogelijk is om de keuzes te realiseren, vindt naar evenredigheid verrekening plaats. Is er sprake van ten onrechte genoten arbeidsvoorwaarden dan vindt ook verrekening naar evenredigheid plaats.
6. Bronnen ruilen voor doelen
Per kalenderjaar kan (de waarde van) in totaal maximaal 76 vakantie-uren worden ingeruild voor de daarvoor vastgestelde doelen. Voor de keuze vakantie-uren ruilen voor geld, gelden bepaalde maxima (zie TU/e InSite).
Bij de inzet van vakantiegeld mag de wettelijk vastgestelde minimum vakantie-uitkering voor 21-jarigen en ouder niet worden aangetast. Er kan dus enkel fiscaal uitgeruild worden tot een ondergrens van 8% van het bruto wettelijk minimumloon.
Let op: Bij inzet van salaris, mag het salaris niet onder het bruto wettelijke minimumloon komen. De hoogte van het wettelijk minimumloon verandert twee keer per jaar, namelijk op 1 januari en 1 juli. Kijk voor de actuele bedragen op xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx.
Om de regeling keuzemodel uitvoeringstechnisch beheersbaar te houden zullen keuzes in een keer worden verrekend met de door de werknemer aangegeven bron(nen). Financiering met salaris kan niet worden gespreid over meerdere maanden. Als de werknemer meerdere bronnen heeft aangegeven, bijvoorbeeld vakantie-uitkering plus salaris, zal eerst de vakantie-uitkering maximaal worden belast en een eventueel restant worden verrekend met het salaris.
Als de werknemer kiest voor financiering via alleen het salaris, dan kan de werknemer daarvoor het salaris van de eerstvolgende verwerkingsmaand gebruiken. Voor de keuze Extra tegemoetkoming in de reiskosten woon- werkverkeer (artikel 8.9) kan de werknemer de volgende bruto bronnen inzetten voor de fiscale uitruil:
1) de eindejaarsuitkering; of
2) de combinatie vakantie-uitkering én eindejaarsuitkering; of
3) maandelijks met het salaris.
Voorbeeld
De xxxx Xxxxxx koopt een fiets voor 800 euro en sluit een verzekering af van 240 euro.
Totale kosten hiervoor zijn 1040 euro. Er blijft 210 euro over voor het onderhoud (1250-1040).
De xxxx Xxxxxx kan dit bedrag op verschillende manieren financieren. Hieronder volgen twee voorbeelden:
Uitwerking 1
Inzet van 62 verlofuren van 20 euro (62*20=1240) en het restant van 10 euro (1250-1240) met (een deel van) het maandsalaris, de vakantie- of eindejaarsuitkering.
Er worden 62 uren afgeschreven van de verlofkaart en de xxxx Xxxxxx ziet af van (een deel van) de bruto
eindejaarsuitkering voor het bedrag van € 10,00. Voor het inleveren van deze twee bronnen krijgt hij hiervoor in de plaats een nettobedrag (‘doel fiets’) van € 1250,00.
Per saldo ontvangt de xxxx Xxxxxx als tegenwaarde voor het inleveren van 62 (bruto) verlofuren 1240,00 euro netto én daarnaast door het afzien van (een deel van) de bruto eindejaarsuitkering een fiscaal voordeel dat afhangt van het belastingtarief van de xxxx Xxxxxx. Bij een belastingtarief van 42%, bedraagt dit laatste
voordeel ongeveer: 42% van € 10,00 = € 4,20.
Uitwerking 2
Inzet van 25 verlofuren van 20 euro (20*25=500) en het restant van 750 euro met (een deel van) de eindejaarsuitkering.
Er worden 25 uren afgeschreven van de verlofkaart en de xxxx Xxxxxx ziet af van (een deel van) de bruto eindejaarsuitkering voor het bedrag van € 750,00. Voor het inleveren van deze twee bronnen krijgt hij hiervoor in de plaats een nettobedrag (‘doel fiets’) van € 1250,00.
Per saldo ontvangt de xxxx Xxxxxx als tegenwaarde voor het inleveren van 25 (bruto) verlofuren 500,00 euro netto én daarnaast door het afzien van (een deel van) de bruto eindejaarsuitkering een fiscaal voordeel dat afhangt van het belastingtarief van de xxxx Xxxxxx. Bij een belastingtarief van 42%, bedraagt dit laatste
voordeel ongeveer: 42% van € 750,00 = € 315,00.
7. Bronnen
7.1 Uren
De werknemer kan per kalenderjaar (de waarde van) maximaal 76 vakantie-uren inruilen voor de daarvoor vastgestelde doelen. Voor de keuze tijd ruilen voor geld gelden afwijkende maxima: zie de tabel hierboven; zie toelichting bij de desbetreffende keuze.
Als werknemers met een arbeidsovereenkomst in deeltijd een probleem hebben met (de opbouw van) het aantal inzetbare uren voor een Keuzemodel-bestemming, kunnen zij de directeur/beheerder verzoeken om uren op te mogen bouwen door tijdelijk meer te werken. Het is niet mogelijk om meer te werken met het doel om de zodoende opgebouwde uren om te zetten in extra inkomen. Er kan ook niet meer gewerkt worden dan tot maximaal 80 uren. De waarde van een uur wordt in de standaard van één werkuur uren uitgedrukt en is bepaald op 0,704% van het maandsalaris van de maand waarin de aanvraag geeffectueerd wordt bij een volledige werktijd. In dit percentage is opgenomen 8% vakantie-uitkering en 8,3% structurele eindejaarsuitkering. Indien tijd (uren) wordt omgezet in geld vindt de uitbetaling plaats in de vorm van een brutotoeslag (artikel 5.7 cao NU). Een uur blijft waardevast.
Het inruilen van uren mag er niet toe leiden dat de werknemer minder uren tot zijn beschikking heeft dan viermaal de voor de werknemer geldende arbeidsduur per week.
7.2 Geld
Als geldbronnen zijn salaris, vakantiegeld, vaste toelagen en de eindejaarsuitkering gedefinieerd.
8. Doelen
8.1 Keuze flexibele werkduur
Deze keuze is mogelijk voor werknemers die een dienstverband hebben van 0,5 fte of meer (50% van een volledig dienstverband) en die deel mogen nemen aan het Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden (KAV), een en ander met uitzondering van deelnemers aan een Seniorenregeling.
Voor degenen die wel kunnen kiezen geldt: een keuze werktijd wordt geaccepteerd tenzij het belang van de bedrijfsvoering zich hiertegen verzet.
Bij zijn keuze maakt de werknemer een afspraak met zijn/haar leidinggevende over een werktijd per week die afwijkt van de gebruikelijke volledige werktijd van 38 uren per week. De afwijking kan maximaal 2 uren per week naar boven of beneden bedragen, dus 40 uur of 36 uur werken per week. De werknemer krijgt op jaarbasis 96 uren extra bij 2 uur langer dan 38 uren werken of 96 uren minder bij 2 uur per week minder dan 38 uur werken.
Over de besteding van vakantie-uren en invulling van de wekelijkse werktijden worden afspraken gemaakt tussen werknemer en leidinggevende.
Een werkduurkeuze heeft geen salarisconsequenties. Het betreft hier puur een werktijdafspraak. Er wordt uitgegaan van een standaard werkdag van 8 uur. Voor werknemers met een volledig dienstverband en een keuze werkweek van 40 uur zal de werktijd meestal 5 x 8 uur zijn. Een keuze werktijd van 36 uur kan worden ingevuld met bijvoorbeeld 4 dagen van 8 uur werken en 1 dag van 4 uur of 4 dagen van 7 uur en 1 dag van 8 uur; 4 dagen van 9 uur behoort ook tot de mogelijkheden.
N.B.: Er mag slechts 1x per jaar een keuze in flexibele werkduur worden gemaakt. De ingangsdatum is altijd 1 januari van het volgende jaar.
8.2 Keuze verlof sparen
Deze keuze geldt niet voor werknemers met een dienstverband voor bepaalde tijd (tenzij er uitzicht op een vast dienstverband is) en/of minder dan 0,5 fte (m.u.v. PhD-kandidaten/EngD trainees; zie hierna).
Werknemers met een "tenure track"-aanstelling met uitzicht op vast dienstverband kunnen sparen voor een sabbatical (zie punt 1).
1. Langere verlofperiode waaronder sabbatical leave (niet voor PhD-kandidaten/EngD trainees)
Gedurende minimaal 3 en maximaal 5 jaar kunnen minimaal 56 en maximaal 152 verlofuren per jaar worden gespaard voor een langere aaneengesloten verlofperiode of om tijdelijk een vast aantal uren minder te werken per week. In het geval het een langere aaneengesloten verlofperiode betreft dient het opgespaarde verlof te worden opgenomen binnen een jaar na afloop van de spaarperiode, tenzij in overleg anders is overeengekomen. In het geval van een vast aantal uren minder werken per week kan de periode van opname de jaargrens overschrijden.
Indien het verlof wordt opgenomen t.b.v. een 'sabbatical leave', zal de directeur/beheerder bij opname van het gespaarde verlof aan de werknemer een premie toekennen in de vorm van extra uren ter hoogte van 10% van het opgespaarde tegoed. Voorwaarde hierbij is dat er naar het oordeel van de directeur/beheerder sprake is van een sabbatical leave waarbij (ook) een bedrijfsbelang aanwezig is. Onder een "sabbatical leave" wordt in dit verband verstaan: een langere verlofperiode waarbinnen de werknemer algemeen of gericht aandacht besteed aan zijn employability (inzetbaarheid).
Als de afspraken m.b.t. een langdurig verlof/sabbatical leave niet nagekomen kunnen worden, zullen werknemer en directeur/beheerder tijdig een nieuwe afspraak moeten maken.
2. Afronding promotie/proefontwerp
PhD-kandidaten en EngD-trainees kunnen jaarlijks 56 bovenwettelijke vakantie-uren sparen. Het spaarplan heeft een looptijd van minimaal één, voor EngD-trainees maximaal twee en voor PhD-kandidaten maximaal vier jaar1. In totaal kan een EngD-trainee maximaal 112 en een PhD-kandidaat 224 uur sparen gedurende het gehele dienstverband. Het doel van het spaarplan staat in relatie tot de afronding van de promotie of het proefontwerp en uit zich in ‘tijd’ of in ‘geld’. Dit is afhankelijk van de vooruitgang van de EngD-trainee of PhD- kandidaat gedurende het traject.
A) Heeft de EngD-trainee of PhD-kandidaat het proefontwerp of de promotie (dissertatie) afgerond binnen de daarvoor gestelde termijn (de looptijd van het tijdelijk dienstverband)? Xxx ontvangt de EngD-trainee of PhD-kandidaat een zogenoemde 'vertrekpremie' zodra het dienstverband van rechtswege eindigt. De premie bedraagt per gespaard uur 0,704% (zoals bedoeld in artikel 5.7 lid 2 cao NU) van het laatste maandsalaris.
B) Kan de EngD-trainee of PhD-kandidaat het proefontwerp of de promotie (dissertatie) niet afronden binnen de gestelde termijn? Dan worden de gespaarde uren ingezet voor een verlenging van het tijdelijk
1 Dit maximum geldt ook voor een PhD-TA, ondanks dat een PhD-TA een vijfjarig dienstverband heeft.
dienstverband. Zodat de EngD-trainee of PhD-kandidaat alsnog in de gelegenheid wordt gesteld om tot afronding te komen.
C) Beëindigt de EngD-trainee of PhD-kandidaat het dienstverband op eigen verzoek vóór de oorspronkelijke einddatum van het dienstverband (niet zijnde een verlenging), maar ná de promotiedatum of de datum van afronding van het proefontwerp? Xxx ontvangt de EngD-trainee of PhD-kandidaat zowel de zogenoemde 'vertrekpremie’ als een bonus. De bonus bedraagt 50% van het voor de werknemer geldende salaris (zoals bedoeld in artikel 1.1 lid 1 sub m cao-NU; excl. vakantie- uitkering en structurele eindejaarsuitkering) voor elke hele kalendermaand die ligt tussen de daadwerkelijke en de oorspronkelijke einddatum van het dienstverband. Per 19 juni 2023 wordt deze bonus opgehoogd met een bedrag gelijk aan de transitievergoeding gebaseerd op het aantal maanden dat het dienstverband (niet zijnde een verlenging) heeft geduurd.
Dit spaarplan kan maar één keer worden ingediend gedurende het dienstverband (niet zijnde een verlenging) als PhD-kandidaat of EngD-trainee en kan daarna niet meer worden aangepast.
Bij (tussentijdse) beëindiging van het dienstverband, moet het gespaarde verlof opgenomen worden vóór de beëindiging. Indien en voor zover de bedrijfsvoering dit niet toelaat, vindt uitbetaling plaats. In het laatste geval wordt per niet opgenomen vakantie-uur 0,704% van het laatste maandsalaris uitgekeerd.
Eventuele uitbetaling van vakantie-uren vindt plaats in de vorm van een toeslag. Deze toeslag wordt niet opgenomen in de grondslagen voor pensioen en salaris gerelateerde uitkeringen.
Tijdens de opname van de gespaarde verlofperiode bestaat er recht op reiskostenvergoeding woon- werkverkeer voor de duur van de (sabbatical) periode die overeenkomt met de omvang van het door de werknemer gespaarde verlof.
Let op: Het is niet mogelijk om aan twee varianten van het keuzeverlofsparen tegelijkertijd deel te nemen.
8.3 Uitbreiding van ouderschapsverlof
In aanvulling op het ouderschapsverlof, zoals bedoeld in de 'Regeling ouderschapsverlof TU/e', kan een werknemer voor ieder kind jonger dan 8 jaar verlofuren sparen. Opname is enkel mogelijk wanneer een werknemer minimaal het volledige doorbetaald ouderschapsverlof heeft opgenomen.
Het sparen kan gedurende minimaal één en maximaal vier jaren. Er kunnen per kalenderjaar maximaal 80 uren gespaard worden. Dit spaarplan kan maar één keer per kind worden ingediend en kan daarna niet meer worden aangepast.
Over het tijdstip van opname van het verlof en de duur van het verlof worden tussen werkgever en werknemer nadere afspraken gemaakt. Het verlof dient in ieder geval opgenomen te worden ten tijde van de periode waarbinnen op grond van de 'Regeling ouderschapsverlof TU/e' ouderschapsverlof kan worden genoten.
8.4 Verlof voor het volgen van een functie gerelateerde studie of een opleiding
Deelname aan deze keuze is per 1-1-2016 niet meer mogelijk.
8.5 Extra vakantie-uren
Door het inzetten van bruto maandsalaris, vakantiegeld en eindejaarsuitkering kunnen per kalenderjaar maximaal 80 extra bovenwettelijke vakantie-uren worden verkregen. Geldt ook voor werknemers met een deeltijd dienstverband (dus niet naar rato).
8.6 Extra salaris
Voor het verkrijgen van extra salaris kunnen maximaal 38 bovenwettelijke vakantie-uren per jaar worden ingezet. Geldt ook voor werknemers met een deeltijd dienstverband (dus niet naar rato). Deze keuze kan slechts één keer per kalenderjaar worden gemaakt.
8.7 (Bijdrage) aan de bekostiging van het volgen van een studie of opleiding of andere loopbaan gerelateerde zaken
Als een werknemer een loopbaan gerelateerde studie of opleiding volgt (of gaat volgen) om zijn functie behoorlijk te (kunnen blijven) vervullen dan wel om een hogere functie of een geheel andere functie te kunnen vervullen, én de studie of opleiding wordt daarbij voor 50% of 75% vergoed, dan kan hij (de waarde van) maximaal 38 uren, bruto maandsalaris, vakantiegeld en eindejaarsuitkering inzetten voor een bijdrage aan de bekostiging van de studie of opleiding. Voorwaarde is dat de factuur op naam van de werknemer staat en door de werknemer zelf wordt betaald (waarbij deze weer gedeeltelijk voor 50% of 75% door de werkgever wordt vergoed via een declaratie). De werknemer dient een goedgekeurde aanvraag 'Regeling studiefaciliteiten TU/e' én factuur mee te sturen.
Als een werknemer andere loopbaan gerelateerde zaken zoals lidmaatschappen en contributies van netwerken/verenigingen zelf bekostigt, kan hij (de waarde van) maximaal 38 uren, bruto maandsalaris, vakantiegeld en eindejaarsuitkering inzetten voor dat deel van de kosten dat door de werknemer zelf bekostigd wordt onder overlegging van betaalbewijzen. Deze keuze staat los van de reeds bestaande keuze vakbondscontributie waarbij het salaris van december en/of de eindejaarsuitkering fiscaal uitgeruild wordt tegen vakbondscontributie, zie 8.10.
8.8 Fietsenplan
8.9 Extra tegemoetkoming in de reiskosten woon-werkverkeer
De tegemoetkoming wordt berekend over een reisafstand die wordt vastgesteld via Google Maps van het woonadres van de werknemer tot aan Xx Xxxxxx 00, 0000 XX, Xxxxxxxxx (standaard) óf tot aan de door de werkgever aangewezen locatie, waar de werknemer de werkzaamheden verricht (alternatief).
Overeenkomstig de fiscale regels wordt de tegemoetkoming gebaseerd op 214 werkdagen per kalenderjaar waarop gereisd wordt naar de vaste werklocatie (voltijds). Wordt er minder dan 214 werkdagen gereisd naar de vaste werklocatie, dan wordt de tegemoetkoming berekend op basis van de feitelijke situatie. Dus bij 3 dagen reizen: 3/5 x 214 werkdagen.
Berekeningsformule voor de maximale fiscale ruimte voor Extra tegemoetkoming in reiskosten woon- werkverkeer:
214 werkdagen x enkele reisafstand (met een maximum reisafstand van 75 kilometer enkele reis) van woonadres naar vaste werklocatie x 2 x max. onbelast tarief per km (2022: € 0,21) x aantal reisdagen per week gedeeld door 5 werkdagen (bij een voltijds dienstverband).
Op het met de formule verkregen bedrag (lees: de fiscale ruimte) wordt de al ontvangen tegemoetkoming in de reiskosten woon-werkverkeer in mindering gebracht. Het resterende bedrag wordt fiscaal uitgeruild met de gekozen bruto bron(nen).
Rekenvoorbeelden
Medewerker 1
Werkt 5 dagen per week 4 dagen on campus
1 dag thuis
Enkele reisafstand: 80 km
Medewerker 2
Werkt 4 dagen per week 2 dagen on campus
2 dagen thuis
Enkele reisafstand: 12 km
Medewerker 3
Werkt 3 dagen per week 2 dagen on campus
1 dag thuis
Enkele reisafstand: 3 km
Tegemoetkoming in reiskosten woon- werkverkeer
€ 256,80 per maand
((214 * 4/5) * (2 * 75 km *
€ 0,12)) / 12
Tegemoetkoming in reiskosten woon- werkverkeer
€ 20,54 per maand
((214 * 2/5) * (2 * 12 km *
€ 0,12)) / 12
Tegemoetkoming in reiskosten woon- werkverkeer
€ 5,13 per maand
((214 * 2/5) * (2 * 3 km *
€ 0,12)) / 12
Tegemoetkoming in thuiswerken
€ 7,13 per maand
((214 * 1/5) * € 2)) / 12
Tegemoetkoming in thuiswerken
€ 14,26 per maand
((214 * 2/5) * € 2)) / 12
Tegemoetkoming in thuiswerken
€ 7,13 per maand
((214 * 1/5) * € 2)) / 12
Fiscale ruimte voor Extra tegemoetkoming in reiskosten woon-werkverkeer
€ 1797,60 per jaar
((214 * 4/5) * (2 * 75 km *
€ 0,21)) = € 5392,80 minus
(€ 256,80 * 12)
Fiscale ruimte voor Extra tegemoetkoming in reiskosten woon-werkverkeer
€ 143,86 per jaar ((214 * 2/5) * (2 * 12 km *
€ 0,21)) = € 431,42
minus (€ 20,54 * 12)
Fiscale ruimte voor Extra tegemoetkoming in reiskosten woon-werkverkeer
€ 35,95 per jaar
((214 * 2/5) * (2 * 3 km * € 0,21)) = € 107,85 minus
(€ 5,13 * 12)
De fiscale ruimte wordt vervolgens ingezet volgens de keuze van de werknemer uit onderstaande opties.
Drie opties
In het keuzemodel zijn er voor de fiscale uitruil Extra tegemoetkoming in de reiskosten woon-werkverkeer drie opties mogelijk:
1. maandelijkse uitruil met het bruto maandsalaris; of
X.X. Xxxx je deze keuze op een later tijdstip in het jaar, dan wordt het totaalbedrag verrekend over de nog resterende maanden van het kalenderjaar.
2. uitruil met een combinatie van het vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering; of
3. uitruil met alleen de eindejaarsuitkering.
De fiscale ruimte is, ongeacht welke keuze, gelijk. Of je voldoende bronnen hebt om deze fiscale ruimte volledig te kunnen uitruilen, hangt af van je individuele situatie. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de grenzen van het wettelijk bruto minimumloon of de bruto minimum vakantie-uitkering.
Het netto voordeel dat de werknemer behaalt met de fiscale uitruil, hangt af van het belastbare loon van de werknemer (lees: het belastingtarief dat van toepassing is voor de werknemer).
Eenmalig je keuze doorgeven in TU/e InSite
Het is niet nodig om elk jaar opnieuw je keuze te maken voor fiscale uitruil reiskosten woon-werkverkeer. Het eenmalig doorgeven van je keuze is voldoende. Een eenmaal gemaakte keuze wordt jaarlijks stilzwijgend voortgezet. Natuurlijk behoud je wel de mogelijkheid om de keuze te wijzigen of te beëindigen. Dit kan echter niet gedurende het lopende kalenderjaar, maar alleen vanaf 1 januari van het volgende jaar.
Let op! Je moet die keuze dan wel doorgeven in het lopende kalenderjaar (sluitingsdatum 30 november).
Voor deze keuze is geen toestemming van de directeur (bedrijfsvoering) nodig.
8.10 Vakbondscontributie
Met het inzetten van het bruto maandsalaris van december en/of de eindejaarsuitkering en het overleggen van een betaalbewijs/-bewijzen, kan een fiscaal vriendelijke tegemoetkoming in de over het keuzejaar verschuldigde/betaalde vakbondscontributie worden verkregen.
Een en ander geldt naar rato van het aantal maanden dat de werknemer in het betreffende jaar in dienst van de TU/e is geweest.
Voor deze keuze is geen toestemming van de directeur (bedrijfsvoering) nodig.
8.11 Opbouw ABP ExtraPensioen
De werknemer kan kiezen voor opbouw ABP ExtraPensioen volgens de regels van het ABP- pensioenreglement. Kijk voor meer informatie op ABP ExtraPensioen.
Hardheidsclausule
Indien een werknemer, buiten zijn schuld of toedoen, zijn keuze niet of niet tijdig kenbaar kan maken, kan in redelijkheid van de hierboven gestelde regelgeving worden afgeweken. Een verzoek hiertoe kan worden ingediend bij de directeur van de beheerseenheid waar de betreffende werknemer werkzaam is. De directeur geleidt het verzoek, al dan niet voorzien van aanvullende relevante informatie, door naar de directeur HRM. De directeur HRM beslist op het verzoek.
Een geschil kan worden voorgelegd voor zover het betrekking heeft op naleving van salarisafspraken en de uitvoering van het keuzemodel. Klik hier voor meer informatie.