ARBEIDSREGLEMENT
ARBEIDSREGLEMENT
Inhoud
V. AARD VAN HET OVEREENGEKOMEN WERK 6
VI. GEBRUIK GEREEDSCHAPPEN EN MATERIALEN 7
Hoofdstuk 1. Arbeidsduur en werktijdregeling 7
Afdeling 1 – Algemene bepalingen 7
Afdeling 4 – Onregelmatige prestaties 9
Afdeling 5 – Uitdiensttreding 9
VIII. METING EN CONTROLE VAN DE ARBEID 9
Hoofdstuk 1. Wekelijkse rustdagen 9
Hoofdstuk 3. Jaarlijkse vakantie 10
Hoofdstuk 4. Ziekte of ongeval 12
Hoofdstuk 5. Omstandigheidsverlof 14
Hoofdstuk 6. Dienstvrijstellingen 15
Hoofdstuk 1. Berekening van het loon 18
Hoofdstuk 2. Uitbetaling van het loon 19
Hoofdstuk 1. Vergoeding voor reis- en verblijfskosten 19
XII. VEILIGHEID, GEZONDHEID EN HYGIENE 20
Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen 20
Hoofdstuk 2 - Hygiëne op het werk 21
Hoofdstuk 3 - Preventie en bescherming 21
Hoofdstuk 4 - Werken met gevaarlijke machines 22
Hoofdstuk 5 - Kledijvoorschriften 22
Hoofdstuk 6 - Werkkledij en persoonlijke beschermingsmiddelen 22
Hoofdstuk 7 – Ongevallen - Arbeidsongevallen 23
Afdeling 2 - Arbeidsongeval 23
Hoofdstuk 8 – Preventie van psychosociale risico’s op het werk 23
Hoofdstuk 9 – (Preventief) alcohol- en drugsbeleid 24
XIII. BEEINDIGING XXX XX XXXXXXXXXXXXXXXXXXX 00
XV. SANCTIES, ORDE- EN TUCHTMAATREGELEN CONTRACTUELE PERSONEELSLEDEN 25
XVI. SANCTIES, ORDE- EN TUCHTMAATREGELEN STATUTAIRE PERSONEELSLEDEN 27
XVIII. SAMENSTELLING BOC – HOC - CPBW 28
XIX. INSPECTIEDIENSTEN EN ANDERE CONTACTADRESSEN 28
ARBEIDSREGLEMENT
Art. 1. Voor de toepassing van het arbeidsreglement wordt verstaan onder: 1° werkgever: het gemeentebestuur van Wevelgem;
2° rechtspositieregeling: Het geheel van rechtsregels die de administratieve en geldelijke toestand van de medewerker regelen.
3° medewerker: elk lid van het personeel;
4° ambtenaar: elk medewerker dat toegelaten is tot de proeftijd met het oog op een vaste benoeming of dat in vast dienstverband benoemd is;
5° contractueel medewerker: elk medewerker die in dienst is genomen met een arbeidsovereenkomst overeenkomstig de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;
6° externe: persoon die geen contractueel of vastbenoemd medewerker bij het gemeentebestuur is, maar voor rekening van een derde werkgever onder het gezag en op een vestigingsplaats van het gemeentebestuur van Wevelgem werkt;
7° hij: zij/hij (bij conventie wordt het mannelijk voornaamwoord gebruikt dat evenwaardig op personeelsleden van beide geslachten doelt);
8° administratieve standplaats: de plaats(en) waar de medewerker hoofdzakelijk zijn ambt uitoefent;
9° aanstellende overheid: het college van burgemeester en schepenen voor het gewone gemeentepersoneel en voor de leden van het managementteam. De gemeenteraad voor de decretale graden. Het college van burgemeester en schepenen kan de aanstellingsbevoegdheid voor het gewone gemeentepersoneel delegeren aan de algemeen directeur.
Art. 2. § 1. Dit arbeidsreglement is van toepassing op alle statutaire en contractuele medewerkers.
§2. Dit arbeidsreglement is eveneens van toepassing op de jobstudenten en externen, tenzij anders vermeld.
§3. Dit arbeidsreglement is eveneens van toepassing op medewerkers ter beschikking gesteld aan gemeentebestuur Wevelgem.
§4. Dit arbeidsreglement is niet van toepassing op het administratief en onderwijzend personeel van het gemeentelijk basisonderwijs, de leerkrachten en de coördinator van het Atelier voor Plastische Kunsten.
§5. De bepalingen van dit arbeidsreglement zijn ondergeschikt aan de algemene, wettelijke, decretale, reglementaire en administratieve bepalingen die steeds voorrang hebben. Wijzigingen en/of aanvullingen in deze algemene, wettelijke,
decretale, reglementaire en administratieve bepalingen zullen automatisch leiden tot aanpassing van het huidig arbeidsreglement.
§6. De bijlagen 1 tot en met 12 maken integraal deel uit van het arbeidsreglement.
§7. De werkgever en de medewerkers, die een exemplaar van het arbeidsreglement ontvangen hebben en eventuele latere wijzigingen zullen ontvangen, zijn gebonden door de bepalingen van dit arbeidsreglement en zijn ertoe gehouden ze na te leven. De actuele versie van het arbeidsreglement en de wijziging(en) tegenover de voorgaande versie worden via e-mailbericht bezorgd aan de personeelsleden. Personeelsleden die niet over internet beschikken, krijgen een papieren versie. Op uitdrukkelijk verzoek kan het personeelslid een papieren versie van de actuele versie van het arbeidsreglement overhandigd krijgen.
De actuele versie van het arbeidsreglement en de wijziging(en) tegenover de voorgaande versie zijn steeds raadpleegbaar op het intranet.
De actuele versie van het arbeidsreglement ligt vrij ter inzake op de dienst Personeel.
§8. De bepalingen van dit arbeidsreglement gelden ook voor de medewerker die zijn prestaties verricht op een andere vestigingsplaats dan de administratieve standplaats.
§9. In individuele gevallen kan voor contractuele medewerkers, mits bijzondere motivering worden afgeweken van één of meerdere bepalingen van dit arbeidsreglement. Deze afwijking moet, na overleg, schriftelijk vastgelegd worden tussen werkgever en medewerker.
Art. 3. Het arbeidsreglement regelt de arbeidsvoorwaarden van de personeelsleden en dit ongeacht leeftijd, geslacht, nationaliteit, en ongeacht de duur of de aard van de rechtsverhouding tussen de werkgever en de medewerker.
Art. 4. De algemeen directeur is het hoofd van het personeel.
Bij afwezigheid of verhindering van de algemeen directeur wordt hij, in toepassing van artikel 175 van het decreet over het lokaal bestuur, vervangen door de adjunct- algemeen directeur.
Bij afwezigheid of verhindering van de algemeen directeur én bij afwezigheid of verhindering van de adjunct-algemeendirecteur, kan de algemeen directeur, dan wel, bij toepassing van artikel 4, lid 1 de adjunct-algemeendirecteur, voorzien in de vervanging van de algemeen directeur en dit tot terugkeer van de titularis, hetzij van de adjunct-algemeendirecteur bij toepassing van artikel 4, lid 1, waarbij volgende gemeente- of OCMW-personeelsleden in aanmerking komen voor de vervanging, bij voorrang personeelsleden van de cluster Algemeen Beleid en Ondersteuning, maar voor het overige in willekeurige volgorde: de personeelsleden die beantwoorden aan de voorwaarden – met uitzondering van het doorlopen van de selectieprocedure – voor de uitoefening van het ambt van algemeen directeur;
en dit, volgens de regels opgenomen in het gemeenteraadsbesluit van 8 maart 2019.
Als leidinggevenden worden beschouwd de medewerkers die hiërarchisch staan boven de andere medewerkers in het organogram en die leidinggevende taken hebben volgens hun functie- en competentieprofiel.
In elke dienst is het diensthoofd, belast met de dagelijkse leiding van zijn dienst, verantwoordelijk voor de goede gang van het werk en voor de naleving van het
arbeidsreglement. In het bijzonder is hij samen met de andere leidinggevenden van zijn dienst belast met:
- de controle op de aanwezigheid
- de werkverdeling
- de dienstnota’s te doen naleven
- de controle op het geleverde werk
- het behoud van de orde en de rust in de dienst
- de goede werking van de dienst
- de inachtneming van alle maatregelen inzake veiligheid en hygiëne van het personeel.
- de controle op het gebruik en bezit van alcohol en drugs
- de communicatie binnen zijn dienst.
In deze hoedanigheid beschikt hij, samen met de andere leidinggevenden, over de bevoegdheid vaststellingen te doen.
De leidinggevenden hebben het recht en de plicht vast te stellen dat een medewerker die zich op het werk aanbiedt, klaarblijkelijk niet geschikt is om te werken en het recht hem te verbieden het werk te beginnen of verder te zetten, dit voor het resterend gedeelte van de werkdag. De afwezigheid wordt beschouwd als verlof, dat wordt aangerekend op het openstaand saldo van overuren, meeruren en jaarlijks verlof. Er wordt verwezen naar de procedures inzake het preventief alcohol- en drugbeleid, gevoegd in bijlage 11.
De leidinggevenden hebben eveneens het recht en de plicht om bij het vaststellen van alcohol- of middelengebruik voormelde procedures uit bijlage 11 te volgen.
De leidinggevenden moeten tegenover de medewerkers de regels van gerechtigdheid, moraliteit, respect en wellevendheid in acht nemen. Hiervoor wordt verwezen naar de deontologische code gevoegd in bijlage 9. Klachten mogen niet in aanwezigheid van derden worden geuit. Eventuele klachten over het optreden van de personen met leidinggevende functies worden geformuleerd aan de algemeen directeur.
Onverminderd de tuchtregeling is iedere medewerker gehoorzaamheid en respect verplicht aan de leidinggevenden. Er wordt verwezen naar de deontologische code gevoegd in bijlage 9.
Art. 5. Alle medewerkers oefenen, uitgezonderd wanneer zij op dienstreis zijn, hun arbeid uit op hun standplaats of de plaats waar ze geacht worden hun arbeid te verrichten, tenzij anders wordt beslist door de algemeen directeur.
V. AARD VAN HET OVEREENGEKOMEN WERK
Art. 6. Iedere medewerker moet het werk verrichten zoals vermeld is in de functiebeschrijving. Dit is omstandig in de functiebeschrijving vermeld. Iedere medewerker wordt in het bezit gesteld van zijn functiebeschrijving, dit naar aanleiding van de functioneringsgesprekken. De medewerkers die later in dienst
komen, ontvangen bij hun indiensttreding de toepasselijke functiebeschrijving. Een wijziging van de functiebeschrijving zal onmiddellijk worden meegedeeld.
Het is verboden tijdens de diensturen een bezigheid uit te oefenen die vreemd is aan het opgelegde werk.
De medewerker moet zijn werk uitvoeren met xxxx, naar eer en geweten, op de voorgeschreven tijd, plaats en volgens de voorwaarden opgenomen in de algemene, wettelijke, decretale, reglementaire en administratieve bepalingen.
Art. 7. De medewerker mag niet weigeren een ander werk occasioneel te verrichten dat overeenstemt met zijn lichamelijke en geestelijke geschiktheid, zelfs indien dit werk permanent zou uitgevoerd moeten worden door een medewerker van een lager niveau of zelfs indien dit werk bij permanente uitvoering lager zou verloond worden. Voor dit occasioneel vervangingswerk zal geen lagere bezoldiging toegekend worden dan deze welke de medewerker vooraf ontving. In geval van een hoger gekwalificeerde taak zijn de bepalingen van de rechtspositieregeling inzake waarneming van een hogere functie van toepassing.
VI. GEBRUIK GEREEDSCHAPPEN EN MATERIALEN
Art. 8. De medewerker is verplicht de ter beschikking gestelde gereedschappen en materialen met de nodige zorg te behandelen. Het is verboden gereedschappen en materialen privé te gebruiken of mee te nemen, tenzij het college van burgemeester en schepenen anders beslist.
De medewerker heeft de plicht gereedschappen en materialen die hem werden toevertrouwd, terug te geven in degelijke staat en is verplicht onmiddellijk defecten te melden.
Hoofdstuk 1. Arbeidsduur en werktijdregeling
Afdeling 1 – Algemene bepalingen
Art. 9. De arbeidsduur is geregeld door de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector.
Art. 10. De gemiddelde arbeidsduur bedraagt 38 uur per week. Medewerkers in dienst voor 1 januari 2009 genieten een wekelijkse dienstvrijstelling. Deze dienstvrijstelling bedraagt twee uur per week voor voltijds tewerkgestelde medewerkers . Deze twee uren dienstvrijstelling worden verhoudingsgewijze verminderd voor de deeltijds tewerkgestelde medewerkers, dit in functie van hun deeltijdse prestaties.
Onder ‘medewerkers in dienst voor 1 januari 2009’ worden ook de medewerkers begrepen die reeds voor 1 januari 2009 tewerkgesteld werden in een bepaald statuut, maar die na 1 januari 2009 van statuut veranderen of veranderden, dit voor zover er geen periode van onderbreking tussen beide statuten zit. In individuele gevallen en mits bijzondere motivering kan de aanstellende overheid beslissen dat, ondanks een
eventuele onderbreking tussen de twee statuten, de betrokken medewerker toch aanspraak blijft maken op de dienstvrijstelling.
De uren die medewerkers in dienst vanaf 1 januari 2009 meer moeten presteren dan de medewerkers reeds in dienst getreden voor 1 januari 2009 ten gevolge van de niet toepassing van de dienstvrijstelling, worden gepresteerd volgens de regeling uitgewerkt door hun diensthoofd en goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen of bij delegatie door de algemeen directeur.
Art. 11. Elke medewerker moet in het bezit zijn van een eigen uurrooster.
Bijlage 1, met opname van alle uurroosters maakt integraal deel uit van dit arbeidsreglement.
Wat betreft de uurroosters van de medewerkers Sport Toezicht en Onderhoud: op sommige dagen wordt door de medewerkers Sport Toezicht en Onderhoud meer dan 11 uur per dag gepresteerd en bedragen de opeenvolgende uren rust minder dan 11 uur in een tijdvak van 24 uur tussen einde en begin arbeidstijd. De afwijking op de rusttijd van ten minste elf opeenvolgende uren rust en op de daggrens van 11 uur gebeurt op basis van artikel 5, § 3 en §2, eerste lid, 3° van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector, dat toelaat dat voor bewakings-, toezicht- en wachtdiensten die verband houden met de noodzakelijke bescherming van goederen en personen afgeweken wordt van de daggrens van 11 uur per dag en van de rusttijd van 11 uur in een tijdvak van 24 uur tussen einde en begin arbeidstijd. De uurroosters bevatten gelijkwaardige periodes van inhaalrust in de loop van de veertien volgende dagen.
Indien van de uurroosters wordt afgeweken omwille van tijdelijke wijzigingen, verbindt de werkgever er zich toe om ten minste 24 uur vooraf bij een in de lokalen van de inrichting aangeplakt bericht de betrokken werknemers in kennis te stellen van de wijziging van de regeling. Het bericht wordt gedagtekend en ondertekend. Het vermeldt de datum van inwerkingtreding van de wijziging der regeling waarop het betrekking heeft.
De theatertechnieker en de adjuncttheatertechniekers werken volgens variabele uurroosters. Zij zullen tijdig in kennis gesteld worden van hun uurrooster.
De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur zal gepresteerd worden tijdens de referteperiode van vier maanden, telkens lopende van 1 januari tot en met 30 april, 1 mei tot en met 31 augustus en 1 september tot en met 31 december.
Het reglement inzake glijdende uurregeling, van toepassing op de medewerkers die genieten van een variabele werktijd, wordt toegevoegd als bijlage 2.
Het reglement ‘tijdsregistratie’ , toegevoegd in bijlage 3, is van toepassing op alle
personeelsleden.
Art. 12. De overuren zijn onderworpen aan de modaliteiten zoals opgenomen in de rechtspositieregeling.
De eerste twee overuren die de medewerker die geniet van de wekelijkse dienstvrijstelling ten gevolge van een indiensttreding cf. artikel 10, verricht boven de wekelijkse arbeidstijd, worden hergekwalificeerd in meeruren. De meeruren zijn op
te nemen volgens dezelfde modaliteiten als de jaarlijkse vakantie. Hiervoor wordt verwezen naar de rechtspositieregeling.
Afdeling 4 – Onregelmatige prestaties
Art. 13. De medewerker kan bij de organisatie van bepaalde evenementen of in andere bijzondere omstandigheden verplicht worden prestaties te verrichten buiten zijn uurrooster.
Art. 14. Voor de regeling van de onregelmatige prestaties wordt verwezen naar de rechtspositieregeling.
Art. 15. De overuren van de medewerker die uit dienst treedt worden uitbetaald na verloop van de referteperiode van 4 maanden waarbinnen de overuren werden gepresteerd.
VIII. METING EN CONTROLE VAN DE ARBEID
Art. 16. Principe
De medewerkers dienen in de voorziene werkkledij aanwezig te zijn op de plaats waar hun arbeid moet worden verricht, op het in hun werkrooster bepaalde beginuur. Met inachtname van de voorziene rusttijden dienen zij aan het werk te blijven tot het einduur.
Art. 17. Controle van de arbeid
Het tijdsregistratiesysteem en –reglement, zoals opgenomen in bijlage 3 van dit arbeidsreglement, is van toepassing op alle personeelsleden.
Het uur van aankomst, vertrek en de opgenomen pauzes worden genoteerd via het gebruik van het tijdsregistratiesysteem. De medewerkers dienen persoonlijk te registreren, zowel bij het begin als bij het einde van hun dagtaak, als bij het opnemen van hun pauze.
Het is de medewerkers verboden de dienst te verlaten gedurende de diensturen, zonder toelating van de direct leidinggevende.
De leidinggevende meldt elke afwezigheid van een medewerker aan de personeelsdienst.
Hoofdstuk 1. Wekelijkse rustdagen
Art. 18. De wekelijkse rustdagen zijn zaterdag en zondag, zowel voor statutaire als voor contractuele medewerkers. Voor bepaalde medewerkers kunnen afwijkende rustdagen bepaald zijn.
Art. 19. Alle medewerkers hebben recht op verlof voor volgende 14 feestdagen:
- 1 januari (Nieuwjaar)
- 2 januari
- Paasmaandag
- 1 mei (Feest van de Arbeid)
- O.L.H.- Hemelvaart
- Pinkstermaandag
- 11 juli (Feestdag Vlaamse Gemeenschap)
- 21 juli (Nationale feestdag)
- 15 augustus (O.L.V.- Hemelvaart)
- 1 november (Allerheiligen)
- 2 november (Allerzielen)
- 11 november (Wapenstilstand)
- 25 december (Kerstmis)
- 26 december (tweede kerstdag)
Als een feestdag samenvalt met een zondag of met een gewone inactiviteitsdag wordt deze dag vervangen door een andere dag, die opgenomen wordt volgens de modaliteiten van het jaarlijks verlof.
Er kan een bijkomende dienstvrijstelling toegekend worden aan personeelsleden die niet tot een volwaardige feestdagenregeling komen.
Hoofdstuk 3. Jaarlijkse vakantie
Art. 20. Het aantal dagen betaalde vakantie voor een volledig dienstjaar bedraagt:
▪ 33 werkdagen voor een voltijds werkende medewerker van minder dan 40 jaar;
▪ 34 werkdagen voor een voltijds werkende medewerker van 40 jaar tot en met 49 jaar;
▪ 35 werkdagen voor een voltijds werkende medewerker vanaf vijftig jaar; dit gerekend aan 7,6 uur per dag.
Het jaarlijks verlof van deeltijds tewerkgestelde medewerkers wordt pro rata omgerekend.
Het referentiejaar is het vakantiejaar voor statutaire medewerkers en statutaire medewerkers op proef. Voor contractuele medewerkers is het referentiejaar het vakantiedienstjaar.
Art. 21. §1. De regels voor opname van verlof zijn als volgt:
1. verlof voor een duur van meer dan één week binnen het zomerverlof (=de periode van 15 juni tot en met 15 september): de schriftelijke
verlofaanvraag moet de algemeen directeur bereiken vóór 1 april, waarna de algemeen directeur het verlof goedkeurt of weigert uiterlijk op 15 april, rekening houdende met de organisatie van de dienst.
2. verlof van meer dan één week buiten het zomerverlof: het verlof wordt schriftelijk aangevraagd één maand op voorhand bij de algemeen directeur, die het verlof weigert of goedkeurt, dit rekening houdende met de goede werking van de dienst.
3. verlof van één week of minder: het verlof wordt schriftelijk aangevraagd drie dagen op voorhand bij de algemeen directeur, die uiterlijk een dag later het verlof goedkeurt of weigert. Verlof aangevraagd minder dan drie dagen op voorhand kan geweigerd worden, rekening houdende met de goede werking van de dienst.
Verlof aangevraagd buiten de voormelde aanvraagperiodes kan worden toegestaan door de algemeen directeur indien verenigbaar met de goede werking van de dienst.
De goedgekeurde verlofaanvraag wordt onverwijld aan de personeelsdienst bezorgd. De minimale verlofopname is een halve dag of een dagdeel.
§0.Xx afwijking van §1 kan de medewerker elk jaar maximum vier vakantiedagen opnemen zonder dat het dienstbelang kan worden ingeroepen om het verlof te weigeren.
§3. Verlof kan worden overgedragen tot en met 31 maart van het daaropvolgende kalenderjaar. Een resterend gedeelte van verlof van minder dan een dagdeel mag worden overgedragen na 31 maart.
§4. Zolang de medewerker beschikt over een overurenkrediet dat voldoende groot is om één dagdeel verlof te nemen, dient de medewerker eerst dit krediet op te nemen, alvorens hij het gewoon verlofkrediet opneemt. De medewerker moet dus bij de afwezigheidsaanvraag de keuze maken tussen verlof of terugname overuren naargelang het beschikbare krediet. Indien het overurenkrediet onvoldoende groot is om één dagdeel verlof te nemen, dient de medewerker uit zijn gewoon verlofkrediet of zijn glijtijdkrediet te putten om het overurenkrediet te combineren. Voor medewerkers voor wie de glijtijdrecuperatie in de voormiddag niet mogelijk is, geldt dat deze medewerkers overurenkrediet met glijtijdkrediet niet kunnen combineren wat betreft de voormiddag.
Op voormeld principe dat er eerst uit het overurenkrediet moet geput worden, wordt een uitzondering gemaakt voor het verlof overgenomen uit het voorgaande kalenderjaar, dat opgenomen moet worden voor 1 april van het lopende kalenderjaar. De medewerker met openstaand verlof van het voorgaande kalenderjaar, mag voor 1 april prioritair putten uit dit verlofkrediet.
§5. In geval van betwisting over de data, zal de algemeen directeur prioriteit verlenen, rekening houdende met de behoeften in de dienstorganisatie, de dienstanciënniteit en met het indienen van de vakantieaanvraag.
§6. Verlofaanvragen
Xxxxxx wordt aangevraagd bij de algemeen directeur. De algemeen directeur kan zijn bevoegdheid ter zake delegeren.
Hoofdstuk 4. Ziekte of ongeval
Art. 22. De medewerker die afwezig is wegens ziekte of wegens een ongeval krijgt ziekteverlof.
Art. 23. De medewerker met ziekteverlof staat onder het toezicht van het geneeskundig controleorgaan dat wordt aangeduid door de werkgever.
Art. 24. Formaliteiten:
- De medewerker brengt de personeelsdienst of het diensthoofd onverwijld op de hoogte van zijn arbeidsongeschiktheid.
Bij melding aan het diensthoofd brengt deze de personeelsdienst onverwijld op de hoogte van de afwezigheid wegens ziekte. Bij melding aan de personeelsdienst brengt de personeelsdienst het diensthoofd op de hoogte.
Het diensthoofd moet iedere dag de personeelsdienst op de hoogte brengen van elke aanvang of verlenging van afwezigheid van een medewerker die onder zijn gezag is gesteld en hetzelfde geldt bij dienstherneming. Dit geldt evenwel niet voor een medewerker die in verlof is, tenzij het gaat om een verlof dat werd toegekend op de dag van aanvraag en opname.
De personeelsdienst kan verwittigd worden op volgend telefoonnummer: 056 433 430.
- De medewerker bezorgt zo vlug mogelijk een geneeskundig getuigschrift aan de personeelsdienst en uiterlijk binnen de 2 werkdagen te rekenen vanaf het begin van de afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid, behalve in geval van overmacht. De datum van de poststempel of van het e-mailbericht is doorslaggevend .
Wanneer de aanvang van de ziekte valt op een dag waarop door de administratieve diensten niet gewerkt wordt, kan er steeds gebruik gemaakt worden van de brievenbus aan de voorgevel van het gemeentehuis te Wevelgem.
Het geneeskundig getuigschrift maakt melding van de arbeidsongeschiktheid, alsmede van de waarschijnlijke duur ervan, en of de medewerker zijn plaats van verblijf al dan niet mag verlaten.
De medewerker die tijdelijk elders verblijft dan op de verblijfplaats die bekend is bij de personeelsdienst, moet zijn tijdelijk adres op het geneeskundig attest vermelden. Iedere wijziging van verblijfplaats, zelfs tijdelijk, die zich nadien voordoet, moet onmiddellijk worden meegedeeld aan de personeelsdienst.
- Behoudens in geval van overmacht kan het laattijdig bezorgen van het getuigschrift voor het contractuele personeel leiden tot het verlies van het recht op het gewaarborgd loon dat de werkgever voor de dagen van arbeidsongeschiktheid voorafgaand aan de dag van afgifte of verzending van het getuigschrift zou verschuldigd geweest zijn, in geval de dagen van afwezigheid tijdig zouden gerechtvaardigd geweest zijn als afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid.
Hetzelfde geldt in geval het geneeskundig getuigschrift niet alle verplichte meldingen bevat.
Voor statutaire medewerkers kan op dezelfde wijze non-activiteit worden opgelegd.
Elke verlenging van arbeidsongeschiktheid moet gerechtvaardigd worden door een nieuw geneeskundig getuigschrift dat binnen de twee werkdagen na het verstrijken van de arbeidsongeschiktheid aan de personeelsdienst moet bezorgd worden. Het verwittigen dient te gebeuren zoals beschreven onder lid 1 van huidig artikel.
Bij vervroegde diensthervatting na minder dan vier weken verwittigt de medewerker onmiddellijk de personeelsdienst.
Indien de arbeidsongeschiktheid langer duurt dan vier weken, dan dient de medewerker eerst doorverwezen te worden naar de preventieadviseur- arbeidsgeneesheer.
Indien een medewerker vervroegd het werk wil hervatten, terwijl zijn periode van arbeidsongeschiktheid, minder dan 4 weken, nog lopende is, verwittigt hij hiervan de personeelsdienst op voorhand. De algemeen directeur, die hierover ingelicht wordt door de personeelsdienst, kan de werkhervatting afhankelijk maken van een onderzoek door de controlearts. Deze controle moet plaatsvinden vóór de werkhervatting, dit is uiterlijk de laatste dag van de ziekteperiode.
- De algemeen directeur kan elk lid van het personeel onderwerpen aan het toezicht van een door het college van burgemeester en schepenen aangestelde geneesheer (al dan niet van een controleorganisme).
De controlerende geneesheer begeeft zich bij de betrokken medewerker. Het controle-onderzoek mag gebeuren gedurende de ganse periode van arbeidsongeschiktheid tussen 9 uur en 19 uur en dit op iedere werkdag van de week. Bij afwezigheid van de werknemer laat de controlearts bericht na, met mededeling van datum waarop de werknemer op controlebezoek moet gaan bij de controlearts. Zo de afwezigheid de 14 dagen overschrijdt, kan op verzoek van het bestuur een nieuw verslag worden voorgelegd.
De controlerende geneesheer bezorgt de personeelsdienst een verslag van de controle.
Bij verlenging levert de controlerende geneesheer eveneens een verslag aan de personeelsdienst.
De medewerker mag niet weigeren een door de gemeente aangewezen en betaalde controlearts, die voldoet aan de bepalingen van de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde, te ontvangen, noch zich door deze te laten onderzoeken.
Bij tegenstrijdige geneeskundige attesten zal, indien de behandelende geneesheer en de controlerende geneesheer niet tot een overeenkomst komen, beroep gedaan worden op een derde geneesheer, genoemd arts-scheidsrechter.
De meest gerede partij geeft uitdrukkelijk mandaat aan de controlearts en de behandelende geneesheer voor aanduiding van deze arts-scheidsrechter uit een lijst van FOD WASO van erkende geneesheren. Indien geen akkoord wordt bereikt over de aanwijzing van een arts-scheidsrechter binnen de termijn van twee werkdagen, zal de meest gerede partij een arts-scheidsrechter kiezen uit een lijst van FOD WASO van erkende geneesheren.
De beslissing van de arts-scheidsrechter heeft een definitief karakter en verbindt de partijen.
Alle kosten van de scheidsrechterlijke procedure evenals de eventuele verplaatsingskosten van de werknemer zijn ten laste van de verliezende partij. Indien niet duidelijk is wie als verliezende partij moet worden beschouwd, bijvoorbeeld in geval van vermindering van het aantal dagen arbeidsongeschiktheid, worden de kosten ten laste gelegd van het gemeentebestuur.
De betrokken partijen hebben de mogelijkheid om zich te wenden tot de arbeidsrechtbank.
Art. 25. Elke medewerker die minstens vier weken ononderbroken arbeidsongeschikt is, moet een medisch onderzoek bij werkhervatting ondergaan bij de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer ten vroegste op de dag van de werkhervatting en uiterlijk acht dagen na de werkhervatting.
Art. 26. Elke medewerker die minstens vier weken ononderbroken arbeidsongeschikt is, kan voor de werkhervatting een bezoek aanvragen bij de preventieadviseur- arbeidsgeneesheer. De medewerker moet op eigen initiatief een geschreven verzoek richten aan de werkgever.
Bovendien moet hij er mee instemmen dat de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer, na voorafgaande verwittiging door de werkgever, zijn medisch dossier kan raadplegen bij de behandelende geneesheer en met hem kan overleggen.
Na ontvangst van de schriftelijke aanvraag verwittigt de werkgever de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer.
Laatstgenoemde nodigt dan de medewerker uit voor een bezoek. Dit bezoek moet plaats vinden binnen de acht dagen volgend op de ontvangst van de aanvraag, en in elk geval, voor het werk wordt aangevat.
Hoofdstuk 5. Omstandigheidsverlof
Art. 27. De medewerker krijgt omstandigheidsverlof naar aanleiding van de volgende gebeurtenissen:
1° huwelijk van de medewerker of het afleggen van een verklaring van wettelijke samenwoning door de medewerker, vermeld in artikel 1475 tot en met 1479 van het Burgerlijk Wetboek, met uitzondering van het afleggen van een verklaring van samenwoning van bloed- of aanverwanten: | 4 werkdagen |
2° bevalling van de echtgenote of samenwonende partner, of ter gelegenheid van de geboorte van een kind dat wettelijk afstamt in de 1ste graad van de werknemer: | 10 werkdagen |
3° overlijden van de samenwonende of huwelijkspartner, een bloed- of aanverwant in de eerste graad van de medewerker, of van de samenwonende of huwelijkspartner: | 4 werkdagen |
4° huwelijk van een kind van de medewerker, van de samenwonende of huwelijkspartner: | 2 werkdagen |
5° overlijden van een bloed- of aanverwant van de medewerker of de samenwonende partner in om het even welke graad, die onder hetzelfde dak woont als de medewerker of de samenwonende partner: | 2 werkdagen |
6° overlijden van een bloed- of aanverwant van de medewerker of de samenwonende partner in de tweede graad, een overgrootouder of een achterkleinkind, niet onder hetzelfde dak wonend als de medewerker of de samenwonende partner: | 1 werkdag |
7° huwelijk van een bloed- of aanverwant: a) in de eerste graad, die geen kind is; b) in de tweede graad, van de medewerker, de samenwonende of huwelijkspartner: | de dag van het huwelijk |
8° priesterwijding of intrede in het klooster van een kind van de werknemer, van de samenwonende of huwelijkspartner, of van een broer, zuster, xxxxxxxxxxx of schoonzuster van de werknemer: | de dag van de rooms- katholieke plechtigheid of een daarmee overeenstem mende |
plechtigheid bij een andere erkende eredienst | |
9° plechtige communie van een kind van de werknemer of van de samenwonende of huwelijkspartner; deelneming van een kind van de werknemer of van de samenwonende of huwelijkspartner aan het feest van de vrijzinnige jeugd; deelneming van een kind van de werknemer of van de samenwonende of huwelijkspartner aan een plechtigheid in het kader van een erkende eredienst die overeenstemt met de rooms- katholieke plechtige communie: | de dag van de plechtigheid, of, als dat een zondag, feestdag of inactiviteitsda g is, de eerstvolgende werkdag |
10° gehoord worden door de rechter in het kader van de organisatie van de voogdij over een minderjarige: | de nodige tijd, maximaal één dag |
11° deelneming aan een assisenjury, oproeping als getuige voor de rechtbank of persoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank: | de nodige tijd |
Het omstandigheidsverlof wordt aangevraagd bij de algemeen directeur indien mogelijk vooraf. Indien de medewerker het niet vooraf kan aanvragen, doet hij dit zo vlug mogelijk. Hij zorgt voor de nodige stavingsmiddelen.
Het omstandigheidsverlof wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit en is in alle gevallen bezoldigd, met uitzondering van een deel van het vaderschapsverlof voor contractuele medewerkers in de gevallen die hierna omschreven worden.
Voor de contractuele medewerker wordt het verlof ter gelegenheid van de geboorte van een kind waarvan de afstamming aan zijn zijde vaststaat, vermeld in 2°, toegekend volgens de regels van het arbeidsrecht, in het bijzonder volgens de regeling, vermeld in artikel 30, §2, van de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten.
Art. 28. Wanneer het omstandigheidsverlof uit meerdere dagen bestaat kan het op verzoek van de medewerker worden gesplitst in meerdere periodes.
Art. 29. Het omstandigheidsverlof is een recht, maar de medewerker is niet verplicht dit verlof geheel of gedeeltelijk op te nemen.
Hoofdstuk 6. Dienstvrijstellingen
Art. 30. Voor medewerkers in dienst vóór 1 januari 2009 of voor medewerkers die reeds in dienst waren vóór 1 januari 2009 maar na 1 januari 2009 onder een ander arbeidsstatuut vallen, behelst een voltijdse arbeidsregeling gemiddeld 36 uren per week. Voor nieuwe medewerkers in dienst vanaf 1 januari 2009 behelst een voltijdse arbeidsregeling gemiddeld 38 uren per week.
Naar analogie worden de prestaties van deeltijds tewerkgestelde medewerkers omgerekend pro rata conform het voorgaande lid.
Art. 31. De medewerker krijgt dienstvrijstelling:
1° als vrijwilliger van een brandweerkorps of korps voor burgerlijke bescherming, voor dringende hulpverlening;
2° als actieve vrijwilliger van het Rode Kruis of van het Vlaamse Kruis a rato van telkens maximaal vijf werkdagen per jaar.
Art. 32. De medewerker die als voorzitter, bijzitter of secretaris van een stembureau, een stemopnemingsbureau, of een hoofdstembureau optreedt bij de verkiezingen, heeft recht op dienstvrijstelling:
1° de dag van de verkiezingen, als hij dan moest werken;
2° als lid van een hoofdstembureau: de nodige tijd om de bij de kieswetgeving voorgeschreven vergaderingen van de hoofdbureaus bij te wonen.
Art. 33. De medewerker krijgt dienstvrijstelling voor het afstaan van: 1° beenmerg a rato van maximaal vier werkdagen per afname;
2° organen of weefsels voor de benodigde duur van de onderzoeken, de ziekenhuisopname en het herstel.
Art. 34. De medewerker verkrijgt één dag dienstvrijstelling voor het geven van bloed, plasma of bloedplaatjes en dit maximaal één dag in de maand en maximaal 12 dagen per jaar.
De dag waarop de dienstvrijstelling valt is de dag na de dag van het geven van bloed, plasma of bloedplaatjes, indien de schenking gebeurt tussen het beëindigen van de dienst en 24 uur. Indien evenwel de volgende dag geen werkdag is, geldt de dienstvrijstelling op de dag van de schenking zelf.
Indien de schenking gebeurt tijdens de normale diensturen, geldt de dienstvrijstelling voor de dag van schenking zelf.
Het bewijs kan worden geleverd door een attest als gever van bloed, plasma of bloedplaatjes, waarop de schenking is vermeld.
Art. 35. De vrouwelijke medewerker krijgt dienstvrijstelling voor borstvoeding op het werk a rato van de benodigde tijd, en voor prenatale onderzoeken tijdens de diensturen gedurende de zwangerschap.
Art. 36. Dienstvrijstelling voor het bijwonen van begrafenissen:
§1. Het bijwonen van begrafenisplechtigheden voor het personeel wordt vastgesteld als volgt :
x. overlijden burgemeester of schepen in functie:
- alle medewerkers
b. overlijden raadslid in functie:
- de decretale graden
- managementteam
- één medewerker per dienst
c. overlijden gewezen burgemeester of schepen:
- de decretale graden
- managementteam
x. overlijden gewezen raadslid:
- de decretale graden
e. overlijden ouders, xxxxxxxx(o)t(e) of kinderen van burgemeester, schepenen, of raadsleden in functie:
- de decretale graden
- managementteam
x. overlijden medewerker in dienst:
- de decretale graden
- de beleidscoördinator van de cluster
- het diensthoofd Personeel
- alle medewerkers van de dienst waarin de overledene was tewerkgesteld
g. overlijden ouders van een medewerker in dienst:
- de decretale graden
- de beleidscoördinator van de cluster
- het diensthoofd en een medewerker van de dienst van getroffen medewerker
h. overlijden van de echtgeno(o)t(e) of kind van een medewerker in dienst:
- de decretale graden
- de beleidscoördinator van de cluster
- het diensthoofd Personeel
- alle medewerkers van de dienst
i. overlijden gewezen medewerker:
- de decretale graden
- de beleidscoördinator van de cluster
- het diensthoofd Personeel
- het diensthoofd van de dienst waarin de betrokkene was tewerkgesteld
j. overlijden lid, echtgeno(o)t(e), xxxxx(s) of kinderen van een lid van het managementteam :
- leden van het managementteam
- diensthoofden
k. overlijden van een decretale graad:
- alle medewerkers.
§2. De “diensten” worden vastgesteld als volgt:
1. Cluster Vrije Tijd:
Dienst Sport Dienst Cultuur Bibliotheek Team Jeugd Cel Vrije Tijd
2. Cluster grondgebiedzaken:
Dienst Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Wonen Dienst Milieu
Dienst Gebouwen
Dienst Openbare infrastructuur en mobiliteit
3. Dienst Burgerzaken
4. Stafdiensten
Dienst Secretariaat Dienst Financiën Dienst Personeel
§3. Voor alle gevallen buiten deze regeling dient verlof aangevraagd te worden.
Art. 37. De medewerker geniet dienstvrijstelling voor de carensdag.
Art. 38. De medewerker geniet dienstvrijstellingen voor de oproepingen van Medex, de arbeidsgeneeskundige dienst.
Art. 39. De medewerker geniet dienstvrijstellingen voor het bijwonen van interne selectieverrichtingen van de selectiecommissie, voor het deelnemen aan interne selecties uitgaande van het eigen bestuur en dit voor de nodige tijd.
Art. 40. De medewerker krijgt bij overlijden van een bloed- of aanverwant van de medewerker of de samenwonende partner in de derde graad, niet zijnde de overgrootouder of achterkleinkind, niet onder hetzelfde dak wonend als de medewerker of de samenwonende partner dienstvrijstelling op de dag van de begrafenis.
Art. 41. De medewerker krijgt een halve dag dienstvrijstelling in de namiddag van de dag van de wielerwedstrijd Gent-Wevelgem.
De medewerker die evenwel moet werken op die namiddag, bekomt voor de duur van de door hem geleverde prestaties vervangend verlof. Dit verlof wordt bij het verlofcontingent gevoegd.
Art. 42. Tijdens een dienstvrijstelling is een medewerker tijdens de diensturen afwezig, met behoud van alle rechten. De afwezigheid wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.
De aanvragen dienstvrijstellingen worden ingediend drie dagen op voorhand bij de algemeen directeur, tenzij het tijdig aanvragen door de aard van de dienstvrijstelling niet mogelijk blijkt. De algemeen directeur behoudt het recht voor uitleg te vragen aan de medewerker over de aard van de dienstvrijstelling. Na behandeling bezorgt de algemeen directeur de aanvraag onverwijld aan de personeelsdienst.
De algemeen directeur kan deze bevoegdheid delegeren.
Hoofdstuk 1. Berekening van het loon
Art. 43. De elementen die de basis vormen voor de berekening van het loon staan vermeld op de individuele rekening.
De vaststelling van het loon of de wedde gebeurt op basis van de bepalingen opgenomen in de rechtspositieregeling.
Art. 44. Met het oog op een juiste toepassing van de sociale en fiscale wetgeving vult de medewerker bij indiensttreding een inlichtingenblad in met onder meer zijn naam, zijn adres, zijn verblijfplaats, zijn rijksregisternummer, zijn burgerlijke staat, zijn gezinstoestand, zijn nationaliteit, …
De medewerker dient bij wijziging van deze persoonlijke gegevens zonder uitstel de personeelsdienst hiervan op de hoogte te stellen.
Bij fouten of onregelmatigheden ten gevolge van niet of niet correct verschafte informatie kan het bestuur in geen geval aansprakelijk worden gesteld.
Hoofdstuk 2. Uitbetaling van het loon
Art. 45. De uitbetaling van het loon gebeurt overeenkomstig de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon.
Alle medewerkers worden maandelijks uitbetaald op een rekening bij een financiële instelling naar keuze van de medewerker, die ertoe gehouden is het bankrekeningnummer mee te delen aan de personeelsdienst. Het loon wordt maandelijks uitbetaald voor de vastbenoemden uiterlijk de laatste werkdag van de maand voorafgaand aan de maand van de prestaties, voor de niet-vastbenoemden uiterlijk de eerste werkdag van de maand na de prestaties. Onder werkdag moet voor de uitbetaling van het loon begrepen worden elke dag, met uitzondering van feestdagen, vallend in de week lopende van maandag tot en met vrijdag.
Bij elke uitbetaling ontvangen de medewerkers een salarisafrekening. De bestanddelen van de berekening van de salarissen komen voor op de salarisafrekening.
De medewerkers ontvangen elk jaar, naast de vereiste fiscale fiches, een afschrift van hun individuele rekening betreffende het afgelopen jaar.
Art. 46. Indien bij de berekening van het loon een vergissing werd begaan, zal de partij die deze vergissing opmerkt, onmiddellijk de tegenpartij hiervan in kennis stellen.
Indien na onderzoek een vergissing werd vastgesteld, verbinden de partijen er zich toe om een regularisatie door te voeren. Indien teveel loon werd uitbetaald, zal de werkgever in onderhandeling treden met de werknemer rond de terugbetalingsmodaliteiten van het teveel betaalde loon.
Art. 47. Uitsluitend de volgende inhoudingen kunnen op het loon verricht worden:
1. inhoudingen opgelegd op basis van de fiscale wetgeving, de wetgeving op de sociale zekerheid en de bepalingen op basis van bijzondere overeenkomsten inzake aanvullende voordelen van de sociale zekerheid;
2. boetes opgelegd krachtens het arbeidsreglement;
3. uitkeringen en schadevergoedingen die toe te schrijven zijn aan de aansprakelijkheid van de medewerker;
4. voorschotten in geld op het loon dat nog niet werd verdiend, uitbetaald door de werkgever;
5. de borgsom ter garantie van de uitvoering van de verplichtingen van de werknemer.
6. loonbeslag of –overdracht.
De fiscale en sociale inhoudingen gebeuren op het brutoloon, vooraf en zonder enige beperking. De andere inhoudingen worden daarna ingehouden. De inhoudingen op grond van artikel 47, punt 2 tot en met 5 mogen niet meer bedragen dan 1/5 van het nettoloon dat bij elke uitbetaling verschuldigd is. Loonbeslag of –overdracht wordt uitgeoefend op basis van de voorwaarden en grenzen die voorzien zijn door de wet van 12 april 1965 en het gerechtelijk wetboek.
Hoofdstuk 1. Vergoeding voor reis- en verblijfskosten
Art. 48. De medewerker die dienstverplaatsingen maakt, krijgt een vergoeding voor de gemaakte reis- en verblijfskosten.
Art. 49. Een dienstverplaatsing is de verplaatsing van de woonplaats of de standplaats naar een vooraf bepaalde bestemming, niet zijnde de normale plaats van tewerkstelling, in opdracht of op uitnodiging van de bevoegde hiërarchische meerdere van de medewerker.
Onder dienstverplaatsingen vallen eveneens alle verplaatsingen die tussen verschillende standplaatsen worden gemaakt binnen de werkuren, dit in het kader van de uitoefening van de beroepswerkzaamheid.
Wanneer de kortste afstand van de woonplaats naar de plaats waarheen de medewerker zich moet begeven niet over de standplaats loopt, wordt de medewerker volledig vergoed vanaf de woonplaats. Voor deze soort dienstverplaatsing vraagt de medewerker voorafgaand toelating aan de algemeen directeur. De algemeen directeur kan deze bevoegdheid delegeren.
Art. 50. Indien de dienstverplaatsingen niet inherent zijn aan de dagelijkse werkzaamheden van de medewerker, geeft de algemeen directeur toestemming ervoor. Hij beslist welk vervoermiddel functioneel en financieel het meest verantwoord is.
Art. 51. Reiskosten worden, samen met de bewijsstukken, ingediend met een standaardformulier voor de opgave van de dienstverplaatsing. Het formulier moet binnen de 14 dagen na het einde van het kwartaal waarbinnen de dienstverplaatsing werd gemaakt, worden ingediend.
Art. 52. §1. De medewerker die voor dienstreizen van zijn eigen motorvoertuig gebruik maakt, heeft recht op een vergoeding van 0,3152 euro per kilometer (1 juli 2010 – 30 juni 2011). De kilometervergoeding dekt alle kosten die gepaard gaan met het gebruik van het eigen motorvoertuig, met uitzondering van de parkeerkosten.
Onder motorvoertuig wordt verstaan: een auto, motorfiets of bromfiets.
De medewerker heeft recht op de terugbetaling van eventuele parkeerkosten.
De medewerker die voor dienstreizen van de eigen fiets gebruik maakt, ontvangt 0,15 euro per kilometer.
§2. De bedragen van de kilometervergoeding voor verplaatsingen voor dienstreizen met eigen motorvoertuig worden jaarlijks op 1 juli automatisch aangepast aan het algemene indexcijfer van de consumptieprijzen door de van kracht zijnde bedragen te vermenigvuldigen met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan het consumptie- indexcijfer van de maand mei van 2010 en de teller gelijk is aan het consumptie- indexcijfer van de maand mei van het lopende jaar.
Art. 53. Voor dienstreizen met het openbaar vervoer of per vliegtuig worden de reële kosten vergoed die de medewerker bewijst. Dienstreizen met de trein worden in principe vergoed voor de prijs van tweede klasse. De algemeen directeur kan evenwel toelaten dat een medewerker in eerste klasse reist, indien dit het meest efficiënt is in het licht van dienstredenen.
Art. 54. De medewerker die een dienstreis met overnachting maakt, heeft recht op vergoeding van de kosten voor kamer en ontbijt, maaltijden en eventuele andere kosten onvermijdelijk voor de uitvoering van zijn opdracht. De medewerker dient voor al de gemaakte kosten de originele bewijsstukken in.
XII. VEILIGHEID, GEZONDHEID EN HYGIENE Hoofdstuk 1 – Algemene bepalingen
Art. 55. Orde en netheid vormen de eerste vereiste om veilig te kunnen werken met aandacht voor het leefmilieu. Iedere medewerker gaat met de nodige zorg om met materiaal en voertuigen.
Veilig werken is het resultaat van aandacht en concentratie op de uit te voeren taak. Factoren die storend kunnen werken, moeten derhalve worden vermeden.
Art. 56. De medewerkers zullen bijzondere aandacht besteden aan hun persoonlijke hygiëne en uiterlijke verzorging.
De werknemers zullen zich schikken naar de instructies die hun in dit verband worden verstrekt.
Persoonlijke voorwerpen en kledingstukken moeten voorafgaand aan de arbeidstaak in de afgesloten kleerkast, indien beschikbaar, geplaatst worden.
Hoofdstuk 2 - Hygiëne op het werk
Art. 57. De medewerkers gebruiken hun maaltijden in de daartoe aangeduide refters. In deze lokalen wordt geen alcohol of drugs verbruikt of wordt niet gerookt. Het is tevens niet toegestaan om op de werkplaats alcohol of drugs te bewaren. Het nuttigen en bewaren van alcoholische dranken kan enkel bij specifieke aangelegenheden worden toegestaan door de algemeen directeur.
Onder de werkplaats wordt begrepen: alle plaatsen waarop de medewerker zijn taken uitvoert, refters, sanitaire blokken en verpozingsruimtes, dienstwagens en privévoertuigen tijdens het gebruik voor dienstverplaatsingen.
Hoofdstuk 3 - Preventie en bescherming
Art. 58. Iedere medewerker moet tijdens zijn werk zorg dragen voor zijn eigen veiligheid en gezondheid en die van de andere medewerkers met wie hij samenwerkt.
Daartoe wordt de medewerker geacht volgende instructies na te volgen:
1. op de juiste wijze gebruik maken van machines, toestellen, gereedschappen, gevaarlijke stoffen, vervoermiddelen en andere middelen;
2. op de juiste wijze gebruik maken van de persoonlijke beschermingsmiddelen die hun ter beschikking zijn gesteld;
3. de werkgever en de preventieadviseur onmiddellijk op de hoogte brengen van iedere werksituatie waarvan zij redelijkerwijs kunnen vermoeden dat deze een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid en gezondheid met zich meebrengt, alsmede van elk vastgesteld gebrek in de beschermingssystemen;
4. bijstand verlenen aan de werkgever en aan de preventieadviseur, zolang dat nodig is om hen in staat te stellen alle taken uit te voeren of aan alle verplichtingen te voldoen die met het oog op het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk zijn opgelegd.
De bijzondere veiligheidsvoorschriften die door de medewerkers in acht moeten worden genomen zullen, telkens als het vereist is, ter kennis van de medewerkers worden gebracht.
De medewerkers moeten zich onderwerpen aan alle medische onderzoeken, telkens als deze georganiseerd worden volgens de wettelijke en reglementaire bepalingen.
Hoofdstuk 4 - Werken met gevaarlijke machines
Art. 59. Veilig werken met machines houdt in dat de medewerker zorg draagt voor zijn eigen veiligheid, maar ook voor die van anderen.
De algemene en specifieke veiligheidsinstructies dienen te allen tijde te worden gerespecteerd. Specifieke veiligheidsvoorzieningen mogen onder geen beding uitgeschakeld worden om “gemakkelijker of vlugger te kunnen werken”.
Gebreken, onvoldoende functionerende beveiligingen, het in slechte staat zijn van gereedschappen en machines, … dienen onmiddellijk aan de rechtstreeks leidinggevende gemeld te worden, die het op zijn beurt aan de preventieadviseur moet overmaken.
Het is de medewerkers verboden zelf herstellings- of onderhoudswerken uit te voeren, tenzij zij hiervoor zelf de bevoegdheid of de opdracht hebben gekregen.
Hoofdstuk 5 - Kledijvoorschriften
Art. 60. Elke medewerker kleedt zich behoorlijk en respectvol in de uitvoering van zijn functie. In de uitoefening van bepaalde functies is aangepaste kledij verplicht. Indien de werkgever kledij ter beschikking stelt, moet de medewerker deze kledij dragen.
Eerstelijnsdienstverlening in een baliefunctie, onthaalfunctie of loketfunctie gebeurt in neutraliteit zodat onze klanten zich, ongeacht hun overtuiging, welkom zouden voelen.
Hoofdstuk 6 - Werkkledij en persoonlijke beschermingsmiddelen
Art. 61. De medewerker is inzake veiligheid verplicht de werkkledij en de persoonlijke beschermingsmiddelen, die bij zijn werk vereist zijn, te gebruiken volgens de voorschriften.
Onder werkkledij wordt verstaan: kledij bestemd om te vermijden dat de medewerker zich vuil maakt door de aard van zijn activiteiten en die niet beschouwd wordt als beschermingskledij. Het gaat dus niet over veiligheidsschoenen, kledij met signaalfunctie, …
Onder persoonlijke beschermingsmiddelen wordt verstaan: een middel dat door een persoon wordt gedragen of vastgehouden als bescherming tegen risico’s die zijn gezondheid of veiligheid bedreigen. Persoonlijke beschermingsmiddelen mogen pas worden gebruikt als de risico’s niet op een andere manier kunnen worden beperkt.
De medewerkers voor wie werkkledij ter beschikking wordt gesteld, zijn verplicht deze te dragen tijdens hun diensturen. Het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen is slechts verplicht bij het uitoefenen van bepaalde werkzaamheden.
Behoudens in voorziene gevallen of aan daartoe gemachtigde medewerkers, is het niet toegelaten zich in deze kledij buiten de diensturen te begeven, tenzij in het kader van woon-werkverkeer.
De veiligheidsinstructiekaarten en pictogrammen, aangebracht in de werkplaats of op machines, geven aan welke persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt moeten worden.
Beschadigde of defecte persoonlijke beschermingsmiddelen bieden geen of onvoldoende bescherming en moeten worden vervangen.
Hoofdstuk 7 – Ongevallen - Arbeidsongevallen
Art. 62. Het gemeentebestuur is verantwoordelijk voor het verlenen van de eerste hulp bij ongevallen.
Ongevallen en incidenten moeten steeds onmiddellijk aan de rechtstreeks leidinggevende en de personeelsdienst worden meegedeeld. Medewerkers zijn – in hun eigen belang en dat van hun collega’s – ertoe gehouden constructief aan het onderzoek van ongevallen en incidenten mee te werken en bijvoorbeeld geen gegevens achter te houden.
Art. 63. De verbandkist bevindt zich in elk gemeentegebouw, op de plaats waar het pictogram van de verbandkist is aangebracht.
Tevens is elk voertuig uitgerust met een verbandkist en een blustoestel. Een lijst van de EHBO-voorzieningen is opgenomen in bijlage 4.
De eerste hulp zal gegeven worden door de personen vermeld in bijlage 5.
Art. 64. Een medewerker die het slachtoffer is van een arbeidsongeval of een ongeval op weg van of naar het werk moet onmiddellijk zijn rechtstreeks leidinggevende en de personeelsdienst op de hoogte brengen en de personeelsdienst alle inlichtingen verschaffen die nodig zijn om de ongevallenverklaring te kunnen invullen, ook al heeft dit ongeval geen arbeidsongeschiktheid tot gevolg.
Art. 65. Indien de medewerker niet in staat is een aangifte te doen, kan een andere medewerker of een derde dit doen, indien hij het ongeval heeft zien gebeuren. Zijn aangifte moet volledig en waarheidsgetrouw zijn.
Art. 66. De medewerker die het slachtoffer is van een arbeidsongeval, is vrij een dokter, een apotheker of een verzorgingsinstelling te kiezen. In bijlage 6 wordt een lijst gevoegd met de namen en adressen van de geneesheren van het grondgebied Wevelgem tot wie de medewerker zich kan wenden.
Hoofdstuk 8 – Preventie van psychosociale risico’s op het werk
Hoofdstuk 8 vervangt het vroegere hoofdstuk 8 ‘Geweld, pesterijen en ongewenst
seksueel gedrag.
De procedure van preventie van psychosociale risico’s op het werk wordt uiteengezet
in bijlage 8 van het arbeidsreglement.
Art. 67. Zie bijlage 8.
Art. 68. Zie bijlage 8
Art. 69. Zie bijlage 8
Art. 70. Zie bijlage 8
Art. 71. Zie bijlage 8
Hoofdstuk 9 – (Preventief) alcohol- en drugsbeleid
a. Beleidsverklaring Art. 71bis.
Het bestuur heeft de verantwoordelijkheid om zorg te dragen voor een veilig werkklimaat. Het gebruik van alcohol en drugs werkt dit tegen. Enerzijds kan het een negatieve impact hebben op de productiviteit en kwaliteit van het werk. Anderzijds neemt het risico op arbeidsongevallen toe door het gebruik van deze middelen.
Daarnaast kan alcohol- en drugsgebruik leiden tot een ongunstig imago van het bestuur hetgeen indirect schade kan veroorzaken. Het bestuur wil het disfunctioneren op het werk ten gevolge van alcohol- of drugsgebruik collectief voorkomen en verhelpen.
Er wordt verwezen naar de beleidsverklaring, gevoegd in bijlage 10.
b. Toepassingsgebied
Art. 71ter. Het alcohol- en drugsbeleid geldt voor alle medewerkers van de organisatie en de leden van de hiërarchische lijn.
Het alcohol- en drugsbeleid is tevens van toepassing op derden die op de werkvloer komen, b.v. (onder)aannemers en hun werknemers, consultants, jobstudenten, vrijwilligers en andere personen in eender welk ondergeschikt verband tegenover gemeentebestuur Wevelgem.
Art. 71quater. Elke medewerker verbindt zich ertoe het in bijlage gevoegde (preventief) alcohol- en drugsbeleid na te leven. Hij ondertekent hiertoe een engagementsverklaring.
c. Rechten en verplichtingen medewerkers
Art. 71quinquies. Er wordt verwezen naar artikel 4 van dit arbeidsreglement.
Art. 71sexies.Medewerkers die zich aanbieden op het werk, zijn er toe gehouden normaal te functioneren. Medewerkers zijn verboden om onder invloed van middelen (alcohol, drugs of medicijnen) op het werk te verschijnen.
Art. 71septies. Het is verboden om op de werkplaats alcohol te bezitten of te bewaren. De bewaring of opslag van alcoholische dranken kan enkel bij specifieke aangelegenheden worden toegestaan door de algemeen directeur.
Art. 71octies. Het gebruik van alcohol of drugs is ten strengste verboden.
Het nuttigen van alcoholische dranken kan enkel bij specifieke aangelegenheden worden toegestaan door de algemeen directeur.
Art. 71novies. Het gebruik van medicatie welke van invloed (kunnen) zijn op de werkprestaties van de medewerker zijn alleen toegestaan wanneer deze op doktersvoorschrift worden gebruikt.
d. Procedures
Art. 71decies. Er wordt verwezen naar de procedures opgenomen in bijlage 11.
XIII. BEEINDIGING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST
Art. 72. Voor de contractuele medewerkers dienen bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst de opzeggingstermijnen nageleefd te worden die voorzien zijn door de wet op de arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978.
Art. 73. Voor de statutaire medewerkers gelden de bepalingen van de rechtspositieregeling.
Art. 74. De rechten en plichten opgenomen in de deontologische code zijn van toepassing op de medewerker.
XV. SANCTIES, ORDE- EN TUCHTMAATREGELEN CONTRACTUELE PERSONEELSLEDEN
Art. 75. Algemeen:
Elke inbreuk op de bepalingen van dit arbeidsreglement en van de rechtspositieregeling en de deontologische code, op de verplichtingen bepaald in de arbeidsovereenkomst en aan de verplichtingen opgelegd door artikel 17 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, die niet aanzien worden als een zwaarwichtige reden voor onmiddellijke verbreking van de arbeidsrelatie, kan aanleiding geven tot het einde van de overeenkomst in overeenstemming met de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Art. 76. Redenen voor ontslag om dringende redenen:
Onder voorbehoud van de beoordelingsbevoegdheid van de arbeidsrechtbank, kunnen binnen het gemeentebestuur onder andere de volgende, niet-limitatief opgesomde handelingen beschouwd worden als ernstige tekortkomingen die elke professionele relatie onmiddellijk en definitief onmogelijk maken:
- registreren voor of laten registreren door collega’s;
- herhaaldelijk vergeten te registreren of laattijdig registreren;
- niet verstrekken of laattijdig verstrekken van een geneeskundig getuigschrift;
- herhaaldelijk laattijdig verwittigen van afwezigheid;
- herhaaldelijke kleinere fouten die blijven duren na een schriftelijke vermaning, inbegrepen herhaalde kortere afwezigheden zonder grondige reden, het herhaald te laat komen of te vroeg vertrekken;
- herhaaldelijke ongerechtvaardigde afwezigheid en afwezigheid zonder verwittiging, na schriftelijke ingebrekestelling;
- de weigering een onder de functiebeschrijving vallende opdracht uit te voeren binnen de arbeidstijd;
- aan derden een inlichting, gedekt door het beroepsgeheim, bekend te maken;
- herhaaldelijk overtreden van elementaire veiligheids- en gezondheidsvoorschriften;
- zware beledigingen en immoraliteit;
- opstellen van valse verklaringen of onkostennota’s;
- drugsgebruik, (herhaaldelijk) alcoholgebruik, dealen van drugs, dronkenschap en/of onder invloed zijn van andere middelen;
- diefstal;
- plegen van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag;
- opzettelijk schade toebrengen aan machines en ander werkmateriaal;
- overtreden van elementaire veiligheidsvoorschriften;
- in het algemeen, het niet-naleven van de voorschriften vervat in de individuele overeenkomst, rechtspositieregeling, deontologische code of in dit reglement en zijn bijlagen.
Art. 77. Volgende overtredingen kunnen gesanctioneerd worden:
- registreren voor of laten registreren door collega’s;
- herhaaldelijk vergeten te registreren of laattijdig registreren;
- niet verstrekken of laattijdig verstrekken van een geneeskundig getuigschrift;
- herhaaldelijk laattijdig verwittigen van afwezigheid;
- herhaaldelijke kleinere fouten die blijven duren na een schriftelijke vermaning, inbegrepen herhaalde kortere afwezigheden zonder grondige reden, het herhaald te laat komen of te vroeg vertrekken;
- herhaaldelijke ongerechtvaardigde afwezigheid en afwezigheid zonder verwittiging, na schriftelijke ingebrekestelling;
- de weigering een onder de functiebeschrijving vallende opdracht uit te voeren binnen de arbeidstijd;
- aan derden een inlichting, gedekt door het beroepsgeheim, bekend te maken;
- herhaaldelijk overtreden van elementaire veiligheids- en gezondheidsvoorschriften;
- zware beledigingen en immoraliteit;
- opstellen van valse verklaringen of onkostennota’s
- drugsgebruik, (herhaaldelijk) alcoholgebruik, dealen van drugs, dronkenschap en/of onder invloed zijn van andere middelen;
- diefstal
- plegen van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag;
- opzettelijk schade toebrengen aan machines en ander werkmateriaal;
- overtreden van elementaire veiligheidsvoorschriften;
- in het algemeen, het niet-naleven van de voorschriften vervat in de individuele overeenkomst, rechtspositieregeling, deontologische code of in dit reglement en zijn bijlagen.
Art. 78. Het recht op verdediging is gewaarborgd via een schriftelijke nota. De medewerker wordt gehoord. Hij kan zich laten bijstaan door een verdediger naar keuze.
Art. 79. De tekortkomingen vermeld in de artikelen 76 en 77 van dit reglement, kunnen op de volgende manier bestraft worden:
▪ een blaam (schriftelijke verwittiging)
▪ een geldboete: deze mag per gewerkte dag niet groter zijn dan een vijfde van het dagloon na aftrekking van de sociale en fiscale inhoudingen. De medewerker krijgt een nettosalaris gewaarborgd gelijk aan het bedrag van het leefloon zoals dat bij wet wordt vastgesteld. In geval van deeltijdse prestaties wordt dat bedrag berekend evenredig met de omvang van de prestaties. De opbrengst van de geldboeten worden ten gunste van de werknemers aangewend.
▪ ontslag om dringende reden.
Het laattijdig afgeven van een geneeskundig getuigschrift bij arbeidsongeschiktheid kan leiden tot het verlies van het recht op gewaarborgd loon, zoals bepaald in artikel 24 van huidig reglement. Hetzelfde geldt in geval het geneeskundig getuigschrift niet alle verplichte vermeldingen bevat.
Art. 80. In alle geschillen is de aanstellende overheid bevoegd.
XVI. SANCTIES, ORDE- EN TUCHTMAATREGELEN STATUTAIRE PERSONEELSLEDEN
Art. 81. Voor het statutair personeel is de tuchtprocedure zoals voorzien in artikel 118 van het decreet lokaal bestuur en het besluit van de Vlaamse regering van 20 juli 2018 tot vaststelling van de tuchtprocedure voor het statutaire personeel van het lokaal bestuur en tot vaststelling van de werking, de samenstelling en de vergoeding van de leden van de Beroepscommissie voor Tuchtzaken van toepassing..
Indien aldus overeenkomstig de bepalingen van het decreet lokaal bestuur een vast benoemd medewerker tijdelijk moet worden verwijderd in het belang van de dienst, spreekt het bestuur een preventieve schorsing uit bij wijze van ordemaatregel.
Handelt de medewerker in strijd met de bepalingen inzake rechten en plichten van het personeel zoals voorzien in het statuut en in dit arbeidsreglement, dan kan het, op verslag van de algemeen directeur, door de aanstellende overheid onderworpen worden aan een tuchtonderzoek met een eventuele tuchtsanctie tot gevolg.
Alvorens de tuchtoverheid overgaat tot het eventueel opleggen van een tuchtsanctie, wordt de medewerker gehoord. Hij kan zich laten bijstaan door een verdediger naar keuze.
Art. 82. De mogelijk op te leggen tuchtsancties zijn:
▪ een blaam (schriftelijke verwittiging)
▪ inhouding van salaris: de tuchtstraf ‘inhouding van salaris’ mag een termijn van zes maanden niet overschrijden. Er mag niet meer ingehouden worden dan 20 % van het bij elke uitbetaling verschuldigde loon in specie na aftrek van de inhoudingen op grond van de belastingwetgeving, van de wetgeving op de sociale zekerheid en van particuliere of collectieve overeenkomsten betreffende bijkomende voordelen inzake sociale zekerheid.. In geval van deeltijdse prestaties wordt dat bedrag berekend evenredig met de omvang van de prestaties.
▪ de schorsing met inhouding van salaris: de schorsing wordt uitgesproken voor maximaal twaalf maanden. Er mag niet meer ingehouden worden dan 20 % van het bij elke uitbetaling verschuldigde loon in specie na aftrek van de inhoudingen op grond van de belastingwetgeving, van de wetgeving op de sociale zekerheid en van particuliere of collectieve overeenkomsten betreffende bijkomende voordelen inzake sociale zekerheid. In geval van deeltijdse prestaties wordt dat bedrag berekend evenredig met de omvang van de prestaties.
▪ het ontslag van xxxxxxxxx
▪ de afzetting.
Het laattijdig afgeven van een geneeskundig getuigschrift bij arbeidsongeschiktheid kan ertoe leiden dat de medewerker non-activiteit wordt opgelegd, zoals bepaald in artikel 24 van huidig reglement. Hetzelfde geldt in geval het geneeskundig getuigschrift niet alle verplichte vermeldingen bevat.
Art. 83. Bij de indiensttreding krijgt de medewerker een onthaal door de personeelsdienst en door zijn diensthoofd of rechtstreeks leidinggevende.
XVIII. SAMENSTELLING BOC – HOC - CPBW
Art. 84. Het bijzonder onderhandelingscomité en het hoog overlegcomité(BOC-HOC) en het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW) wordt samengesteld door de burgemeester en dit volgens de wettelijke bepalingen.
XIX. INSPECTIEDIENSTEN EN ANDERE CONTACTADRESSEN
Art. 85:
RSZ-Inspectie:
Xxxx Xxxxxxx 00x 0000 Xxxxxx
Tel.: 000 00 00 00
e-mail: XxxXxxxXxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xxxx.xx
Inspectie van de sociale wetten:
Xxxxxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxxx
Tel.: 00 000 00 00 Fax: 056/25.78.91
e-mail: xxx.xxxxxxxx@xxxx.xxxxxx.xx
Toezicht op het Welzijn op het Werk:
FAC Kamgebouw
Xxxxxx Xxxxxx X-xxxx 0-0 xxx 0
0000 Xxxxxx
Tel.: 050/44.20.20 Fax: 00 000 00 00
e-mail : xxxx.xxx@xxxx.xxxxxx.xx Inschrijvingsnummer R.S.Z.469100-08 Ondernemingsnummer: 207.488.641 Kinderbijslagfonds:
Famifed
Xxxxxxxxxxx 00, xxx 1
Xxxxx XX-xxxxxx 00
0000 Xxxxxxx
Tel.: 0000 00 000
Verzekeraar arbeidsongevallen:
Axa Bank en Verzekering Xxxxxxxxxxx 0
0000 Xxxxxxx
Tel.: 00 000 00 00
Externe dienst voor preventie en bescherming op het werk:
Liantis
Xxxxxxxxx Xxxxxxxxxxx 0
0000 Xxxxxxxx
056 24 10 00
Interne preventieadviseur:
De xxxx Xxxxxx Xxxxxxxxx tel.: 000 000 000
e-mail: xxxxxx.xxxxxxxxx@xxxxxxxx.xx
ELK PERSONEELSLID KREEG ZIJN UURROOSTER PERSOONLIJK OVERHANDIGD.
Bijlage 2 – Reglement glijdende uurregeling Gecoördineerde versie: wijziging december 2021
Inhoudstafel
1. Geldend dienstrooster 36-uursysteem 7
2. Geldend dienstrooster 38-uursysteem 8
4. Afwijkende werkregelingen 9
1. Geldend dienstrooster 1: 36-uursysteem 10
2. Geldend dienstrooster 1: 38-uursysteem 11
3. Geldend dienstrooster 2: 36-uursysteem 12
4. Geldend dienstrooster 2: 38-uursysteem 13
6. Afwijkende werkregelingen 14
1. Geldend dienstrooster 36-uursysteem 15
2. Geldend dienstrooster 38-uursysteem 16
4. Afwijkende werkregelingen 17
D. Dienstspecifieke regelingen 18
2. Medewerkers Sport Toezicht en Onderhoud 19
3. Adjunct-theatertechniekers en theatertechniekers 19
5. Ploegverantwoordelijken, met uitzondering van de ploegverantwoordelijke Gebouwen 21
6. Werklieden gemeentelijke depots die vallen onder glijdende uurregeling 24
Volgende glijdende uurregelingen zijn van toepassing voor de personeelsleden:
A. Algemene regeling A
1. Dienstrooster 36-uursysteem
2. Dienstrooster 38-uursysteem
B. Algemene regeling B
1. Dienstrooster 1: 36-uursysteem
2. Dienstrooster 1: 38-uursysteem
3. Dienstrooster 2: 36-uursysteem
4. Dienstrooster 2: 38-uursysteem
C. Algemene regeling C
1. Dienstrooster 36-uursysteem
2. Dienstrooster 38-uursysteem
D. Dienst-specifieke regelingen
1. Bibliotheek
2. Medewerkers Sport Toezicht en Onderhoud
3. Adjunct-theatertechniekers en theatertechnieker dienst Cultuur
4. Schoonmaakpersoneel
5. Ploegverantwoordelijken met uitzondering van de ploegverantwoordelijke Gebouwen
6. Werklieden gemeentelijke depots die vallen onder glijdende uurregeling
- stamtijd: de uren waarop het personeelslid verplicht op de werkvloer aanwezig dient te zijn of met toestemming op dienstverplaatsing of op vorming (behoudens verantwoorde afwezigheid zoals verlof, ziekte, loopbaanonderbreking, ..).
- glijtijd: de uren waarbinnen het personeelslid zelf de aankomst- en vertrekuren kan bepalen, rekening houdend met de goede werking van de dienst.
- normtijd: de dagprestatie die het personeelslid zou moeten presteren om zijn overeenstemmende uurrooster vol te maken. De normtijd wordt gehanteerd om verlof of ziekte aan te rekenen. De normtijd per week bedraagt voor een voltijds uurrooster 36 uur voor de personeelsleden in dienst vóór 1 januari 2009 en 38 uur voor de personeelsleden in dienst vanaf 1 januari 2009. Hiervoor wordt verwezen naar artikel 10 van het arbeidsreglement.
- debet-/credituren: het aantal uren dat ingevolge het uurrooster met glijmogelijkheid te weinig (debet) of te veel (credit) werd gepresteerd ten opzichte van de normtijd.
- overuren: de uitzonderlijke prestaties die op verzoek van het diensthoofd of zijn vervanger of op verzoek van de algemeen directeur geleverd worden door personeelsleden boven op de uren die op grond van de gewone arbeidstijdregeling (boven 38 uur voor een voltijds personeelslid, voor andere personeelsleden te pro rata om te rekenen) op weekbasis door het personeelslid gepresteerd worden buiten de stam- en glijtijden, die op die dag toegelaten zijn.
- meeruren: uitzonderlijke prestaties op verzoek van het diensthoofd of van zijn vervanger of op verzoek van de algemeen directeur. Het zijn uren boven op de uren die op grond van de gewone arbeidstijdregeling voor personeelsleden in dienst voor 1 januari 2009 (uren tussen 36-38u./week voor een voltijds personeelslid, voor andere personeelsleden pro rato om te rekenen) op weekbasis door het personeelslid gepresteerd worden buiten de stam- en glijtijden, die op die dag toegelaten zijn.
- (avond)activiteit: elke activiteit die niet met vaste regelmaat in het takenpakket van de medewerker zit of waarvan de duur niet op voorhand bepaalbaar is.
1. De algemene principes in dat verband zijn de volgende:
1.1 Glijden en dienstverlening
De medewerkers kunnen glijden binnen het hen aangeboden glijtijdkader. Bij de toepassing moet rekening gehouden worden met de afspraken die binnen de dienst gemaakt zijn in functie van het behalen van het afgesproken niveau inzake dienstverlening (bijvoorbeeld in functie van fysieke en telefonische permanentie).
1.2 Aanwezigheid voor of na de glijtijden
Aanwezigheid voor of na de glijtijden, gepresteerd buiten de stamtijden wordt in principe niet als gewerkte tijd beschouwd, tenzij het personeelslid toelating kreeg van zijn diensthoofd, vervanger of de algemeen directeur om meer- of overuren te presteren.
1.3 Tijdsregistratiesysteem
Er kan enkel gebruik gemaakt worden van de glijdende uurregeling indien er een tijdsregistratiesysteem of meer specifiek een prikklok is. Indien er op een locatie geen prikklok is, kan voor de tewerkstelling op die locatie geen gebruik gemaakt worden van de glijdende uurregeling.
1.4 Bijwonen van opleidingen, vergaderingen, studiedagen, …
Afwezigheden voor het bijwonen van opleidingen, vergaderingen, studiedagen enz. worden aangerekend volgens het systeem van de normale weekregeling. Afwijkingen kunnen maar toegestaan worden na goedkeuring. Er wordt een pauze van anderhalf uur gerekend voor opleidingen, vergaderingen, studiedagen, … tenzij het personeelslid kan bewijzen dat de pauze minder dan anderhalf uur duurde (met een minimum van een half uur).
1.5 Glijtijden – overuren/meeruren
Er kunnen gedurende de periode van glijtijden geen overuren of meeruren gepresteerd worden.
1.6 Saldo per maand
Op het einde van de maand maakt de personeelsdienst het totaal van het debet en het credit en berekent het saldo (positief of negatief) dat naar de volgende maand moet overgedragen worden.
Op het einde van elke maand geeft de tijdsklok aan:
het lopende debet- of creditsaldo
± het debet- of creditsaldo van de vorige maand
= het debet- of creditsaldo dat naar de volgende maand moet overgedragen worden
1.7 Debeturen
Indien op het einde van de maand het aantal door de medewerker gewerkte uren lager ligt dan de normtijd, blijven er een aantal debeturen staan die in de loop van de volgende maand moeten ingehaald worden. Indien er een saldo is aan overuren kunnen de debeturen ambtshalve in mindering gebracht worden van de overuren. Indien het saldo van overuren is uitgeput of er geen saldo is van overuren, kunnen de debeturen ambtshalve in mindering gebracht worden van de meeruren.
Indien het personeelslid in de loop van de volgende maand door overmacht (vb. ziekte) een eventueel tekort niet kan aanzuiveren, dan moet het inhalen niettemin zo vlug mogelijk gebeuren.
Het inhalen moet verplicht gedurende de glijtijden gebeuren, doch de minimumtijd voor het middagmaal en de verplichte pauze om aan de arbeidstijdwet te voldoen komt hiervoor niet in aanmerking.
In geval van herhaling of als het debet gelijk is aan of hoger dan 8 uren, kunnen tegenover het personeelslid tuchtmaatregelen genomen worden en wordt het aantal verzuimde uren in mindering gebracht op zijn wedde.
1.8 Credituren
Het personeelslid dat meer uren heeft gewerkt dan de normale werktijd (36 of 38 uur naargelang datum van indiensttreding, cf. artikel 10 arbeidsreglement), heeft een aantal credituren (kredietverlof), dat ten belope van maximaal 32 uren naar de volgende maand wordt overgedragen.
Dit overdraagbaar aantal uren wordt pro rato omgerekend volgens de tewerkstellingsbreuk.
Het maximaal toegelaten aantal uren te recupereren kredietverlof wordt beperkt tot 96 uur op jaarbasis voor een voltijds personeelslid. Dit maximum wordt pro rato omgerekend volgens de tewerkstellingsbreuk.
Binnen regeling C bedraagt het maximaal toegelaten aantal uren te recupereren kredietverlof op jaarbasis 86,40 uur voor personeelsleden in de 36-urenregeling en 91,20 uur voor personeelsleden in de 38-urenregeling (voltijdse tewerkstelling). Dit maximum wordt pro rata omgerekend volgens tewerkstellingsbreuk.
Het credit mag door het personeelslid aangewend worden om tijdens de eerstvolgende maanden minder dienstprestaties te leveren.
Dit wordt geconcretiseerd door:
- ofwel buiten de stamtijden een minder aantal uren te werken
- ofwel door halve dagen (kredietverlof), die in de voor- of namiddag genomen kunnen worden.
Het diensthoofd beslist over het toestaan van het kredietverlof en houdt daarbij rekening met de dienstnoodwendigheden.
1.9 Creditsaldo - tewerkstelling in verschillende diensten
Wanneer een personeelslid tewerkgesteld is in verschillende diensten, dienen de diensthoofden van deze diensten te beslissen over het toestaan van het kredietverlof en houden ze daarbij rekening met de dienstnoodwendigheden van die diensten.
Zij zien er ook op toe dat het rechtmatig verlof van deze personeelsleden evenredig gespreid wordt over de desbetreffende diensten.
1.10 Weggaan om persoonlijke redenen binnen de stamtijden
Weggaan om persoonlijke redenen binnen de stamtijden mag enkel uitzonderlijk gebeuren mits bijzondere motivering en mits toestemming van de algemeen directeur.
Het personeelslid blijft echter gehouden het uur van vertrek en aankomst te registreren. Het niet-registreren is een ernstige tekortkoming, die door de aanstellende overheid tuchtrechtelijk bestraft kan worden.
1.11 Deeltijds tewerkgestelde personeelsleden
De personeelsleden die deeltijds prestaties leveren kunnen eveneens gebruik maken van het systeem van glijdende werktijden.
De credituren mogen enkel à rato van hun prestatiebreuk overgedragen worden naar de volgende maand.
A. Algemene regeling A
In deze regeling is er een onderscheid tussen het 36- en 38-urensysteem.
1. Geldend dienstrooster 36-uursysteem:
Dagen | Uurrooster | Normtijd | Stamtijden | Glijtijden |
Maandag | 8.00 uur – 12.00 uur | 4:00 | 8u45 – 12u00 | 7u30 – 8u45 |
12u00 – 13u30 | ||||
13.00 uur – 17.00 uur | 4:00 | * | 12u30- 19u00 | |
min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u | ||||
(19u00 – 22u00) | ||||
Dinsdag | 8u00 – 12u00 | 4:00 | 8u45 – 12u00 | 7u30 - 8u45 |
12u00 - 13u30 | ||||
13u00 – 17u00 | 4:00 | * | 12u30 - 19u00 | |
min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u | ||||
19u00 – 22u00) | ||||
Woensdag | 8u00 – 12u00 | 4:00 | 8u45 – 12u00 | 7u30 - 8u45 |
12u00 - 13u30 | ||||
13u30 – 18u30 | 5:00 | 14u00 – 18u30 | 12u30 - 14u00 | |
13u30 – 16u00 | min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u | |||
16u00 - 18u30 | 18u30 - 19u00 | |||
(19u00 – 22u00) | ||||
Donderdag | 8u00 – 12u00 | 4:00 | * | 7u30 – 13u30 |
13u30 – 16u30 | 3:00 | * | 12u30 –19u00 min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u (19u00 – 22u00) | |
Vrijdag | 8u00 – 12u00 | 4:00 | 8u45 – 12u00 * | 7u30 - 8u45 12u00 - 13u30 12u30 –17u30 min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u 17u30 – 22u00) |
TOTAAL UREN: | 36:00 |
(Zaterdag) | (8u30 – 12u30) | (4:00) | (8u45 – 12u00) | (8u30 – 8u45) (12u00 – 12u45) |
2. Geldend dienstrooster 38-uursysteem:
Dagen | Uurrooster | Normtijd | Stamtijden | Glijtijden |
Maandag | 8u00 – 12u00 | 4:00 | 8u45 – 12u00 | 7u30 – 8u45 |
12u00 – 13u30 | ||||
13u00 – 17u30 | 4:30 | * | 12u30- 19u00 | |
min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u | ||||
(19u00 – 22u00) | ||||
Dinsdag | 8u00 – 12u00 | 4:00 | 8u45 – 12u00 | 7u30 - 8u45 |
12u00 - 13u30 | ||||
13u00 – 17u30 | 4:30 | * | 12u30 - 19u00 | |
min. ½ u. pauze tussen 12uen 14u | ||||
19u00 – 22u00) | ||||
Woensdag | 8u00 – 12u00 | 4:00 | 8u45 – 12u00 | 7u30 - 8u45 |
12u00 - 13u30 | ||||
13u30 – 18u30 | 5:00 | 14u00 – 18u30 | 12u30 - 14u00 | |
13u30 – 16u00 | min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u | |||
16u00 - 18u30 | 18u30 - 19u00 | |||
(19u00 – 22u00) | ||||
Donderdag | 8u00 – 12u00 | 4:00 | * | 7u30 – 13u30 |
13u30 – 17u30 | 4:00 | * | 12u30 - 19u00 min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u (19u00 – 22u00) | |
Vrijdag | 8u00 – 12u00 | 4:00 | 8u45 – 12u00 * | 7u30 - 8u45 12u00 - 13u30 12u30 –17u30 min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u (17u30 – 22u00) |
TOTAAL UREN: | 38:00 |
(Zaterdag) | (8u30 – 12u30) | (4:00) | (8u45 – 12u00) | (8u30 – 8u45) (12u00 – 12u45) |
3. Bijzonderheden
• Men mag niet langer dan 6 uur opeenvolgend werken en niet meer dan 11 uur per dag.
• In de stamtijden moet men aanwezig zijn, tenzij men verantwoord afwezig is (vb. verlof, ziekte, …).
• In de dagdelen die uitsluitend uit glijtijd bestaan (maandag-, dinsdag-, donderdagnamiddag, en donderdagvoormiddag, en eventueel vrijdagnamiddag) moet er minimum 2 uur aaneensluitend gewerkt worden.
Op donderdagochtend wordt ten laatste om 11u30 gestart, op maan-, dins- en donderdagnamiddag om 17u00 en op vrijdag – als men daarvoor kiest – om 15u30.
• De duur van de middagpauze bedraagt minimaal 30 minuten. De middagpauze moet minstens een half uur bedragen tussen 12u00 en 14u00. Bij dagdelen die uitsluitend uit glijtijd bestaan in de namiddag, mag de pauze uitlopen na 14u00 (behalve op vrijdag).
• Medewerkers die in de voormiddag verlof nemen, kunnen in de namiddag niet vroeger starten dan om 12u30.
• Medewerkers die in de namiddag verlof nemen, kunnen in de namiddag doorwerken tot 13u30.
• Op woensdagnamiddag kan men er voor kiezen om een volledige namiddag te werken of om 1 van de 2 shifts te werken:
o shift 1 van 13u30 tot 16u00 (= 2,5 uur)
o shift 2 van 16u00 tot 18u30 (= 2,5 uur).
Werkt men slechts 1 shift, dan neemt men de andere shift verlof.
• Ziekte of onbetaald verlof geldt voor een volledige voor- of/en namiddag.
• Indien men een volledig dagdeel met normtijd niet wenst te werken, moet men verlof nemen. De vrijdagnamiddag is er geen normtijd, en moet er dus geen verlof genomen worden.
• Per dagdeel kan men slechts 1 maal in- en uitgeregistreerd worden.
• Er is de mogelijkheid om te glijden bij (avond-)activiteiten. Hier kan men extra in- en uitregistreren en geldt geen verplichting van minimum 2 uur aaneensluitend te werken.
•Indien gewerkt wordt op zaterdagvoormiddag, wordt niet gewerkt op een vast half dagdeel van de volgende werkweek met eenzelfde normtijd, zoals vooraf vastgelegd voor onbepaalde duur.
•Huwelijksvoltrekkingen en taken die niet vallen binnen de normale loketwerking op zaterdagvoormiddag worden in overuren gepresteerd.
Minimum prestatie per dag : Ma. en Di.: 5,25 u.; Wo:7,75 u.; Do.: 4 u.; Vr.: 3,25 u. Maximum prestatie per dag : Ma.: 11 u.; Di.: 11 u.; Wo.: 11 u.; Do.: 11 u.; Vr.: 9,5u.
4. Afwijkende werkregelingen
Individuele werkregelingen hebben voorrang op de algemene werkregeling.
B. Algemene regeling B
Regeling B omvat 2 uurroosters die op elkaar afgestemd zijn, maar die ook afzonderlijk toegepast kunnen worden. Daarbij is er ook een onderscheid tussen het 36- en 38 urensysteem.
1. Geldend dienstrooster 1: 36-uursysteem
Dagen | Uurrooster | Normtijd | Stamtijden | Glijtijden |
Maandag | 8u00 – 12u00 | 4:00 | 8u45 - 12u00 | 7u30 – 8u45 |
12u00 – 13u00 | ||||
13u00 – 17u00 | 4:00 | 13u30 – 16u00 | 12u30 – 13u30 | |
min. ½ u. pauze tussen 12u en 13u30 | ||||
16u00 – 19u00 | ||||
(19u00 – 22u00) | ||||
Dinsdag | 8u00 – 12u00 | 4:00 | 8u45 – 12u00 | 7u30 – 8u45 |
12u00 – 13u30 | ||||
13u00 – 17u00 | 4:00 | * | 12u30 –19u00 | |
min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u | ||||
19u00 – 22u00) | ||||
Woensdag | 8u00 – 12u00 | 4:00 | 8u45 – 12u00 | 7u30 – 8u45 |
12u00 –13u30 | ||||
13u30 – 18u30 | 5:00 | 16u00 – 18u30 | 12u30 – 16u00 | |
18u30 – 19u00 | ||||
(19u00 – 22u00) | ||||
Donderdag | 8u00 – 12u00 | 4:00 | * | 7u30 – 13u30 |
13u30 – 16u30 | 3:00 | * | 12u30 –19u00 min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u 19u00 – 22u00) | |
Vrijdag | 8u00 – 12u00 | 4:00 | 8u45 – 12u00 * | 7u30 – 8u45 12u00 – 13u30 12u30 –17u30 min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u (17u30 – 22u00) |
TOTAAL UREN: | 36:00 |
(Zaterdag) | (8u30 – 12u30) | (4:00) | (8u45 – 12u00) | (8u30 – 8u45) (12u00 – 12u45) |
2. Geldend dienstrooster 1: 38-uursysteem
Dagen | Uurrooster | Normtijd | Stamtijden | Glijtijden |
Maandag | 8u00 – 12u00 13u00 – 17u30 | 4:00 4:30 | 8u45 - 12u00 13u30 – 16u00 | 7u30 – 8u45 12u00 – 13u00 12u30 – 13u30 min. ½ u. pauze tussen 12u en 13u30 16u00 – 19u00 (19u00 – 22u00) |
Dinsdag | 8u00 – 12u00 13u00 – 17u30 | 4:00 4:30 | 8u45 – 12u00 * | 7u30 – 8u45 12u00 – 13u30 12u30 –19u00 min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u (19u00 – 22u00) |
Woensdag | 8u00 – 12u00 13u30 – 18u30 | 4:00 5:00 | 8u45 – 12u00 16u00 – 18u30 | 7u30 – 8u45 12u00 –13u30 12u30 – 16u00 18u30 – 19u00 (19u00 – 22u00) |
Donderdag | 8u00 – 12u00 13u30 – 17u30 | 4:00 4:00 | * * | 7u30 – 13u30 12u30 – 19u00 min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u (19u00 – 22u00) |
Vrijdag | 8u00 – 12u00 | 4:00 | 8u45 – 12u00 * | 7u30 – 8u45 12u00 – 13u30 12u30 –17u30 min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u (17u30 – 22u00) |
TOTAAL UREN: 38:00 |
(Zaterdag) | (8u30 – 12u30) | (4:00) | (8u45 – 12u00) | (8u30 – 8u45) (12u00 – 12u45) |
3. Geldend dienstrooster 2: 36-uursysteem
Dagen | Uurrooster | Normtijd | Stamtijden | Glijtijden |
Maandag | 8u00 – 12u00 13u30 – 18u30 | 4:00 5:00 | 8u45 – 12u00 16u00 – 18u30 | 7u30 – 8u45 12u00 –13u30 12u30 – 16u00 18u30 – 19u00 (19u00 – 22u00) |
Dinsdag | 8u00 – 12u00 13u00 – 17u00 | 4:00 4:00 | 8u45 – 12u00 * | 7u30 – 8u45 12u00 – 13u30 12u30 –19u00 min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u (19u00 – 22u00) |
Woensdag | 8u00 – 12u00 13u00 – 17u00 | 4:00 4:00 | 8u45 - 12u00 13u30 – 16u00 | 7u30 – 8u45 12u00 – 13u00 12u30 – 13u30 min. ½ u. pauze tussen 12u en 13u30 16u00 – 19u00 (19u00 – 22u00) |
Donderdag | 8u00 – 12u00 13u30 – 16u30 | 4:00 3:00 | * * | 7u30 – 13u30 12u30 –19u00 min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u (19u00 – 22u00) |
Vrijdag | 8u00 – 12u00 | 4:00 | 8u45 – 12u00 * | 7u30 – 8u45 12u00 – 13u30 12u30 –17u30 min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u (17u30 – 22u00) |
TOTAAL UREN: 36:00 |
(Zaterdag) | (8u30 – 12u30) | (4:00) | (8u45 – 12u00) | (8u30 – 8u45) (12u00 – 12u45) |
4. Geldend dienstrooster 2: 38-uursysteem
Dagen | Uurrooster | Normtijd | Stamtijden | Glijtijden |
Maandag | 8u00 – 12u00 13u30 – 18u30 | 4:00 5:00 | 8u45 – 12u00 16u00 – 18u30 | 7u30 – 8u45 12u00 –13u30 12u30 – 16u00 18u30 – 19u00 (19u00 – 22u00) |
Dinsdag | 8u00 – 12u00 13u00 – 17u30 | 4:00 4:30 | 8u45 – 12u00 * | 7u30 – 8u45 12u00 – 13u30 12u30 –19u00 min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u (19u00– 22u00) |
Woensdag | 8u00 – 12u00 13u00 – 17u30 | 4:00 4:30 | 8u45 - 12u00 13u30 – 16u00 | 7u30 – 8u45 12u00 – 13u00 12u30 – 13u30 min. ½ u. pauze tussen 12u en 13u30 16u00 – 19u00 (19u00 – 22u00) |
Donderdag | 8u00 – 12u00 13u30 – 17u30 | 4:00 4:00 | * * | 7u30 – 13u30 12u30 –19u00 min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u (19u00– 22u00) |
Vrijdag | 8u00 – 12u00 | 4:00 | 8u45 – 12u00 * | 7u30 – 8u45 12u00 – 13u30 12u30 –17u30 min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u (17u30 – 22u00) |
TOTAAL UREN: 38:00 |
(Zaterdag) | (8u30 – 12u30) | (4:00) | (8u45 – 12u00) | (8u30 – 8u45) (12u00 – 12u45) |
5. Bijzonderheden
• Men mag niet langer dan 6 uur opeenvolgend werken en niet meer dan 11 uur per dag.
• In de stamtijden moet men aanwezig zijn, tenzij men verantwoord afwezig is (vb. verlof, ziekte, …).
• In dagdelen die uitsluitend uit glijtijd bestaan (dat zijn dinsdagnamiddag, donderdagochtend en –namiddag, en eventueel vrijdagnamiddag), moet er minimum 2 uur aaneensluitend gewerkt worden.
Op donderdagochtend wordt ten laatste om 11u30 gestart, , op maan-, dins- en donderdagnamiddag om 17u00 en eventueel op vrijdag – als men daarvoor kiest – om 15u30.
•De duur van de middagpauze bedraagt minimaal 30 minuten. De middagpauze moet minstens een half uur bedragen tussen 12u00 en 14u00. Bij dagdelen die uitsluitend uit glijtijd bestaan in de namiddag, mag de pauze uitlopen na 14u00 (behalve op vrijdag).
•Medewerkers die in de voormiddag verlof nemen, kunnen in de namiddag niet vroeger starten dan om 12u30.
• Medewerkers die in de namiddag verlof nemen, kunnen in de namiddag doorwerken tot 13u30.
• Op maandag- en woensdagnamiddag, afhankelijk van uurrooster 1 of 2, zijn er twee mogelijkheden:
o Medewerkers moeten aanwezig zijn tussen 13u30 – 16u00 (stamtijd). Na 16u00 kan men glijden tot 19u00.
o Medewerkers moeten aanwezig zijn tussen 16u00 – 18u30. Tussen 12u00 en 16u00, en tussen 18u30 en19u00 kan men glijden. Tijdens de middag moet er minimaal een pauze van 30 minuten genomen worden.
o Wil men verlof, dan neemt men respectievelijk 4 uren (of 4u30 voor 38- urenweek) en 5 uren verlof, volgens de bepaalde normtijd
• Ziekte of onbetaald verlof geldt voor een volledige voor- of/en namiddag.
• Indien men een volledig dagdeel met normtijd niet wenst te werken, moet men verlof nemen. De vrijdagnamiddag is er geen normtijd, en moet er dus geen verlof genomen worden.
• Per dagdeel kan men slechts 1 maal in- en uit registreren.
• Er is de mogelijkheid om te glijden bij (avond-)activiteiten. Hier kan men extra in- en uitregistreren en geldt geen verplichting van minimum 2 uur aaneensluitend te werken.
•Indien gewerkt wordt op zaterdagvoormiddag, wordt niet gewerkt op een vast half dagdeel van de volgende werkweek met eenzelfde normtijd, zoals vooraf vastgelegd voor onbepaalde duur.
•Huwelijksvoltrekkingen en taken die niet vallen binnen de normale loketwerking op zaterdagvoormiddag worden in overuren gepresteerd.
Minimum prestatie per dag : Ma. en Woe.: 5,75 u.; Di.:5,25 u.; Do.: 4u; Vr.: 3,25 u. Maximum prestatie per dag : Ma.: 11 u.; Di.: 10 u.; Wo.: 11 u.; Do.: 10 u.; Vr.: 9,5 u.
6. Afwijkende werkregelingen
Individuele werkregelingen hebben voorrang op de algemene werkregeling.
In deze regeling is er een onderscheid tussen het 36- en 38-urensysteem.
1. Geldend dienstrooster 36-uursysteem:
Dagen | Uurrooster | Normtijd | Stamtijden | Glijtijden |
Maandag | 8u24 – 12u00 | 3:36 | * | 7u30 – 13u30 (min. 2 uur) |
14u00 – 17u36 | 3:36 | * | 12u30 – 19u00 | |
min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u | ||||
(19u00 – 22u00) | ||||
Dinsdag | 8u24 – 12u00 | 3:36 | * | 7u30 – 13u30 (min. 2 uur) |
14u00 – 17u36 | 3:36 | * | 12u30 – 19u00 min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u (19u00 – 22u00) | |
Woensdag | 8u24 – 12u00 | 3:36 | * | 7u30 – 13u30 (min. 2 uur) |
14u00 – 17u36 | 3:36 | * | 12u30 – 19u00 | |
min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u | ||||
(19u00 – 22u00) | ||||
Donderdag | 8u24 – 12u00 | 3:36 | * | 7u30 – 13u30 (min. 2 uur) |
14u00 – 17u36 | 3:36 | * | 12u30 – 19u00 min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u (19u00 – 22u00) | |
Vrijdag | 8u24 – 12u00 | 3:36 | * | 7u30 – 13u30 (min. 2 uur) |
13u54 – 17u30 | 3:36 | * | 12u30 – 17u30 min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u (17u30 – 22u00) | |
TOTAAL UREN: | 36:00 |
(Zaterdag) | (8u24 – 12u00) | (3:36) | * | (8u00 – 8u45) (12u00 – 12u45) |
2. Geldend dienstrooster 38-uursysteem:
Dagen | Uurrooster | Normtijd | Stamtijden | Glijtijden |
Maandag | 8u12– 12u00 | 3:48 | * | 7u30 – 13u30 (min. 2 uur) |
14u00– 17u48 | 3:48 | * | 12u30 – 19u00 | |
min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u | ||||
(19u00 – 22u00) | ||||
Dinsdag | 8u12– 12u00 | 3:48 | * | 7u30 – 13u30 (min. 2 uur) |
14u00– 17u48 | 3:48 | * | 12u30 – 19u00 min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u (19u00 – 22u00) | |
Woensdag | 8u12– 12u00 | 3:48 | * | 7u30 – 13u30 (min. 2 uur) |
14u00– 17u48 | 3:48 | * | 12u30 – 19u00 | |
min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u | ||||
(19u00 – 22u00) | ||||
Donderdag | 8u12– 12u00 | 3:48 | * | 7u30 – 13u30 (min. 2 uur) |
14u00– 17u48 | 3:48 | * | 12u30 – 19u00 min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u (19u00 – 22u00) | |
Vrijdag | 8u12– 12u00 | 3:48 | * | 7u30 – 13u30 (min. 2 uur) |
13u42– 17u30 | 3:48 | * | 12u30 – 17u30 min. ½ u. pauze tussen 12u en 14u (17u30– 22u00) | |
TOTAAL UREN: | 38:00 |
(Zaterdag) | (8u12 – 12u00) | (3:48) | * | (8u00 – 8u45) (12u00 – 12u45) |
3. Bijzonderheden
• Men mag niet langer dan 6 uur opeenvolgend werken en niet meer dan 11 uur per dag. Per dagdeel moet er minimum 2 uur aansluitend gewerkt worden. Er wordt ‘s morgens ten laatste om 11u30 gestart. In de namiddag wordt ten laatste om 17 uur gestart, behalve op vrijdagnamiddag, waar ten laatste om 15.30 uur gestart wordt.
• Per dagdeel kan er 1 maal in- en uitgeregistreerd worden.
• De duur van de middagpauze bedraagt minimaal 30 minuten. De middagpauze moet minstens een half uur bedragen tussen 12.00 uur en 14.00 uur. De middagpauze mag uitlopen na 14 uur.
• Medewerkers die in de voormiddag verlof nemen, kunnen in de namiddag niet vroeger starten dan om 12.30 uur.
• Medewerkers die in de namiddag verlof nemen, kunnen in de namiddag doorwerken tot
13.30 uur.
• Ziekte, jaarlijks verlof of onbetaald verlof gelden voor een volledige voor- of/en namiddag.
• Indien men een volledig dagdeel met normtijd niet wenst te werken, moet men verlof nemen.
•Er is de mogelijkheid om te glijden bij (avond-)activiteiten met motivatie en met toestemming van het diensthoofd. Hier kan men extra in- en uitregistreren en geldt geen verplichting van minimum 2 uur aaneensluitend te werken.
•Het uurrooster bestaat uit 10 dagdelen. Er is de mogelijkheid om systematisch 1 vast dagdeel per week niet te werken. Er kan dan enkel op dit dagdeel gewerkt worden via glijden bij (avond-)activiteiten na toestemming van het diensthoofd.
•Indien gewerkt wordt op zaterdagvoormiddag, wordt niet gewerkt op een vast half dagdeel van de volgende werkweek, zoals vooraf vastgelegd voor onbepaalde duur.
•Huwelijksvoltrekkingen en taken die niet vallen binnen de normale loketwerking op zaterdagvoormiddag worden in overuren gepresteerd.
Minimum prestatie per dag : 4 uur (2 uur per dagdeel) Maximum prestatie per dag : 11 uur.
4. Afwijkende werkregelingen
Individuele werkregelingen hebben voorrang op de algemene werkregeling.
D. Dienstspecifieke regelingen
Voor volgende groepen van medewerkers geldt een dienst-specifieke glijdende uurregeling:
1. Bibliotheekpersoneel
2. Medewerkers Sport Toezicht en Onderhoud
3. Adjunct-theatertechniekers en theatertechnieker dienst Cultuur
4. Team Jeugd
5. Schoonmaakpersoneel
6. Ploegverantwoordelijken met uitzondering van de ploegverantwoordelijke Gebouwen
7. Werklieden gemeentelijke depots die vallen onder glijdende uurregeling
1. Bibliotheekpersoneel
1. Normale werkregeling
Er wordt verwezen naar de individuele werkregeling van elk personeelslid.
2. Glijtijden
Er kan enkel gebruik gemaakt worden van glijtijden indien er een tijdsregistratiesysteem aanwezig is op de plaats van tewerkstelling.
Buiten de openingsuren van de bibliotheek werkt de medewerker in glijtijden. Er moet minstens 2 uur aaneensluitend gewerkt worden en er wordt ten laatste gestart om 10u00. De glijtijden zijn als volgt:
• ’s Morgens: 30 minuten voor het gewone start-uur, in principe vanaf 7u30. Er kan niet gegleden worden vóór 7u30.
• ’s Middags: tussen 12u00 en 14u00. De duur van de middagpauze bedraagt minimum 0,5 uur.
• ’s Avonds: 1 uur voor en 1 uur na het gewone eind-uur van het personeelslid.
Tijdens de openingsuren kan als volgt gegleden worden:
• ’s Morgens: 30 minuten voor en 45 minuten na het gewone start-uur, in principe tussen 7u45 en 8u45. Er kan niet gegleden worden vóór 7u30. Op zaterdag wordt er gegleden van 8u45 tot 9u00 of van 9u45 tot 10u00 naargelang de werkregeling.
• ’s Middags: tussen 12u00 en 14u00. De duur van de middagpauze bedraagt minimum 0,5 uur. Op zaterdag kan gegleden worden tot 12u15.
• ’s Avonds: 1 uur voor en 1 uur na het gewone einduur van het personeelslid. Er kan echter niet gegleden worden na 19u45. Voor personeelsleden met avonddienst geldt dat zij reeds om 17u30 kunnen stoppen met hun dienst, voor zover de permanentie binnen de dienst verzekerd is.
2. Medewerkers Sport Toezicht en Onderhoud
1. Normale werkregeling
Hiervoor wordt verwezen naar de werkregeling van de medewerkers Sport Toezicht en Onderhoud.
2. Glijtijden
Op het individuele uurrooster zijn volgende glijtijden van toepassing: Indien wordt ingestaan voor onderhoud:
• Start werktijd: 30 minuten voor het start-uur, en 30 minuten na begin van de werktijd.
• Einde werktijd: 30 minuten voor en na het eind-uur. Indien wordt ingestaan voor toezicht of tijdens het weekend:
• Voor werktijd: 60 minuten voor en 15 minuten na begin werktijd.
• Einde werktijd: 60 minuten voor en 30 minuten na einde werktijd.
Pauze tijdens twee werkblokken tijdens het weekend:
• Medewerkers kunnen glijden 60 minuten vóór hun pauze tot 60 minuten na hun pauze. De duur van de middagpauze bedraagt minimum 30 minuten.
3. Credituren
De regeling opgenomen in III. geldt ook voor de medewerkers Sport Toezicht en Onderhoud, met die bijzonderheid dat op het einde van elke maand het creditsaldo maximaal 8 uur in meer of 4 uur in min kan bedragen. Deze glijtijden in meer kunnen gerecupereerd worden door het nemen van verlof in onderling overleg met de ploegverantwoordelijke Sport.
4. Afwijkende werkregelingen
Individuele werkregelingen hebben voorrang op de algemene werkregeling.
3. Adjunct-theatertechniekers en theatertechniekers
Voor de adjunct-theatertechniekers en de theatertechniekers geldt een individueel uurrooster.
4. Schoonmaakpersoneel
1. Normale werkregeling
Hiervoor wordt verwezen naar de individuele weekregeling van elk personeelslid.
2. Glijtijden
Het schoonmaakpersoneel kan glijden 15 minuten voor en 15 minuten na begin/einde van het normale uurrooster, dit met uitzondering van het schoonmaakpersoneel belast met de maaltijdbedeling. Dit schoonmaakpersoneel kan, indien een half uur zit tussen een eerste werkblok en een werkblok maaltijdbedeling, bijkomend tussen die twee werkblokken glijden tussen 10u30 en 11u30, waarbij minimum een half uur pauze genomen moet worden.
3. Credituren
De regeling opgenomen in III. geldt ook voor het schoonmaakpersoneel, met volgende bijzonderheid:
Op het einde van elke maand kan het creditsaldo maximaal 8 uur in meer of 4 uur in min bedragen.
Deze glijtijden in meer kunnen gerecupereerd worden door het nemen van verlof hetzij in de voormiddag hetzij in de namiddag.
4. Afwijkende werkregelingen
Individuele werkregelingen hebben voorrang op de algemene werkregeling.
5. Ploegverantwoordelijken, met uitzondering van de ploegverantwoordelijke Gebouwen
5.1 Ploegverantwoordelijken met vaste uurregeling
1. Normale werkregeling 36-urenweek:
Ma: 8u00 – 12u00 13u00 – 17u00 Di: 8u00 – 12u00 13u00 – 17u00 Woe: 8u00 – 12u00 13u00 – 17u00 Do: 8u00 – 12u00 13u00 – 17u00
Vrij: 8u00 – 12u00
Middagpauze wordt genomen tussen 12u00 en 13u00.
38-urenweek: | |
Week 1: Ma: 8u00 – 12u00 | 13u00 – 17u00 |
Di: 8u00 – 12u00 | 13u00 – 17u00 |
Woe: 8u00 – 12u00 | 13u00 – 17u00 |
Do: 8u00 – 12u00 Vrij: 8u00 – 12u00 | 13u00 – 17u00 |
Week 2: Ma: 8u00 – 12u00 | 13u00 – 17u00 |
Di: 8u00 – 12u00 | 13u00 – 17u00 |
Woe: 8u00 – 12u00 | 13u00 – 17u00 |
Do: 8u00 – 12u00 | 13u00 – 17u00 |
Vrij: 8u00 – 12u00 | 13u00 – 17u00 |
Middagpauze wordt genomen tussen 12u00 en 13u00.
2. Glijtijden
Er kan gegleden worden van 7u30 tot 8u00 en van 16u30 tot 17u30.
3. Credituren
De regeling opgenomen in III. geldt ook voor de ploegverantwoordelijken, waarbij:
• de maximaal terug te nemen glijtijd op jaarbasis 96 uur bedraagt voor een voltijds tewerkgesteld personeelslid;
• het maximaal over te dragen creditsaldo aan glijtijd op het einde van de maand 32 uur bedraagt;
• het maximaal over te dragen debetsaldo aan glijtijd op het einde van de maand 8 uur bedraagt.
De 96 uur en de 32 uur betreffen de maxima voor personeelsleden voltijds tewerkgesteld voor een volledig kalenderjaar en worden pro rata omgerekend volgens de tewerkstellingsbreuk en volgens de duurtijd van de tewerkstelling in het kalenderjaar.
4. Afwijkende werkregelingen
Individuele werkregelingen hebben voorrang op de algemene werkregeling.
5.2 Ploegverantwoordelijken met glijdende uurregeling
a. Normale werkregeling 36-urenweek:
Ma: 8u00 – 12u00 12u30 – 16u30 Di: 8u00 – 12u00 12u30 – 16u30 Woe: 8u00 – 12u00 12u30 – 16u30 Do: 8u00 – 12u00 12u30 – 16u30
Vrij: 8u00 – 12u00
Middagpauze wordt genomen tussen 12u00 en 12u30.
38-urenweek: | |
Week 1: Ma: 8u00 – 12u00 | 12u30 – 16u30 |
Di: 8u00 – 12u00 | 12u30 – 16u30 |
Woe: 8u00 – 12u00 | 12u30 – 16u30 |
Do: 8u00 – 12u00 Vrij: 8u00 – 12u00 | 12u30 – 16u30 |
Week 2: Ma: 8u00 – 12u00 | 12u30 – 16u30 |
Di: 8u00 – 12u00 | 12u30 – 16u30 |
Woe: 8u00 – 12u00 | 12u30 – 16u30 |
Do: 8u00 – 12u00 | 12u30 – 16u30 |
Vrij: 8u00 – 12u00 | 12u30 – 16u30 |
Middagpauze wordt genomen tussen 12u00 en 12u30.
b. Glijtijden
De ploegverantwoordelijken kunnen glijden ’s morgens van 7u30 – 8u00 en ’s avonds van 16u00 tot 17u00.
c. Credituren
De regeling opgenomen in III. geldt ook voor de ploegverantwoordelijken, waarbij:
• de maximaal terug te nemen glijtijd op jaarbasis 96 uur bedraagt voor een voltijds tewerkgesteld personeelslid;
• het maximaal over te dragen creditsaldo aan glijtijd op het einde van de maand 32 uur bedraagt;
• het maximaal over te dragen debetsaldo aan glijtijd op het einde van de maand 8 uur bedraagt.
De 96 uur en de 32 uur betreffen de maxima voor personeelsleden voltijds tewerkgesteld voor een volledig kalenderjaar en worden pro rata omgerekend volgens de tewerkstellingsbreuk en volgens de duurtijd van de tewerkstelling in het kalenderjaar.
d. Afwijkende werkregelingen
Individuele werkregelingen hebben voorrang op de algemene werkregeling.
6. Werklieden gemeentelijke depots die vallen onder glijdende uurregeling
1. Normale werkregeling 36-urenweek:
Ma: 8u00 – 12u00 12u30 – 16u30 Di: 8u00 – 12u00 12u30 – 16u30 Woe: 8u00 – 12u00 12u30 – 16u30 Do: 8u00 – 12u00 12u30 – 16u30
Vrij: 8u00 – 12u00
Middagpauze wordt genomen tussen 12u00 en 12u30.
38-urenweek:
Week 1:
Ma: 8u00 – 12u00 12u30 – 16u30 Di: 8u00 – 12u00 12u30 – 16u30 Woe: 8u00 – 12u00 12u30 – 16u30 Do: 8u00 – 12u00 12u30 – 16u30
Vrij: 8u00 – 12u00
Week 2:
Ma: 8u00 – 12u00 12u30 – 16u30 Di: 8u00 – 12u00 12u30 – 16u30 Woe: 8u00 – 12u00 12u30 – 16u30 Do: 8u00 – 12u00 12u30 – 16u30 Vrij: 8u00 – 12u00 12u30 – 16u30
Middagpauze wordt genomen tussen 12u00 en 12u30.
2. Glijtijdregeling
Er kan gegleden worden van 16u00 tot 17u00.
De regeling opgenomen in III. geldt ook voor de werklieden van de gemeentelijke depots die vallen onder de glijdende uurregeling, met volgende bijzonderheid inzake het creditsaldo en kredietverlof:
Op het einde van elke maand kan het creditsaldo maximaal 8 uur in meer bedragen.
Het maximaal toegelaten aantal uren te recupereren kredietverlof wordt beperkt tot 28 uur op jaarbasis. Dit maximum wordt pro rato omgerekend volgens de tewerkstellingsbreuk. Het kredietverlof kan zowel in de voormiddag als in de namiddag opgenomen worden.
3. Afwijkende werkregelingen
A. Werktijdregeling techniekers Begraafplaatsen die onder de glijdende werktijdregeling vallen
Indien er op zaterdag zowel in de voormiddag als in de namiddag begravingen zijn, dan kan de volledige dag gewerkt worden en wordt inhaalrust genomen op een dag de daaropvolgende week.
De technieker kan er ook voor kiezen om voor elke begrafenis afzonderlijk op te komen en terug naar huis te gaan tussen de begrafenissen door en om overuren in te dienen.
Indien er meerdere begrafenissen zijn in een dagdeel, dan kan het volledige dagdeel gewerkt worden en wordt inhaalrust genomen op een dagdeel de daaropvolgende week. De technieker kan er ook voor kiezen om voor elke begrafenis apart op te komen en terug naar huis te gaan tussen de begrafenissen door en om overuren in te dienen.
Bij het werken op een volledige dag of een volledig dagdeel geldt de werktijdregeling die geldt voor weekdagen, met volgende afwijkingen:
Indien langer gewerkt moet worden dan 12 uur ’s middags, kan met de middagpauze geschoven worden.
Indien de technieker Begraafplaatsen kiest voor het werken op een volledige dag of een volledig dagdeel op zaterdag, dan geeft hij op donderdag door aan de dienst Personeel op welke dagdeel of dag hij de daaropvolgende week inhaalrust neemt.
B. Individuele werktijdregelingen
Individuele werkregelingen hebben voorrang op de algemene werkregeling.
Bijlage Gemeente- en OCMW-personeel Wevelgem - reglement voor de tijdsregistratie
Hoofdstuk 1 – Algemeen
Art. 1. Om het systeem van tijdsregistratie (met vaste of glijdende werktijden) uitvoerbaar te maken, wordt gebruik gemaakt van een elektronisch boekingssysteem.
Hoofdstuk 2 - Registratie van de aanwezigheid:
Art. 3. Elke medewerker beschikt over een "genummerde badge", bestemd om de duur van zijn aanwezigheid op het werk door middel van de tijdsklok te registreren.
Art. 4. De medewerker die zijn badge vergeten is of die zijn badge verloren is, deelt dit onverwijld, indien mogelijk bij tijdstip van aankomst, mee aan de personeelsdienst, die de medewerker registreert op het ogenblik van verwittiging.
Art. 5. Elke medewerker moet het tijdstip van aankomst (begin arbeidstijd) en het tijdstip van vertrek (einde arbeidstijd) registreren.
Dit geldt tevens indien de medewerker, met toestemming van de algemeen directeur, binnen de stamtijden het werk verlaat omwille van overmacht en nadien terug het werk heraanvat.
Registratie gebeurt op de standplaats. Registratie op een andere locatie dan de standplaats/werkplaats is mogelijk, indien het werk effectief aangevat wordt op die andere locatie..
Art. 6. Indien de medewerker niet kan registreren door het volgen van een vorming, het bijwonen van vergaderingen op externe locaties of van een werkoverleg, het werken op externe locaties of in geval van een gemotiveerde en aanvaarbare reden van overmacht, geeft de medewerker van zodra dit mogelijk is het begin van de arbeidstijd en het einde van de arbeidstijd correct door.
Art. 7. Indien geen tijdsklok aanwezig is op de werkplek, moet de medewerker niet registreren.
Bij defect van de tijdsklok geeft de medewerker onverwijld het tijdstip van aankomst (begin arbeidstijd) en het tijdstip van vertrek (einde arbeidstijd) door aan de personeelsdienst.
Hoofdstuk 3. Registreren voor een collega – laten registreren door een collega/derde
Art. 8. Registreren met de badge van een ander is voor beide partijen die zich er schuldig aan maken, een ernstige tekortkoming, die door de aanstellende overheid gesanctioneerd kan worden met de sancties opgenomen in het arbeidsreglement.
Hoofdstuk 4. Vergeten te registreren, te vroeg of te laat registreren
Art. 9. Indien de medewerker bij aankomst of bij vertrek vergeet te registreren, moet de medewerker dit zo snel mogelijk rechtzetten. De leidinggevende bevestigt het daadwerkelijk tijdstip van aankomst of vertrek.
Het verzoek tot aanpassing van de tijdsregistraties kan gebeuren via het systeem van ‘correcties in timeweb’ of, indien geen toegang tot dit systeem, via doorgave aan het diensthoofd of de leidinggevende.
Art. 10. De tijd die de medewerker te laat in- of te vroeg uitgeregistreerd heeft, wordt afgehouden van het openstaand saldo aan overuren, meeruren of verlof en dit in die volgorde, behalve bij overmacht.
Art. 11. Het herhaaldelijk vergeten te registeren of laattijdig in- of vroegtijdig uitregistreren kan leiden tot de sancties opgenomen in het arbeidsreglement. De aanstellende overheid beslist over deze sancties.
Art. 12. De medewerker en zijn diensthoofd worden schriftelijk of per e-mail op de hoogte gebracht van de sancties die tegenover hem op grond van artikel 11 worden genomen. De rechten van verdediging worden gewaarborgd.
Hoofdstuk 6 5. Betwistingen
Art. 13. Alle geschillen en betwistingen in verband met de tijdsregistratie zullen voorgelegd worden aan en behandeld worden door de aanstellende overheid via de personeelsdienst.
Bijlage 4
Locatie van verbandkisten
Het soort en aantal verbandkoffers in functie van de werkomgeving, aantal personen en infrastructuur
WEVELGEM
Locatie | Adres / omschrijving | o-ref |
Gemeentehuis (+ gemeentelijke hovingen) | Xxxxxxxxxxxxxxx 00 | XX-00 |
gelijkvloers zijkant trap tussenverdiep keuken | WE-01-01 WE-01-02 | |
Oud Gemeentehuis | Xxxxx Xxxxx 00 | WE-02 |
omgeving raadzaal 1ste verdiep muziekschool | WE-02-01 WE-02-02 | |
Administratief Centrum | Vanackerestraat 12 | WE-03 |
2de verdiep keuken gelijkvloers receptie | WE-03-01 WE-03-02 | |
CC Guldenberg | Xxxxxxxxxxxx 0 | XX-00 |
gelijkvloers omgeving bureel | WE-04-01 | |
verdiep bar | WE-04-02 | |
verdiep regiekamer | WE-04-03 | |
ruimte achter podium | WE-04-04 | |
Porseleinhallen | Cultuurpad 1 | WE-05 |
verdiep jeugddienst | WE-05-01 | |
gelijkvloers lokaal zaalwachter | WE-05-02 | |
gelijkvloers EHBO lokaal | WE-05-03 | |
Sporthal ‘De Vlaschaard’ | Xxxxxxxxxxx 000/0 | XX-00 |
lokaal zaalwachter | WE-06-01 | |
gelijkvloers EHBO lokaal | WE-06-02 | |
Evenementenhal De Schelp | Xxxxxxxxxxx 000/0 | XX-00 |
gelijkvloers bar | WE-07-01 | |
verdiep achteraan bar | WE-07-02 | |
gelijkvloers EHBO lokaal | WE-07-03 | |
Sportcentrum – cafetaria | Xxxxxxxxxxx 000/0 | XX-00 |
verdiep bar | WE-08-01 | |
gelijkvloers atelier technieker | WE-08-02 | |
omgeving lokaal zaalwachter | WE-08-03 | |
Sporthal en zwembad | Xxxxxxxxxxxxxxx 00 | WE-09 |
gelijkvloers keuken | WE-09-01 | |
gelijkvloers atelier technieker | WE-09-02 | |
zwembad EHBO-lokaal | WE-09-03 | |
sportzaal omgeving lokaal zaalwachter | WE-09-04 | |
GBS Hoogstraat | Xxxxxxxxxx 00 | XX-00 |
XXX gelijkvloers bureel | WE-10-01 | |
GBS leraarlokaal | WE-10-02 | |
tekenschool gelijkvoers omgeving bureel | WE-10-03 | |
GBS Goudregenstraat – kleuter | Xxxxxxxxxxxxxxx 0 | WE-11 |
gelijkvloers keuken | WE-11-01 | |
leraarlokaal | WE-11-02 |
GBS Goudregenstraat – lager | Xxxxxxxxxxxxxxx 0 | XX-00 |
xxxxxxxx inkom | WE-12-01 | |
GBS Xxxxxxxxxxx | Xxxxxxxxxxx 00 | WE-13 |
gelijkvloers keuken | WE-13-01 | |
leraarlokaal | WE-13-02 | |
OC Bibliotheek | Xxxxxxxxxxxxxxx 00 | XX-00 |
gelijkvloers balie | WE-14-01 | |
gelijkvloers keuken | WE-15-02 | |
Bibliotheek filiaal Wijnberg | Xxxxxxxxxxxxxx 00 | XX-00 |
gelijkvloers balie | WE-15-01 | |
Bibliotheek filiaal Xxxxxxxxx | X. Xxxxxxxxxxxxxx 00 | XX-00 |
gelijkvloers balie | WE-16-01 | |
Depot Xxxxxxxxxxxxx | Xxxxxxxxxxxxx 00 | WE-17 |
verdiep keuken | WE-17-01 | |
gelijkvloers atelier groen | WE-17-02 | |
gelijkvloers atelier begraafplaatsen | WE-17-03 | |
Brandweerarsenaal | Xxxxxx Xxxxx 0 | XX-00 |
verdiep cafetaria | WE-18-01 | |
atelier | WE-18-02 | |
Politiebureel | Xxxxxxxxxxxxxxx 00 | XX-00 |
gelijkvloers keuken | WE-19-01 | |
Werkwinkel | Xxxxxxxxxxx 00 | XX-00 |
gelijkvloers keuken | WE-20-01 | |
Parochiekerk O.H.M. | Oleanderstraat | WE-22 |
pastorij | WE-22-01 | |
Pastorij St.-Xxxxxxxx | St.-Theresiastraat 2 | WE-23 |
pastorij | WE-23-01 | |
Xxx Xxxxxxxx molen | Xxxxxxxxxxx xx | XX-00 |
inkom | WE-24-01 | |
Xxxxxxxxxxxxx xxx | Xxxxxxxxxxxxxx | XX-00 |
publieke ruimte | WE-25-01 | |
berging personeel | WE-25-02 | |
Begraafplaats nieuw | Menenstraat | WE-26 |
publieke ruimte | WE-26-01 | |
berging personeel | WE-26-02 | |
Xxxx Xxxxx | Xxxxxxxxxxxx 0 | XX-00 |
nvt | WE-27-01 | |
Tekenschool | Leopoldstraat | WE-28 |
keuken-bureel | WE-28-01 |
MOORSELE
Locatie | Adres / omschrijving | o-ref |
OC ‘de Stekke’ | Xxxx-Xxxxxxxxxxxx 00 | XX-00 |
gelijkvloers bureel | MO-01-01 | |
gelijkvloers bib | MO-01-02 | |
verdiep tekenschool | MO-01-03 | |
gelijkvloers bar | MO-01-04 | |
OC ‘De Brouwerij’ | Xxxxxxxxxxx 00 | XX-00 |
jeugdlokalen | MO-02-01 | |
muzieklokaal | MO-02-02 | |
kinderopvang | MO-02-03 | |
centraal gebouw – keuken | MO-02-04 | |
Xxxxxxxxxxxxxxxxx | X. Xxxxxxxxxx xx | XX-00 |
bureel | MO-03-01 | |
Pastorij | Xxxxxxxxxxx 0 | XX-00 |
MO-04-01 |
Bamo Xx.-Xxxxxxxxxx | Xx.-Xxxxxxxxxx 00 | MO-05 |
leraarlokaal - muziekschool | MO-05-01 | |
Sporthal Moorsele | Secr. Vanmarckelaan zn | MO-07 |
bureel zaalwachter | MO-07-01 | |
gelijkvloers EHBO - lokaal | MO-07-02 | |
verdiep EHBO - lokaal | MO-07-03 | |
Sportcentrum Moorsele | Secr. Vanmarckelaan zn | MO-08 |
EHBO lokaal | MO-08-01 | |
Begraafplaats | Caesar Xxxxxxxxxxxxx xx | XX-00 |
publieke ruimte | MO-09-01 | |
berging personeel | XX-00-00 |
XXXXXXXX
Locatie | Adres | o-ref |
OC de Cerf | Xxxxxxxxxx 0/0 | GU-01 |
gelijkvloers bureel | GU-01-01 | |
gelijkvloers cafetaria/keuken | GU-01-02 | |
verdiep bar zaal | GU-01-03 | |
De Boomhut | K. Fabiolastraat 12 | GU-04 |
bureel | GU-04-01 | |
Petanquebaan | Kwadries | GU-05 |
bar | GU-05-01 | |
Brandweerarsenaal | Xxxxxxxxxxxxxxxx 000 | GU-06 |
bar | XX-00-00 | |
Xxxxxxxx Xxxxxxxx | Peperstraat zn | GU-07 |
lokaal zaalwachter | GU-07-01 | |
gelijkvloers EHBO lokaal | GU-07-02 | |
Sportcentrum Gullegem | Xxxxxxxxxx 0/0 | GU-08 |
lokaal verantwoordelijke | XX-00-00 | |
XX Xxx Xxxxx | Xxxxxxxxxxx 00 | GU-10 |
lokaal verantwoordelijke | GU-10-01 | |
Gemeentehuis Gullegem | Xxxxxxxxxxx 00 | GU-11 |
keuken | GU-11-01 | |
Bibliotheek filiaal Gullegem | Xxxxxxxxxxx 00 | GU-12 |
bibliotheek | GU-12-01 | |
N.E.C. De Xxxx | Xxxxxxxx zn | GU-13 |
lokaal verantwoordelijke | GU-13-01 | |
Depot Bilgenboom | K. Fabiolastraat 138 | GU-14 |
bureel werkleiders | GU-14-01 | |
bureel voormannen, 4 ateliers, EHBO | GU-15-02 | |
Begraafplaats | Xxxxxxxxxxxxxx xx | XX-00 |
publieke ruimte | GU-15-01 | |
berging personeel | XX-00-00 | |
Xx Xxxx | Xx Xxxx 00X | GU-16 |
lokaal verantwoordelijke | GU-16-01 | |
Heemkundige Kring | Leopoldstraat | GU-17 |
lokaal verantwoordelijke | GU-17-01 |
Bijlage 5 – personen die EHBO kunnen verlenen
Xxxx Xxxxxxxx, redder, zwembad Wevelgem Xxxx Xxxxxxx, redder, zwembad Wevelgem
Kurt Touquet, medewerker Sport Toezicht en Onderhoud, sporthal De Schelp – De Vlasschaerd Wevelgem
Xxxx Xxxxxx, medewerker Sport Toezicht en Onderhoud, sporthal De Schelp – De Vlasschaerd Wevelgem
Xx Xxxxxxxx, medewerker Sport Toezicht en Onderhoud, sporthal Gullegem Xxxx Xxxxxxxx, medewerker Sport Toezicht en Onderhoud, sporthal Moorsele Xxxxx Xxxxxx, ploegverantwoordelijke Sport
Xxx Xxxxxxx, ploegverantwoordelijke OGN, cel Reiniging
Xxxxx Xxxxxxxx, technieker dienst OIM, cel signalisatie, Gemeentelijk Depot Gullegem
Bijlage 6 - Lijst van de dokters
Dokter van wacht: 056/40.47.48
Artsen-centrum Xxxxxxxx-Xxxxxx
Xxxxxxxxxxx 0
0000 Xxxxxxxx
Tel: 000-00 00 00
Xxxxxxxx Xxxxx
Xxxxxxxxxxxxxxx 000
0000 Xxxxxxxx
Tel: 000-00 00 00
Xxxxxx Xxxx
Xxxx Xx Xxxxxxxxxxxxx 00 0000 Xxxxxxxx
Tel: 000-00 00 00
Xxxxx Xxxxxxx
Xxx Xxxx 0
0000 Xxxxxxxx
Tel: 000-00 00 00
Xxxxx Xxxxx
Xxxxxxxxxxx 000
0000 Xxxxxxxx
Tel: 000-00 00 00
Xxxxxxxxx Xxxx
Xxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxxx
Tel: 000-00 00 00
Xx Xxx Xxxxxx
Xxxxxxxxxxxxxx 000
0000 Xxxxxxxx
Tel: 000-00 00 00
Xxxxxxxxx Xxxxxx
Xxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxxx
Tel: 000-00 00 00
Xxxxxxx Xxxxxx
Xxxxxxxxxxx 000
0000 Xxxxxxxx
Tel: 000-00 00 00
Xxxxxx Xxxxxxxx
Xxxxxxxxxxx 000
0000 Xxxxxxxx
Tel: 000-00 00 00
Xxxxxx Xxxxxx
Xxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxxx
Tel: 000-00 00 00
Xxxxxxxxxx Xxxxx
Xxxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxxx
Tel: 000-00 00 00
Xxxxxx Xxxx
Xxxxxxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxxx
Tel: 000-00 00 00
Xxxxxxxx Xxx
Xxxxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxxx
Tel: 000-00 00 00
Xxxxxxxxxx Xxxx
Xxxxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxxx
Tel: 000-00 00 00
Xxx Xxx Xxxxx Xxxxxxx
Xxxxxxxxxxx 000
0000 Xxxxxxxx
Tel.: 000-00 00 00
Xxxxxxxx Xxxxx
Xxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxxx
Tel: 000-00 00 00
Xxx Xxxxx Xxx
Xxxxxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxxx
Tel: 000-00 00 00
Xxxxxxxx Xxx
Xxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxxx
Tel: 000-00 00 00
Vanverre Xxxx
Xxxxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxxx
Tel: 000-00 00 00
Xxxxxxxxxx Xxxxx
Xxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxxx
Tel: 000-00 00 00
Xxxxxxxxxx Xxx
Xxxxxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxxx
Tel: 000-00 00 00
Xxxxxxxxx Xxxx-Xxxx
Xxxxxxxxxxx 000
0000 Xxxxxxxx
Tel: 000-00 00 00
Xxxxx Xxxxx
Xxxxxxxxxxxxxxx 0
0000 Xxxxxxxx
Tel: 000-00 00 00
Vierstraete Lieven
Xxxxxxxxxxxxxxx 00
0000 Xxxxxxxx
Tel: 000-00 00 00
Bijlage 7 – globaal preventieplan ter bevordering van het welzijn op het werk
Legislatuur: 2007- 2011
1. Doelstelling
In het kader van de Welzijnswet van 4 augustus 1996 en het uitvoeringsbesluit van 27 maart 1998 (B.S. 31 maart 1998), Art. 10, stelt de werkgever in overleg met de leden van de hiërarchische lijn1 en de diensten voor Preventie en Bescherming op het werk een globaal preventieplan op voor een termijn van vijf jaar. Het is een dynamisch plan, dus het dient in functie van de tijd en de wijzigende risico’s regelmatig bijgestuurd en aangepast te worden.
Het plan omvat actiepunten op het gebied van:
- arbeidsveiligheid;
- arbeidshygiëne;
- gezondheid;
- ergonomie;
- psychosociale belasting;
- de impact van de activiteiten van de organisatie op het milieu;
- het ongewenst grensoverschrijdend gedrag.
Jaarlijks wordt de inhoud van het globaal preventieplan herzien en aangepast in functie van wijzigingen van prioriteiten, veranderingen in de organisatie, de arbeidsongevallen, op verzoek van één of meerdere van de leden van het preventiecomité, van het managementteam, van de technische arbeidsinspectie, … enz.
Het globaal preventieplan dient als basis voor het opstellen van het jaaractieplan. In het kader van het jaaractieplan worden de noodzakelijke middelen vastgelegd, evenals de taakverdeling en de fasering om de doelstellingen te bereiken.
1 Binnen de overlegstructuur van de gemeente kan dit mogelijks verlopen via het managementteam.
2. Gegevens en bronnen op basis waarvan het globaal preventieplan wordt opgesteld
Naast de informatie vanuit de gemeentelijke diensten, en de veiligheidsrondgangen, werd vooral gebruik gemaakt van de volgende bronnen:
- Databank ‘Sentral’ en preventiezakboekje 2007 (Kluwer)
- Het handboek ‘Welzijn op het werk bij openbare besturen’ van het VVSG
- De cdrom ‘ZorgOmZorg’ van IDEWE
- De FOD werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg ( xxx.xxxx.xxxx.xx )
2.1. De globale resultaten van de risicoanalyses
Bij de gemeente Wevelgem werken er ongeveer 250 voltijdse personeelsleden die in 5 grote risicogroepen kunnen ingedeeld worden.
- de technische diensten
- de brandweer
- de gemachtigde opzichters
- de administratie
- de schoolomgeving
Deze groepen werden in volgorde van belang en elk met hun eigen gevaren en risico’s
geëvalueerd volgens de criteria:
a. zeer beperkt risico, aanvaardbaar
b. aandacht vereist
c. maatregelen vereist
d. direct verbetering vereist
e. werkzaamheden stopzetten
met bijhorende maatregel of aandachtspunt.
De technische diensten
De technische diensten zijn ongetwijfeld de diensten met de grootste risico’s. Vooral de collega’s die de taken uitvoeren zijn blootgesteld aan risico’s van diverse aard en dit volgens hun eigen specialisatie.
De risico’s die per specialiteit aanwezig zijn:
a. Dienst gebouwen
Cel ‘Onderhoud gebouwen’
- ploeg ‘Ruwbouw en afwerking’
- schrijnwerkerij
Taakomschrijving:
Het op maat brengen en verwerken van balken, planten en platen d.m.v. zagen, schuren, boren en werken met hamer/beitel…Het gebruik van lijmen, vernissen, thinner, white spirit, tolueen.
Transport van materialen naar de verwerkingsplaats.
- het veilig gebruik van de houtbewerkingsmachines en handwerktuigen: schuurband, paneelzaag (beschermkap!), vingerfrees, kantenlijmer, toupie, gecombineerde vlakschaafbank, vandiktemachine, zaagbladslijper, afkortzaag, kolomboormachine, slijpsteen.
maatregel: in het atelier dienen duidelijke veiligheidsinstructies van alle arbeidsmiddelen binnen handbereik te zijn.
- gehoorbescherming
maatregel: splitsen zagerij en atelier voor productafwerking (CBS 08.07.2003 verzoek voor onderzoek door gebouwendienst)
- veiligheidsafstanden tussen diverse houtbewerkingsmachines te klein en zones rond machines niet afgebakend.
maatregel: herschikking van de vaste machines in een logische volgorde met meer tussenruimte en door afbakening van de werkzone rond de machine(s) de veiligheid bevorderen o.a. voor wegvliegende delen (stof en houtsplinters) veiligheidsbril of gelaatsbescherming dragen en de draaiende delen afschermen. Aanbrengen van antislipstroken.
- orde en netheid, behandeling van materialen en herschikking machines
maatregel:
- periodieke opruimbeurt van de werkplaats plannen
- het stapelen van materialen in de hoogte zoveel mogelijk vermijden of gepast behandelen
(bvb met heftruck, met 2…)
- elektrische kabels niet op de grond laten liggen
- stofontwikkeling vooral het bewerken van hard hout is schadelijk voor de gezondheid
maatregel: naast correct gebruik van de centrale stofafzuiging, sensibiliseren om een mondmasker (minimaal P2) te dragen bij het bewerken van hard hout.
- explosiegevaar (stof) en elektrocutie
maatregel: conform ATEX-richtlijn dossier opstellen en IP44 materiaal gebruiken en gepaste verlengkabels gebruiken.
- onderhoud: geen preventief onderhoud van machines en afzuiginstallatie
maatregel: planning voor periodiek onderhoud van iedere machine of installatie opmaken en uitvoeren
- het gebruik van ladders
maatregel: herstellen van de ladders
- het gebruik van allerlei lijmen en verven voor de afwerking (o. a. in
verfspuitcabine, zie verder bij ‘schilderwerken’)
aandacht: alle veiligheids- en gezondheidsbladen dienen binnen handbereik in het atelier ter beschikking te zijn, en de persoonlijke beschermingsmiddelen beter afstemmen.
- het opslaan van gevaarlijke producten in voorzien opslagruimte met opvangbakken
aandacht: enkel dagvoorraad in atelier, de rest in de daartoe
voorziene opslagruimte(s) ‘gevaarlijke producten’
- handbescherming
aandacht: bij het veelvuldig behandelen van splinterhout handschoenen dragen
- geen motivatie voor veilig werken aanwezig, er is ook onvoldoende veiligheidssignalisatie.
aandacht: affiches of folders kunnen motivatie verhogen, meer veiligheidssignalisatie aanbrengen (collectief en individueel).
- geen controle EHBO-kastje
aandacht: beheer van EHBO via aanduiding gebouwenverant- woordelijke
- het vervoer en plaatsen van grote platen en eindproduct
aandacht: voor correct ‘heffen en tillen’, ter beschikking stellen van materiaaltransportmiddelen, planken en platen opnemen op 80 cm hoogte, gewicht beperken.
- geen instructies bij noodgeval aanwezig (bvb explosie)
aandacht: opmaken intern noodplan
- schilderwerken
Industrieel schilderen (spuitcabine) Taakomschrijving:
schilderen van onderdelen in cabine volgens de procédés. Xxxxxx en voorbereiding van de verf. Xxxxxxxx van het schildermateriaal, schilderpistool, voorbereiding van de schilderoppervlakten (glad schuren).
- Oplosmiddelen en bindmiddelen: opname door huid en inademing
persoonlijke maatregel: goed afgesloten beschermkledij (Tyvek) uit één stuk, handschoenen, veiligheidsbril, ademhalingsmasker met geschikte filter, duidelijke informatie van de gebruikte verf aan de hand van de veiligheids- en gezondheidsbladen. Medische onderzoek cfr. art. 124, en bijlage, beroepsziekte 4.2.1.3. collectieve maatregel: ventilatie en afzuiging
- Gladschuren en reinigen van de te schilderen oppervlakte maatregel: afzuiging aan de bron, stofmasker, veiligheidsbril en hermetisch afgedichte kledij
- Ontploffing en brandrisico
maatregel: afzuiging, verluchting, explosievrij (ATEX-richtlijn uitvoeren), veiligheidspictogrammen (rookverbod, vlam- en vuurverbod) en veiligheidsschoenen die antistatisch en vonkvrij zijn.
- Huidirritatie bij reinigen borstels en handen
aandacht: bij huidirritatie gebruik maken huidbeschermende zalf.
Schilderen gebouwen
Taakomschrijving:
Afwerking binneninrichting van gebouwen, werkplaatsen en opslagplaatsen, de voorbereiding van de te gebruiken materialen, voorbereiding en reinigen van de te behandelen oppervlakken, verwijdering van oude verflagen, behangen, schilderen, vernissen, aanbrengen van decoratieve bekledingen of bepleisteringen, plaatsen van vloerbekleding.
- Val van hoger gelegen vlak, meer dan 2 meter
maatregel: gebruik van ladder, stelling en bij voorkeur hoogwerker, gebruik van antivalapparatuur indien collectieve bescherming onvoldoende. Opmaak van duidelijk instructies (bvb bij opzetten van een stelling, gebruik hoogwerker)
- Pijn in kniegewrichten bij tapijtleggen of afwerken lage gedeelten.
maatregel: kniekussen of knielappen in werkbroek.
- Gladschuren, reinigen en ontvetten van de te schilderen oppervlakte o.a. met bijtende producten
maatregel: stofmasker, veiligheidsbril en handschoenen
- Gebruik van oplosmiddelen en
oppervlaktebehandelingsproducten
persoonlijke maatregel: ademhalingsmasker met geschikte filter, duidelijke informatie van het gebruikte product aan de hand van de veiligheids- en gezondheidsbladen. Medische onderzoek cfr. art. 124, en bijlage, beroepsziekte 4.2.1.3.
collectieve maatregel: ventilatie en afzuiging
- Ontploffing door gebruik van ontvlambare producten (bvb lijmbestanddelen voor vloerbekleding)
aandacht: verluchting van de ruimtes, verbod, vuur of vlam te maken, rookverbod en geen elektrische toestellen gebruiken die niet explosievrij zijn (bvb radio).
- Huidirritatie bij reinigen borstels en handen
aandacht: bij huidirritatie gebruik maken huidbeschermende zalf.
- Risico van elektrocutie (van stopcontacten of apparaten) aandacht: basiskennis elektriciteit
- Het verwijderen van loodhoudende verf
aandacht: ademhalingsbescherming en wegwerpkledij, en specifieke informatie over dit risico en preventiemaatregelen (milieu)
- metselwerken
Taakomschrijving:
De metselwerken blijven meestal beperkt tot kleinere werken op geringe hoogte zoals scheidingsmuren, kleine opslagplaatsen, herstellingswerken, voegwerken, vloerleggen, kleine pleisterwerken.
- gezondheidsklachten (bvb rugklachten, knieklachten…) door het werken in oncomfortabele houdingen (gebukt of gehurkt werken).
maatregel: ergonomische werkwijzen gebruiken, door de houding aan te passen een de te verrichten inspanningen. Blokken nemen op 80 cm hoogte, gewicht van een blok beperken, en blokken met een eenvoudige greep gebruiken. Zoveel mogelijk gebruik maken van machines. Kniebeschermers gebruiken.
- transport van bouwmaterialen naar de verwerkingsplaats, letsels door een onaangepaste houding bij het tillen en dragen van zware lasten.
maatregel: maximaal 25 kg per persoon dragen, gebruik van hulpmiddelen en voorkeur geven aan mechanische hulpmiddelen zoals kraan en verreiker. Voor kleinere hoeveelheden volstaat steekwagen of kar.
- werken op schragen en steigers.
maatregel: een degelijke toegang tot de werkplek voorzien, werkvloer moet voldoende stevig uitgevoerd zijn. Randbeveiliging bij werken op meer dan 2 meter. Doorgangen op de werkvloeren vrijmaken
- op voorwerpen trappen tijdens het verplaatsen op de werf aandacht: orde en netheid
- gebruik van mortelspecie
aandacht: dragen van pvc-handschoenen voor het vermijden van huidirritatie, veiligheidsbril voor oogirritatie. Contact met draaiende mortelmolen vermijden.
- klemming van handen, warme en koude voorwerpen vastnemen
aandacht: dragen van handschoenen
- contact met onbeweeglijke voorwerpen: wachtstaven
aandacht: beschermhuls over de staven, omgebogen uiteinden van wapening
- ploeg ‘Technieken’
- elektriciteitswerken
Taakomschrijving:
Plaatsen van elektrische leidingen, elektrische toestellen, machines, apparaten. Leggen van elektrische verbindingen.
Onderhoudswerkzaamheden aan de laagspanningsinstallatie.
- elektrocutie (onrechtstreeks en rechtstreeks contact met elektrische stroom)
maatregel: isolerende materialen (isoleertangen en schroevendraaiers) en ladders gebruiken. Verplicht BA4/BA5 attest
- eventueel werken onder spanning
maatregel: gebruik maken van isolerende handschoenen, bescherming van gelaat tegen vonken.
- werken langs de openbare weg en in de hoogte boven de rijweg
maatregel: voldoende veiligheidsmaatregelen treffen t.a.v. het doorgaand verkeer door signalisatie kortstondige verkeershinder te verzorgen (op hoogwerker, voertuig) en door goed zichtbare afbakening van de werkzone. In centrumstraten en bij te grote verkeershinder de ondersteuning inroepen van politie voor het regelen van verkeer. Het dragen van signalisatiekledij.
- het valgevaar bij het werken in de hoogte
aandacht: waar mogelijk bij voorkeur hoogwerker gebruiken, met in acht name van de voorschriften inzake veiligheidsafstanden t.o.v. elektrische leidingen onder spanning.
- loodgieterij
Taakomschrijving:
Sanitaire installaties:
Onderhoud en herstelling van leidingen en kanalisaties, sanitaire en huishoudelijke toestellen. Laswerken maar ook kleine metselwerkzaamheden, bepleistering, aanbrengen van warmte- isolatie. Het gebruik van diverse niet-onschuldige producten zoals lood, koper, kunststoffen, lijmen, diverse lasverbindingen, propaan, acetyleen, zoutzuur, ammoniak, hennep, afdichtingproducten, cement, plaatsten. Werken in soms moeilijke houdingen en zeer nauwe ruimtes.
Verwarmingsinstallaties:
Herstellings-en onderhoudswerkzaamheden
aan verwarmingsinstallaties met gas en mazout, reinigen van schoorstenen, individuele verwarmingsinstallaties, aërothermische installaties, reinigen van branders, verwarmingsnetwerken. Ook werken in soms moeilijke en zeer nauwe ruimtes.
Dakwerken:
Asfalteren, zinkwerken, afvoerleidingen plaatsen en herstellen
- dakwerken
maatregelen: dakranden afschermen tegen valgevaar, met prioriteit de hoogwerker gebruiken, bij het asfalteren speciale hittebestendige veiligheidsschoenen ter beschikking stellen, wegwerpoverall en P3-mondmasker dragen.
- laswerken
maatregelen: voldoende afzuiging van lasdampen in huidige atelier niet altijd mogelijk, hoogte aanpassen. Laswerken binnen enkel is daartoe uitgeruste ruimte m.a.w. geen laswerken uitvoeren in atelier ‘signalisatie’, ‘feestelijkheden’ en ‘IO&M’
- spatten van producten in de ogen/op het gezicht
aandacht: voor dragen van veiligheidsbril of gelaatsbescherming
- brandwonden, allergie, vergiftiging door gebruik van chemische stoffen
aandacht: doornemen van de veiligheids- en gezondheidsbladen en naleven van
de veiligheidsinstructies, waaronder dragen van beschermingsschort.
- gebruik van zink, hennepkoord, siliconendichting en polimethaan
aandacht: doornemen van de veiligheids- en gezondheidsbladen en naleven van de veiligheidsinstructies.
- stoten van hoofd in nauwe ruimten en doorgangen aandacht: dragen van xxxxxxxxxxxxxxx
- brand en explosiegevaar bij laswerken
aandacht: vooral bij laswerken in explosieve omgeving, bijkomende beschermende maatregelen ter beschikking stellen zoals lasdeken…
- risico’s van kwetsuren aan de handen
aandacht: gebruik van gepaste veiligheidshandschoenen
- val van hoger gelegen vlak, meer dan 2 meter
aandacht: gebruik van antival apparatuur indien de collectieve bescherming onvoldoende is.
- letsel door onaangepaste houding of dragen van zware lasten aandacht: gebruik van hulpmiddelen (steekwagen, kar).
- besmetting bij het ontstoppen van leidingen en rioleringen aandacht: gebruik van waterdichte lange veiligheidshandschoenen.
- inademen van roet bij het reinigen van schoorstenen aandacht: gebruik van brongerichte afzuiging en dragen van stofmasker.
Cel ‘Schoonmaak’
Taakomschrijving:
Schoonmaken kantoren, boenen, dweilen van vloeren, trappen. Schoonmaken en eventueel desinfecteren van sanitaire voorzieningen.
Zemen van ramen en deuren (zowel binnen als buiten en in de hoogte), afnemen van meubilair
Afstoffen van meubilair en stofzuigen Afvoer van afval
Aanvullen verbruiksartikelen in toiletten
Hanteren van schoonmaakmachines en handgereedschap Gebruik van onderhoudproducten
- ongepaste houding, heffen en tillen van lasten
maatregel: analyse van de schoonmaakactiviteiten met de bedoeling meer ergonomisch te werken. Dit voornamelijk door het verbeteren van het schoonmaakmateriaal (bvb telescopische borstels,
schrobmachine…) en het effectief toepassen van nieuwe (efficiëntere) schoonmaaktechnieken (cfr. vroegere opleiding bij VDAB)
- werken in de hoogte
maatregel: het gebruik van ladders zoveel mogelijk beperken, door gebruik te maken uitschuifbare borstels. Bij grote hoogte stellingen opzetten of hoogwerker inzetten. Enkel veilige ladders gebruiken die jaarlijks nagezien worden.
- huidaandoeningen door gebruik van schadelijke schoonmaakproducten
aandacht: zo veel mogelijk eco-producten gebruiken waarvan het risico op aandoeningen eerder beperkt is, en waarvan de veiligheids- en informatiebladen ter beschikking werden gesteld.
- uitglijden op gladde vloer
aandacht: het dragen van de ter beschikking gestelde anti-slip veiligheidsschoenen
- opruimen en afvoeren van afval (o.a. prikaccidenten, gebroken glas)
aandacht: het dragen van prik- en snij bestendige handschoenen.
- kneuzingen door xxxxxx xxx xxxxxxxxx
aandacht: orde en netheid kan heel wat struikelgevaar voorkomen
b. Dienst Milieu
Cel ‘Groen’
Ploegen ‘Groen’ (Wevelgem, Gullegem en Moorsele) Taakomschrijving:
Aanleg en onderhoud van diverse groenzones, soms met waterpartijen en langs de openbare weg. Planten, snoei- en kapwerken (al of niet met kettingzaag), werken met hakselaar, grasmaaier, bosmaaier, het onkruid verdelgen of verbranden, wieden, ontwortelen, allerlei grondbewerkingen, kleinere verhardingen aanleggen. Xxxxxxx xxx xxxxx. Ruimen van bladeren. Water geven aan plantbakken en bomen. Bestrijding van ijzel op voetpaden en fietspaden. Plaatsen van afsluitingen langs beplanting. Laden en lossen van plantgoed en snoeiafval. Sporadisch opruimen van zwerfvuil.
- het werken met allerlei types van grasmachines, maaiers, snoeischaren, hakselaars, heggescharen, kettingzagen…
maatregel: verslagen van indienststelling beter bijhouden in atelier (door voorman), inventaris van alle, ook oudere arbeidsmiddelen, ter beschikking stellen van de interne preventiedienst teneinde ook deze machines in dienst te kunnen stellen. De veiligheidsinstructies dienen voor iedere eindgebruiker duidelijk te zijn, o.m. door bijkomende toelichting van de voorman.
- het werken in de hoogte (allerlei snoei- en kapwerken met ladders en hoogwerkers), waarbij valgevaar en gevaar voor vallende taken
maatregel: enkele wanneer snoeien met de hoogwerker niet mogelijk is andere middelen gebruiken zoals ladders en klimmateriaal. Snoeien van hoge bomen beperken door begeleidingsnoei toe te passen en indien het snoeiwerk niet hoger is dan 4m dan kan dit perfect worden uitgevoerd met een stokzaag.
- het werken in diverse klimatologische omstandigheden
aandacht: uitzien voor meer aangepaste werkkledij, met vooral aandacht voor een beter en frequenter onderhoud.
- het werken langs de openbare weg, waarbij gevaar voor aanrijding aandacht: verzorgen van verkeersignalisatie bij korte verkeershinder door voertuig
- het gebruik van sproeistoffen (beperkt)
- contact met allerlei ongedierte (teek) en giftige of irriterende planten aandacht: betere informatie verstrekken voor mogelijke hinder van ongedierte en toxische planten.
- tewerkstelling als afgezonderde werknemer
aandacht: bepalen van werkzaamheden en/of gevaarlijke plaatsen waarbij nooit alleen mag gewerkt worden (bvb werken met hoogwerker, hakselaar en kettingzaag of werken langs bermen van waterlopen)
Ploeg ‘Reiniging’
Taakomschrijving:
Het ophalen van het divers afval (PMD, karton, glas en restafval) van de gemeentelijk infrastructuur. Het ledigen van de vuilnisbakken en minicontainers langs paden en wegen. Het lossen van het afval in de verbrandingsoven.
- laadwerk: opheffen, dragen van recipiënten, uitstorten en/of deponeren van afval; terugdragen recipiënt.
maatregel: geschikte ophaalwagen (treeplank, inworphoogte), instructie of vorming rond manueel hanteren van lasten
- snij- en steekwonden door afvalinhoud
maatregel: aangepast prik- en snijbestendige handschoenen ter beschikking ten allen tijde ook dragen
- verstuiking en/of vallen door op- en afstappen laadruimtes maatregel: slipvrije hoge veiligheidsschoenen met schokbestendige hiel.
- weersomstandigheden: koude, warmte en regen
aandacht: voor aangepaste werkkledij o.a. overall in fluo kleur, T-shirt, werkjasje en fluo regenbestendig parka.
- langs de openbare weg
aandacht: bij kortstondige verkeershinder signalisatie verzorgen.
- mogelijk contact met giftig afval
aandacht: inenting tegen tetanos eventueel hepatitis.
Ploeg ‘Begraafplaatsen’
Taakomschrijving:
Het graven van putten met de hand en/of met graafmachine. Het vervoeren, dragen en neerlaten van de kist. Ontgravingen, eerder zeldzaam.
Daar de medewerkers van de ploeg ‘Begraafplaatsen’ ook het groen onderhouden van de 3 begraafplaatsen hebben ze ook gelijkaardige risico’s als de cel ‘Groen’. Voor uitzonderlijke werken kunnen ze wel beroep doen op de collega’s van de groendienst.
Aanleg en onderhoud van diverse groenzones. Planten, snoei- en kapwerken (al of niet met kettingzaag), werken met hakselaar, grasmaaier, bosmaaier, het onkruid verdelgen, wieden, allerlei grondbewerkingen, kleinere verhardingen aanleggen. Xxxxxxx xxx xxxxx. Ruimen van bladeren. Water geven aan plantbakken en bomen. Bestrijding van ijzel op voetpaden en fietspaden. Laden en lossen van plantgoed en snoeiafval. Opruimen van zwerfvuil.
- valgevaar (put tot 1m50)
maatregel: loop en afdekroosters met ant-slip profiel ter beschikking stellen
- instortingsgevaar bij graafwerken
maatregel: aangepaste grafstudwanden ter beschikking stellen
- infectierisico en geurhinder
maatregel: het advies van 1.12.2006 van de arbeidsgeneeskundige dienst uitvoeren zowel wat betreft:
- algemene persoonlijke hygiënemaatregelen
- infrastructurele vereisten wasplaatsen
- onderhoud wasplaatsen
- ontsmetting
(advies werd op 4 december 2006 overgemaakt aan voorman van
de ploeg ‘begraafplaatsen’ en schepen van ‘welzijn op het werk’).
- heffen en tillen
maatregel: een begraaftoestel ter beschikking stellen om het dalen van de kist te verbeteren en bij aankoop van een nieuwe graafmachine een geschikt model kiezen (ook op smalle paden inzetbaar, laatste grond aan voorkant ook uit te graven…) en tenslotte kan bij de behandeling van de grond heel wat rugbelastend werk (en tijd) bespaard worden door het aanschaffen van een mobiel grafdelfset.
- afgezonderde tewerkstelling
maatregel: nooit alleen werken op een begraafplaats en bij het graven van de put zeker in elkaars nabijheid blijven. Permanent de mogelijkheid bezitten om de hulpdiensten op te roepen.
- psychische en emotionele belasting
maatregel: mogelijkheid voorzien om emotionele belasting te kunnen bespreken met extern deskundige
- verplicht werken in diverse klimatologische omstandigheden maatregel: diverse aangepaste werkkledij ter beschikking stellen, wekelijks te vervangen.
Bij zeer vuile werkzaamheden wegwerpoverall gebruiken.
c. Dienst ‘Openbare Infrastructuur en Mobiliteit’
Cel ‘Onderhoud’
Taakomschrijving:
Besturen van vrachtwagens met laadkraan. Werken met minigraver, laad en graafcombinatie, heftruck. Uitbraak van voetpad met de hand of machinaal. Aanleg en herstelling van voetpaden of stroken in rode shiste, dolomiet… Plaatsen boordstenen en greppels met handklem en laadkraan. Uitmaken, ruimen van grachten en beken. Plaatsen, aansluiten en uitwendig herstel van rioleringsbuizen. Inwendig onderzoek van riolering met detectie. Plaatsen van waterontvangers. Ontstoppen van riolering en afvoerbuizen. Plaatsen van katafootpaaltjes, banken, voetbal- en basketbaldoelen…). Asfalteringswerken. Laden en lossen van dalen, zand, cement, wegvoeren van containers naar verbrandingsoven. Wegvoeren van containerafval, snoeiafval, afval kerkhoven. Zagen van dalen met slijpschijf, dallenzaagmachine. Werken met compressor, breekhamer, trilplaat en trilplaat, trilwals, boormachine, slijpsteen, asfaltzaag, betonboormachine, kernboormachine hogedrukreiniger, laswerken.
Onderhoud machines. Aanmaken mortel. Zoutstrooien tijdens de winter (laden van het zout, bediening strooimachine, uitstrooien langs openbare weg). Verdelgen ongedierte (o.a. ratten). Hulp dienst feestelijkheden.
- het werken langs de openbare weg, waarbij gevaar voor aanrijding
maatregel: signalisatiekledij dragen van klasse II of klasse III naargelang de weersomstandigheden, het afbakken van de werkzone conform de verkeerswetgeving MB 7 mei 1999 en interne nota van 17.02.1997 van X. Xxxxx en X. Xxxxxx, samen met aanduiding (gsm en naam) van signalisatieverantwoordelijke van de gemeente, indien het werk onbemand wordt achtergelaten. Signalisatieverantwoordelijke nog aan te duiden. Verder is het aangewezen om een aantal medewerkers van OI&M een opleiding ‘veilig werken langs de openbare weg’ te laten volgen.
- het werken met graafkraan, hijswerktuigen, en transportmiddelen, waarbij gevaar voor vallende voorwerpen, klemming, verplettering, instorting…
maatregel: naast de opleiding gegeven door de leverancier van het arbeidsmiddel is het aangewezen om een meer algemene vorming te krijgen rond het gebruik van bvb laadkraan op vrachtwagen en graafwerktuigen. Het aanmoedigen van het gebruik van de beschikbaar gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen waaronder vnl. de veiligheidshelm. Bij het graven van diepe sleuven instortingsgevaar voorkomen door studwanden (of alternatief) te plaatsen, deze ter beschikking stellen samen met loop- en afdekroosters teneinde slip- en valgevaar van op de zijkanten te voorkomen.
- het werken met zaag- en slijpmachines.
maatregel: naast eventuele opleiding door leverancier, meer uitleg van de veiligheidsinstructies, door voorman (ook aan iedere nieuwe gebruiker).
- het manueel hanteren en leggen van dalen, boordstenen… maatregel: zoveel mogelijk hulpmiddelen inschakelen voor de behandeling en het transport (op palet, met heftruck en laadkraan). Opleiding ‘heffen en tillen’.
- contact met ondergrondse energieleidingen onder spanning en in gebruik (gas, hoog- en laagspanning, water, communicatie) maatregel: vóór aanvang der werken de plaats en diepte van alle leidingen juist bepalen ofwel door middel van opgevraagde plannen bij
de energiedistributiemaatschappijen en/of detectie met beschikbare toestel. Opstellen en bij de hand hebben van een specifiek noodplan naargelang een breuk in een communicatieleiding, een gasleiding, een elektriciteitsleiding en een waterleiding, dit zowel voor het gemeentepersoneel als voor de burger.
- manueel onderzoek van xxxxxx
maatregel: voor een aantal medewerkers van OI&M een opleiding aanbieden over het ‘werken in besloten ruimten’ voorzien. Daarin zal ondermeer gewezen worden op het belang van voorafgaandelijk metingen uit te voeren op aanwezigheid van zuurstof, methaan en waterstofsulfide. En ook op het belang van een evacuatieplan bij nood (communicatiemogelijkheden, gebruik van veiligheidsharnas en driepikkel…).
- asfalteren
maatregel: speciale hittebestendige veiligheidsschoenen ter beschikking stellen, wegwerpoverall en mondmasker dragen.
- uitzonderlijke klimatologische omstandigheden bij de ijzelbestrijding, het bijkomend (slip)gevaar op de openbare weg, het laden van zout, bediening strooimachine
maatregel: bijkomende winterkledij en speciale veiligheidsschoenen. Aandacht voor correcte signalisatie van strooivoertuig. Jaarlijkse opfrissing van de bediening en de veiligheidsinstructies van de strooimachine, door voorman.
- contact met ongedierte, uitwerpselen en mogelijk vervuild oppervlaktewater, contact verdelingsproducten en rattenvallen, afgezonderd tewerkgestelde werknemer.
maatregel: geregeld opfrissen van de maatregelen die moeten genomen worden om leptospirose (ziekte van Weil) en ziekte van Lyme te kunnen voorkomen waaronder persoonlijke hygiëne verzorgen en de beschermingsmiddelen dragen, vooral stevige waterdichte handschoenen. Handschoenen reinigen vooraleer uit te trekken. Het gebruik van een tang om de dieren vast te nemen is aan te raden. Diverse informatie, ook van de provincie West-Vlaanderen, is ter beschikking en gekend door de rattenverdelger. De werkkledij wordt deel door de gemeente en deels door het regionaal comité ter bestrijding van de muskusrat ter beschikking gesteld. Het voorzien van een kleine handwasinstallatie (voorraad spoelwater, zeep en papieren wegwerphanddoekjes) in de dienstwagen van de rattenverdelger. Ook een tonnetje gebruiken om dode dieren in te bergen (niet in koffer van auto), en dit tonnetje en alle andere gebruikte materialen (tang) geregeld ontsmetten. Ook afzonderlijke ruimtes voorzien voor bevuilde kledij, voor voedsel en drinken. EHBO kit nazien en mogelijks aanvullen met Hibiguard en vontsmettende zeep. Verder klemgevaar en gevaar voor verplettering van hand en vingers bij het plaatsen van vallen
m.a.w. heel omzichtig te werk gaan en veiliger alternatief zoeken. De veiligheids- en gezondheidsbladen van de giftige producten (o.a. Caid) die voor de verdelging gebruikt worden zijn ter beschikking van en gekend door de rattenverdelger. Als afgezonderd tewerkgesteld werknemer dient de rattenverdelger bij nood een oproep te kunnen plaatsen, een opgeladen gsm bij aanvang van iedere opdracht een opgeladen gsm meenemen is een belangrijke preventiemaatregel.
Cel ‘Feestelijkheden’
Taakomschrijving
De taken van de cel ‘feestelijkheden’ bestaan voornamelijk uit het vervoer (laden en lassen) en klaarzetten van allerlei materialen voor diverse evenementen (binnen en buiten) waaronder tafels, stoelen, podiumelementen, afsluitingen, panelen (verkiezing, braderie) en ook allerlei metalen afsluitingen.
- de problematiek ‘heffen en tillen’ zijn hier heel belangrijk maatregel: een gedetailleerde risicoanalyse uitvoeren teneinde bijkomende hulpmiddelen voor goederenbehandeling te kunnen voorstellen (verminderen van rug- en kniebelasting). Het volgen van een vorming ‘hoe heffen en tillen?’.
- valgevaar, struikelen, klemgevaar, stootgevaar
maatregel: uitzoeken als de standaard ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen voldoen bvb naar hielbelasting, enkelbescherming… aangepaste handschoenen voor goederenbehandeling
- werkdruk
maatregel: bij het samenvallen van een aantal evenementen kan de werkdruk hoog oplopen, planning en coördinatie verzorgen
- werken langs de openbare weg
maatregel: signalisatie kledij dragen. Controle op doorgaand verkeer bij het plaatsen van afsluitingen (bvb bij wielerkoers Gent – Wevelgem). Xxxx van politie voor het regelen en het omleiden van verkeer kan noodzakelijk zijn om de veiligheid te garanderen. Bij evenementen waar meerdere organisaties aan meewerken is de aanstelling van een veiligheidscoördinator ‘tijdelijk en mobiele bouwplaatsen’ verplicht.
Cel ‘Signalisatie’
Taakomschrijving
De taken van cel ‘signalisatie’ bestaan voornamelijk uit het samenstellen, het vervoer (laden en lossen) en het plaatsen van diverse signalisatie langs de openbare weg waaronder verkeersborden, het plaatsen van aanvragen voor ‘bouwvergunningen’, omleidingen signaleren voor evenementen, het ophalen van fietsen, het geel schilderen van borduren en het hijsen van vlagen.
- de problematiek ‘heffen en tillen’
maatregel: een gedetailleerde risicoanalyse uitvoeren teneinde bijkomende hulpmiddelen voor goederenbehandeling te kunnen voorstellen (verminderen van rug- en kniebelasting). Het volgen van een vorming ‘hoe heffen en tillen?’.
- valgevaar, struikelen, klemgevaar, stootgevaar
maatregel: uitzoeken als de standaard ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen voldoen bvb naar hielbelasting, enkelbescherming… aangepaste handschoenen voor goederenbehandeling
- werken langs de openbare weg
maatregel: signalisatiekledij dragen. Controle op doorgaand verkeer bij het plaatsen van afsluitingen (bvb bij wielerkoers Gent – Wevelgem). Xxxx van politie voor het regelen en het omleiden van verkeer kan noodzakelijk zijn om de veiligheid te garanderen. Bij evenementen waar meerdere organisaties aan meewerken is de aanstelling van een veiligheidscoördinator ‘tijdelijk en mobiele bouwplaatsen’ verplicht.
- werken in de hoogte (ophangen van vlaggen)
maatregel: bij het vervangen van de bestaande vlaggenmasten aandacht voor veiligheid bij gebruik, door het voorzien van scharniermechanische zodat werken in de hoogte niet meer hoeft.
d. Gemeenschappelijk risico’s
- de huisvesting
- Brandrisico
maatregelen: opmaak van intern noodplannen
- EHBO
maatregelen: voor iedere locatie dient een degelijke eerste hulp georganiseerd te worden door het er beschikking stellen van voldoende ehbo-materialen en producten, maar ook door het opleiden van (enkele) personeelsleden als ‘nijverheidshelper’
- Orde en netheid
maatregelen: optimaliseren of versterken van schoonmaakploeg, bepaalde locaties worden niet of te weinig onderhouden. Intern transportplan opmaken voor de technische ateliers. Uniform verbeterd systeem doorvoeren voor een goede handhygiëne in de sanitaire ruimtes.
- De keuring en het onderhoud van de technische installatie maatregel: betere opvolging van de keuringsverslagen vooral wat betreft de resterende inbreuken op de laagspanningsinstallaties zoals het opmaken van eendraadschema’s, het verwijderen uit de technische ruimtes (stookplaatsen, liftkokers…) van alle oneigen materialen en producten en ook alle waterleidingen en afvoeren als het gaat om een technische ruimte voor verdeling van de laagspanning.
Algemene maatregel: aanstellen van plaatselijke gebouwenverantwoordelijke
- dienstoverschrijdend
De algemene risico’s die bij alle specialiteiten wel eens kunnen voorkomen en/of schade kunnen veroorzaken aan andere collega’s zijn:
- vallende voorwerpen en werkzaamheden op bovenliggende verdiepingen, hoogtes bvb materialen op tussenverdiep in atelier ‘Bilgenboom’.
- op uitstekende puntige voorwerpen trappen (slordige opruim)
- klimatologische omstandigheden: warmte, koude, regen bvb hulp met strooidienst
- wegvliegende deeltjes: stof, waterstraal, steentjes, houtsplinters, zwerfvuil bvb bij gebruik van bosmaaier
- stofdeeltjes inademen bvb bij gebruik van bladblazer
- blootstelling aan lawaai >80dB(A) door gebruik van allerlei machines
- schade door onrechtstreeks contact met toxische producten
- sporadisch laden en lossen op de openbare weg
- heffen en tillen (hulp met andere diensten, bvb feestelijkheden)
- werken op hoogte, val van personen
- gebruik van ladder, dienststeiger; rolsteiger, schragen
- contact met snijdend gereedschap en voorwerpen
- orde en netheid, struikelen
- werken met diverse elektrische apparaten bvb hogedrukreiniger
e. De specifieke risicogroepen van de sector ‘Vrije tijd‘
De technische diensten en medewerkers situeren zich voornamelijk in de sector ‘Grondgebiedzaken’, maar ook in de sector ‘Vrije tijd’ zijn er niet- administratieve medewerkers waaronder:
de theatertechnici van de culturele dienst
Taakomschrijving:
Als polyvalent technicus de technische onderdelen van een voorstelling verzorgen, teneinde een optimale werking van voornamelijk klank en licht te garanderen. Dit bestaat ondermeer uit het opstellen en het richten van de lichtinstallatie, het afstellen van de klankinstallatie, de opbouw en de afbraak van allerlei podiumelementen. Het verzorgen van het onderhoud van en eventuele herstellingen aan de technische infrastructuur (excl. van deze van het gebouw) en toezien op de ordelijke opslag van décor-, licht- en geluidinfrastructuur, teneinde een efficiënte stockering (orde en netheid) en manipulatie toe te laten (ergonomie). Naast de uitvoerende taken behoort de coördinatie en het toezicht op een correcte, veilige en tijdige opzet van alle technische installaties, tot hun opdracht, ook op de veiligheidsvoorwaarden die contractueel werden vastgelegd met de artiest(en) of productiehuis. Goed op de hoogte zijn van het intern noodplan teneinde bij nood een evacuatie te kunnen begeleiden.
- werken in de hoogte
maatregelen: zoveel mogelijk gebruik maken van de beschikbare eenmanshoogwerker (CC Guldenberg). Goede staat van ladders in CC De Cerf jaarlijks nazien
- heffen en tillen bij behandeling van diverse podiumelementen maatregelen: analyse maken van transport, teneinde extra hulpmiddelen of aanpassing van bestaande voor te stellen. De liftconstructie van CC Xxxxxxxxxx naar kelderverdieping terug activeringen door investering in nieuwe hijstoestel, wat heel bevorderlijk zou zijn voor orde en netheid op gelijkvloerse berging (nu te klein) en heel wat transport via de trap zou uitsparen (efficiënter en veiliger).
- werken met elektrische apparatuur en installaties (trekken)
maatregelen: attest BA4.
- vallen en val van voorwerpen
maatregel: bij het werken in de hoogte de collectieve bescherming verzorgen (zorgen dat niemand in de werkzone aanwezig is). Verder is orde en netheid, en voldoende verlichting tijdens de voorbereidende werken van groot belang om struikel- en valgevaar te voorkomen.
- werkdruk en onregelmatige werkuren
maatregelen: de diverse deadlines en de verantwoordelijkheid over het goed functioneren van het technische luik tijdens een voorstelling, breng heel wat druk en stress met zich mee. Een vorming rond stressbeheersing kan een eerste maatregel zijn.
- afgezonderde tewerkstelling
maatregelen: in het gebouw nooit alleen risicovolle werken uitvoeren, ten allen tijde de hulpdiensten kunnen verwittigen (gsm op zak)
de toezichter-onderhoudsman van de sportdienst
Taakomschrijving
De toezichter-onderhoudsman of zaalwachter zorgt voor optimale omstandigheden bij het gebruik van de sporthal. Hiertoe zorgt de zaalwachter voor goed onderhoud van gebouw en materialen waarbij uiterste zorg besteed wordt aan de hygiëne, door regelmatige en grondige schoonmaak van alle lokalen. Toezicht uitoefenen op het gebruik van de lokalen en materialen en hulp bieden bij het opstellen ervan. EHBO verzorgen.
Voor de risico’s die verbonden zijn het schoonmaken van het sportgebouw wordt verwezen naar cel ‘schoonmaak’ bij de dienst ‘gebouwen’.
- heffen en tillen
maatregelen: het is aangewezen om bij het behandelen van zwaar sportmateriaal de hulp in te roepen van een collega, teneinde onnodige rugklachten te vermijden (bvb opbergen zware matten). Er dient ook nagegaan te worden als in bepaalde gevallen het verplaatsen van sportmateriaal niet kan vergemakkelijkt worden door het inzetten van hulpmiddelen.
- restrisico’s: persoonlijke beschermingsmiddelen
maatregelen: zoals voor alle anders collega’s die gelijkaardige werkzaamheden uitoefenen, dienen de zaalwachters uitgerust te zijn met de nodige persoonlijke beschermingsmiddelen zoals veiligheidsschoenen (type sportschoen), werkkledij
- EHBO
maatregel: de zaalwachters dienen betrokken te worden bij de EHBO- organisatie van de gemeente, die nog moet opgestart worden. Jaarlijks opfrissen van deEHBO-vorming en toepassen noodplan, registreren van de EHBO-ongevallen, beheer van de artikels…
de badmeesters van het zwembad
Taakomschrijving
Xxxxx over de veiligheid van de baders en proper houden van de zones in de onmiddellijke omgeving van het zwembad.
- blootstelling aan biologische agentia
maatregel: hygiëne van zwembadomgeving, sanitaire omgeving beter uitrusten verzorgen zodat o.a. een goede handverzorging mogelijk is.
- omgevingsfactoren (vochtigheid, verlichtingsniveau, omgevingsgeluid) maatregel: de lichtstudie en bijhorend voorstel tot aanpassing van de verlichting, effectief uitvoeren zodat de reflectie (vermoeidheid, minder alert, minder zicht op bodem van bad) vermindert, wat zowel de alertheid van de badmeester als de veiligheid van de bader ten goede komt. Dit voorstel had ook een energiebesparend effect.
- slipgevaar
maatregel: dragen van degelijke badslippers
bepaalde werken in de bibliotheek
Taakomschrijving
Naast de algemene administratieve taken (zie verder ‘De administratie’) worden er in deze werkomgeving beduidend meer lasten gedragen (dragen van pakken boeken, het archiveren van boeken in de kelder…) dan in een gewone kantooromgeving, zodat er in deze werkomgeving meer kans is op een ongezonde rugbelasting.
- heffen en tillen
maatregelen: het voorzien van extra hulpmiddelen of aanpassen van bestaande voor een ergonomische behandeling van de soms zware lasten. Tussen archief en bibliotheek goederenlift voorzien, in afwachting kan gebruikt gemaakt worden van speciale transportkarretje die op trappen kunnen gebruikt worden.
De brandweer
Hieronder een niet gelimiteerde lijst van mogelijke opdrachten, die heel divers
zijn en waarvan de xxxxxx’x niet altijd gekend zijn:
Brandbestrijding
- industriële brand (specifieke risico’s eigen aan elk bedrijf, winkel of loods)
- rust- en verzorgingstehuis
- school
- hoogbouw (> 25 m)
- schouwspelzaal
- vervoermiddel (auto, bus, tankwagen, vliegtuig, schip).
- huisbrand (woonhuis, kantooromgeving of buitenlucht)
- schoorsteenbrand
Bijzondere tussenkomsten zoals:
- onder water (duikopdracht).
- leegpompen van kelders.
- interventie bij overstromingen of diverse rampen.
- werkzaamheden in de hoogte (bvb afdekken van een dak na een storm).
- interventie waar een lek is van brandstof, water, stoom, gevaarlijk product bvb CO (luchtverversing).
- ontploffingsgevaar voorkomen (bvb LPG tank bij auto-ongeval)
- interventie bij het verwijderen van (on)gedierte die een gevaar meebrengen (zwermen wespen, bijen).
- eerste medische hulpverlening o.a. bij een drenkeling of verstikte door toedienen van zuurstof.
- dringend vervoer (of organiseren) van slachtoffers van ongevallen.
- interventie bij een vliegtuig in moeilijkheden.
- personen bevrijden, die gekneld zitten in of onder autowrak, machine, bedolven onder afbraakmateriaal, opgesloten zitten (lift), in put, riool, vijver of waterloop terechtgekomen zijn, zich op daken of stellingen in moeilijkheden bevinden, zich niet meer kunnen losmaken van elektrische stroom enz.
De gemachtigde opzichters
Daar de gemachtigde opzichters aangesteld worden door de gemeente en zo onder het gezag vallen van de locale overheid (burgemeester), is de Welzijnswet van 4 augustus 1996 van toepassing. Dit betekent dat de gemeente alle nodige maatregelen neemt om veiligheid en de gezondheid bij het uitvoeren van de taak zo goed mogelijk te garanderen.
Een opleiding ‘Cursus gemachtigde opzichter’ wordt aangeboden door de politiezone Menen-Ledegem-Wevelgem, en de veiligheidsuitrusting wordt aangekocht en onderhouden door de gemeente. Het voornaamste risico is uiteraard werken langs de openbare weg, waarbij een correctie signalisatie (zichtbaarheid) via de werkkledij van uitzonderlijk groot belang is. Verder dient men ook heel alert te zijn en te beschikken over perfect functionerende zintuigen: gehoor en dieptezicht. Een jaarlijks medische onderzoek, al of niet in opdracht van de werkgever, is ten zeerste aangewezen. Daarnaast dienen de gemachtigde opzichters bij het uitoefenen van hun taak ook beschermd te
worden tegen alle mogelijke weersomstandigheden (regen, sneeuw, lage
zon…)
De administratie
De risico’s voor het administratief personeel zijn in meer of mindere mate
voornamelijk te situeren rond:
- de onmiddellijke werkomgeving, meer bepaald het (ergonomisch) gebruik van het bureelmateriaal waaronder de stoel, de tafel, het beeldscherm, het toetsenbord, de muis, de telefoon en in mindere mate een kopieermachine, een papiersnijmachine, een plotter of een printer
- het gebouw waaronder voornamelijk het brandrisico, de klimatologische factoren, de hygiëne, de verfraaiing van de werkplaats en het intern milieu
- de menselijke factor (psycho - sociaal) waaronder voornamelijk de werkdruk, de werkrelaties en de dienstverlening tegenover de bevolking (ongewenst gedrag van de klant)
De schoolomgeving
Naast de risico’s die een gebouw met zich kan meebrengen waaronder brand, situeren zich de meeste risico’s zich op medisch vlak, waaronder de specifieke werkdruk van het onderwijzend personeel, de mogelijke risico’s op besmetting van een aantal ziekte’s, en het ergonomisch lesgeven (erg-stoel, hoog- laagbord…).
In de tekenschool zijn er enkele bijzondere risico’s o.a. gebruik van bepaalde producten, het verwerken van bepaalde ontwerpen (bvb keramiek bakken) of gebruik van bepaalde handwerktuigen.
2.2. Bevindingen van de arbeidsongevallenanalyse
Bij de gemeente worden er relatief veel ongevallen aangegeven maar deze zijn beduidend minder ernstig in vergelijking met de gemiddelden van de sector ‘Algemene overheidsdiensten’.
Het aantal ongevallen wordt aangeduid met de ‘Frequentiegraad’, (Fg) en de ernst van de ongevallen wordt aangeduid door de ‘Ernstgraad’ (Egw).
Frequentiegraad | Ernstgraad | |
Algemeen overheidsbestuur (Nace code 7511) | 27,25 | 0,72 |
Gemeentebestuur Wevelgem | 44,65 | 0,24 |
Daarbij dient vermeld te worden dat het percentage ‘administratie’ met minder risico’s en minder zware ongevallen in het cijfer van ‘Algemeen overheidsbestuur’ vermoedelijk veel groter is dan dit aandeel bij de gemeentelijke diensten, waar er
toch heel wat uitvoerende taken (technische diensten) zijn met grotere risico’s en mogelijk ernstiger ongevallen. Een uitsplitsing van de ‘overheidsdiensten’ in ondermeer ‘lokale besturen’ had een beter vergelijking mogelijk gemaakt.
Sinds 2000 is er bij de gemeente geen enkel ongeval met een blijvende ongeschiktheid voorgekomen.
Verder dient opgemerkt dat er bij de gemeente nog geen registratie is van de EHBO-ongevallen en incidenten. Deze informatie van bijna-ongevallen kan heel nuttig zijn bij het voorkomen van meer ernstige arbeidsongevallen. Het is dan ook aan te bevelen om een EHBO-organisatie op punt te zetten waarbij dit mogelijk gemaakt wordt.
Hieronder wat statistische beschrijvende informatie over arbeidsongevallen van overheidspersoneel:
Het verslag van het Fonds Arbeidsongevallen omvat voor 62% van het overheidspersoneel gegevens over het aantal arbeidsongevallen.
Voor een aantal sectoren beschikt men dus toch al over een flink aandeel van de gegevens: voor lokale besturen 86%, federale overheidsdiensten 74%, sociale parastatalen 54%, de Vlaamse Gemeenschap (76%) en autonome overheidsbedrijven 61%; de bijzondere korpsen en het Brussel Hoofdstedelijk gewest hinken nochtans flink achterop in de doorstroming van de gegevens.
Met die beperking stelt men vast dat in 2004 voor de overheidssector, zowat
30.585 ongevallen op de werkplaats zelf en 5.528 ongevallen op weg van en naar het werk, als arbeidsongeval zijn erkend. 19.989 ervan overkomen mannen. 2.031ongevallen (waarvan slechts 210 ongevallen op de arbeidsweg) werden niet erkend als arbeidsongeval.
Enkele preciseringen:
Arbeidsongevallen op de werkplaats
Ingedeeld naar leeftijd blijkt dat -50-tigers het meest risico op een arbeidsongeval lopen:
<30-tigers: 19% van de ongevallen 30-tigers: 26% van de ongevallen 40-tigers: 31% van de ongevallen
+ 50-tigers: 20% van de ongevallen
60% van de arbeidsongevallen hadden geen gevolgen voor het slachtoffer.
In haast 34% van de gevallen was er tijdelijke arbeidsongeschiktheid en in 7% van de gevallen was er blijvende arbeidsongeschiktheid.
Voor 4 personen valt een dodelijk arbeidsongeval te betreuren.
Deze verdeling verschilt stevig van de situatie in de privé sector: daar hebben de helft van de arbeidsongevallen een tijdelijke arbeidsongeschiktheid voor gevolg.
Ingeval het gaat om een tijdelijke ongeschiktheid, is dit in de regel voor een relatief korte periode, nl.:
- haast 24% voor max. 3 dagen
- haast 23% voor meer dan 3 dagen tot een week
- ruim 27% voor meer dan een week en minder dan 2 weken
- ruim 15% minder dan een maand
- haast 10% van 1 tot 3 maand
- minder dan 1% meer dan 4 maand.
Bij blijvende ongeschiktheid gaat het om:
- een ongeschiktheid van minder dan 5% in ruim 61% van de gevallen
- haast 31% een ongeschiktheid van 5% tot 10%
- dik 7% een ongeschiktheid van dan 10%
in 0,1% van de gevallen is er een ongeschiktheid van meer dan 66% en is hulp door derden vereist.
Tussen 10 en 12 uur zijn blijkbaar de gevaarlijkste uren van de dag, want dan zijn er verhoudingsgewijs de meeste ongevallen.
Op maandag en dinsdag zijn er ook wat meer ongevallen dan op andere dagen. Afgezien van het weekend is de vrijdag blijkbaar de minst gevaarlijke dag voor risico’s op arbeidsongevallen.
Xxxxxxxx over het jaar 2004 waren dan weer de maanden maart, september en oktober de gevaarlijkste maanden. In juli waren er begrijpelijkerwijs het minste aantal arbeidsongevallen.
De meeste oorzaken van de arbeidsongevallen zijn te situeren door volgende omstandigheden:
- ruim 28% van de gevallen: contacten met voorwerpen, maar die niet vallen
- haast 22% van de gevallen hebben te maken met een val van personen
- 17% van de gevallen heeft dan weer te maken met inspanningen, verkeerde bewegingen of uitglijden
- vallende voorwerpen of situaties waarbij een werknemer gekneld geraakt zijn dan weer goed voor ieder ruim 5% van de situaties.
De ledematen zijn de meest kwetsbare lichaamsdelen waar men letsels heeft bij arbeidsongevallen (meer dan 55%). Daarna volgen de romp (meer dan 14%) en het hoofd (ruim 13%, waarvan haast de helft aan het oog).
In het merendeel van de ongevallen gaat het om kneuzingen en verbrijzelingen (24%) of verstuikingen en verzwikkingen (19%).
Ongevallen op weg van en naar het werk
Het valt eerst en vooral op dat vouwen verhoudingsgewijs veel meer dan mannen het slachtoffer zijn van een arbeidswegongeval: haast 62% van het aantal gevallen zijn vrouwen.
Hier zijn haast 45% van de situaties, zonder gevolgen en 38% van de gevallen hebben een tijdelijke ongeschiktheid voor gevolg. In 6 situaties was er een dodelijke afloop.
Voor arbeidswegongevallen zijn de maandag en de donderdag de gevaarlijkste dagen.
Over het jaar genomen, speelt uiteraard het ritme van de seizoenen hier een grote rol (ook al vormt juni wat een uitzondering op die situatie).
2.3. Bevindingen intredeprocedures
Het in dienst stellen van machines en toestellen gaat betrekkelijk vlot. Het verslag van indienststelling wordt samen met de documentatie (onderhoudsboekje, veiligheidsinstructies, e.a.) bezorgd aan de verantwoordelijke van het arbeidsmiddelen, via de verantwoordelijke van de dienst. Er is echter niet altijd een garantie dat deze documenten in het atelier voor iedereen ten allen tijde vlot ter inzage zijn, daar kan heel wat aan verbeterd worden door in het lokaal van de
voorman de nodige faciliteiten (kast en klassement ‘Welzijn op het werk’) te
voorzien.
Van de diverse producten (excl. de milieuvriendelijke schoonmaakproducten) die aangekocht worden is er praktisch geen behandeling door de interne preventiedienst (bvb opvragen ‘veiligheids- en gezondheidsbladen) daar de bestelbonnen niet voorgelegd worden voor advies. Te voorzien in de aankoopprocedure van de gemeente.
Voor wat betreft het onthaal van nieuwe personeelsleden is er sinds 2005 heel wat verbetering vast te stellen. De interne preventiedienst kan aan iedere collega de onthaalbrochure ‘Welzijn op het werk’ voorstellen, en duiden op de voornaamste gevaren en risico’s van de job.
2.4. Bevindingen van conformiteitonderzoeken
Alle nieuwe arbeidsmiddelen worden, voor zover ze ter kennis gebracht worden aan de interne preventiedienst, onderzocht op conformiteit met de veiligheidsreglementering (bvb machinerichtlijn van 1995).
Er zijn echter hier en daar nog oudere arbeidsmiddelen die niet in dienst gesteld (geweest) zijn en nog moeten nagezien worden o.m. op conformiteit door het opmaken van een herindienststellingsverslag.
2.5. Adviezen Externe Preventiedienst
De medische adviezen van de externe preventiedienst worden met de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer besproken tijdens het medische onderzoek, en rechtsreeks overmaakt aan de werkgever.
De technische adviezen bestaan voornamelijk uit informatieaanvragen aan de afdeling ‘risicobeheersing’ van IDEWE, en de medewerking aan enkele specifieke analyses of onderzoeken zoals:
- opmaak van explosiebeveiligingsdocument (ATEX-richtlijn)
- advies ivm met hygiëne bij de werkzaamheden op de begraafplaatsen
2.6. Adviezen Comité PBW
Hier kunnen de resultaten vermeld worden van de besprekingen die werden gevoerd in de schoot van het Comité tijdens het tot stand komen van het globaal preventieplan.
3. Te bereiken prioritaire doelstellingen over een periode van 5 jaar
De gemeente wil streven naar een voortdurende verbetering van het veiligheidsniveau, dit door de frequentiegraad van de arbeidsongevallen jaarlijks te reduceren, de brandveiligheid te verbeteren en gepaste investeringen te realiseren in gebouwen en arbeidsmiddelen.
De veiligheid van de arbeidsmiddelen zal worden verbeterd door oudere toestellen te vervangen of aan te passen in functie van de risicoanalyse. Voor de aanschaf van nieuwere machines wordt een aankoopprocedure opgesteld, waarbij men zowel rekening houdt met de veiligheid van het arbeidsmiddel als met de ergonomische aspecten ervan.
Door de werkomstandigheden te verbeteren, zowel op gebied van ergonomie als de psychosociale belasting, wil de gemeente een algemene tevredenheid en sociale rust bewerkstelligen. Het ziekteverzuim moet hierdoor beperkt blijven tot een niveau dat vergelijkbaar is met gelijkaardige lokale besturen. De kwaliteit van de arbeid moet door het merendeel van het personeel als positief bestempeld worden.
Er zal een blijvende inspanning geleverd worden om de veiligheid, de gezondheid en het comfort van de gebruikers op een zo hoog mogelijk niveau te brengen.
4. Te verrichten activiteiten en uit te voeren opdrachten om de doelstellingen te bereiken
4.1. Arbeidsveiligheid
Organisatie van verschillende opleidingssessies in het kader van het vormingsplan (heffen en tillen, evacuatieoefeningen, specifieke veiligheidsopleidingen eigen aan bepaalde activiteiten, werken met bepaalde gevaarlijke toestellen, …).
Betere uitwerking van werk- en veiligheidsinstructies ten behoeve van de werknemers.
Verdere regeling inzake het werken met derden, waaronder werknemers van externe firma’s en interim-arbeiders. De vlotte uitwisseling van informatie wordt op punt gesteld.
Beter analyseren van de oorzaken van ongevallen en het uitwerken van specifieke preventieve acties voor de meest courante arbeidsongevallen.
Integratie van het welzijnsbeleid in alle geledingen van de organisatie. De nadruk wordt vooral gelegd op de verantwoordelijkheid van de werkgever (CBS) en de verschillende andere leidinggevenden of verantwoordelijken. Organiseren van aangepaste vorming voor werkgever en hiërarchische lijn wat betreft arbeidsveiligheid, gezondheid, ergonomie, hygiëne, milieu, psychosociale belasting.
Organisatie van sensibiliseringscampagnes om de werknemers en de gebruikers te motiveren tot het mee opbouwen van een veiligheidscultuur.
Systematische controle van de brandveiligheid van alle gebouwen, toetsen van de voorzieningen aan de vooropgestelde eisen (brandbestrijdingsmiddelen, evacuatie, noodplan, compartimentering, bouwkundige normen, signalisatie, opleiding) en uitwerken van voorstellen tot regularisatie. Het organiseren van infosessies m.b.t. brand voor de personeelsleden en het houden van een jaarlijkse evacuatieoefening.
Herziening van de organisatie van de EHBO, hoofdzakelijk in de risicodragende afdelingen, zowel die behorende tot de hele schoolgemeenschap (keuken, refter, algemeen onderhoud, …) als de praktijklokalen. Opleiding van nieuwe vrijwilligers en bijscholing van het reeds bestaande EHBO-team.
4.2. Arbeidshygiëne
Actualiseren van de risico-identificatie en –evaluatie m.b.t. chemische en
biologische risico’s.
Identificatie van de chemische, biologische en andere risico’s door middel van
onderzoek, studie en metingen op de werkplek.
Organiseren van informatieve en sensibiliserende activiteiten inzake levenshygiëne, zowel voor personeelsleden als voor gebruikers: rookgedrag, voeding, algemene conditie, alcoholgebruik, verkeersveiligheid.
In bepaalde afdelingen: de werknemers en gebruikers wijzen op het belang van een goede hygiëne. Instructies opstellen in dit verband, nagaan of er voldoende reinigingsmiddelen ter beschikking zijn van de personeelsleden en of ze consequent gebruikt worden.
In bepaalde technische afdelingen: ter beschikking stellen van comfortabele arbeidskledij en het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen accentueren.
Nazicht en eventueel bijsturen van de HACCP-procedures in de keukens vnl. van de scholen. Mogelijks opstarten van ongediertebestijding.
Opstellen van procedures in het geval van mogelijke besmettingen/ moederschapbescherming, voornamelijk in afdelingen waar jonge kinderen aanwezig zijn.
4.3. Arbeidsgeneeskunde
Uitwerking van een procedure voor moederschapbescherming, voornamelijk in afdelingen waar jonge kinderen aanwezig zijn.
Inventarisatie van het hele gamma chemische producten in de gemeente met als doel de meest gezondheidsbelastende te weren of te vervangen door alternatieve middelen die geen gezondheidsschadelijk karakter bezitten; indien mogelijk de voorraad beperken.
Het verstrekken van advies en uitvoeren van de risico-identificatie en -evaluatie bij het introduceren van nieuwe producten en het aanwenden van nieuwe procédés. Uitoefenen van medisch toezicht in functie van de resultaten van de risicoanalyse en -evaluatie. Indien nodig aanpassen van de werkomstandigheden voor personen die behoren tot een risicogroep.
Opstellen van EHBO-procedures.
Uitvoeren van een risico-evaluatie m.b.t. de tewerkstelling van jongeren (waar van
toepassing: stagairs, jobstudenten …)
4.4. Ergonomie
Het implementeren van methodieken om de statische en dynamische belasting te evalueren, uitvoeren van een inventarisatie, beschrijving en grondige analyse van alle ergonomische aandachtspunten binnen de gemeente. Op basis van de evaluatie, formuleren van verbeteringsvoorstellen.
Het opleiden van bepaalde groepen van personeelsleden in het ergonomisch verplaatsen van materialen, en vervolgens het strikt toepassen van de aangeleerde technieken. Aanschaffen van extra hulpmiddelen.
Het consistent hanteren van ergonomische principes bij de aankoop van nieuwe toestellen, installaties, meubilair en de inrichting van nieuwe werkposten.
Het voeren van algemene en bijzondere campagnes ter voorlichting, informatie en sensibilisatie van de gebruikers van beeldschermen.
Het maken van een verantwoorde keuze inzake meubilair.
4.5. Psychosociale belasting
Uitvoeren van een grondige stressinventaris bij het personeel.
Opzetten van een systeem voor de registratie en analyse van klachten met betrekking tot arbeidsomstandigheden en een voorstel formuleren tot correctieve acties.
Volgen van opleidings- en sensibiliseringsessies door de hiërarchische lijn over het herkennen van alarmsignalen die verwijzen naar overbelasting en ontevredenheid op het werk.
Bevorderen van een goede werkorganisatie met het oog op het verminderen van stressgevoelens.
Bijdragen tot de kwaliteit van de sociale ondersteuning op het werk.
Bevorderen van de interne communicatie en het onderling overleg met nadruk op openheid, transparantie en juistheid van informatie.
Optimaliseren van de opvang en begeleiding van slachtoffers van diverse vormen van agressie.
5. Organisatorische, materiële en financiële middelen die moeten worden aangewend
Tijdens de vergaderingen van het Comité voor de Preventie en Bescherming op het Werk wordt er overleg gepleegd over de verschillende actiepunten van het globaal preventieplan.
Er worden diverse controlesystemen opgestart om de evolutie en de weerslag van de genomen maatregelen te beoordelen.
De gemeente zal een formeel beheersysteem (Safety Manager) verder ontwikkelen met betrekking tot preventie op de arbeidsplaats. Hiervoor kan een beroep gedaan worden op ondersteuning door de Externe Preventiedienst.
Voor het uitvoeren van zijn functie beschikt de preventieadviseur over de mogelijkheid om diverse cursussen te volgen of om een beroep te doen op verschillende instanties.
Er worden de nodige budgettaire middelen evenals lokalen en apparatuur ter beschikking gesteld voor het geven van vorming en opleiding aan de werknemers.
6. Opdrachten, verplichtingen en middelen van de betrokken personen
De adviserende en ondersteunende taken en opdrachten inzake het welzijn op het werk worden verdeeld tussen de externe en de interne preventieadviseur.
De verschillende verantwoordelijken voeren ieder binnen hun bevoegdheid en op hun niveau het beleid van de werkgever uit met betrekking tot het welzijn van de gebruikers.
De personeelsdienst en/of de preventieadviseur van de interne dienst is verantwoordelijk voor de contacten en informatie-uitwisseling met derden, interim- arbeiders en nieuwe personeelsleden.
7. Wijze waarop het globaal preventieplan wordt aangepast aan gewijzigde omstandigheden
Jaarlijks wordt het globaal preventieplan herzien en aangepast in functie van gewijzigde omstandigheden. Dit gebeurt tegelijkertijd met de voorbereidende besprekingen bij de opstelling van het jaarlijks actieplan.
8. Criteria voor de evaluatie van het welzijnsbeleid
Het welzijnsbeleid zal geëvalueerd worden aan de hand van de evolutie van de frequentiegraad en ernstgraad van de arbeidsongevallen en de absenteïsmecijfers. De waarden zullen vergeleken worden met de sectorgemiddelden. Verder kan ieder personeelslid van de gemeente aan de hand van de verslagen van het preventiecomité (4xjaar) het welzijnbeleid en de uitvoering ervan permanent evalueren.
Bijlage 8 - Preventie van psychosociale risico’s op het werk
Art. 1.
Beginselverklaring: Het bestuur wil zich ten volle inzetten voor het welzijn van zijn medewerkers. Dit houdt onder andere in dat iedereen het recht heeft om te kunnen werken in een aangename, positieve en stimulerende werksfeer. Elke medewerker wordt dan ook verzocht om zich in te zetten om in de omgang met collega’s, leidinggevenden, medewerkers en klanten, elkaar met wederzijds respect te behandelen.
Dat betekent ook dat elke medewerker zich dient te onthouden van iedere daad van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. Bovendien zal elke medewerker op een positieve manier bijdragen tot het preventiebeleid en de werksfeer door dergelijke daden niet te tolereren en door ook als getuige van deze daden al het mogelijke te doen om dit gedrag te doen ophouden.
Gemeentebestuur Wevelgem engageert zich om een actief preventiebeleid rond psychosociale aspecten op het werk uit te bouwen waarbij er maatregelen zullen getroffen worden om de psychosociale risico’s op het werk te voorkomen, om de schade ten gevolge van deze risico’s te voorkomen of om deze schade te beperken.
Art. 2 Voor zover zij niet opgenomen zijn in onderhavig reglement, wordt voor de concrete preventiemaatregelen inzake psychosociale risico’s op het werk verwezen naar het globaal interventieplan (bijlage 7).
Art. 3 Contactpersonen:
Crisislijn (Liantis): 078/150200
De preventieadviseur psychosociale aspecten (PAPA):
Xxxxxxxx Xxxxxxxxx (Liantis):050/47.47.35 - e-mail: xxxxxxxx.xxxxxxxxx@xxxxxxx.xx>
De vertrouwenspersonen (VP):
Xxxxxx Xxxxxxxxx, preventieadviseur: 056/433.587 – e-mail: xxxxxx.xxxxxxxxx@xxxxxxxx.xx
Bureau in het Sociaal Huis, Xxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx 0, 0000 Xxxxxxxx
Xxxxxxxx Xxxxxxxx: 056/433.450 – e-mail: xxxxxxxx.xxxxxxxx@xxxxxxxx.xx Administratief Centrum -1ste verdieping
Art. 4.
Vertrouwenspersonen:
De vertrouwenspersoon is bevoegd voor alle psychosociale risico’s op het werk, maar
dan enkel voor wat het informele luik betreft.
De vertrouwenspersoon is gehouden door het beroepsgeheim.
De vertrouwenspersoon is er in de eerste plaats om de medewerker met een verzoek emotioneel op te vangen, te begeleiden en te ondersteunen. De vertrouwenspersoon doet niets zonder dat de medewerker dat wil. De vertrouwenspersoon gaat op een vertrouwelijke manier om met informatie die hem/haar bereikt. Ook als een werknemer geen formele klacht wil indienen, kan deze zich wenden tot de vertrouwenspersoon. De uitvoerder van deze functie is niet bevoegd om verzoeken tot psychosociale interventie in ontvangst te nemen.
Preventieadviseur psychosociale aspecten:
De preventieadviseur psychosociale aspecten is bevoegd ten aanzien van het geheel van psychosociale risico’s op het werk. Naast zijn bevoegdheid om de werkgever bij te staan bij de algemene risicoanalyse, de keuze van de algemene preventiemaatregelen en hun evaluatie en de analyse van een specifieke arbeidssituatie, kan hij zowel in de informele als de formele fase van de interne procedure optreden.
De preventieadviseur psychosociale aspecten heeft in dit kader hoofdzakelijk een adviserende bevoegdheid.
Art. 5. Definities:
A. Psychosociale risico’s:
De kans dat een of meerdere werknemers psychische schade ondervinden die al dan niet gepaard gaat met lichamelijke schade, ten gevolge van een blootstelling aan de elementen van de arbeidsorganisatie, de arbeidsinhoud, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden en de interpersoonlijke relaties op het werk, waarop de werkgever een impact heeft en die objectief een gevaar inhouden.
B. Geweld op het werk:
Elke feitelijkheid waarbij een persoon psychisch of fysiek wordt bedreigd of aangevallen bij de uitvoering van het werk.
Geweld op het werk uit zich hoofdzakelijk door handelingen die op een bepaald ogenblik gesteld worden, zoals bedreigingen, fysieke agressie (zoals directe slagen, maar ook bedreigingen bij een gewapende overval, …) of verbale
agressie (zoals beschimpingen, beledigingen, plagerijen, …).
C. Pesterijen op het werk:
Een onrechtmatig geheel van meerdere gelijkaardige of uiteenlopende gedragingen, buiten of binnen de organisatie, die plaats hebben gedurende een bepaalde tijd, die tot doel of gevolg hebben dat de persoonlijkheid, de waardigheid of de fysieke of psychische integriteit van een persoon bij de uitvoering van het werk wordt aangetast, dat zijn betrekking in gevaar wordt gebracht of dat een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd dat zich inzonderheid uit in woorden, bedreigingen, handelingen, gebaren of eenzijdige geschriften. Deze gedragingen kunnen inzonderheid verband houden met leeftijd, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, geloof of levensbeschouwing, politieke overtuiging, syndicale overtuiging, taal, huidige of toekomstige gezondheidstoestand, een handicap, fysieke of genetische eigenschap, sociale afkomst, nationaliteit, zogenaamd ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming, geslacht, seksuele geaardheid, genderexpressie en genderidentiteit.
Pesterijen op het werk kunnen zich op verschillende manieren uiten:
• Isoleren van de persoon door hem te negeren, door aan zijn collega’s te verbieden met hem te praten, hem niet uit te nodigen voor vergaderingen, …
• Verhinderen dat de persoon zich uitdrukt door hem voortdurend te onderbreken, en systematisch te bekritiseren
• De persoon in diskrediet brengen door hem geen enkele taak te geven, hem enkel nutteloze opdrachten op te leggen of opdrachten die onmogelijk kunnen worden uitgevoerd, hem de nodige informatie voor de uitoefening van zijn functie onthouden, hem te overladen met werk,
…
• De persoon van iemand als individu aantasten door hem te kleineren, door roddels over hem te verspreiden, kritiek te uiten op zijn religieuze overtuiging, zijn afkomst, zijn privéleven, …
D. Ongewenst seksueel gedrag op het werk:
Elke vorm van ongewenst verbaal, non-verbaal of lichamelijk gedrag met een seksuele connotatie dat als doel of gevolg heeft dat de waardigheid van een persoon wordt aangetast of een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd.
Ongewenst seksueel gedrag op het werk kan zich op verschillende wijzen uiten, zowel fysiek als verbaal:
Het kan gaan om lonken of wellustige blikken, dubbelzinnige opmerkingen of
insinuaties, tonen van pornografisch materiaal (foto’s, teksten, video’s, tekeningen, …), compromitterende voorstellen, …
Het kan ook gaan om aanrakingen, slagen en verwondingen, verkrachting, …
Art. 6. Maatregelen ter preventie van psychosociale aspecten op het werk
A. Risicoanalyse
1. Voorafgaandelijke risicoanalyse
De werkgever neemt de situaties die aanleiding kunnen geven tot alle psychosociale risico’s op het werk op in de algemene risicoanalyse waarbij hij deze risico’s identificeert en evalueert. Hij neemt ook de nodige maatregelen ter voorkoming van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag. Op basis van de analyse kunnen ook maatregelen genomen worden om stress, burn-out en conflicten te voorkomen.
2. Risicoanalyse van een specifieke arbeidssituatie
Een risicoanalyse van een specifieke arbeidssituatie kan plaatsvinden in volgende gevallen:
- Op vraag van de werkgever op collectief niveau, op vraag van een lid van de hiërarchische lijn of ten minste 1/3 van de werknemersvertegenwoordigers in het comité, wanneer zij zelf een gevaar vaststellen of daarvan op de hoogte gebracht worden door de medewerkers;
- Op individueel niveau: dit kan plaatsvinden in het kader van een verzoek tot formele psychosociale interventie.
B. Bij wie kan men terecht in geval van een probleem inzake psychosociale aspecten: actiemiddelen voor de werknemer ?
Er wordt verwezen naar de schematische voorstelling van de procedures bij verzoek tot psychosociale interventie als bijlage 8.
1. De gewone sociale verhoudingen
De eerste aanspreekpunten van de werknemer blijven de werkgever of de hiërarchische meerdere van de werknemer die rechtstreeks bevoegd is een oplossing te bieden voor het gestelde probleem. Een
lid van het comité voor preventie en bescherming op het werk of een vakbondsafgevaardigde zijn eveneens belangrijke aanspreekpunten.
2. De interne procedure
Wanneer het inschakelen van de personen uit punt 1. zonder succes blijft of wanneer de werknemer een dergelijke stap niet wenst te ondernemen, kan hij gebruik maken van een specifieke interne procedure die bestaat uit twee types van interventies: de informele psychosociale interventie en de formele psychosociale interventie.
a. De informele psychosociale interventie
1) De werknemer kan de interventie vragen van de vertrouwenspersoon of de preventieadviseur psychosociale aspecten met het oog op het zoeken naar een oplossing op informele wijze.
2) Deze informele interventie kan gevraagd worden zowel voor feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag als voor alle andere situaties waarbij er sprake is van psychosociaal leed op het werk.
3) De vertrouwenspersoon of preventieadviseur psychosociale aspecten hoort de werknemer binnen een termijn van 10 kalenderdagen na het eerste contact en informeert hem over de mogelijkheid om op informele wijze tot een oplossing te komen.
4) Dit kan bestaan uit het voeren van persoonlijke gesprekken, het geven van een advies, een interventie bij een andere persoon van de organisatie (werkgever, lid van de hiërarchische lijn, …) of een verzoening tussen de betrokken personen.
5) Het type informele psychosociale interventie gekozen door de verzoeker wordt opgenomen in een document dat wordt gedateerd en ondertekend door de tussenkomende partij en door de verzoeker die daarvan een kopie ontvangt.
6) De vertrouwenspersoon en de preventieadviseur psychosociale aspecten handelen enkel met het akkoord van de betrokken werknemer. Het verzoeningsproces vereist het akkoord van de beide partijen.
b. De formele psychosociale interventie
1) Indien de werknemer niet wenst dat er op informele wijze gezocht wordt naar een oplossing, de werknemer aan deze procedure een einde wil stellen, de interventie niet leidt tot een oplossing of de feiten of psychosociale belasting hierna blijven bestaan, kan de werknemer een verzoek tot formele interventie indienen bij de preventieadviseur psychosociale aspecten.
2) De werknemer kan een verzoek tot formele psychosociale interventie enkel indienen bij de preventieadviseur psychosociale aspecten.
3) De werknemer heeft een verplicht persoonlijk onderhoud met de preventieadviseur psychosociale aspecten alvorens zijn verzoek in te dienen.
Dit onderhoud vindt plaats binnen een termijn van 10 kalenderdagen volgend op de dag waarop de werknemer zijn wil heeft uitgedrukt om zijn verzoek in te dienen.
De werknemer en de preventieadviseur psychosociale aspecten zorgen er voor dat deze termijn wordt gerespecteerd.
De preventieadviseur psychosociale aspecten bevestigt in een document dat het verplicht persoonlijk onderhoud heeft plaatsgevonden en overhandigt hiervan een kopie aan de werknemer.
4) Het verzoek tot formele psychosociale interventie wordt opgenomen in een door de verzoeker gedateerd en ondertekend document. Dit document bevat de beschrijving van de problematische arbeidssituatie en het verzoek aan de werkgever om passende maatregelen te treffen.
De werknemer bezorgt het gedateerd en ondertekend document aan de preventieadviseur psychosociale aspecten. Deze ondertekent een kopie van het verzoek en bezorgt het ondertekend verzoek aan de verzoeker. Deze kopie geldt als ontvangstbewijs. Indien het verzoek werd verzonden per aangetekende brief, wordt zij geacht te zijn ontvangen de derde werkdag na de verzendingsdatum.
5) De preventieadviseur psychosociale aspecten weigert de indiening van het verzoek tot formele psychosociale interventie wanneer de situatie die de verzoeker
beschrijft xxxxxxxxx geen psychosociale xxxxxx’x op het
werk inhoudt.
De kennisgeving van de weigering of de aanvaarding van het verzoek gebeurt uiterlijk 10 kalenderdagen na de inontvangstneming van het verzoek
Bij gebrek aan een kennisgeving binnen deze termijn, wordt het verzoek geacht te zijn aanvaard na afloop van deze termijn.
VERZOEK MET COLLECTIEF KARAKTER
1) Indien het verzoek betrekking heeft op risico’s met een hoofdzakelijk collectief karakter moet de preventieadviseur psychosociale aspecten de werkgever hiervan schriftelijk op de hoogte brengen en hem informeren dat hij binnen een periode van 3 maanden moet reageren op dit verzoek. Hij deelt hierbij niet de identiteit mee van de verzoeker.
2) De preventieadviseur psychosociale aspecten informeert de verzoeker schriftelijk dat het handelt over een
verzoek met een collectief karakter waarbij de werkgever binnen 3 maanden moet reageren en dat het verzoek moet worden behandeld overeenkomstig de artikelen 19 tot 23 van het koninklijk besluit van 10 april 2014 betreffende de preventie van psychosociale risico’s op het werk.
3) De werkgever neemt volgens volgende procedure een beslissing:
• document uit 1) meedelen aan het comité voor preventie en bescherming op het werk of de vakbondsafvaardiging
• Hun advies vragen over de wijze waarop het verzoek zal behandeld worden;
• Hen de resultaten meedelen van de risicoanalyse uit artikel 71, A, 2.
• Hun advies vragen over de gevolgen die aan het verzoek worden gegeven.
4) De werkgever deelt binnen een termijn van maximum 3 maanden vanaf mededeling door de preventieadviseur psychosociale aspecten (zie 1)) schriftelijk zijn gemotiveerde beslissing mee betreffende de gevolgen die hij aan het verzoek geeft aan:
• de preventieadviseur psychosociale aspecten die de verzoeker ervan op de hoogte brengt;
• de interne preventieadviseur;
• het comité voor preventie en bescherming op het werk of de vakbondsafvaardiging.
Wanneer de werkgever de risicoanalyse in toepassing van artikel 71, A2 uitvoert, mag deze termijn verlengd worden met maximum 3 maanden.
5) De werkgever voert zo snel mogelijk de maatregelen uit die hij beslist heeft te nemen.
6) Wanneer de gezondheid van de verzoeker ernstig kan aangetast worden, stelt de preventieadviseur psychosociale aspecten, tijdens de behandeling van het verzoek door de werkgever, schriftelijk preventiemaatregelen met een bewarend karakter voor. De werkgever voert zo snel mogelijk de maatregelen uit die werden voorgesteld door de preventieadviseur psychosociale aspecten of die een gelijkwaardig beschermingsniveau bieden.
7) Indien het probleem van psychosociale aard wordt opgelost door de maatregelen die de werkgever heeft getroffen, komt er een einde aan de behandeling van het verzoek door de preventieadviseur psychosociale aspecten.
8) Indien de werkgever geen gevolg geeft aan het verzoek, hij beslist dat er geen maatregelen worden getroffen of indien de verzoeker meent dat de preventiemaatregelen niet aangepast zijn aan zijn individuele situatie moet de preventieadviseur psychosociale aspecten alsnog de
behandeling van het verzoek op zich nemen, op voorwaarde dat hij niet betrokken is geweest bij de behandeling van het verzoek door de werkgever en onder voorbehoud van het schriftelijk akkoord van de werknemer.
De preventieadviseur psychosociale aspecten brengt er de werkgever zo snel mogelijk van op de hoogte en deelt de identiteit van de verzoeker mee.
In dit geval verstrekt de preventieadviseur psychosociale aspecten binnen een termijn van drie maanden vanaf datum van bovenvermeld schriftelijk akkoord van de verzoeker een advies aan de werkgever. Hiervoor wordt verwezen naar de hieronder vermelde procedure van het verzoek met individueel karakter.
VERZOEK MET INDIVIDUEEL KARAKTER
1) De preventieadviseur psychosociale aspecten brengt de werkgever zo snel mogelijk schriftelijk op de hoogte van het feit dat een verzoek tot formele psychosociale interventie werd ingediend en dat dit verzoek een hoofdzakelijk individueel karakter heeft. Hij deelt hem de identiteit van de verzoeker mee.
2) De preventieadviseur psychosociale aspecten onderzoekt de situatie onpartijdig en hoort de personen die hij nuttig acht.
3) De preventieadviseur psychosociale aspecten rondt zijn werk af met een schriftelijk advies aan de werkgever. Dit moet gebeuren binnen een termijn van 3 maanden vanaf de aanvaarding van het verzoek. Deze termijn kan verlengd worden met een termijn van maximum 3 maanden, voor zover de preventieadviseur psychosociale aspecten deze verlenging kan verrechtvaardigen en de redenen hiervoor meedeelt aan de werkgever, de verzoeker en aan de andere rechtstreeks betrokken persoon/personen.
4) De preventieadviseur psychosociale aspecten brengt de verzoeker en de andere rechtstreeks betrokken persoon/personen zo snel mogelijk schriftelijk op de hoogte van:
• de datum waarop hij zijn advies aan de werkgever heeft overhandigd;
• de voorstellen van preventiemaatregelen en hun verantwoording voor zover deze verantwoording hen toelaat de situatie gemakkelijker te begrijpen en de afloop van de procedure gemakkelijker te aanvaarden.
5) Met instemming van de verzoeker kan de vertrouwenspersoon, die betrokken was in de informele fase, een kopie van het advies ontvangen.
6) De preventieadviseur psychosociale aspecten verstuurt de maatregelen met hun verantwoording naar de interne preventieadviseur.
7) Binnen één maand na ontvangst brengt de werkgever, die van plan is individuele maatregelen te nemen, de verzoeker schriftelijk op de hoogte. Indien de werkomstandigheden van de verzoeker worden gewijzigd, moet de werkgever de verzoeker horen en hem een kopie van het advies bezorgen. De verzoeker kan zich laten bijstaan door een persoon naar keuze.
8) Binnen 2 maanden na ontvangst van het advies van de preventieadviseur psychosociale aspecten, informeert de werkgever de preventieadviseur psychosociale aspecten, de verzoeker, de rechtstreeks betrokkene(n) en de interne preventieadviseur, schriftelijk over het gevolg dat hij geeft aan het advies van de preventieadviseur psychosociale aspecten.
9) De werkgever voert zo snel mogelijk de maatregelen uit die hij beslist heeft te nemen.
c. Formele psychosociale interventie voor feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk
1) Wanneer het verzoek tot formele psychosociale interventie, volgens de werknemer, betrekking heeft op feiten van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk, gelden hierbij dezelfde bepalingen als een verzoek tot formele psychosociale interventie met enkele bijkomende bepalingen:
o Het gedateerde en ondertekend document bevat volgende gegevens:
• de nauwkeurige beschrijving van de feiten die volgens de werknemer constitutief zijn voor geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk;
• het ogenblik en de plaats waarop elk van deze feiten zich hebben voorgedaan;
• de identiteit van de aangeklaagde;
• het verzoek aan de werkgever om geschikte maatregelen te nemen om een einde te maken aan de feiten.
o Het document waarbij het verzoek wordt ingediend, moet persoonlijk worden afgeleverd of verstuurd worden per aangetekende brief.
o De preventieadviseur psychosociale aspecten kan dit verzoek weigeren wanneer de door de verzoeker beschreven situatie kennelijk geen geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk inhoudt. De kennisgeving van de weigering of aanvaarding van het verzoek gebeurt uiterlijk 10 kalenderdagen na de inontvangstneming van het verzoek.