Partij definitie

Partij iedere partij bij de Overeenkomst.
Partij. Opdrachtgever of Opdrachtnemer afzonderlijk;
Partij. Opdrachtgever of Opdrachtnemer, afhankelijk van de context;

Examples of Partij in a sentence

  • Nadat deze Overeenkomst gedurende tien jaar van kracht is geworden, kan elke Partij behalve de Partij die optreedt als gastheer de depositaris in kennis stellen van haar voornemen zich terug te trekken.

  • Elke Partij stemt er onherroepelijk mee in dat de rechtbanken van België, meer bepaald de Ondernemingsrechtbank die overeenstemt met de maatschappelijke zetel van Norgine, exclusief bevoegd zijn om elk geschil of vordering (met inbegrip van niet-contractuele geschillen of vorderingen) voortvloeiend uit of in verband met de Overeenkomst of het voorwerp of de totstandkoming ervan te beslechten.

  • Terugtrekking heeft geen effect op de bijdrage van de terugtredende Partij ten behoeve van de bouw van de ITER-faciliteiten.

  • Elke Partij draagt haar eigen kosten ten gevolge van het Gebeurtenis van Overmacht.

  • Elke Partij verbindt zich om alle vertrouwelijke informatie van de andere Partij die ingevolge van een Overeenkomst bekend is gemaakt, strikt vertrouwelijk te houden.


More Definitions of Partij

Partij. Koper of Leverancier, afhankelijk van de context;
Partij. Distributienetgebruiker of Distributienetbeheerder
Partij. Verkoper of Koper;
Partij. Opdrachtgever of Opdrachtnemer.
Partij. Beheerder of Gerechtigde.
Partij een partij bij deze Akte.
Partij één der Partijen.