Subsidiabiliteitsperiode. Om in aanmerking te komen voor EFRO-steun dienen de te bewijzen uitgaven gemaakt te zijn (= dienst, werk en/of levering is uitgevoerd) binnen de projectperiode11. Daarbij moeten ook de factuurdata liggen in de periode vanaf de startdatum tot en met de einddatum van het project. Uitzondering hierop vormen facturen van de eerstelijnscontroleur. De managementautoriteit kan ad hoc besluiten dat ook uitgaven gemaakt na de projectperiode subsidiabel zijn op voorwaarde dat: er sprake is van overmacht (bv. de corona-pandemie); en 11 Hieruit volgt dat een voorschotfactuur niet subsidiabel is, zolang de dienst, het werk en/of de levering niet is uitgevoerd. desbetreffende kosten duidelijk verband houden met projectactiviteiten die vanwege de overmacht-situatie niet tijdens de projectperiode plaats kunnen vinden (bv. slotevents in het voorbeeld van de corona-pandemie). De projectpartner dient hiervoor een voorafgaandelijke aanvraag in via het e-loket, ondersteund met de nodige argumentatie en eventuele bewijsstukken. De managementautoriteit kan in een dergelijk besluit voor desbetreffende kosten ook een uitzondering toestaan op de regel dat alle projectkosten ten laatste 4 maanden na de projectperiode moeten zijn gedeclareerd (zoals bepaald in paragraaf 2.4). Bij aanvraag is de maximale toegestane uitvoeringsperiode van een project in principe 3 jaar. De projectverantwoordelijke kan echter gelijktijdig met de indiening van de projectaanvraag een gemotiveerde aanvraag indienen voor een langere uitvoeringsperiode, tot een maximum van 5 jaar. Een dergelijke aanvraag wordt getoetst aan volgende criteria: In de projectbegroting zijn kosten voor ‘projectpartners light’12 voorzien In de projectaanvraag wordt voorzien dat de selectie van deze ‘projectpartners light’ via oproepen zal gebeuren De beoogde ‘projectpartners light’ zijn bedrijven; zij vormen de prioritaire doelgroep voor het project. Er wordt aangetoond dat dit project niet uitvoerbaar zou zijn met een looptijd van 3 jaar. Deze criteria vormen de toetssteen waarmee het Comité van Toezicht rekening houdt bij het besluiten over de aanvraag voor langere looptijd. Voor elk project waarvoor bij goedkeuring een langere looptijd dan drie jaar wordt toegestaan, neemt het Comité van Toezicht voorafgaand aan het verstrijken van het derde uitvoeringsjaar (startdatum + drie jaar) een gemotiveerd besluit of de bij goedkeuring toegestane langere looptijd wordt aangehouden (go / no go moment). Dit gemotiveerd besluit wordt aan de projectverantwoordelijke gecommuniceerd. In het geval het Comité van Toezicht het besluit neemt de goedkeuring van de langere looptijd niet aan te houden, bepaalt het ook welke EFRO-middelen aan het project ontvallen en welke nieuwe einddatum van toepassing is voor het project (op of kort na het verstrijken van het derde uitvoeringsjaar). Voor de projecten binnen de prioritaire as Technische Bijstand kan een langere uitvoeringsperiode worden toegestaan. Hiervoor gelden bovenstaande bepalingen met betrekking tot het go / no go moment niet. Deze bepalingen doen geen afbreuk aan de bepalingen betreffende verlengingen (zie 2.2.f).
Appears in 2 contracts
Samples: Programmareglement Voor De Uitvoering Van Het Samenwerkingsprogramma Interreg Vlaanderen – Nederland 2014 – 2020, Programmareglement Voor De Uitvoering Van Het Samenwerkingsprogramma Interreg Vlaanderen – Nederland 2014 – 2020
Subsidiabiliteitsperiode. Om in aanmerking te komen voor EFRO-steun dienen de te bewijzen uitgaven gemaakt te zijn (= dienst, werk en/of levering is uitgevoerd) binnen de projectperiode11projectperiode10. Daarbij moeten ook de factuurdata liggen in de periode vanaf de startdatum tot en met de einddatum van het project. Uitzondering hierop vormen facturen van de eerstelijnscontroleur. De managementautoriteit kan ad hoc besluiten dat ook uitgaven gemaakt na de projectperiode subsidiabel zijn op voorwaarde dat: er sprake is van overmacht (bv. de corona-pandemie); en 11 10 Hieruit volgt dat een voorschotfactuur niet subsidiabel is, zolang de dienst, het werk en/of de levering niet is uitgevoerd. desbetreffende kosten duidelijk verband houden met projectactiviteiten die vanwege de overmacht-situatie niet tijdens de projectperiode plaats kunnen vinden (bv. slotevents in het voorbeeld van de corona-pandemie). De projectpartner dient hiervoor een voorafgaandelijke aanvraag in via het e-loket, ondersteund met de nodige argumentatie en eventuele bewijsstukken. De managementautoriteit kan in een dergelijk besluit voor desbetreffende kosten ook een uitzondering toestaan op de regel dat alle projectkosten ten laatste 4 maanden na de projectperiode moeten zijn gedeclareerd (zoals bepaald in paragraaf 2.4). Bij aanvraag is de maximale toegestane uitvoeringsperiode van een project in principe 3 jaar. De projectverantwoordelijke kan echter gelijktijdig met de indiening van de projectaanvraag een gemotiveerde aanvraag indienen voor een langere uitvoeringsperiode, tot een maximum van 5 jaar. Een dergelijke aanvraag wordt getoetst aan volgende criteria: In de projectbegroting zijn kosten voor ‘projectpartners light’12 light’11 voorzien In de projectaanvraag wordt voorzien dat de selectie van deze ‘projectpartners light’ via oproepen zal gebeuren De beoogde ‘projectpartners light’ zijn bedrijven; zij vormen de prioritaire doelgroep voor het project. Er wordt aangetoond dat dit project niet uitvoerbaar zou zijn met een looptijd van 3 jaar. Deze criteria vormen de toetssteen waarmee het Comité van Toezicht rekening houdt bij het besluiten over de aanvraag voor langere looptijd. Voor elk project waarvoor bij goedkeuring een langere looptijd dan drie jaar wordt toegestaan, neemt het Comité van Toezicht voorafgaand aan het verstrijken van het derde uitvoeringsjaar (startdatum + drie jaar) een gemotiveerd besluit of de bij goedkeuring toegestane langere looptijd wordt aangehouden (go / no go moment). Dit gemotiveerd besluit wordt aan de projectverantwoordelijke gecommuniceerd. In het geval het Comité van Toezicht het besluit neemt de goedkeuring van de langere looptijd niet aan te houden, bepaalt het ook welke EFRO-middelen aan het project ontvallen en welke nieuwe einddatum van toepassing is voor het project (op of kort na het verstrijken van het derde uitvoeringsjaar). Voor de projecten binnen de prioritaire as Technische Bijstand kan een langere uitvoeringsperiode worden toegestaan. Hiervoor gelden bovenstaande bepalingen met betrekking tot het go / no go moment niet. Deze bepalingen doen geen afbreuk aan de bepalingen betreffende verlengingen (zie 2.2.f).
Appears in 1 contract
Subsidiabiliteitsperiode. Om in aanmerking te komen voor EFRO-steun dienen de te bewijzen uitgaven gemaakt te zijn (= dienst, werk en/of levering is uitgevoerd) binnen de projectperiode11projectperiode. Daarbij moeten ook de factuurdata liggen in de periode vanaf de startdatum tot en met de einddatum van het project. Uitzondering hierop vormen facturen van de eerstelijnscontroleur. De managementautoriteit kan ad hoc besluiten dat ook uitgaven gemaakt na de projectperiode subsidiabel zijn op voorwaarde dat: er sprake is van overmacht (bv. de corona-pandemie); en 11 Hieruit volgt dat een voorschotfactuur niet subsidiabel is, zolang de dienst, het werk en/of de levering niet is uitgevoerd. desbetreffende kosten duidelijk verband houden met projectactiviteiten die vanwege de overmacht-situatie niet tijdens de projectperiode plaats kunnen vinden (bv. slotevents in het voorbeeld van de corona-pandemie). De projectpartner dient hiervoor een voorafgaandelijke aanvraag in via het e-loket, ondersteund met de nodige argumentatie en eventuele bewijsstukken. De managementautoriteit kan in een dergelijk besluit voor desbetreffende kosten ook een uitzondering toestaan op de regel dat alle projectkosten ten laatste 4 maanden na de projectperiode moeten zijn gedeclareerd (zoals bepaald in paragraaf 2.4). Bij aanvraag is de maximale toegestane uitvoeringsperiode van een project in principe 3 jaar. De projectverantwoordelijke kan echter gelijktijdig met de indiening van de projectaanvraag een gemotiveerde aanvraag indienen voor een langere uitvoeringsperiode, tot een maximum van 5 jaar. Een dergelijke aanvraag wordt getoetst aan volgende criteria: • In de projectbegroting zijn kosten voor ‘projectpartners light’12 light’6 voorzien • In de projectaanvraag wordt voorzien dat de selectie van deze ‘projectpartners light’ via oproepen zal gebeuren • De beoogde ‘projectpartners light’ zijn bedrijven; zij vormen de prioritaire doelgroep voor het project. • Er wordt aangetoond dat dit project niet uitvoerbaar zou zijn met een looptijd van 3 jaar. Deze criteria vormen de toetssteen waarmee het Comité van Toezicht rekening houdt bij het besluiten over de aanvraag voor langere looptijd. Voor elk project waarvoor bij goedkeuring een langere looptijd dan drie jaar wordt toegestaan, neemt het Comité van Toezicht voorafgaand aan het verstrijken van het derde uitvoeringsjaar (startdatum + drie jaar) een gemotiveerd besluit of de bij goedkeuring toegestane langere looptijd wordt aangehouden (go / no go moment). Dit gemotiveerd besluit wordt aan de projectverantwoordelijke gecommuniceerd. In het geval het Comité van 6 Zie punt 4.4. Projectpartners light Toezicht het besluit neemt de goedkeuring van de langere looptijd niet aan te houden, bepaalt het ook welke EFRO-middelen aan het project ontvallen en welke nieuwe einddatum van toepassing is voor het project (op of kort na het verstrijken van het derde uitvoeringsjaar). Voor de projecten binnen de prioritaire as Technische Bijstand kan een langere uitvoeringsperiode worden toegestaan. Hiervoor gelden bovenstaande bepalingen met betrekking tot het go / no go moment niet. Deze bepalingen doen geen afbreuk aan de bepalingen betreffende verlengingen (zie 2.2.f).
Appears in 1 contract
Samples: Programmareglement
Subsidiabiliteitsperiode. Om in aanmerking te komen voor EFRO-steun dienen de te bewijzen uitgaven gemaakt te zijn (= dienst, werk en/of levering is uitgevoerd) binnen de projectperiode11projectperiode9. Daarbij moeten ook de factuurdata liggen in de periode vanaf de startdatum tot en met de einddatum van het project. Uitzondering hierop vormen facturen van de eerstelijnscontroleur. De managementautoriteit kan ad hoc besluiten dat ook uitgaven gemaakt na de projectperiode subsidiabel zijn op voorwaarde dat: er sprake is van overmacht (bv. de corona-pandemie); en 11 Hieruit volgt dat een voorschotfactuur niet subsidiabel is, zolang de dienst, het werk en/of de levering niet is uitgevoerd. desbetreffende kosten duidelijk verband houden met projectactiviteiten die vanwege de overmacht-situatie niet tijdens de projectperiode plaats kunnen vinden (bv. slotevents in het voorbeeld van de corona-pandemie). De projectpartner dient hiervoor een voorafgaandelijke aanvraag in via het e-loket, ondersteund met de nodige argumentatie en eventuele bewijsstukken. De managementautoriteit kan in een dergelijk besluit voor desbetreffende kosten ook een uitzondering toestaan op de regel dat alle projectkosten ten laatste 4 maanden na de projectperiode moeten zijn gedeclareerd (zoals bepaald in paragraaf 2.4). Bij aanvraag is de maximale toegestane uitvoeringsperiode van een project in principe 3 jaar. De projectverantwoordelijke kan echter gelijktijdig met de indiening van de projectaanvraag een gemotiveerde aanvraag indienen voor een langere uitvoeringsperiode, tot een maximum van 5 jaar. Een dergelijke aanvraag wordt getoetst aan volgende criteria: 9 Hieruit volgt dat een voorschotfactuur niet subsidiabel is, zolang de dienst, het werk en/of de levering niet is uitgevoerd. · In de projectbegroting zijn kosten voor ‘projectpartners light’12 light’10 voorzien · In de projectaanvraag wordt voorzien dat de selectie van deze ‘projectpartners light’ via oproepen zal gebeuren · De beoogde ‘projectpartners light’ zijn bedrijven; zij vormen de prioritaire doelgroep voor het project. · Er wordt aangetoond dat dit project niet uitvoerbaar zou zijn met een looptijd van 3 jaar. Deze criteria vormen de toetssteen waarmee het Comité van Toezicht rekening houdt bij het besluiten over de aanvraag voor langere looptijd. Voor elk project waarvoor bij goedkeuring een langere looptijd dan drie jaar wordt toegestaan, neemt het Comité van Toezicht voorafgaand aan het verstrijken van het derde uitvoeringsjaar (startdatum + drie jaar) een gemotiveerd besluit of de bij goedkeuring toegestane langere looptijd wordt aangehouden (go / no go moment). Dit gemotiveerd besluit wordt aan de projectverantwoordelijke gecommuniceerd. In het geval het Comité van Toezicht het besluit neemt de goedkeuring van de langere looptijd niet aan te houden, bepaalt het ook welke EFRO-middelen aan het project ontvallen en welke nieuwe einddatum van toepassing is voor het project (op of kort na het verstrijken van het derde uitvoeringsjaar). Voor de projecten binnen de prioritaire as Technische Bijstand kan een langere uitvoeringsperiode worden toegestaan. Hiervoor gelden bovenstaande bepalingen met betrekking tot het go / no go moment niet. Deze bepalingen doen geen afbreuk aan de bepalingen betreffende verlengingen (zie 2.2.f).
Appears in 1 contract