Bepalingen met betrekking tot de kwaliteit van de spanning. Voorzorgsmaatregelen en voorschriften door de DNG na te leven
Bepalingen met betrekking tot de kwaliteit van de spanning. Voorzorgsmaatregelen en voorschriften door de DNG na te leven Algemeen Conform de decretale taken van een DNB, en het TRDE, staat de DNB in voor de kwaliteit van de spanning op het Distributienet. Conform het TRDE levert de DNB een spanningskwaliteit die voldoet aan de norm NBN EN 50160. Deze spanningskwaliteit wordt geleverd ter hoogte van het Aansluitingspunt, dit is het punt waar de Aansluiting is verbonden met het Elektriciteitsdistributienet. De DNG staat er zelf voor in dat het spanningsverloop op de leidingen tussen het Aansluitingspunt enerzijds en zijn verbruikstoestellen anderzijds binnen de limieten valt die nodig zijn om een voor de DNG aanvaardbare spanningskwaliteit ter hoogte van de verbruikstoestellen te handhaven. Om de DNB in staat te stellen de kwaliteit van de spanning op het distributienet te handhaven, en om te vermijden dat de installaties van de DNG een nadelige invloed hebben op de spanningskwaliteit van het Distributienet, zorgt de DNG er verder voor dat zijn installaties ten allen tijde voldoen aan het Synergrid Voorschrift C10/17. Verder leeft de DNG onderstaande bepalingen na, die een aanvulling zijn op de modaliteiten van C10/17. Naleven van emissielimieten Het Synergrid Voorschrift C10/17 beschrijft de van toepassing zijnde emissielimieten (voor flicker, harmonischen en fasenonevenwicht). Deze limieten zijn afhankelijk van het vermogen zoals vastgelegd in C10/17, en worden gecategoriseerd in stadium 1 -, stadium 2 - en stadium 3 - limieten. Als referentie voor het vermogen, voor de toepassing van de tabellen in C10/17, geldt het maximum van het opgesteld vermogen, en het contractueel Aansluitingsvermogen voor afname en injectie. Standaard zijn de stadium 1 - limieten van toepassing. De DNG zal steeds alle redelijke technische middelen aanwenden om te kunnen voldoen aan deze criteria. Indien uit de netstudie, of na indienstname, blijkt dat deze stadium 1 – limieten (mogelijk) overschreden worden, moet (in overleg met de DNB) een Power Quality - studie of - meting uitgevoerd worden, voor rekening van de DNG. Naar aanleiding van deze studie of meting, en afhankelijk van de lokale nettoestand, kan de DNB toestaan dat de stadium 2 - limieten voor een deel of het geheel van de criteria gehanteerd worden binnen de voorwaarden die desgevallend specifiek tussen DNB en DNG worden vastgelegd. De toepassing van stadium 3 - limieten wordt hoogst uitzonderlijk toegestaan in het kader van een overgangsperiode, namelijk in afwachting van de ...
Bepalingen met betrekking tot de kwaliteit van de spanning. De DNG doet een aanvraag bij de DNB indien hij wijzigingen wenst uit te voeren aan de Aansluiting of aan zijn installaties, die een niet- verwaarloosbare invloed kunnen hebben op de Aansluiting of het distributienet, namelijk: • een wijziging van het Aansluitingsvermogen voor afname of injectie; • het plaatsen of aanpassen van lokale productie-installaties of systemen voor energieopslag (conform het Synergrid Voorschrift C10/11 volstaat het dat een productie-installatie < 10kVA gemeld wordt in plaats van aangevraagd); • het plaatsen of aanpassen van transformatoren en speciale toepassingen (aanloop zware motoren, gelijkrichters, frequentiesturingen, lastoepassingen); • het plaatsen of aanpassen van noodgroepen, onafhankelijk of deze kortstondig netgekoppeld of in eilandbedrijf werken; • de aanleg van leidingen of kabels die de eigen site overschrijden of de openbare weg betreden, zoals bijvoorbeeld directe lijnen. De DNG kan deze aanvraag aan de DNB uitbesteden aan een andere partij, indien deze door de DNG gemandateerd is. De DNB zal de ontvangst van deze aanvraag bevestigen aan de DNG of zijn gemandateerde, en meedelen of de aangevraagde wijziging al dan niet aanleiding geeft tot: • een bijkomende netstudie om de impact op het distributienet te kunnen bepalen, waarbij de DNB de modaliteiten meedeelt voor de uitvoering van de studie, gevolgd door de eventuele modaliteiten voor de uitvoering van wijzigingen aan het Distributienet en/of de Aansluiting indien hij uit de studie kan motiveren dat deze nodig zijn voor de handhaving van de operationele veiligheid; of • het opleggen, conform het TRDE, van een wijziging van het Aansluitingscontract. Conform het TRDE is dit in elk geval van toepassing bij de plaatsing van lokale productie-installaties of wijziging van het Aansluitingsvermogen. In elk geval kan de DNG pas overgaan tot de uitvoering van de aangevraagde wijzigingen na toelating van de DNB. De DNB kan deze toelating weigeren: • indien de aangevraagde wijziging de algemene veiligheid, de operationele veiligheid of het efficiënt gebruik van de beschikbare infrastructuur in het gedrang zou brengen; of • indien de DNG in gebreke blijft bij de naleving van de wettelijke, reglementaire of contractuele verplichtingen ten aanzien van de Aansluiting; of