Bovenwettelijke uitkeringen. Arbeidsongeschiktheid (ziekte en dergelijke)
Bovenwettelijke uitkeringen. Ingeval op bedrijfsniveau aanvullende regelingen worden getroffen voor de periode, volgende op de in artikel 34 genoemde periode van maximaal 2 jaar, zal bij de vaststelling van de aanvulling uitgegaan worden van Loonbelastinggroep III.
Bovenwettelijke uitkeringen. De sociale partners hebben samen naar de mogelijkheden gekeken om de bovenwettelijke uitkeringen in het PO meer in lijn te brengen met de andere onderwijssectoren en het Rijk. Daarom zijn zij de volgende aanpassingen overeengekomen (per 1 januari 2020): • de opbouw van de aansluitende uitkering wordt vanaf 30 jaar diensttijd gewijzigd van een hele maand naar een halve maand per dienstjaar • de duur van de aansluitende uitkering wordt daarnaast gemaximeerd op 34 maanden • het recht op een extra aansluitende uitkering ontstaat voor die werknemer die 8 jaar of minder verwijderd is van zijn of haar AOW-gerechtigde leeftijd, op het moment van ontslag • de grondslag voor de bepaling van de hoogte van de extra aansluitende uitkering wordt gemaximeerd op 186% van het wettelijk minimumloon inclusief de vakantietoeslag daarover. De sociale partners gaan - zodra de nieuwe wet Arbeidsmarkt in Balans en het daarmee in samenhang gewijzigde besluit ‘Voorwaarden in mindering brengen kosten op transitievergoeding’ en de ‘Wet maatregelen met betrekking tot transitievergoeding bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden of langdurige arbeidsongeschiktheid’ zijn aangenomen - in gesprek over de volgende maatregelen met betrekking tot de transitievergoeding: • de gelijkwaardige voorziening • de verrekeningsmogelijkheden en de keuzemogelijkheden die daarbij aan werknemers kunnen worden geboden. De sociale partners hebben daarbij de intentie om deze maatregelen zo goed mogelijk te benutten. Afspraken zullen ingaan bij inwerkingtreding van de genoemde wetten en regelgeving maar niet eerder dan 1 januari 2020. Sociale partners zullen in overleg met Participatiefonds treden om te komen tot maatregelen (in het reglement PF) om schoolbesturen positief te stimuleren om werkloze leraren in dienst te nemen.