Cumulatieve en grensoverschrijdende effecten. In het MER (hoofdstuk 6) worden cumulatieve effecten grondig beschreven en kwalitatief beoordeeld voor wat betreft kabels en pijpleidingen, hernieuwbare energie, zeewering, wetenschappelijk onderzoek, scheepvaart, visserij, aquacultuur, baggeren, militaire activi- teiten, toerisme en recreatie en overige commerciële en industriële activiteiten (zie ook in de hoofdstukken hierboven). Bij veel van deze activiteiten komt fijn materiaal vrij dat een tijd in suspensie kan blijven, wat bijdraagt tot een vertroebeling van het water in de zuidelijke Noordzee die in de tweede helft van de 20ste eeuw significant toegenomen is (Houziaux et al., 2011; Capuzzo et al., 2015) en dat bij neerslag effecten kan hebben op de benthische gemeenschappen en op voedselketens in het algemeen. Het is echter niet eenduidig te achterhalen welke activiteit precies voor welk aandeel verantwoordelijk is. Door vertroebeling kan het foerageren van visueel jagende predatoren bemoeilijkt worden. De scheepsbewegingen voor zandwinning zorgen voor een verstoring van verstorings- gevoelige soorten zeevogels en van zeezoogdieren. Het aantal scheepsbewegingen zal bij een gelijkblijvend ontginningsplafond nagenoeg gelijk blijven als het huidige aantal. Het aantal bijkomende scheepsbewegingen bij hogere winningsplafonds is relatief beperkt tegenover algemene commerciële en recreatieve scheepvaart, inclusief die voor visserij. In het MER wordt geargumenteerd dat zeevogels mobiele soorten zijn die desgewenst de zones van verstoring kunnen ontwijken. Dit klopt, maar door de cumulatie van bestaande activiteiten worden deze soorten in het volledige BNZ verstoord. Hoe groot de impact is van de bijhorende energetische kost op individueel en populatieniveau door deze verstoring is momenteel een leemte in de kennis. Bij het bepalen van cumulatieve effecten moet opgemerkt worden dat het vaststellen ervan zeer moeilijk is als men activiteiten moet vergelijken met activiteiten van een andere aard, en met inherent andere effecten dan deze van zandwinning. Het vaststellen van cumulatieve effecten betreft vaak expert judgement, en ze kunnen in de meeste gevallen niet gekwantifi- ceerd worden. OSPAR heeft omwille van het niet bestaan van een algemeen aanvaarde methode geen inschatting van cumulatieve effecten opgenomen in het Quality Status Report (OSPAR, 2017). OSPAR onderzoekt hoe het probleem van het inschatten van cumulatieve effecten zou kunnen aangepakt worden, en heeft een niet-gekwantificeerd voorstel uitg...
Cumulatieve en grensoverschrijdende effecten. De mogelijke cumulatieve effecten worden grondig besproken in het MER en in de gemotiveerde conclusie. Het bestuur gaat akkoord met de conclusies van het MER en het ontwerp van passende beoordeling dat cumulatieve effecten kunnen optreden, maar naar verwachting en met de beschikbare informatie niet-betekenisvol zullen zijn mits het naleven van de voorwaarden geformuleerd in deze passende beoordeling, in de gemotiveerde conclusie en in de bestaande wetgeving m.b.t. zandwinning, in het bijzonder deze met betrekking tot de referentieoppervlakken en maximaal te ontginnen volumes. Gezien de conclusies hier, zullen de effecten van zandwinning de instandhoudingsdoel- stellingen opgesteld voor andere Natura 2000-gebieden dan deze hier besproken niet in het gedrang brengen, noch in Belgische wateren, noch in wateren in het buitenland.