Wat zijn de gevolgen als u gevraagde informatie niet of te laat doorgeeft? Hebben we uw verzamelloonstaat of een onderbouwing van uw medewerkersbestand aan u gevraagd en deze niet op tijd ontvangen? Dan schorten we de dekking van deze verzekering op. Dat betekent dat we geen vergoeding betalen, zolang we de gevraagde informatie niet hebben ontvangen. Zodra we deze informatie wel hebben ontvangen, betalen we de vergoeding weer uit. Hebben we de dekking opgeschort en ontvangen we de gevraagde informatie ondanks herinneringen nog steeds niet? Dan kunnen we de verzekering beëindigen. Als we dat doen, beëindigen we ook de verzuimbegeleiding en re-integratie.
Opvordering door de overheid De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen wanneer deze geschorst is omwille van een opvordering door de overheid in eigendom of in huur van het omschreven motorrijtuig.
Wat zijn de gevolgen als u de informatie niet (op tijd) doorgeeft? Als we de gevraagde informatie niet (op tijd) van u ontvangen, schorten we de vergoeding op. Dat betekent dat u geen vergoeding ontvangt voor de verzekerde op wie de gevraagde informatie betrekking heeft. We hervatten de vergoeding met terugwerkende kracht, zodra we de informatie hebben ontvangen en we het recht op de vergoeding en de hoogte ervan hebben vastgesteld.
Annulering door opdrachtgever 3.1 De opdrachtgever voor een trainingstraject of coaching heeft het recht deelname aan, of de opdracht voor een training of coaching te annuleren per aangetekend verzonden brief. 3.2 Bij annulering tot drie weken voor aanvang van de training of coaching is de opdrachtgever verplicht om 25% van het overeengekomen bedrag te betalen. 3.3 Bij annulering na drie weken voor aanvang van de training of coaching is de opdrachtgever verplicht het volledig overeengekomen bedrag te betalen. 3.4 In geval de opdrachtgever dan wel de door de opdrachtgever aangewezen deelnemer na aanvang van de training of coaching deelname tussentijds beëindigt of anderszins niet aan een ondersteuningstraject of coaching deelneemt, heeft de opdrachtgever geen recht op enige terugbetaling.
Annulering door de opdrachtgever 24.1 Opdrachtgever kan de overeengekomen Diensten voor aanvang Schriftelijk annuleren waarbij de volgende annuleringskosten verschuldigd zijn aan de Onderneming: a. bij annulering tot 3 maanden voor aanvang: 25% van de prijs; b. bij annulering vanaf 3 maanden tot 1 maand voor aanvang: 50% van de prijs; c. bij annulering vanaf 1 maand tot 7 dagen voor aanvang: 85% van de prijs; d. bij annulering vanaf 7 dagen voor aanvang of later: 100% van de prijs. In de Overeenkomst kan van dit lid worden afgeweken. In geval van afwijking dienen redelijke annuleringskosten te worden gehanteerd. 24.2 Tevens blijft Opdrachtgever bij annulering eventuele aanvullende kosten zoals poliskosten en premie voor de verzekering verschuldigd. 24.3 De datum van ontvangst van de brief of email door de Onderneming geldt als annuleringsdatum. Annuleringen buiten kantoortijden (Werkdagen 9u-17u) worden geacht te zijn verricht op de eerstvolgende Werkdag. 24.4 De vermindering van het aantal personen of de hoeveelheid van het gehuurde wordt gezien als een deelannulering. De Onderneming kan in afwijking van lid 1 de betaling van de volledige prijs minus de niet gemaakte kosten als annuleringskosten verlangen. Voor zover er sprake is van inkomsten uit alternatief gebruik van de vrijgekomen capaciteit wordt hier rekening mee gehouden in de hoogte van de annuleringskosten. In de Overeenkomst kan van dit lid worden afgeweken.
Inspectie en keuring 1. Opdrachtgever heeft te allen tijde het recht de bestelde of geleverde zaken en/of het (in uitvoering zijnde) werk te inspecteren of te keuren. In dat geval zal Opdrachtnemer zorgen voor zodanige faciliteiten als daarvoor redelijkerwijs kunnen worden verlangd. 2. Opdrachtgever is op geen enkel moment verplicht om de bestelde of geleverde zaken en/of het (in uitvoering zijnde) werk te inspecteren of te keuren en mag er van uit gaan dat de bestelde of geleverde zaken en/of het (in uitvoering zijnde) werk deugdelijk is/zijn. 3. De kosten van de in lid 1 van dit artikel genoemde inspectie/keuring komen voor rekening van Xxxxxxxxxxxxx, als deze zaken/het werk door Opdrachtgever worden afgekeurd. Inspectie of goedkeuring ontslaat Opdrachtnemer niet van enige garantie of aansprakelijkheid, zoals deze voortvloeien uit deze voorwaarden, de overeenkomst of de wet.
De beoordeling Welke vraag moet de commissie beantwoorden? 3.1 Alhoewel het partijdebat zich met name heeft toegespitst op de externe registraties, vat de commissie de klacht van de consument ook zo op dat zij ook de vraag moet beantwoorden of de verzekeraar de persoonsgegevens van de consument in de interne registers mocht registreren.1 Daarmee hangt ook samen de vraag of de verzekeraar de verschillende verzekeringen mocht beëindigen en daarvan melding mocht maken in de verschillende registers. 3.2 De commissie is van oordeel dat de verzekeraar de persoonsgegevens van de consument ten onrechte in de verschillende registers heeft opgenomen. Dat betekent dat de verzekeraar de registraties uit de registers moet verwijderen. Het oordeel van de commissie zal hierna worden toegelicht. Eerst zal het juridisch kader worden geschetst waarna de zaak aan de hand van dit toetsingskader zal worden beoordeeld. 3.3 Omdat deze registraties grote gevolgen hebben voor consumenten, is de commissie van oordeel dat verzekeraars niet zonder goede reden persoonsgegevens mogen opnemen in de genoemde registers. Er worden dan ook terecht hoge eisen gesteld aan die reden(en). De eisen voor registratie in het Incidentenregister en het EVR zijn opgenomen in het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen 2021 (hierna: ‘het Protocol’, zie bijlage). 3.4 Artikel 5.2.1 van het Protocol bepaalt onder welke voorwaarden persoonsgegevens mogen worden opgenomen in het EVR. Vereist is dat er een zwaardere verdenking tegen de consument bestaat dan alleen maar een redelijk vermoeden van schuld aan de fraude, in die zin dat de te verwerken strafrechtelijke persoonsgegevens in voldoende mate moeten vaststaan. Een strafrechtelijke veroordeling van de betrokkene is niet vereist.2 Het uitgangspunt is dat de verzekeraar moet kunnen aantonen dat in voldoende mate vaststaat dat de gedraging van de consument de kwalificatie strafbaar feit kan dragen. Dit betekent dat alleen een verdenking van fraude niet genoeg is, hier moet ook enig bewijs voor zijn. De verzekeraar moet dus goede redenen hebben de gegevens te registreren en hij moet dat ook voldoende kunnen onderbouwen. Het is aan de verzekeraar te bewijzen dat hiervan sprake is. 1 Er is bij het invullen van het klachtformulier immers geen sprake van ‘het formuleren van een vordering’. Door het indienen van dat formulier wordt een klacht in volle omvang aan de Geschillencommissie voorgelegd, zie HR 17 november 1995, NJ 0000/000 (Xxxxx/Xxxxx) en art. 47 lid 2 onder h van het reglement. 2 Zie Hoge Raad 29 mei 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH4720, overweging 4.4 (te vinden op xxx.xxxxxxxxxxx.xx). 3.5 De verzekeraar stelt zich op het standpunt dat de consument hem opzettelijk heeft misleid door te proberen een dubbele uitkering te verkrijgen voor het verlies van één en dezelfde verlovingsring, terwijl hij daar geen recht op had. De consument heeft een uitvoerige verklaring gegeven, zoals weergegeven bij de nummers 2.5 t/m 2.12, voor de door de verzekeraar geconstateerde merkwaardigheden. De consument ontkent dat hij betrokken is geweest bij het indienen van de claim bij de reisverzekeraar. 3.6 De verzekeraar is er op basis van de aangevoerde argumenten niet in geslaagd de commissie ervan te overtuigen dat de consument heeft geprobeerd ter zake de verlovingsring een dubbele uitkering te krijgen. De commissie is van oordeel dat de verzekeraar onvoldoende naar voren heeft gebracht om vast te kunnen stellen dat de consument wist dat zijn verloofde al een claim bij de reisverzekeraar had ingediend. Evenmin is vast komen te staan dat de consument zelf de claim bij de reisverzekeraar heeft ingediend. In het licht van de consistente verklaringen van de consument, met name daar waar het gezamenlijke gebruik van de computer en de periode van ziekte en rouw betreft, acht de commissie niet in voldoende mate vaststaan dat de consument betrokken was bij of wetenschap had van de eerdere claim. De commissie neemt daarbij mee dat de consument ook ter zitting desgevraagd het een en ander op een consistente wijze heeft opgehelderd, niet is gebleken dat de consument tegenstrijdig heeft verklaard en niet valt uit te sluiten dat het is gegaan zoals de consument heeft verklaard. 3.7 Dat de consument in eerste instantie stellig heeft verklaard dat hij aan het sterfbed van zijn vader de verlovingsring had gezien, maakt het voorgaande niet anders. Gelet op de situatie waarin de consument zich destijds bevond, is het denkbaar dat hij ook daadwerkelijk in die veronderstelling verkeerde. De commissie kan zich voorts voorstellen dat de houding van de verzekeraar in deze kwestie voor de consument reden is geweest om zijn verloofde geen verklaring te laten afleggen. Niet weersproken is dat dit ook het advies is geweest van zijn rechtsbijstandsverzekeraar. Daarbij acht de commissie van belang dat de consument ter zitting heeft aangegeven bereid te zijn om erover na te denken zijn verloofde alsnog een verklaring te laten afleggen. 3.8 De verzekeraar stelt zich tot slot op het standpunt dat de consument bij e-mail van 14 januari 2022 heeft erkend dat hij heeft gefraudeerd. Gelet op de context waarin voornoemde e-mail door de consument is verstuurd, is de commissie echter van oordeel dat hierin geen erkenning van de consument besloten ligt. 3.9 De commissie is dan ook van oordeel dat niet is vast komen te staan dat de consument heeft gefraudeerd. Dit brengt mee dat niet is voldaan aan de vereisten die het Protocol stelt om tot registratie in het EVR over te gaan. De verzekeraar is dan ook onterecht overgegaan tot het registreren van de persoonsgegevens van de consument in het EVR en dient die registratie te verwijderen. 3.10 Vervolgens is de vraag aan de orde of de registratie in het Incidentenregister wel mag worden gehandhaafd. De commissie oordeelt dat ook de registratie in het Incidenten- register moet worden doorgehaald. Er is niet langer voldaan aan artikel 3.1.1 van het Protocol. Nu niet is vast komen te staan dat de consument heeft gefraudeerd, zijn de geregistreerde gegevens niet langer ter zake dienend. De registratie draagt niet langer bij aan het onderkennen, voorkomen, onderzoeken en bestrijden van strafbare gedragingen, en ook niet kan worden gezegd dat de registratie anderszins nog kan bijdragen aan de in artikel 4.1.1 Protocol omschreven doelen. 3.11 Op grond van artikel 4.2.3 van het Protocol worden de gegevens in het Incidenten- register uitgewisseld met functionarissen werkzaam bij de daartoe ingerichte coördinatiefuncties van het Verbond van Verzekeraars, te weten het fraudeloket. Dit is het CBV. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dient de verzekeraar de melding van de incidentenregistratie aan het CBV in te trekken.
Uitvoering door derden 22.1. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van opdracht- gever, mag opdrachtnemer de opdracht, of enig deel daarvan, dan wel de uitvoering daarvan niet aan een derde overdragen of uitbesteden. 22.2. Wanneer opdrachtnemer het werk, of een gedeelte daarvan opdraagt aan een derde, dient hij daarvan onverwijld een schriftelijke overeenkomst op te stellen. De voorwaarden van die overeenkomst dienen overeen te stemmen met de tussen opdrachtgever en opdrachtnemer voor de werkzaamheden ge- sloten overeenkomst, waarbij opdrachtnemer en de derde mu- tatis mutandis de (rechts)positie innemen van respectievelijk opdrachtgever en opdrachtnemer. 22.3. Overdracht/uitbesteding laat onverlet de verplichtingen die opdrachtnemer uit hoofde van de overeenkomst jegens op- drachtgever heeft. 22.4. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 22.1, 22.2 en 22.3 is opdrachtnemer niet bevoegd gebruik te maken van ter be- schikking gestelde arbeidskrachten, dan na voorafgaande schriftelijke toestemming van opdrachtgever. Bij uitbesteding van het werk dan wel inlening van arbeidskrachten als hierbo- ven bedoeld, is opdrachtnemer verplicht de administratieve voorschriften uit de Uitvoeringsregeling inleners- keten- en op- drachtgeversaansprakelijkheid 2004 na te leven.
Schorsing, beëindiging van het Werk in onvoltooide staat en opzegging 36.1. De Opdrachtgever is bevoegd de uitvoering van het Werk geheel of gedeeltelijk te schorsen. De Opdrachtnemer dient: a. in overleg met de Opdrachtgever gepaste maatregelen te nemen ter voorkoming en beperking van schade, die aan het Werk zou kunnen ontstaan; b. de maatregelen te nemen ter voorkoming van achteruitgang van het Werk of de Werken; c. na te laten zowel hetgeen schade aan het Werk ten gevolge zou kunnen hebben, als hetgeen de latere voortzetting zou kunnen bemoeilijken. 36.2. Voorzieningen, die de Opdrachtnemer ten gevolge van de schorsing noodzakelijkerwijs moet treffen, worden als meerwerk met hem verrekend. Indien echter de schorsing van het Werk op enigerlei wijze het gevolg is van het niet voldoen door de Opdrachtnemer aan de opdracht, aan de door de Opdrachtgever gegeven orders en aanwijzingen of ingeval het Werk is stilgelegd op last van het Gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht en deze stillegging de Opdrachtnemer kan worden toegerekend, wordt de schade aan de Opdrachtnemer niet vergoed en dient Opdrachtnemer de schade die Opdrachtgever ten gevolge van de schorsing lijdt te vergoeden. 36.3. Indien de schorsing langer dan één maand duurt, en de schorsing niet op grond van het vorige lid voor rekening en risico van de Opdrachtnemer komt, kan de Opdrachtnemer een evenredige betaling voor het uitgevoerde gedeelte van het Werk vorderen. Daarbij wordt rekening gehouden met de nog niet verwerkte bouwstoffen, voor zover deze eigendom van de Opdrachtgever zijn geworden. Nog niet verwerkte voor keuring gereed zijnde bouwstoffen worden op verzoek van de Opdrachtgever eerst nog gekeurd. 36.4. Indien de schorsing van het gehele Werk langer duurt dan 2 maanden, en de schorsing niet op grond van lid 2 voor rekening en risico van de Opdrachtnemer komt, is de Opdrachtnemer bevoegd het Werk in onvoltooide staat te beëindigen. 36.5. De Opdrachtgever is te allen tijde ingeval van schorsing van het Werk bevoegd de Opdrachtnemer op te dragen het Werk in onvoltooide staat te beëindigen. 36.6. De Opdrachtgever is te allen tijde bevoegd de Overeenkomst geheel of gedeeltelijk op te zeggen. Indien de opzegging niet het gevolg is van hetgeen in de tweede volzin van het tweede lid van dit artikel wordt beschreven, is de Opdrachtnemer bevoegd het Werk in onvoltooide staat te beëindigen. 36.7. In de situatie als beschreven in het 4e, 5e en 6e lid van dit artikel heeft de Opdrachtnemer bij beëindiging van het Werk in onvoltooide staat recht op de Aanneemsom naar de stand van het Werk, vermeerderd met de aantoonbare onvermijdbare reeds gemaakte kosten en verminderd met de hem door de beëindiging bespaarde kosten voortvloeiend uit het verval van de garantieverplichtingen. De daarbij door Opdrachtnemer aan Opdrachtgever in rekening gebrachte Goederen worden eigendom van de Opdrachtgever. De Opdrachtnemer zendt de Opdrachtgever een gespecificeerde eindafrekening van hetgeen de Opdrachtgever ingevolge de opzegging verschuldigd is.
Wat zijn de gevolgen als u de melding niet op tijd doorgeeft? Ontvangen we de arbeidsongeschiktheidsmelding pas na 42 weken? Dan bestaat geen recht op aanvulling als wij door de late melding in onze belangen zijn geschaad.