Duur van de persoonlijke ondersteuning. Uitgangspunt bij persoonlijke ondersteuning is dat de persoon binnen drie jaar na indiensttreding en/of na start van de ondersteuning bij een lopende dienstbetrekking geacht wordt zijn werk zelfstandig te kunnen uitvoeren. Daarom is de maximale duur van de persoonlijke ondersteuning in principe drie jaar in dezelfde dienstbetrekking bij dezelfde werkgever. Uiteraard stopt de persoonlijke ondersteuning bij een werkgever op het moment dat de dienstbetrekking met de persoon eindigt. Bij het aangaan van een nieuwe dienstbetrekking (een nieuwe werkgever of bij verandering van functie bij dezelfde werkgever), kan opnieuw persoonlijke ondersteuning worden ingezet voor maximaal drie jaar. Uitgangspunt is dat de jobcoach/interne werkbegeleider binnen drie jaar na indiensttreding en/of na de start van de persoonlijke ondersteuning zichzelf overbodig maakt, door middel van begeleiding gericht op dat wat nodig is voor de werknemer om zonder coaching te kunnen blijven functioneren binnen het bedrijf. Dit gebeurt op basis van gestelde doelen. In specifieke situaties kan de inzet van persoonlijke ondersteuning verlengd worden als dat nog noodzakelijk is. Het besluit daartoe ligt bij de gemeente en daarvoor is een onderbouwing van de noodzaak nodig.
