Toezicht 12.1 Opdrachtnemer is, op grond van artikel 4.1.8 Jeugdwet, gehouden om onmiddellijk melding te doen bij de Toezichthouder van iedere Calamiteit of geweldstoepassing bij de verlening van Jeugdhulp. 12.2 Indien Opdrachtnemer bij de toezichthouder een Calamiteit meldt, informeert hij daarna de Centrale gemeente en de Opdrachtgever die op basis van het woonplaatsbeginsel verantwoordelijk is, over de aard en omvang van de Calamiteit zonder tot individuele personen herleidbare gegevens te gebruiken. 12.3 Gedurende het onderzoek door de Toezichthouder houdt Opdrachtnemer de Centrale gemeente en de betreffende Opdrachtgever op de hoogte van de voortgang van het onderzoek. 12.4 Indien de toezichthouder besluit tot (tijdelijk) sluiting van een (locatie) van de Opdrachtnemer, verleent Opdrachtnemer volledige medewerking aan een goede en vlotte overgang van de Jeugdigen naar de door de betreffende Opdrachtgever daartoe aangewezen jeugdhulpaanbieder en bevordert ononderbroken voortzetting aldaar van de Jeugdhulp. 12.5 Betreffende Opdrachtgever en opdrachtnemer maken in geval van Calamiteiten en/of onverwachte gebeurtenissen afspraken over het informeren van direct betrokkenen, van andere overheidsdiensten en/of andere professionals, alsmede over informatieverstrekking aan media en aan politiek verantwoordelijken. 12.6 Opdrachtnemer informeert de Centrale gemeente en de betreffende Opdrachtgever zo spoedig mogelijk over de conclusies in de rapportage van de Toezichthouder.