Common use of Financieringslast Clause in Contracts

Financieringslast. 7.1.1 De financieringslast van de lening dient per leningdeel te worden vastgesteld en indien van toepassing, met inachtneming van Norm 7.7. 1. Als financieringslast van ieder leningdeel geldt het berekende bedrag aan rente en aflossing op basis van annuïteiten met een maandelijkse betaling achteraf. Hierbij geldt het volgende, met inachtneming van Norm 5.1: a. de financieringslast van een annuïtair of lineair leningdeel wordt vastgesteld aan de hand van de restantschuld van het leningdeel en de resterende looptijd van dat leningdeel. Indien de geldverstrekker dit verantwoord acht, mag ook worden getoetst op 30 jaar; b. de financieringslast van een aflossingsvrij leningdeel wordt vastgesteld aan de hand van de nog niet afgeloste hoofdsom van het leningdeel en de resterende looptijd van dat leningdeel met een maximum van 30 jaar. Indien de geldverstrekker dit verantwoord acht, mag ook worden getoetst op 30 jaar; c. de financieringslast van een leningdeel met een opbouwcomponent (spaar-, leven- en/of beleggingspolis) wordt vastgesteld aan de hand de nog niet afgeloste hoofdsom van het leningdeel verminderd met de opgebouwde waarde van het meeverbonden opbouwproduct en de resterende looptijd van dat leningdeel. Indien de geldverstrekker het verantwoord acht, mag de financieringslast ook worden vastgesteld aan de hand van de nog niet afgeloste hoofdsom en een maximale looptijd van 30 jaar. 2. Indien een leningdeel binnen 10 jaar na de datum bindend aanbod de maximale termijn van de hypotheekrenteaftrek (zie definities Algemene Voorwaarden) bereikt, dan dient de financieringslast van het desbetreffende leningdeel vanaf het moment dat de hypotheekrenteaftrek eindigt te worden vastgesteld op basis van Norm 7.7. 7.1.3 De som van de financieringslast per leningdeel vermeerderd met het bedrag van de erfpachtcanon en de financieringslast van de restschuldfinanciering mag niet hoger zijn dan de maximaal toegestane financieringslast. 7.1.4 De maximaal toegestane financieringslast wordt vastgesteld aan de hand van het toetsinkomen zoals bedoeld in Norm 6.8 (rekening houdende met Norm 7.1.5) en de bij het toetsinkomen behorende financieringslastpercentage (zie Financieringslasttabellen Acceptatiecriteria). na vermindering met de eventuele alimentatie. Het rentepercentage dat behoort bij het vaststellen van het financieringslastpercentage wordt bepaald aan de hand van Norm 7.9. 7.1.5 Indien sprake is van meerdere aanvragers met inkomen wordt rekening gehouden met het gezamenlijke toetsinkomen en wordt het financieringslastpercentage gehanteerd dat behoort bij het hoogste toetsinkomen vermeerderd met 90% van het lagere toetsinkomen, na vermindering met de eventuele alimentatie ten gunste van de ex-partner. 7.1.6 Het financieringslastpercentage mag met maximaal 3 procentpunten worden verhoogd indien sprake is van een alleenstaande aanvrager waarvan het toetsinkomen hoger is dan € 21.500,- en lager is dan € 31.000,-. Hierbij geldt wel dat het verhoogde financieringslastpercentage niet hoger mag zijn dan het financieringslastpercentage dat behoort bij een toetsinkomen van € 31.000,- 7.1.7 Indien sprake is van een oplopende canonverplichting, niet zijnde indexatie, dient in de toetsing rekening te worden gehouden met het gemiddelde bedrag dat betaald moet worden in de periode van de oplopende canonverplichting. 7.1.8 Indien de canon binnen 12 maanden na passeren wordt geïndexeerd, dient in de toetsing met de geïndexeerde canon (tevens) rekening te worden gehouden. 7.1.9 Indien sprake is van een fiscale lening - die de aanvrager(s) verkrijg(t)en van derden – met als specifiek doel het verkrijgen in eigendom van de woning, mag ten aanzien van de toetsing, met inachtneming van de overige Normen, de hoofdsom van de fiscale lening worden opgeteld bij de te verstrekken lening.

Appears in 4 contracts

Samples: Voorwaarden & Normen, Voorwaarden & Normen, Voorwaarden & Normen

Financieringslast. 7.1.1 De financieringslast van de lening dient per leningdeel te worden vastgesteld en indien van toepassing, met inachtneming van Norm 7.7. 1. 7.1.2 Als financieringslast van ieder leningdeel geldt het berekende bedrag aan rente en aflossing op basis van annuïteiten met een maandelijkse betaling achteraf. Hierbij geldt het volgende, met inachtneming van Norm 5.1: a. de financieringslast van een annuïtair of lineair leningdeel wordt vastgesteld aan de hand van de restantschuld van het leningdeel en de resterende looptijd van dat leningdeel. Indien de geldverstrekker dit verantwoord acht, mag ook worden getoetst op 30 jaar; b. de financieringslast van een aflossingsvrij leningdeel wordt vastgesteld aan de hand van de nog niet afgeloste hoofdsom van het leningdeel en de resterende looptijd van dat leningdeel met een maximum van 30 jaar. Indien de geldverstrekker dit verantwoord acht, mag ook worden getoetst op 30 jaar; c. de financieringslast van een leningdeel met een opbouwcomponent (spaar-, leven- en/of beleggingspolis) wordt vastgesteld aan de hand de nog niet afgeloste hoofdsom van het leningdeel verminderd met de opgebouwde waarde van het meeverbonden opbouwproduct en de resterende looptijd van dat leningdeel. Indien de geldverstrekker het verantwoord acht, mag de financieringslast ook worden vastgesteld aan de hand van de nog niet afgeloste hoofdsom en een maximale looptijd van 30 jaar. 2. Indien een leningdeel binnen 10 jaar na de datum bindend aanbod de maximale termijn van de hypotheekrenteaftrek (zie definities Algemene Voorwaarden) bereikt, dan dient de financieringslast van het desbetreffende leningdeel vanaf het moment dat de hypotheekrenteaftrek eindigt te worden vastgesteld op basis van Norm 7.7. 7.1.3 De som van de financieringslast per leningdeel vermeerderd met het bedrag van de erfpachtcanon en de financieringslast van de restschuldfinanciering mag niet hoger zijn dan de maximaal toegestane financieringslast. 7.1.4 De maximaal toegestane financieringslast wordt vastgesteld aan de hand van het toetsinkomen zoals bedoeld in Norm 6.8 (rekening houdende met Norm 7.1.5) en de bij het toetsinkomen behorende financieringslastpercentage (zie Financieringslasttabellen Acceptatiecriteria). na vermindering met de eventuele alimentatie. Het rentepercentage dat behoort bij het vaststellen van het financieringslastpercentage wordt bepaald aan de hand van Norm 7.9. 7.1.5 Indien sprake is van meerdere aanvragers met inkomen wordt rekening gehouden met het gezamenlijke toetsinkomen en wordt het financieringslastpercentage gehanteerd dat behoort bij het hoogste toetsinkomen vermeerderd met 9080% van het lagere toetsinkomen, na vermindering met de eventuele alimentatie ten gunste van de ex-partner. 7.1.6 Het financieringslastpercentage mag met maximaal 3 procentpunten worden verhoogd indien sprake is van een alleenstaande aanvrager waarvan het toetsinkomen hoger is dan € 21.500,- en lager is dan € 31.000,-. Hierbij geldt wel dat het verhoogde financieringslastpercentage niet hoger mag zijn dan het financieringslastpercentage dat behoort bij een toetsinkomen van € 31.000,- 7.1.7 Indien sprake is van een oplopende canonverplichting, niet zijnde indexatie, dient in de toetsing rekening te worden gehouden met het gemiddelde bedrag dat betaald moet worden in de periode van de oplopende canonverplichting. 7.1.8 Indien de canon binnen 12 maanden na passeren wordt geïndexeerd, dient in de toetsing met de geïndexeerde canon (tevens) rekening te worden gehouden. 7.1.9 Indien sprake is van een fiscale lening - die de aanvrager(s) verkrijg(t)en van derden – met als specifiek doel het verkrijgen in eigendom van de woning, mag ten aanzien van de toetsing, met inachtneming van de overige Normen, de hoofdsom van de fiscale lening worden opgeteld bij de te verstrekken lening.

Appears in 2 contracts

Samples: Voorwaarden & Normen 2020 2, Voorwaarden & Normen 2020 1

Financieringslast. 7.1.1 De financieringslast van de lening dient per leningdeel te worden vastgesteld en indien van toepassing, met inachtneming van Norm 7.7. 1. 7.1.2 Als financieringslast van ieder leningdeel geldt het berekende bedrag aan rente en aflossing op basis van annuïteiten met een maandelijkse betaling achteraf. Hierbij geldt het volgende, met inachtneming van Norm 5.1: a. de financieringslast van een annuïtair of lineair leningdeel wordt vastgesteld aan de hand van de restantschuld van het leningdeel en de resterende looptijd van dat leningdeel. Indien de geldverstrekker dit verantwoord acht, mag ook worden getoetst op 30 jaar; b. de financieringslast van een aflossingsvrij leningdeel wordt vastgesteld aan de hand van de nog niet afgeloste hoofdsom van het leningdeel en de resterende looptijd van dat leningdeel met een maximum van 30 jaar. Indien de geldverstrekker dit verantwoord acht, mag ook worden getoetst op 30 jaar; c. de financieringslast van een leningdeel met een opbouwcomponent (spaar-, leven- en/of beleggingspolis) wordt vastgesteld aan de hand de nog niet afgeloste hoofdsom van het leningdeel verminderd met de opgebouwde waarde van het meeverbonden opbouwproduct en de resterende looptijd van dat leningdeel. Indien de geldverstrekker het verantwoord acht, mag de financieringslast ook worden vastgesteld aan de hand van de nog niet afgeloste hoofdsom en een maximale looptijd van 30 jaar. 2. Indien een leningdeel binnen 10 jaar na de datum bindend aanbod de maximale termijn van de hypotheekrenteaftrek (zie definities Algemene Voorwaarden) bereikt, dan dient de financieringslast van het desbetreffende leningdeel vanaf het moment dat de hypotheekrenteaftrek eindigt te worden vastgesteld op basis van Norm 7.7. 7.1.3 De som van de financieringslast per leningdeel vermeerderd met het bedrag van de erfpachtcanon en de financieringslast van de restschuldfinanciering mag niet hoger zijn dan de maximaal toegestane financieringslast. 7.1.4 De maximaal toegestane financieringslast wordt vastgesteld aan de hand van het toetsinkomen zoals bedoeld in Norm 6.8 (rekening houdende met Norm 7.1.5) en de bij het toetsinkomen behorende financieringslastpercentage (zie Financieringslasttabellen Acceptatiecriteria). na vermindering met de eventuele alimentatie. Het rentepercentage dat behoort bij het vaststellen van het financieringslastpercentage wordt bepaald aan de hand van Norm 7.9. 7.1.5 Indien sprake is van meerdere aanvragers met inkomen wordt rekening gehouden met het gezamenlijke toetsinkomen en wordt het financieringslastpercentage gehanteerd dat behoort bij het hoogste toetsinkomen vermeerderd met 90% van het lagere toetsinkomen, na vermindering met de eventuele alimentatie ten gunste van de ex-partner. 7.1.6 Het financieringslastpercentage mag met maximaal 3 procentpunten worden verhoogd indien sprake is van een alleenstaande aanvrager waarvan het toetsinkomen hoger is dan € 21.500,- en lager is dan € 31.000,-. Hierbij geldt wel dat het verhoogde financieringslastpercentage niet hoger mag zijn dan het financieringslastpercentage dat behoort bij een toetsinkomen van € 31.000,- 7.1.7 Indien sprake is van een oplopende canonverplichting, niet zijnde indexatie, dient in de toetsing rekening te worden gehouden met het gemiddelde bedrag dat betaald moet worden in de periode van de oplopende canonverplichting. 7.1.8 Indien de canon binnen 12 maanden na passeren wordt geïndexeerd, dient in de toetsing met de geïndexeerde canon (tevens) rekening te worden gehouden. 7.1.9 Indien sprake is van een fiscale lening - die de aanvrager(s) verkrijg(t)en van derden – met als specifiek doel het verkrijgen in eigendom van de woning, mag ten aanzien van de toetsing, met inachtneming van de overige Normen, de hoofdsom van de fiscale lening worden opgeteld bij de te verstrekken lening.

Appears in 1 contract

Samples: Voorwaarden & Normen

Financieringslast. 7.1.1 De financieringslast van de lening dient per leningdeel te worden vastgesteld en indien van toepassing, met inachtneming van Norm 7.7. 1. 7.1.2 Als financieringslast van ieder leningdeel geldt het berekende bedrag aan rente en aflossing op basis van annuïteiten met een maandelijkse betaling achteraf. Hierbij geldt het volgende, met inachtneming van Norm 5.1: a. de financieringslast van een annuïtair of lineair leningdeel wordt vastgesteld aan de hand van de restantschuld van het leningdeel en de resterende looptijd van dat leningdeel. Indien de geldverstrekker dit verantwoord acht, mag ook worden getoetst op 30 jaar; b. de financieringslast van een aflossingsvrij leningdeel wordt vastgesteld aan de hand van de nog niet afgeloste hoofdsom van het leningdeel en de resterende met een looptijd van dat leningdeel met een maximum van 30 jaar. Indien de geldverstrekker dit verantwoord acht, mag ook worden getoetst op 30 jaar; c. de financieringslast van een leningdeel met een opbouwcomponent (spaar-, leven- en/of beleggingspolis) wordt vastgesteld aan de hand de nog niet afgeloste hoofdsom van het leningdeel verminderd met de opgebouwde waarde van het meeverbonden opbouwproduct en de resterende een looptijd van dat leningdeel30 jaar. Indien de geldverstrekker geldgever het verantwoord acht, mag de financieringslast ook worden vastgesteld aan de hand van de nog niet afgeloste restantschuld (hoofdsom van het leningdeel minus de opgebouwde waarde) en een maximale de resterende looptijd van 30 jaar. 2dat leningdeel. Indien een leningdeel binnen 10 jaar na de datum bindend aanbod de maximale termijn van de hypotheekrenteaftrek (zie definities Algemene Voorwaarden) bereikt, dan dient de financieringslast van In dat geval geldt het desbetreffende leningdeel vanaf het moment dat de hypotheekrenteaftrek eindigt te worden vastgesteld op basis van Norm 7.7laagste bedrag als maandlast. 7.1.3 De som van de financieringslast per leningdeel vermeerderd met het bedrag van de erfpachtcanon en de financieringslast van de restschuldfinanciering mag niet hoger zijn dan de maximaal toegestane financieringslast. 7.1.4 De maximaal toegestane financieringslast wordt vastgesteld aan de hand van het toetsinkomen zoals bedoeld in Norm 6.8 6.7 (rekening houdende met Norm 7.1.5) en de bij het toetsinkomen behorende financieringslastpercentage (zie Financieringslasttabellen Acceptatiecriteria). na Acceptatie) voor vermindering met de eventuele alimentatie. Het rentepercentage dat behoort bij het vaststellen van het financieringslastpercentage wordt bepaald aan de hand van Norm 7.9. 7.1.5 Indien sprake is van meerdere aanvragers met inkomen wordt rekening gehouden met het gezamenlijke toetsinkomen en wordt het financieringslastpercentage gehanteerd dat behoort bij het hoogste toetsinkomen vermeerderd met 90% een derde van het lagere toetsinkomen, na voor vermindering met de eventuele alimentatie ten gunste van de ex-partneralimentatie. 7.1.6 Het financieringslastpercentage mag met maximaal 3 procentpunten worden verhoogd indien sprake is van: a. meerdere aanvragers met inkomen en het hoogste toetsinkomen vermeerderd met een derde van het lagere toetsinkomen is hoger dan € 19.500,- en lager dan € 30.000,-, of b. een alleenstaande aanvrager waarvan het toetsinkomen hoger is dan € 21.500,- 19.500,- en lager is dan € 31.000,-30.000,-. Hierbij geldt wel dat het verhoogde financieringslastpercentage niet hoger mag zijn dan het financieringslastpercentage dat behoort bij een toetsinkomen van € 31.000,-30.000,-. 7.1.7 Indien sprake is van een oplopende canonverplichting, niet zijnde indexatie, dient in de toetsing rekening te worden gehouden met het gemiddelde bedrag dat betaald moet worden in de periode van de oplopende canonverplichting. 7.1.8 Indien de canon binnen 12 maanden na passeren wordt geïndexeerd, dient in de toetsing met de geïndexeerde canon (tevens) rekening te worden gehouden. 7.1.9 Indien sprake is van een fiscale lening - die de aanvrager(s) verkrijg(t)en van derden – met als specifiek doel het verkrijgen in eigendom van de woning, mag ten aanzien van de toetsing, met inachtneming van de overige Normen, de hoofdsom van de fiscale lening worden opgeteld bij de te verstrekken lening.

Appears in 1 contract

Samples: Algemene Voorwaarden Voor Borgtocht

Financieringslast. 7.1.1 De financieringslast van de lening dient per leningdeel te worden vastgesteld en indien van toepassing, met inachtneming van Norm 7.7. 1. Als financieringslast van ieder leningdeel geldt het berekende bedrag aan rente en aflossing op basis van annuïteiten met een maandelijkse betaling achteraf. Hierbij geldt het volgende, met inachtneming van Norm 5.1: a. de financieringslast van een annuïtair of lineair leningdeel wordt vastgesteld aan de hand van de restantschuld van het leningdeel en de resterende looptijd van dat leningdeel. Indien de geldverstrekker dit verantwoord acht, mag ook worden getoetst op 30 jaar; b. de financieringslast van een aflossingsvrij leningdeel wordt vastgesteld aan de hand van de nog niet afgeloste hoofdsom van het leningdeel en de resterende looptijd van dat leningdeel met een maximum van 30 jaar. Indien de geldverstrekker dit verantwoord acht, mag ook worden getoetst op 30 jaar; c. de financieringslast van een leningdeel met een opbouwcomponent (spaar-, leven- en/of beleggingspolis) wordt vastgesteld aan de hand de nog niet afgeloste hoofdsom van het leningdeel verminderd met de opgebouwde waarde van het meeverbonden opbouwproduct en de resterende looptijd van dat leningdeel. Indien de geldverstrekker het verantwoord acht, mag de financieringslast ook worden vastgesteld aan de hand van de nog niet afgeloste hoofdsom en een maximale looptijd van 30 jaar. 2. Indien een leningdeel binnen 10 jaar na de datum bindend aanbod de maximale termijn van de hypotheekrenteaftrek (zie definities Algemene VoorwaardenDefinities) bereikt, dan dient de financieringslast van het desbetreffende leningdeel vanaf het moment dat de hypotheekrenteaftrek eindigt te worden vastgesteld op basis van Norm 7.7. 7.1.3 De som van de financieringslast per leningdeel vermeerderd met het bedrag van de erfpachtcanon en de financieringslast van de restschuldfinanciering mag niet hoger zijn dan de maximaal toegestane financieringslast. 7.1.4 De maximaal toegestane financieringslast wordt vastgesteld aan de hand van het toetsinkomen zoals bedoeld in Norm 6.8 (rekening houdende met Norm 7.1.5) en de bij het toetsinkomen behorende financieringslastpercentage (zie Financieringslasttabellen Acceptatiecriteria). ) na vermindering met de eventuele alimentatie. Het rentepercentage dat behoort bij het vaststellen van het financieringslastpercentage wordt bepaald aan de hand van Norm 7.9. 7.1.5 Indien sprake is van meerdere aanvragers met inkomen wordt rekening gehouden met het gezamenlijke toetsinkomen en wordt het financieringslastpercentage gehanteerd dat behoort bij het hoogste toetsinkomen vermeerderd met 90100% van het lagere toetsinkomen, na vermindering met de eventuele alimentatie ten gunste van de ex-partner. 7.1.6 Het financieringslastpercentage mag met maximaal 3 procentpunten worden verhoogd indien sprake is van een alleenstaande aanvrager waarvan het toetsinkomen hoger is dan € 21.500,- 26.000,- en lager is dan € 31.000,-. Hierbij geldt wel dat het verhoogde financieringslastpercentage niet hoger mag zijn dan het financieringslastpercentage dat behoort bij een toetsinkomen van € 31.000,- 7.1.7 Indien sprake is van een oplopende canonverplichting, niet zijnde indexatie, dient in de toetsing rekening te worden gehouden met het gemiddelde bedrag dat betaald moet worden in de periode van de oplopende canonverplichting. 7.1.8 Indien de canon binnen 12 maanden na passeren wordt geïndexeerd, dient in de toetsing met de geïndexeerde canon (tevens) rekening te worden gehouden. 7.1.9 Indien sprake is van een fiscale lening - die de aanvrager(s) verkrijg(t)en van derden – met als specifiek doel het verkrijgen in eigendom van de woning, mag ten aanzien van de toetsing, met inachtneming van de overige Normen, de hoofdsom van de fiscale lening worden opgeteld bij de te verstrekken lening.

Appears in 1 contract

Samples: Voorwaarden en Normen