Financiële afhankelijkheid. De meeste hogescholen geven aan dat het ‘internationale’ aandeel in de inkomsten/baten grofweg gelijk is aan het aandeel internationale studenten. Daarnaast geven alle hogescholen aan financieel niet afhankelijk zijn van die internationale instroom. Gezien het feit dat de internationale studenten dankzij de Rijksbekostiging of het instellingscollegegeld een belangrijke inkomstenbron zijn, zien wij die financiële afhankelijkheid wel degelijk voor vijf van de zes onderzochte hogescholen met een zeer groot aandeel internationale studenten.. Tegelijk is hun financiële continuïteit op afzienbare termijn niet in het geding. Ook de kunsthogescholen met meer dan 50 procent internationale studenten geven aan dat zelfs als de internationale instroom compleet mocht wegvallen, deze met Nederlandse instroom kan worden opgevuld. Maar zij zien in dat geval wel problemen om voldoende kwalitatieve Nederlandse instroom te krijgen. Met name de kunsthogescholen hanteren instellingscollegegelden die soms niet kostendekkend zijn. Het gaat vooral om non-EU/EER studenten. Ze weerleggen daarmee geluiden dat instroom van internationale studenten een verdienmodel zou vormen.
Appears in 2 contracts
Samples: Rapport Over Internationale Studenten, Rapport Over Internationale Studenten
Financiële afhankelijkheid. De meeste hogescholen geven Het aandeel van de baten dat is gerelateerd aan dat het ‘internationale’ aandeel in de inkomsten/baten grofweg internationale studenten gaat niet gelijk is aan op met het aandeel internationale studenten van het totaal aantal studenten. Daarnaast Dit komt doordat de financiering van de universiteiten meerdere geldstromen kent16. Alleen voor de eerste geldstroom en de collegegelden is de universiteit deels afhankelijk van de instroom van de internationale studenten. Op enkele universiteiten na geven alle hogescholen deze aan financieel niet afhankelijk zijn van die internationale instroom. Gezien het feit dat de instroom van de internationale studenten dankzij de Rijksbekostiging of studenten. Enkele universiteiten hebben aangegeven dat het instellingscollegegeld een belangrijke inkomstenbron zijn, zien wij die financiële afhankelijkheid wel degelijk dat voor vijf van de zes onderzochte hogescholen met een zeer groot aandeel internationale studenten.. Tegelijk is hun financiële continuïteit op afzienbare termijn niet in het geding. Ook de kunsthogescholen met meer dan 50 procent internationale studenten geven aan dat zelfs als de internationale instroom compleet mocht wegvallen, deze met Nederlandse instroom kan worden opgevuld. Maar zij zien in dat geval wel problemen om voldoende kwalitatieve Nederlandse instroom te krijgen. Met name de kunsthogescholen hanteren instellingscollegegelden die soms niet kostendekkend zijn. Het gaat vooral om nonniet-EU/EER studentenstudenten wordt gevraagd niet geheel kostendekkend is. Ze weerleggen daarmee geluiden dat In tegenstelling tot wat soms wordt gesuggereerd vormt de internationale instroom volgens de universiteiten geen verdienmodel. Wel zien sommige universiteiten die te maken hebben met dalende instroom van Nederlandse studenten de internationale studenten instroom als een verdienmodel zou vormenwelkome aanvulling omdat daarmee de benodigde schaalgrootte aanwezig blijft.
Appears in 2 contracts
Samples: Rapport Over Internationale Studenten, Rapport Over Internationale Studenten