Common use of Gebruiksrecht Clause in Contracts

Gebruiksrecht. 1. Aan <naam vergunninghouder>ingeschreven in het handelsregister onder nummer, <nummer KvK>, hierna te noemen: vergunninghouder, wordt, onverminderd het vijfde en zesde lid, een vergunning verleend voor het gebruik van 1/18 deel van de capaciteit van de frequentieruimte binnen het frequentiebereik < frequentie> MHz - <frequentie> MHz (allotment <allotmentnummer>). 2. De vergunninghouder gebruikt de in het eerste lid bedoelde frequentieruimte binnen drie maanden na inwerkingtreding van deze vergunning en houdt deze in gebruik. 3. De vergunninghouder gebruikt de in het eerste lid genoemde frequentieruimte slechts in overeenstemming met de bestemming in het vigerende Nationaal Frequentieplan (NFP), en onder die bestemming gegeven beperkingen. 4. De vergunninghouder gebruikt de aan hem toegewezen frequentieruimte voor het aanbieden van ten minste één programmakanaal bestaande uit radioprogramma’s, die worden uitgezonden in een kwaliteit die ten minste gelijk is aan 192 kb/s (stereo- uitzending), indien gebruikt wordt gemaakt van MPEG 2, 48 kb/s (stereo-uitzending), indien gebruik wordt gemaakt van AAC+, of, indien gebruik wordt gemaakt van een andere techniek, met een geluidskwaliteit die ten minste vergelijkbaar is met de kwaliteit die met stereo kan worden behaald door middel van de twee genoemde technieken. 5. Indien een andere vergunning voor het gebruik van een deel van de capaciteit van de frequentieruimte binnen het in het eerste lid genoemde frequentiebereik niet is verleend dan wel is ingetrokken, is de vergunninghouder tot de dag van inwerkingtreding van het besluit waarmee die vergunning voor het eerst onderscheidenlijk opnieuw wordt verleend, gerechtigd 1/N-de deel van de capaciteit van de ingetrokken vergunning te gebruiken. 6. De vergunninghouder is gerechtigd een deel van de capaciteit te laten gebruiken door een andere samenwerkende vergunninghouder, indien: a. beide vergunninghouders daarmee schriftelijk hebben ingestemd, en b. hij blijft voldoen aan de voorschriften en beperkingen in zijn vergunning. 7. De vergunninghouder die een deel van de aan een andere samenwerkende vergunninghouder vergunde capaciteit gebruikt als bedoeld in het zesde lid, neemt het derde lid in acht. 8. De vergunninghouder die een schriftelijke instemming heeft gegeven als bedoeld in het zesde lid, onderdeel a, zendt hiervan onverwijld een afschrift aan de minister.

Gebruiksrecht. 1. Aan <naam vergunninghouder>> ingeschreven in het handelsregister onder nummer, <nummer KvK>, hierna te noemen: vergunninghouder, wordt, onverminderd het vijfde en zesde lid, een vergunning verleend voor het gebruik van 1/18 deel van de capaciteit van de frequentieruimte binnen het frequentiebereik < frequentie> 207,296 MHz - <frequentie> – 208,832 MHz (allotment <allotmentnummer>9D- N). 2. De vergunninghouder gebruikt de in het eerste lid bedoelde frequentieruimte binnen drie maanden na inwerkingtreding van deze vergunning en houdt deze in gebruik. 3. De vergunninghouder gebruikt de in het eerste lid genoemde frequentieruimte slechts in overeenstemming met de bestemming in het vigerende Nationaal Frequentieplan (NFPNFP 2014), en onder die bestemming gegeven beperkingen. 4. De vergunninghouder gebruikt de aan hem toegewezen frequentieruimte voor het aanbieden van ten minste één programmakanaal bestaande uit radioprogramma’s, waarbij dat programmakanaal wordt gebruikt voor het gelijktijdig en ongewijzigd uitzenden van radioprogramma’s die door middel van de overeenkomstig het NFP 2014 gekoppelde analoge vergunning voor kavel B<kavelnummer> met dossiernummer <dossiernummer> worden uitgezonden in een kwaliteit die ten minste gelijk is aan 192 kb/s (stereo- uitzending), indien gebruikt wordt gemaakt van MPEG 2, 48 kb/s (stereo-uitzending), indien gebruik wordt gemaakt van AAC+, of, indien gebruik wordt gemaakt van een andere techniek, met een geluidskwaliteit die ten minste vergelijkbaar is met de kwaliteit die met stereo kan worden behaald door middel van de twee genoemde technieken. 5. Indien een andere vergunning voor het gebruik van een deel van de capaciteit van de frequentieruimte binnen het in het eerste lid genoemde frequentiebereik niet is verleend dan wel is ingetrokken, is de vergunninghouder tot de dag van inwerkingtreding van het besluit waarmee die vergunning voor het eerst onderscheidenlijk opnieuw wordt verleend, gerechtigd 1/N-de deel van de capaciteit van de ingetrokken vergunning te gebruiken. 6. De vergunninghouder is gerechtigd een deel van de capaciteit te laten gebruiken door een andere samenwerkende vergunninghouder, indien: a. beide vergunninghouders daarmee schriftelijk hebben ingestemd, en b. hij blijft voldoen aan de voorschriften en beperkingen in zijn vergunning. 7. De vergunninghouder die een deel van de aan een andere samenwerkende vergunninghouder vergunde capaciteit gebruikt als bedoeld in het zesde lid, neemt het derde lid in acht. 8. De vergunninghouder die een schriftelijke instemming heeft gegeven als bedoeld in het zesde lid, onderdeel a, zendt hiervan onverwijld een afschrift aan de minister.

Gebruiksrecht. 1. Aan <naam vergunninghouder>> ingeschreven in het handelsregister onder nummer, <nummer KvK>, hierna te noemen: vergunninghouder, wordt, onverminderd het vijfde en zesde lid, een vergunning verleend voor het gebruik van 1/18 deel van de capaciteit van de frequentieruimte binnen het frequentiebereik < frequentie> 184,592 MHz - <frequentie> – 186,128 MHz (allotment <allotmentnummer>6C). 2. De vergunninghouder gebruikt neemt de in het eerste lid bedoelde frequentieruimte in gebruik binnen drie zes maanden na inwerkingtreding van deze vergunning een of meer andere vergunningen voor allotment 6C, die door middel van de procedure van veiling van DAB+ laag 7 zijn verdeeld en houdt deze in gebruik. 3. De vergunninghouder gebruikt de in het eerste lid genoemde frequentieruimte slechts in overeenstemming met de bestemming in het vigerende Nationaal Frequentieplan (NFPNFP 2014), en onder die bestemming gegeven beperkingen. 4. De vergunninghouder gebruikt de aan hem toegewezen frequentieruimte voor het aanbieden van ten minste één programmakanaal bestaande uit radioprogramma’s, waarbij dat programmakanaal wordt gebruikt voor het gelijktijdig en ongewijzigd uitzenden van radioprogramma’s die door middel van de overeenkomstig het NFP 2014 gekoppelde analoge vergunning voor kavel B<kavelnummer> worden uitgezonden in een kwaliteit die ten minste gelijk is aan 192 kb/s (stereo- stereo-uitzending), indien gebruikt wordt gemaakt van MPEG 2, 48 kb/s (stereo-uitzending), indien gebruik wordt gemaakt van AAC+, of, indien gebruik wordt gemaakt van een andere techniek, met een geluidskwaliteit die ten minste vergelijkbaar is met de kwaliteit die met stereo kan worden behaald door middel van de twee genoemde technieken. 5. Indien een andere vergunning voor het gebruik van een deel van de capaciteit van de frequentieruimte binnen het in het eerste lid genoemde frequentiebereik niet is verleend dan wel is ingetrokken, is de vergunninghouder tot de dag van inwerkingtreding van het besluit waarmee die vergunning voor het eerst onderscheidenlijk opnieuw wordt verleend, gerechtigd 1/N-de deel van de capaciteit van de ingetrokken vergunning te gebruiken. 6. De vergunninghouder is gerechtigd een deel van de capaciteit te laten gebruiken door een andere samenwerkende vergunninghouder, indien: a. beide vergunninghouders daarmee schriftelijk hebben ingestemd, en b. hij blijft voldoen aan de voorschriften en beperkingen in zijn vergunning. 7. De vergunninghouder die een deel van de aan een andere samenwerkende vergunninghouder vergunde capaciteit gebruikt als bedoeld in het zesde lid, neemt het derde lid in acht. 8. De vergunninghouder die een schriftelijke instemming heeft gegeven als bedoeld in het zesde lid, onderdeel a, zendt hiervan onverwijld een afschrift aan de minister.

Gebruiksrecht. 1. Aan <naam vergunninghouder>ingeschreven in het handelsregister onder nummer, <nummer KvK>, hierna te noemen: vergunninghouder, wordt, onverminderd het vijfde en zesde lid, een vergunning verleend voor het gebruik van 1/18 deel van de capaciteit van de frequentieruimte binnen het frequentiebereik < frequentie> 207,296 MHz - <frequentie> 208,832 MHz (allotment <allotmentnummer>9D- N). 2. De vergunninghouder gebruikt neemt de in het eerste lid bedoelde de bijlagen genoemde frequentieruimte binnen drie maanden na inwerkingtreding van deze vergunning in gebruik en houdt deze in gebruik. 3. De vergunninghouder gebruikt de in het eerste lid genoemde frequentieruimte slechts in overeenstemming met de bestemming in het vigerende Nationaal Frequentieplan (NFP), en onder die bestemming gegeven beperkingen. 4. De vergunninghouder gebruikt de aan hem toegewezen frequentieruimte voor het aanbieden van ten minste één programmakanaal bestaande uit radioprogramma’s, waarbij dat programmakanaal wordt gebruikt voor het gelijktijdig en ongewijzigd uitzenden van radioprogramma’s die door middel van de vergunning met dossiernummer, <invullen dossiernummer van de vergunning voor kavel B27> worden uitgezonden in een kwaliteit die ten minste gelijk is aan 192 kb/s (stereo- stereo-uitzending), indien gebruikt wordt gemaakt van MPEG 2, 48 kb/s (stereo-uitzending), indien gebruik wordt gemaakt van AAC+, of, indien gebruik wordt gemaakt van een andere techniek, met een geluidskwaliteit die ten minste vergelijkbaar is met de kwaliteit die met stereo kan worden behaald door middel van de twee genoemde technieken. 5. Indien een andere vergunning voor het gebruik van een deel van de capaciteit van de frequentieruimte binnen het in het eerste lid genoemde frequentiebereik niet is verleend dan wel is ingetrokken, is de vergunninghouder tot de dag van inwerkingtreding van het besluit waarmee die vergunning voor het eerst onderscheidenlijk opnieuw wordt verleend, gerechtigd 1/N-de deel van de capaciteit van de ingetrokken vergunning te gebruiken. 6. De Een vergunninghouder is gerechtigd een deel van de capaciteit te laten gebruiken door een andere samenwerkende vergunninghouder, indien: a. beide vergunninghouders daarmee schriftelijk hebben ingestemd, en b. hij blijft voldoen aan de voorschriften en beperkingen in zijn vergunning. 7. De vergunninghouder die een deel van de aan een andere samenwerkende vergunninghouder vergunde capaciteit gebruikt als bedoeld in het zesde lid, neemt het derde lid in acht. 8. De vergunninghouder die een schriftelijke instemming heeft gegeven als bedoeld in het zesde lid, onderdeel a, zendt hiervan onverwijld een afschrift aan de minister.

Gebruiksrecht. 1. Aan <naam vergunninghouder>ingeschreven in het handelsregister onder nummer, <nummer KvK>, hierna te noemen: vergunninghouder, wordt, onverminderd het vijfde en zesde lid, een vergunning verleend voor het gebruik van 1/18 deel van de capaciteit van de frequentieruimte binnen het frequentiebereik < frequentie> 188,160 MHz - <frequentie> – 189,696 MHz (allotment <allotmentnummer>7A). 2. De vergunninghouder gebruikt de in het eerste lid bedoelde frequentieruimte binnen drie maanden na inwerkingtreding met ingang van deze vergunning en houdt deze in gebruikniet eerder dan 1 september 2017. 3. De vergunninghouder gebruikt de in het eerste lid genoemde frequentieruimte slechts in overeenstemming met de bestemming in het vigerende Nationaal Frequentieplan (NFP), en onder die bestemming gegeven beperkingen. 4. De vergunninghouder gebruikt de aan hem toegewezen frequentieruimte voor het aanbieden van ten minste één programmakanaal bestaande uit radioprogramma’s, waarbij dat programmakanaal wordt gebruikt voor het gelijktijdig en ongewijzigd uitzenden van radioprogramma’s die door middel van de vergunning met dossiernummer, <invullen dossiernummer van de vergunning voor kavel B31> worden uitgezonden in een kwaliteit die ten minste gelijk is aan 192 kb/s (stereo- stereo-uitzending), indien gebruikt wordt gemaakt van MPEG 2, 48 kb/s (stereo-uitzending), indien gebruik wordt gemaakt van AAC+, of, indien gebruik wordt gemaakt van een andere techniek, met een geluidskwaliteit die ten minste vergelijkbaar is met de kwaliteit die met stereo kan worden behaald door middel van de twee genoemde technieken. 5. Indien een andere vergunning voor het gebruik van een deel van de capaciteit van de frequentieruimte binnen het in het eerste lid genoemde frequentiebereik niet is verleend dan wel is ingetrokken, is de vergunninghouder tot de dag van inwerkingtreding van het besluit waarmee die vergunning voor het eerst onderscheidenlijk opnieuw wordt verleend, gerechtigd 1/N-de deel van de capaciteit van de ingetrokken vergunning te gebruiken. 6. De Een vergunninghouder is gerechtigd een deel van de capaciteit te laten gebruiken door een andere samenwerkende vergunninghouder, indien: a. beide vergunninghouders daarmee schriftelijk hebben ingestemd, en b. hij blijft voldoen aan de voorschriften en beperkingen in zijn vergunning. 7. De vergunninghouder die een deel van de aan een andere samenwerkende vergunninghouder vergunde capaciteit gebruikt als bedoeld in het zesde lid, neemt het derde lid in acht. 8. De vergunninghouder die een schriftelijke instemming heeft gegeven als bedoeld in het zesde lid, onderdeel a, zendt hiervan onverwijld een afschrift aan de minister.

Gebruiksrecht. 1. Aan <naam vergunninghouder>ingeschreven in het handelsregister onder nummer, <nummer KvK>, hierna te noemen: vergunninghouder, wordtHet gebruiksrecht omvat, onverminderd het vijfde zesde en zesde zevende lid, een vergunning verleend voor het gebruik van 1/18 1/12e deel van de capaciteit van de frequentieruimte binnen het frequentiebereik < frequentie> 205,584 MHz - <frequentie> – 207,120 MHz (allotment <allotmentnummer>frequentieblok 9C). 2. De vergunninghouder gebruikt de in het eerste lid bedoelde frequentieruimte binnen drie zes maanden na inwerkingtreding van deze vergunning en houdt deze in gebruik. 3. Indien de vergunning als gevolg van internationale afspraken moet worden gewijzigd ontstaat geen recht op nadeelcompensatie of vergoeding. 4. De vergunninghouder gebruikt de in het eerste lid genoemde frequentieruimte slechts in overeenstemming met de bestemming in het vigerende Nationaal Frequentieplan (NFPNFP 2014), en de onder die bestemming gegeven beperkingen. 45. De vergunninghouder gebruikt de aan hem toegewezen frequentieruimte voor het aanbieden van ten minste één programmakanaal bestaande uit radioprogramma’s, die worden waarbij dat programmakanaal wordt uitgezonden in een kwaliteit die ten minste gelijk is aan 192 kb/s (stereo- uitzending), indien gebruikt wordt gemaakt van MPEG 2, 48 kb/s (stereo-uitzending), ) indien gebruik wordt gemaakt van AAC+, of, indien gebruik wordt gemaakt van een andere techniek, met een geluidskwaliteit die ten minste vergelijkbaar is met de kwaliteit die met stereo kan worden behaald door middel van de twee eerder genoemde techniekentechniek. 56. Indien een andere vergunning voor het gebruik van een 1/12e deel van de capaciteit van de frequentieruimte binnen het in het eerste lid genoemde frequentiebereik niet is verleend dan wel is ingetrokken, is de vergunninghouder tot de dag van inwerkingtreding van het besluit waarmee die vergunning voor het eerst onderscheidenlijk opnieuw wordt verleend, gerechtigd 1/N-de deel van de capaciteit van de niet-verleende of ingetrokken vergunning te gebruiken. 67. De Een vergunninghouder is gerechtigd een deel van de capaciteit te laten gebruiken door een andere samenwerkende vergunninghouder, indien: a. beide vergunninghouders daarmee schriftelijk hebben ingestemd, en b. hij blijft voldoen aan de voorschriften en beperkingen in zijn vergunning. 78. De vergunninghouder die een deel van de aan een andere samenwerkende vergunninghouder vergunde capaciteit gebruikt als bedoeld in het zesde lid, neemt het derde vierde lid in acht. 89. De vergunninghouder vergunninghouders die een schriftelijke instemming heeft instemmingen hebben gegeven als bedoeld in het zesde zevende lid, onderdeel a, zendt zenden hiervan onverwijld een afschrift aan de minister.

Gebruiksrecht. 1. Aan <naam vergunninghouder>Business Nieuws Holding B.V. ingeschreven in het handelsregister onder nummer, <nummer KvK>34134500, hierna te noemen: vergunninghouder, wordt, onverminderd het vijfde en zesde lid, een vergunning verleend voor het gebruik van 1/18 1/9 deel van de capaciteit van de frequentieruimte binnen het frequentiebereik < frequentie> 219,584 MHz - <frequentie> – 221,120 MHz (allotment <allotmentnummer>allotment/kavel 11C). 2. De vergunninghouder gebruikt de in het eerste lid bedoelde frequentieruimte binnen drie maanden na inwerkingtreding van deze vergunning vanaf 1 september 2017 en houdt deze in gebruik. 3. De vergunninghouder gebruikt de in het eerste lid genoemde frequentieruimte slechts in overeenstemming overeen- stemming met de bestemming in het vigerende Nationaal Frequentieplan (NFPNFP 2014), en de onder die bestemming gegeven beperkingen.. ‌‌ 4. De vergunninghouder gebruikt de aan hem toegewezen frequentieruimte voor het aanbieden van ten minste één programmakanaal bestaande uit radioprogramma’s, waarbij dat programmakanaal wordt gebruikt voor het gelijktijdig en ongewijzigd uitzenden van radioprogramma’s die door middel van de vergunning met dossiernummer 5055306 worden uitgezonden in een kwaliteit die ten minste gelijk is aan 192 kb/s (stereo- stereo-uitzending), indien gebruikt wordt gemaakt van MPEG 2, 48 kb/s (stereo-uitzending), indien gebruik wordt gemaakt van AAC+, of, indien gebruik wordt gemaakt van een andere techniek, met een geluidskwaliteit die ten minste vergelijkbaar is met de kwaliteit die met stereo kan worden behaald door middel van de twee genoemde technieken. 5. Indien een andere vergunning voor het gebruik van een 1/9 deel van de capaciteit van de frequentieruimte frequentie- ruimte binnen het in het eerste lid genoemde frequentiebereik 219,584 MHz – 221,120 MHz niet is verleend dan wel is ingetrokken, is de vergunninghouder tot de dag van inwerkingtreding van het besluit waarmee die vergunning voor het eerst onderscheidenlijk opnieuw wordt verleend, gerechtigd 1/N-de deel van de capaciteit van de ingetrokken vergunning te gebruiken. 6. De Een vergunninghouder is gerechtigd een deel van de capaciteit te laten gebruiken door een andere samenwerkende vergunninghouder, indien: a. beide vergunninghouders daarmee schriftelijk hebben ingestemd, en b. hij blijft voldoen aan de voorschriften en beperkingen in zijn vergunning. 7. De vergunninghouder die een deel van de aan een andere samenwerkende vergunninghouder vergunde capaciteit gebruikt als bedoeld in het zesde lid, neemt het derde lid in acht. 8. De vergunninghouder die een schriftelijke instemming heeft gegeven als bedoeld in het zesde lid, onderdeel a, zendt hiervan onverwijld een afschrift aan de minister.

Gebruiksrecht. 1. Aan <naam vergunninghouder>ingeschreven in het handelsregister onder nummer, <nummer KvK>, hierna te noemen: vergunninghouder, wordt, onverminderd het vijfde en zesde lid, een vergunning verleend voor het gebruik van 1/18 deel van de capaciteit van de frequentieruimte binnen het frequentiebereik < frequentie> MHz - – <frequentie> MHz (allotment <allotmentnummerallotmentnum- mer>). 2. De vergunninghouder gebruikt de in het eerste lid bedoelde frequentieruimte binnen drie maanden na inwerkingtreding van deze vergunning en houdt deze in gebruik. 3. De vergunninghouder gebruikt de in het eerste lid genoemde frequentieruimte slechts in overeenstemming overeen- stemming met de bestemming in het vigerende Nationaal Frequentieplan (NFP), en onder die bestemming gegeven beperkingen. 4. De vergunninghouder gebruikt de aan hem toegewezen frequentieruimte voor voor: a. het aanbieden van ten minste één programmakanaal bestaande uit radioprogramma’s, die worden uitgezonden in een kwaliteit die ten minste gelijk is aan 192 kb/s (stereo- stereo-uitzending), indien gebruikt wordt gemaakt van MPEG 2, 48 kb/s (stereo-uitzending), indien gebruik wordt gemaakt van AAC+, of, indien gebruik wordt gemaakt van een andere techniek, met een geluidskwaliteit die ten minste vergelijkbaar is met de kwaliteit die met stereo kan worden behaald door middel van de twee genoemde technieken, of b. voor het verhogen van de bitrate van het radioprogramma dat de vergunninghouder uitzendt op grond van van een andere vergunning in hetzelfde frequentieblok en allotment conform diens vergunningvoorschriften met dien verstande dat ten hoogste 1/9 deel van de capaciteit van de frequentieruimte in het allotment waarop deze vergunning betrekking heeft wordt gebruikt voor het uitzenden van één programmakanaal. 5. Indien een andere vergunning voor het gebruik van een deel van de capaciteit van de frequentieruimte frequentie- ruimte binnen het in het eerste lid genoemde frequentiebereik niet is verleend dan wel is ingetrokkeningetrok- ken, is de vergunninghouder tot de dag van inwerkingtreding van het besluit waarmee die vergunning voor het eerst onderscheidenlijk opnieuw wordt verleend, gerechtigd 1/N-de deel van de capaciteit van de ingetrokken vergunning te gebruiken. 6. De vergunninghouder is gerechtigd een deel van de capaciteit te laten gebruiken door een andere samenwerkende vergunninghouder, indien: a. beide vergunninghouders daarmee schriftelijk hebben ingestemd, en b. hij blijft voldoen aan de voorschriften en beperkingen in zijn vergunning. 7. De vergunninghouder die een deel van de aan een andere samenwerkende vergunninghouder vergunde capaciteit gebruikt als bedoeld in het zesde lid, neemt het derde lid in acht. 8. De vergunninghouder die een schriftelijke instemming heeft gegeven als bedoeld in het zesde lid, onderdeel a, zendt hiervan onverwijld een afschrift aan de minister.

Gebruiksrecht. 1. Aan <naam vergunninghouder>ingeschreven in het handelsregister onder nummer, <nummer KvK>, hierna te noemen: vergunninghouder, wordt, onverminderd het vijfde en zesde lid, een vergunning verleend voor het gebruik van 1/18 deel van de capaciteit van de frequentieruimte binnen het frequentiebereik < <frequentie> MHz - – <frequentie> MHz (allotment <allotmentnummerallotmentnum- mer>). 2. De vergunninghouder gebruikt de in het eerste lid bedoelde frequentieruimte binnen drie maanden na inwerkingtreding van deze vergunning en houdt deze in gebruik. 3. De vergunninghouder gebruikt de in het eerste lid genoemde frequentieruimte slechts in overeenstemming overeen- stemming met de bestemming in het vigerende Nationaal Frequentieplan (NFP), en onder die bestemming gegeven beperkingen. 4. De vergunninghouder gebruikt de aan hem toegewezen frequentieruimte voor voor: a. het aanbieden van ten minste één programmakanaal bestaande uit radioprogramma’s, die worden uitgezonden in een kwaliteit die ten minste gelijk is aan 192 kb/s (stereo- stereo-uitzending), indien gebruikt wordt gemaakt van MPEG 2, 48 kb/s (stereo-uitzending), indien gebruik wordt gemaakt van AAC+, of, indien gebruik wordt gemaakt van een andere techniek, met een geluidskwaliteit die ten minste vergelijkbaar is met de kwaliteit die met stereo kan worden behaald door middel van de twee genoemde technieken, of b. voor het verhogen van de bitrate van het radioprogramma dat de vergunninghouder uitzendt op grond van van een andere vergunning in hetzelfde frequentieblok en allotment conform diens vergunningvoorschriften met dien verstande dat ten hoogste 1/9 deel van de capaciteit van de frequentieruimte in het allotment waarop deze vergunning betrekking heeft wordt gebruikt voor het uitzenden van één programmakanaal. 5. Indien een andere vergunning voor het gebruik van een deel van de capaciteit van de frequentieruimte frequentie- ruimte binnen het in het eerste lid genoemde frequentiebereik niet is verleend dan wel is ingetrokkeningetrok- ken, is de vergunninghouder tot de dag van inwerkingtreding van het besluit waarmee die vergunning voor het eerst onderscheidenlijk opnieuw wordt verleend, gerechtigd 1/N-de deel van de capaciteit van de ingetrokken vergunning te gebruiken. 6. De vergunninghouder is gerechtigd een deel van de capaciteit te laten gebruiken door een andere samenwerkende vergunninghouder, indien: a. beide vergunninghouders daarmee schriftelijk hebben ingestemd, en b. hij blijft voldoen aan de voorschriften en beperkingen in zijn vergunning. 7. De vergunninghouder die een deel van de aan een andere samenwerkende vergunninghouder vergunde capaciteit gebruikt als bedoeld in het zesde lid, neemt het derde lid in acht. 8. De vergunninghouder die een schriftelijke instemming heeft gegeven als bedoeld in het zesde lid, onderdeel a, zendt hiervan onverwijld een afschrift aan de minister.

Gebruiksrecht. 1. Aan <naam vergunninghouder>> ingeschreven in het handelsregister onder nummer, <nummer KvK>, hierna te noemen: vergunninghouder, wordt, onverminderd het vijfde en zesde lid, een vergunning verleend voor het gebruik van 1/18 deel van de capaciteit van de frequentieruimte binnen het frequentiebereik < frequentie> 195,168 MHz - <frequentie> – 196,704 MHz (allotment <allotmentnummer>8A). 2. De vergunninghouder gebruikt de in het eerste lid bedoelde frequentieruimte binnen drie maanden na inwerkingtreding van deze vergunning en houdt deze in gebruik. 3. De vergunninghouder gebruikt de in het eerste lid genoemde frequentieruimte slechts in overeenstemming overeen- stemming met de bestemming in het vigerende Nationaal Frequentieplan (NFPNFP 2014), en onder die bestemming gegeven beperkingen. 4. De vergunninghouder gebruikt de aan hem toegewezen frequentieruimte voor het aanbieden van ten minste één programmakanaal bestaande uit radioprogramma’s, waarbij dat programmakanaal wordt gebruikt voor het gelijktijdig en ongewijzigd uitzenden van radioprogramma’s die door middel van de overeenkomstig het NFP 2014 gekoppelde analoge vergunning voor kavel B<kavelnummer> met dossiernummer <dossiernummer> worden uitgezonden in een kwaliteit die ten minste gelijk is aan 192 kb/s (stereo- stereo-uitzending), indien gebruikt wordt gemaakt van MPEG 2, 48 kb/s (stereo-uitzending), indien gebruik wordt gemaakt van AAC+, of, indien gebruik wordt gemaakt van een andere techniek, met een geluidskwaliteit die ten minste vergelijkbaar is met de kwaliteit die met stereo kan worden behaald door middel van de twee genoemde technieken. 5. Indien een andere vergunning voor het gebruik van een deel van de capaciteit van de frequentieruimte frequentie- ruimte binnen het in het eerste lid genoemde frequentiebereik niet is verleend dan wel is ingetrokkeningetrok- ken, is de vergunninghouder tot de dag van inwerkingtreding van het besluit waarmee die vergunning voor het eerst onderscheidenlijk opnieuw wordt verleend, gerechtigd 1/N-de deel van de capaciteit van de ingetrokken vergunning te gebruiken. 6. De vergunninghouder is gerechtigd een deel van de capaciteit te laten gebruiken door een andere samenwerkende vergunninghouder, indien: a. beide vergunninghouders daarmee schriftelijk hebben ingestemd, en b. hij blijft voldoen aan de voorschriften en beperkingen in zijn vergunning. 7. De vergunninghouder die een deel van de aan een andere samenwerkende vergunninghouder vergunde capaciteit gebruikt als bedoeld in het zesde lid, neemt het derde lid in acht. 8. De vergunninghouder die een schriftelijke instemming heeft gegeven als bedoeld in het zesde lid, onderdeel a, zendt hiervan onverwijld een afschrift aan de ministerStaatssecretaris.