Common use of Het verweer Clause in Contracts

Het verweer. Het verweer houdt zakelijk en samengevat het volgende in: 3.1. Verweerder voert aan dat voor klaagster geen medisch onverantwoorde situatie kan ontstaan bij substitutie van Abilify door aripiprazol Accord. 3.2. Volgens verweerder heeft hij overlegd met de huisarts van klaagster. Hij overlegt dagelijks met omringende huisartsen en weet niet precies wanneer het contact heeft plaatsgehad. Uitkomst van het overleg was dat bij klaagster geen sprake is van allergie of intolerantie voor een bepaalde hulpstof. Zelfs al zou sprake zijn van een allergie, maakt dat voor klaagster geen verschil omdat de samenstelling van de twee verschillende merken volgens de Z-index identiek is, zowel de werkzame stof als de hulpstoffen. Een verschillend effect kan in de praktijk daarom niet onderbouwd worden. Bovendien maakte klaagster ook tijdens het langdurige gebruik van Abilify veel ups en downs door. Verweerder wijst erop dat het generieke middel is voorgeschreven met als opmerking: Origineel medische noodzaak, mede op verzoek van patiënt. Deze opmerking laat zien dat de voorschrijver de opmerking er op verzoek van de patiënt bij heeft gezet en niet uit eigen beweging. 3.3. Volgens verweerder betreft Abilify geen geneesmiddel met een smalle therapeutische breedte. Alleen voor middelen met een smalle therapeutische breedte adviseert de KNMP middels de "Handleiding Geneesmiddelensubstitutie" niet te substitueren. De Handleiding adviseert wel om bij enkele indicaties, waaronder ook psychoses en manie, individueel te beoordelen of substitutie mogelijk is. Verweerder voert aan dat te doen bij elke casus waar klachten bij substitutie ontstaan, dus los van de indicatie. 3.4. Verweerder citeert de relevante tekst op de website van de zorgverzekeraar van klaagster: Volgens verweerder verwacht deze zorgverzekeraar, evenals andere zorgverzekeraars, van de apotheker om zijn beoordeling van de subsitutie te baseren op feiten. De feiten komen echter helaas niet altijd overeen met de ervaring van de gebruiker van het geneesmiddel. Ook volgens verweerder kunnen apothekers in de praktijk niet veel met de adviezen uit de Handleiding Geneesmiddelensubsititie. Hij verwijst naar de bovengenoemde voorwaarden van de zorgverzekeraar. 3.5. Verweerder betwist de juistheid van de stelling van klaagster over de inlichtingen die zij heeft ingewonnen bij haar zorgverzekeraar. Als verweerder toestemming geeft om het specialité te verstrekken, heeft dat niet als gevolg dat de kosten zullen worden vergoed. 3.6. Verweerder vindt de vele wisselingen in merken, namen, kleuren en vormen van geneesmiddelen een zeer negatieve trend, behalve voor de zorgverzekeraars. Als apotheker ziet hij het graag anders. De werkwijze van de verzekeraars zorgt voor wantrouwen in medicatie, onrust, therapie-ontrouw, medicatiefouten in thuissituaties en logistieke wanorde in de apotheken door leveringsproblemen. Volgens verweerder geldt dat niet alleen in de geestelijke gezondheidszorg, maar ook in het algemeen. De apothekers dienen zich niettemin te conformeren aan de contracten van de verzekeraars. Deze casus is hier een resultaat van. De oplossing van deze problematiek ligt volgens verweerder bij het ministerie en de zorgverzekeraars.

Appears in 1 contract

Samples: Complaint Resolution

Het verweer. Het verweer houdt zakelijk en samengevat het volgende in: 3.1. Verweerder voert aan dat voor klaagster geen medisch onverantwoorde situatie kan ontstaan bij substitutie van Abilify door aripiprazol Accord. 3.2. 3.1 Volgens verweerder heeft hij overlegd klaagster na overleg met de haar huisarts van klaagster. Hij overlegt dagelijks met omringende huisartsen en weet niet precies wanneer het contact heeft plaatsgehad. Uitkomst van het overleg was dat bij klaagster geen sprake is van allergie of intolerantie voor een bepaalde hulpstof. Zelfs al zou sprake zijn gebruik gemaakt van een allergietaperingstrip om haar medicatiegebruik af te bouwen. Klaagster heeft telefonisch contact met een collega-apotheker van verweerder gehad, maakt maar verweerder betwist dat voor klaagster geen verschil omdat toen is gezegd dat de samenstelling van medicatie door de twee verschillende merken volgens de Z-index identiek is, zowel de werkzame stof als de hulpstoffen. Een verschillend effect kan in de praktijk daarom niet onderbouwd zorgverzekeraar vergoed zou worden. Bovendien maakte klaagster ook tijdens het langdurige gebruik van Abilify veel ups en downs door. Verweerder wijst erop dat het generieke middel klaagster pas na afwijzing van een klacht tegen de zorgverzekeraar de onderhavige klacht tegen hem heeft ingediend. 3.2 Verweerder stelt dat niet de apotheker maar de zorgverzekeraar beslist over de vergoedingen. Er is voorgeschreven met als opmerking: Origineel medische noodzaak, mede op verzoek van patiënt. Deze opmerking laat zien via verschillende kanalen gecommuniceerd dat de voorschrijver medicatie niet vergoed wordt. Verweerder wijst op de opmerking er op verzoek tekst van de patiënt bij heeft gezet en bijsluiter: "De [naam] Apotheek kan geen bindende uitspraken doen over de vergoeding van uw medicatie. Uw zorgverzekeraar kan dit wel. We adviseren u zodoende om in geval van twijfel contact op te nemen met uw zorgverzekeraar. Indien uw zorgverzekeraar de medicatie niet uit eigen bewegingvergoedt zult u deze medicatie zelf moeten betalen." Ook op de medicatie – op het eerste zakje van de taperingstrip - stond relevante informatie. 3.3. Volgens verweerder betreft Abilify 3.3 Verweerder stelt verder sinds 2014 geen geneesmiddel contract met een smalle therapeutische breedte. Alleen voor middelen met een smalle therapeutische breedte adviseert de KNMP middels de "Handleiding Geneesmiddelensubstitutie" niet [naam zorgverzekeraar] te substituerenhebben. De Handleiding adviseert wel om bij enkele indicaties, waaronder ook psychoses en manie, individueel te beoordelen of substitutie mogelijk is. Verweerder voert aan apotheek heeft dat te doen bij elke casus waar klachten bij substitutie ontstaan, dus los van de indicatie. 3.4. Verweerder citeert de relevante tekst op de website van de zorgverzekeraar van klaagster: Volgens verweerder verwacht deze zorgverzekeraar, evenals andere zorgverzekeraars, van de apotheker om zijn beoordeling van de subsitutie te baseren op feiten. De feiten komen echter helaas niet altijd overeen met de ervaring van de gebruiker van het geneesmiddel. Ook volgens verweerder kunnen apothekers in de praktijk niet veel met de adviezen uit de Handleiding Geneesmiddelensubsititie. Hij verwijst naar de bovengenoemde voorwaarden van de zorgverzekeraar.vermeld: 3.5. 3.4 Verweerder betwist de juistheid van de stelling van ten slotte dat klaagster over de inlichtingen die zij heeft ingewonnen bij haar zorgverzekeraar. Als verweerder toestemming geeft om het specialité te verstrekken, heeft dat niet als gevolg dat de kosten zullen worden vergoedzelf op een veilige manier een afbouwtraject had kunnen realiseren. 3.6. Verweerder vindt de vele wisselingen in merken, namen, kleuren en vormen van geneesmiddelen een zeer negatieve trend, behalve voor de zorgverzekeraars. Als apotheker ziet hij het graag anders. De werkwijze van de verzekeraars zorgt voor wantrouwen in medicatie, onrust, therapie-ontrouw, medicatiefouten in thuissituaties en logistieke wanorde in de apotheken door leveringsproblemen. Volgens verweerder geldt dat niet alleen in de geestelijke gezondheidszorg, maar ook in het algemeen. De apothekers dienen zich niettemin te conformeren aan de contracten van de verzekeraars. Deze casus is hier een resultaat van. De oplossing van deze problematiek ligt volgens verweerder bij het ministerie en de zorgverzekeraars.

Appears in 1 contract

Samples: Complaint Resolution

Het verweer. Het verweer houdt zakelijk en samengevat het volgende in: 3.13.1 Verweerder treedt in deze procedure op als directeur van de huisartsenpost [naam]. Klager nam op 31 oktober 2020 contact op met de huisartsenpost en kreeg na triage een U3 urgentie: binnen enkele uren beoordelen. Hij werd onderzocht door de dienstdoende huisarts. Na anamnese en onderzoek, werd klager verdacht van een reactie op voedsel of een maagzuurprobleem. Daarop werd een behandelbeleid afgesproken. Klager kreeg het advies bij klachten en symptomen opnieuw contact op te nemen met de huisartsenpost. Er was op dat moment geen verdenking op een appendicitis. 3.2 Verweerder voert aan dat de richtlijn acute appendicitis van de NVvH (Nederlandse Vereniging voor klaagster Heelkunde), een tweedelijns richtlijn is die de diagnostiek beschrijft en behandeling bij verdenking op een acute appendicitis. De dienstdoende huisarts had op dat moment geen medisch onverantwoorde situatie verdenking op een appendicitis en om die reden kan ontstaan bij substitutie van Abilify door aripiprazol Accorder volgens verweerder niet aan deze richtlijn worden gerefereerd. Verweerder stelt dat er geen eerstelijns richtlijn inzake appendicitis is. 3.23.3 Verweerder heeft geen reden om aan te nemen dat de werkdiagnose van de huisartsenpost [naam] "reactie op kip of reflux" van de dienstdoende huisarts, niet zou kloppen. Volgens verweerder heeft hij overlegd Dat een aantal dagen later sprake blijkt van een andere diagnose, betekent niet automatisch dat er gesteld kan worden dat met deze kennis achteraf de huisarts diagnose acute appendicitis eerder gesteld had moeten worden. 3.4 Verweerder wijst het verzoek om schadevergoeding van klaagster. Hij overlegt dagelijks met omringende huisartsen en weet niet precies wanneer het contact heeft plaatsgehad. Uitkomst van het overleg was dat bij klaagster klager af omdat er geen sprake is van allergie of intolerantie voor een bepaalde hulpstof. Zelfs al zou sprake zijn van een allergie, maakt dat voor klaagster geen verschil omdat de samenstelling van de twee verschillende merken volgens de Z-index identiek is, zowel de werkzame stof als de hulpstoffen. Een verschillend effect kan in de praktijk daarom niet onderbouwd worden. Bovendien maakte klaagster ook tijdens het langdurige gebruik van Abilify veel ups en downs door. Verweerder wijst erop dat het generieke middel is voorgeschreven met als opmerking: Origineel medische noodzaak, mede op verzoek van patiënt. Deze opmerking laat zien dat de voorschrijver de opmerking er op verzoek van de patiënt bij heeft gezet en niet uit eigen bewegingfout. 3.3. Volgens verweerder betreft Abilify geen geneesmiddel met een smalle therapeutische breedte. Alleen voor middelen met een smalle therapeutische breedte adviseert de KNMP middels de "Handleiding Geneesmiddelensubstitutie" niet te substitueren. De Handleiding adviseert wel om bij enkele indicaties, waaronder ook psychoses en manie, individueel te beoordelen of substitutie mogelijk is. Verweerder voert aan dat te doen bij elke casus waar klachten bij substitutie ontstaan, dus los van de indicatie. 3.4. Verweerder citeert de relevante tekst op de website van de zorgverzekeraar van klaagster: Volgens verweerder verwacht deze zorgverzekeraar, evenals andere zorgverzekeraars, van de apotheker om zijn beoordeling van de subsitutie te baseren op feiten. De feiten komen echter helaas niet altijd overeen met de ervaring van de gebruiker van het geneesmiddel. Ook volgens verweerder kunnen apothekers in de praktijk niet veel met de adviezen uit de Handleiding Geneesmiddelensubsititie. Hij verwijst naar de bovengenoemde voorwaarden van de zorgverzekeraar. 3.5. Verweerder betwist de juistheid van de stelling van klaagster over de inlichtingen die zij heeft ingewonnen bij haar zorgverzekeraar. Als verweerder toestemming geeft om het specialité te verstrekken, heeft dat niet als gevolg dat de kosten zullen worden vergoed. 3.6. Verweerder vindt de vele wisselingen in merken, namen, kleuren en vormen van geneesmiddelen een zeer negatieve trend, behalve voor de zorgverzekeraars. Als apotheker ziet hij het graag anders. De werkwijze van de verzekeraars zorgt voor wantrouwen in medicatie, onrust, therapie-ontrouw, medicatiefouten in thuissituaties en logistieke wanorde in de apotheken door leveringsproblemen. Volgens verweerder geldt dat niet alleen in de geestelijke gezondheidszorg, maar ook in het algemeen. De apothekers dienen zich niettemin te conformeren aan de contracten van de verzekeraars. Deze casus is hier een resultaat van. De oplossing van deze problematiek ligt volgens verweerder bij het ministerie en de zorgverzekeraars.

Appears in 1 contract

Samples: Complaint Resolution

Het verweer. Het 4.1. Beklaagde merkt samengevat tot zijn verweer houdt zakelijk het navolgende op. 4.2. Op 2 augustus 2010 zouden partijen (klaagster en samengevat K) bij beklaagde de huurovereenkomst komen ondertekenen. K weigerde echter op die dag te tekenen en wilde de overeenkomst eerst nog aan zijn advocaat voorleggen. Door klaagster is toen het volgende in:inspectieformulier (met onder meer de me- terstanden) van de oplevering ondertekend, (waarin K staat vermeld als huurder). Klaagster was dus met de bedoeling van de overeenkomst volledig bekend. Dat beklaagde de huurovereen- komst heeft ondertekend, was gebruikelijk; klaagster kan zich daarover niet beklagen. Beklaag- de bemiddelde al jaren bij verschillende huurovereenkomsten ten behoeve van klaagster en al die huurovereenkomsten werden p.o. door hem ondertekend. Klaagster heeft daar nimmer een probleem van gemaakt. Voor zijn handelen had beklaagde de stilzwijgende instemming van klaagster en de eerste twee klachtonderdelen zijn ongegrond. 3.14.3. Verweerder voert De huurovereenkomst ging in op 1 augustus 2010, maar K wenste eerst de woning nog aan een derde te laten zien. Op vragen van beklaagde of de eerste maand huur en de waarborgsom waren voldaan, stelde K dat deze bedragen waren betaald. Omdat in het verleden er door beklaagde geen betalingsachterstanden waren geconstateerd met K, had beklaagde geen reden om aan deze mededeling te twijfelen en heeft hij aan K de sleutels van het complex overhandigd. Beklaagde acht ook klachtonderdeel c. ongegrond. 4.4. Alle eerdere huurovereenkomsten die door bemiddeling van beklaagde tot stand waren gekomen met K hadden nimmer tot problemen geleid. De constructie met K zou zijn dat de stichting zorg zou dragen voor de betaling van de huurpenningen en daarom heeft beklaagde de huurovereen- komst geformuleerd als in feite gedaan. De gekozen constructie was voor klaagster geen medisch onverantwoorde situatie kan ontstaan bij substitutie van Abilify door aripiprazol Accordvolstrekt duidelijk en ook dit klachtonderdeel acht beklaagde ongegrond. 3.24.5. Volgens verweerder Na beëindiging van de huurovereenkomst en de ontruiming door K c.s. heeft beklaagde op 26 oktober 2010 het inspectieformulier opgemaakt met betrekking tot de huurbeëindiging. Dit for- mulier is door K voor akkoord ondertekend en beklaagde heeft daarin enkele opmerkingen ge- maakt over het missen van een sleutel, het aanwezig zijn van wat spullen in de schuur (die zou- den worden weggehaald) en wat beschadigingen op het behang en de trapleuning. Dit formulier is juist en naar behoren opgesteld. Ook dit klachtonderdeel acht beklaagde ongegrond. 4.6. Voor wat betreft klachtonderdeel e is beklaagde van oordeel dat de door hem opgestelde en aan klaagster toegezonden nota gebruikelijk en juist is. Beklaagde heeft de intrekkingskosten over- eenkomstig de tussen partijen geldende bemiddelingsopdracht (waarmee klaagster zich blijkens de ondertekening op 12 februari 2005 akkoord heeft verklaard) in rekening gebracht. Dit klachtonderdeel is ongegrond. 4.7. Beklaagde ontkent enige druk op klaagster te hebben uitgeoefend om betaling van zijn nota af te dwingen. Hij heeft slechts aan de nieuwe makelaar van klager meegedeeld dat de sleutels bij hem op kantoor gereed lagen. Beklaagde ontkent ook de gegrondheid van dit klachtonderdeel. 4.8. Ook met betrekking tot het laatste klachtonderdeel is beklaagde van oordeel dat dit ongegrond is. Blijkens de betreffende clausule in de koopakte zou de woning op de markt aangeboden blij- ven totdat door K de waarborgsom zou zijn gestort. Dat moment zou kunnen liggen tussen het moment van de ondertekening van de koopakte en het einde van de overeengekomen huurperio- de. Het was daarom prematuur om te controleren of de waarborgsom reeds was gestort; K had daartoe immers nog niet de verplichting. Daarbij, zo merkt beklaagde op, heeft klaagster de koopakte niet ondertekend zodat het ter discussie staat of er wel een koopovereenkomst tot stand is gekomen. In dat geval was de op- vordering van de waarborgsom al helemaal niet mogelijk. 4.9. Beklaagde betreurt de gang van zaken ten zeerste, omdat hij overlegd jarenlang een goed contact heeft gehad met de huisarts van klaagster. Hij overlegt dagelijks met omringende huisartsen en weet Beklaagde meent echter niet precies wanneer het contact heeft plaatsgehad. Uitkomst van het overleg was dat bij klaagster geen sprake is van allergie of intolerantie voor een bepaalde hulpstof. Zelfs al zou sprake zijn van een allergie, maakt dat voor klaagster geen verschil omdat de samenstelling van de twee verschillende merken volgens de Z-index identiek is, zowel de werkzame stof als de hulpstoffen. Een verschillend effect kan in de praktijk daarom niet onderbouwd worden. Bovendien maakte klaagster ook tijdens het langdurige gebruik van Abilify veel ups en downs door. Verweerder wijst erop dat het generieke middel is voorgeschreven met als opmerking: Origineel medische noodzaak, mede op verzoek van patiënt. Deze opmerking laat zien dat de voorschrijver de opmerking er op verzoek van de patiënt bij heeft gezet en niet uit eigen beweging. 3.3. Volgens verweerder betreft Abilify geen geneesmiddel met een smalle therapeutische breedte. Alleen voor middelen met een smalle therapeutische breedte adviseert de KNMP middels de "Handleiding Geneesmiddelensubstitutie" niet te substitueren. De Handleiding adviseert wel om bij enkele indicaties, waaronder ook psychoses en manie, individueel te beoordelen of substitutie mogelijk is. Verweerder voert aan dat te doen bij elke casus waar klachten bij substitutie ontstaan, dus los van de indicatie. 3.4. Verweerder citeert de relevante tekst op de website van de zorgverzekeraar van klaagster: Volgens verweerder verwacht deze zorgverzekeraar, evenals andere zorgverzekeraars, van de apotheker om zijn beoordeling van de subsitutie te baseren op feiten. De feiten komen echter helaas niet altijd overeen met de ervaring van de gebruiker van het geneesmiddel. Ook volgens verweerder kunnen apothekers in de praktijk niet veel met de adviezen uit de Handleiding Geneesmiddelensubsititie. Hij verwijst naar de bovengenoemde voorwaarden van de zorgverzekeraar. 3.5. Verweerder betwist de juistheid van de stelling van klaagster over de inlichtingen die zij heeft ingewonnen bij haar zorgverzekeraar. Als verweerder toestemming geeft om het specialité te verstrekken, heeft dat niet als gevolg dat de kosten zullen worden vergoed. 3.6. Verweerder vindt de vele wisselingen in merken, namen, kleuren en vormen van geneesmiddelen een zeer negatieve trend, behalve hij voor de zorgverzekeraarsnalatigheid van K kan worden aangesproken. Als apotheker ziet hij het graag anders. De werkwijze van de verzekeraars zorgt voor wantrouwen in medicatie, onrust, therapie-ontrouw, medicatiefouten in thuissituaties en logistieke wanorde in de apotheken door leveringsproblemen. Volgens verweerder geldt dat niet alleen in de geestelijke gezondheidszorg, maar ook in het algemeen. De apothekers dienen zich niettemin Beklaagde ontkent anders te conformeren aan de contracten van de verzekeraars. Deze casus is hier hebben gehandeld dan een resultaat van. De oplossing van deze problematiek ligt volgens verweerder bij het ministerie en de zorgverzekeraarsbehoorlijk makelaar betaamt.

Appears in 1 contract

Samples: Huurovereenkomst