Hof van Justitie. 1. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap- pen is bevoegd uitspraak te doen in elk geschil tussen lidstaten betreffende de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst wanneer de Raad er niet in slaagt het geschil te regelen binnen zes maanden te rekenen vanaf het tijdstip waarop een van zijn leden het hem heeft voorgelegd. 2. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap- pen is bevoegd uitspraak te doen in elk geschil tussen lidstaten en de Commissie betreffende de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst dat niet door onder- handeling kon worden opgelost. Een dergelijk geschil kan aan het Hof van Justitie worden voorgelegd na het verstrijken van een periode van zes maanden na de datum waarop een van de partijen de andere partij van het bestaan van een geschil in kennis heeft gesteld. 3. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap- pen is onder de in de leden 4 tot en met 7 omschreven voorwaarden bevoegd, bij wijze van prejudiciële beslis- sing, een uitspraak te doen over de uitlegging van deze overeenkomst. 4. Door middel van een verklaring afgelegd op het tijdstip van ondertekening van deze overeenkomst of op enig later tijdstip kan een lidstaat de bevoegdheid van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen aan- vaarden om, bij wijze van prejudiciële beslissing, een uitspraak te doen over de uitlegging van deze overeen- komst onder de in lid 5, onder a) of b), vermelde voorwaarden. 5. Wanneer een lidstaat een verklaring heeft afgelegd uit hoofde van lid 4, geeft hij aan dat ofwel: a) elke nationale rechterlijke instantie van die lidstaat waarvan de beslissingen volgens het nationale recht niet vatbaar zijn voor hoger beroep, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen kan verzoe- ken, bij wijze van prejudiciële beslissing, een uitspraak te doen over een vraag betreffende de uitlegging van deze overeenkomst, die wordt opgeworpen in een bij haar aanhangig gemaakte zaak, indien zij een beslis- sing op dit punt noodzakelijk acht voor het wijzen van haar vonnis; b) elke nationale rechterlijke instantie van die lidstaat het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap- pen kan verzoeken, bij wijze van prejudiciële beslis- sing, een uitspraak te doen over een vraag betreffende de uitlegging van deze overeenkomst die wordt opge- worpen in een bij haar aanhangig gemaakte zaak, indien zij een beslissing op dit punt noodzakelijk acht voor het wijzen van haar vonnis. 6. Het protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en het regle- ment voor de procesvoering van het Hof zijn van toepas- sing. 7. Elke lidstaat mag, ongeacht of hij een verklaring uit hoofde van lid 4 heeft afgelegd of niet, memories of schriftelijke opmerkingen bij het Hof indienen in gevallen als bedoeld in lid 5. 8. Het Hof van Justitie is niet bevoegd om de geldigheid of de evenredigheid na te gaan van operaties die in een lidstaat zijn uitgevoerd door de in het kader van deze overeenkomst bevoegde wetshandhavingsinstanties, noch om een uitspraak te doen over de uitoefening van de verantwoordelijkheden van de lidstaten ten aanzien van de handhaving van de openbare orde en de bescherming van de binnenlandse veiligheid.
Appears in 2 contracts
Samples: Overeenkomst Inzake Wederzijdse Bijstand en Samenwerking Tussen De Douaneadministraties, Overeenkomst Inzake Wederzijdse Bijstand en Samenwerking Tussen De Douaneadministraties
Hof van Justitie. 1. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap- pen Gemeenschappen is bevoegd uitspraak te doen in elk geschil tussen lidstaten betreffende de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst wanneer de Raad er niet in slaagt het geschil te regelen binnen zes maanden te rekenen vanaf het tijdstip waarop een van zijn leden het hem heeft voorgelegd.
2. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap- pen Gemeenschappen is bevoegd uitspraak te doen in elk geschil tussen lidstaten en de Commissie betreffende be- treffende de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst dat niet door onder- handeling onderhandeling kon worden opgelost. Een dergelijk geschil kan aan het Hof van Justitie worden voorgelegd na het verstrijken van een periode van zes maanden na de datum waarop een van de partijen de andere partij van het bestaan van een geschil in kennis heeft gesteld.
3. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap- pen Gemeenschappen is onder de in de leden 4 tot en met 7 omschreven voorwaarden bevoegd, bij wijze van prejudiciële beslis- singbeslissing, een uitspraak te doen over de uitlegging uitleg- ging van deze overeenkomst.
4. Door middel van een verklaring afgelegd op het tijdstip van ondertekening onder- tekening van deze overeenkomst of op enig later tijdstip kan een lidstaat de bevoegdheid van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen aan- vaarden Gemeen- schappen aanvaarden om, bij wijze van prejudiciële beslissing, een uitspraak uit- spraak te doen over de uitlegging van deze overeen- komst overeenkomst onder de in lid 5, onder a) of b), vermelde voorwaarden.
5. Wanneer een lidstaat een verklaring heeft afgelegd uit hoofde van lid 4, geeft hij aan dat ofwel:
a) elke nationale rechterlijke instantie van die lidstaat waarvan de beslissingen be- slissingen volgens het nationale recht niet vatbaar zijn voor hoger beroep, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen kan verzoe- kenverzoeken, bij wijze van prejudiciële beslissing, een uitspraak te doen over een vraag betreffende de uitlegging van deze overeenkomstovereen- komst, die wordt opgeworpen in een bij haar aanhangig gemaakte zaak, indien zij een beslis- sing beslissing op dit punt noodzakelijk acht voor het wijzen van haar vonnis;
b) elke nationale rechterlijke instantie van die lidstaat het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap- pen Gemeenschappen kan verzoeken, bij wijze van prejudiciële beslis- singbeslissing, een uitspraak te doen over een vraag betreffende de uitlegging van deze overeenkomst die wordt opge- worpen in een bij haar aanhangig gemaakte zaak, indien zij een beslissing op dit punt noodzakelijk acht voor het wijzen van haar vonnis.
6. Het protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en het regle- ment reglement voor de procesvoering van het Hof zijn van toepas- singtoepassing.
7. Elke lidstaat mag, ongeacht of hij een verklaring uit hoofde van lid 4 heeft afgelegd of niet, memories of schriftelijke opmerkingen bij het Hof indienen in gevallen als bedoeld in lid 5.
8. Het Hof van Justitie is niet bevoegd om de geldigheid of de evenredigheid na te gaan van operaties die in een lidstaat zijn uitgevoerd uitge- voerd door de in het kader van deze overeenkomst bevoegde wetshandhavingsinstantieswetshand- havingsinstanties, noch om een uitspraak te doen over de uitoefening van de verantwoordelijkheden van de lidstaten ten aanzien van de handhaving hand- having van de openbare orde en de bescherming van de binnenlandse veiligheid.veiligheid.
Appears in 1 contract
Samples: Overeenkomst Inzake Wederzijdse Bijstand en Samenwerking Tussen De Douaneadministraties
Hof van Justitie. 1. Het Hof van Justitie van Geschillen tussen de Europese Gemeenschap- pen is bevoegd uitspraak te doen in elk geschil tussen lidstaten betreffende over de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst wanneer Overeenkomst waarvoor onderling geen oplossing kon worden gevonden, worden met het oog op een oplossing, in een eerste fase in de Raad er niet in slaagt besproken volgens de procedure van titel VI van het geschil te regelen Verdrag betreffende de Europese Unie. Indien binnen zes maanden te rekenen vanaf geen oplos- sing is gevonden, kan de zaak door een bij het tijdstip waarop een van zijn leden het hem heeft voorgelegd.
2. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap- pen is bevoegd uitspraak te doen in elk geschil tussen lidstaten en de Commissie betreffende de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst dat niet door onder- handeling kon worden opgelost. Een dergelijk geschil kan betrokken partij aan het Hof van Justitie worden voorgelegd na het verstrijken van een periode van zes maanden na de datum waarop een van de partijen de andere partij van het bestaan van een geschil in kennis heeft gesteld.
3. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap- pen is onder de in de leden 4 tot en met 7 omschreven voorwaarden bevoegd, bij wijze van prejudiciële beslis- sing, een uitspraak te doen over de uitlegging van deze overeenkomst.
4. Door middel van een verklaring afgelegd op het tijdstip van ondertekening van deze overeenkomst of op enig later tijdstip kan een lidstaat de bevoegdheid van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen aan- vaarden omworden voor- gelegd.
2. Ieder geschil tussen een of meer lidstaten en de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende artikel 1, bij wijze met uitzondering van prejudiciële beslissing, een uitspraak te doen over de uitlegging van deze overeen- komst onder de in lid 5, onder a) of bpunt c), vermelde voorwaarden.
5. Wanneer en betreffende de artikelen 2, 3 en 4, dat niet door onderhande- lingen kon worden opgelost, kan, voorzover het een lidstaat een verklaring heeft afgelegd vraag met betrek- king tot communautair recht of de financiële belangen van de Gemeen- schappen betreft, dan wel leden of ambtenaren van communautaire instellingen of van uit hoofde van lid 4de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen opgerichte organen daarbij zijn betrokken, geeft hij door een bij het geschil betrokken partij aan dat ofwel:
a) elke nationale rechterlijke instantie van die lidstaat waarvan de beslissingen volgens het nationale recht niet vatbaar zijn voor hoger beroep, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen worden voorgelegd.
3. Iedere gerechtelijke instantie van een lidstaat kan verzoe- ken, bij wijze aan het Hof van Justitie een prejudiciële beslissing, een uitspraak te doen beslissing vragen over een vraag betreffende de uitlegging van deze overeenkomstde artikelen 1 tot en met 4 en 12 tot en met 16, als die wordt opgeworpen vraag is gesteld in een zaak die bij haar die instantie aanhangig gemaakte zaak, indien zij een beslis- sing op dit punt noodzakelijk acht voor het wijzen is en leden of ambtenaren van haar vonnis;
b) elke nationale rechterlijke instantie de communautaire instellingen of uit hoofde van die lidstaat het Hof van Justitie de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschap- pen kan verzoekenGemeenschappen opgerichte organen daarbij zijn betrokken in de uitoefening van hun functies, bij wijze van prejudiciële beslis- sing, een uitspraak te doen over een vraag betreffende de uitlegging van deze overeenkomst die wordt opge- worpen in een bij haar aanhangig gemaakte zaak, indien en zij een beslissing op dit punt noodzakelijk acht voor het wijzen van haar vonnis.
4. Het Hof van Justitie bezit de in lid 3 bedoelde bevoegdheid alleen als de betrokken lidstaat daarmee instemt door middel van een verkla- ring in die zin die wordt afgelegd bij de in artikel 13, lid 2, bedoelde kennisgeving dan wel op een later tijdstip.
5. Een lidstaat die de in lid 4 bedoelde verklaring aflegt, kan de mogelijkheid om een prejudiciële beslissing aan het Hof van Justitie te vragen, beperken tot zijn gerechtelijke instanties waarvan de beslissin- gen volgens het nationaal recht niet vatbaar zijn voor hoger beroep.
6. Het protocol betreffende het statuut Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen Gemeenschap en het regle- ment Reglement voor de procesvoering van het Hof zijn van toepas- sing.
7. Elke lidstaat magOvereenkomstig dit statuut heeft elke lidstaat, ongeacht of hij de in lid 4 bedoelde verklaring heeft afgelegd, alsmede de Commissie het recht een verklaring memorie of schriftelijke opmerkingen aan het Hof voor te leg- gen in zaken die uit hoofde van lid 4 heeft afgelegd of niet, memories of schriftelijke opmerkingen bij het Hof indienen in gevallen als bedoeld in lid 53 aanhangig gemaakt worden.
8. Het Hof van Justitie is niet bevoegd om de geldigheid of de evenredigheid na te gaan van operaties die in een lidstaat zijn uitgevoerd door de in het kader van deze overeenkomst bevoegde wetshandhavingsinstanties, noch om een uitspraak te doen over de uitoefening van de verantwoordelijkheden van de lidstaten ten aanzien van de handhaving van de openbare orde en de bescherming van de binnenlandse veiligheid.
Appears in 1 contract