Informatie- en communicatievoorzieningen. De bepalingen in de voormalige rechtspositiebesluiten gingen nog uit van een afschrijving in drie jaar van computer- en informatieapparatuur en van verschillen tussen telefoonkosten en ICT-middelen. Intussen is er fiscaal sprake van “digitaal gereedschap” waarvoor een belastingvrijstelling kan worden verkregen als de werkgever kan aantonen dat dit gereedschap noodzakelijk is voor het vervullen van het werk. Daarom is in artikel 2.3.2 van het besluit bepaald dat gedeputeerde staten aan alle provinciale politieke ambtsdragers voor de duur van hun ambt informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking stelt, daarbij inbegrepen de abonnementen, die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van het ambt. Dit artikel is in overeenstemming met de nieuwe fiscale regelgeving. Aangezien de ontwikkelingen op het gebied van telefonie en ICT snel gaan, is gekozen voor een toekomstbestendige formulering. In verband met de gewijzigde fiscale regelgeving kan digitaal gereedschap tegenwoordig belastingvrij worden verstrekt. Dit is een verbetering met de situatie hiervóór: er is een sterk verband met het vervullen van de functie en er zijn voordelen op het gebied van inkoop, onderhoud, beveiliging en gebruik. Zowel de apparatuur als de abonnementen worden centraal ingekocht en toegedeeld. Mede gezien deze voordelen is ervoor gekozen om niet meer de mogelijkheid te bieden van een vergoeding voor de aanschaf of het gebruik van de eigen ICT-middelen. Die vergoeding zou dan bovendien belast zijn, terwijl de verstrekking op grond van het besluit belastingvrij is. De vraag is gesteld of het mogelijk is gebruikersovereenkomsten af te sluiten met betrekking tot het gebruik van ICT-middelen en afspraken te maken over eventuele overname van deze middelen aan het einde van de bestuursperiode.