Interpretatie en handhaving. 1. De partijen treffen alle passende algemene en specifieke maatregelen om de naleving van de uit deze Overeenkomst voortvloeiende verplichtingen te garanderen en onthouden zich van maatregelen die de verwezenlijking van de doelstellingen van deze Overeenkomst in gevaar kunnen brengen.
2. Elke partij is op haar eigen grondgebied verantwoordelijk voor de correcte handhaving van deze Overeenkomst en met name van de in bijlage III bij deze Overeenkomst vermelde verordeningen en richtlijnen inzake luchtvervoer.
3. Elke partij verstrekt de andere partij alle nodige informatie en bijstand in het geval van onderzoeken naar mogelijke inbreuken op bepalingen van deze Overeenkomst die door de andere partij worden begaan in het kader van haar in deze Overeenkomst vastgestelde bevoegdheden.
4. Als de partijen, overeenkomstig de bevoegdheden die hun krachtens deze Overeenkomst zijn verleend, actie ondernemen met betrekking tot kwesties die van wezenlijk belang zijn voor de andere partij en de autoriteiten of ondernemingen van de andere partij, worden de bevoegde autoriteiten van de andere partij daarvan volledig in kennis gesteld en krijgen zij de gelegenheid opmerkingen te maken alvorens een definitieve beslissing wordt genomen.
5. Voor zover de bepalingen van deze Overeenkomst en de bepalingen van de in bijlage III bij deze Overeenkomst genoemde besluiten inhoudelijk identiek zijn aan de overeenkomstige regels van de EU-Verdragen en krachtens de EU-Verdragen genomen handelingen, worden deze bepalingen, wat hun uitvoering en toepassing betreft, in overeenstemming met de toepasselijke uitspraken en besluiten van het Hof van Justitie en de Europese Commissie uitgelegd.
Interpretatie en handhaving. Dit artikel bepaalt dat partijen alle passende maatregelen nemen om de verplichtingen uit de Overeenkomst na te leven. De partijen verstrekken elkaar informatie en bijstand bij onderzoeken naar mogelijke inbreuken op bepalingen van de Overeenkomst.
Interpretatie en handhaving. 1. De partijen treffen alle passende algemene of bijzondere maatrege- len om de naleving van de uit deze Overeenkomst voortvloeiende ver- plichtingen te garanderen en onthouden zich van maatregelen die de verwezenlijking van de doelstellingen van deze Overeenkomst in gevaar kunnen brengen.
2. Elke partij is op haar grondgebied verantwoordelijk voor de hand- having van deze Overeenkomst en met name van de in bijlage IV ver- melde verordeningen en richtlijnen inzake luchtvervoer, zoals in detail uiteengezet in bijlage VI.
3. Elke partij verstrekt de andere partij alle nodige informatie en bijstand, met inachtneming van de toepasselijke wetgeving van de res- pectieve partij, in het geval van onderzoeken naar mogelijke inbreuken die door de andere partij worden begaan in het kader van haar in deze Overeenkomst vastgestelde bevoegdheden.
4. Als de partijen, overeenkomstig de bevoegdheden die hen krach- tens deze Overeenkomst zijn verleend, actie ondernemen met betrekking tot kwesties die van belang zijn voor de andere partij en de autoriteiten of ondernemingen van de andere partij, worden de bevoegde autoriteiten van de andere partij daarvan volledig in kennis gesteld en krijgen zij de gelegenheid opmerkingen te maken alvorens een definitieve beslissing wordt genomen.
Interpretatie en handhaving. 1. De partijen treffen alle passende algemene of bijzondere maatregelen om de naleving van de uit deze Overeenkomst voortvloeiende verplichtingen te garanderen en onthouden zich van maatregelen die de verwezenlijking van de doelstellingen van deze Overeenkomst in gevaar kunnen brengen.
2. Elke partij is op haar eigen grondgebied verantwoordelijk voor de handhaving van deze Overeenkomst en met name van de wetgeving die uitvoering geeft aan de in bijlage III bij deze Overeenkomst vermelde normen.
3. Elke partij verstrekt de andere partij alle nodige informatie en bijstand in het geval van onderzoeken naar mogelijke inbreuken op bepalingen van deze Overeenkomst die door de andere partij wordt uitgevoerd in het kader van haar in deze Overeenkomst vastgestelde bevoegdheden.
4. Als de partijen, overeenkomstig de bevoegdheden die hen krachtens deze Overeenkomst zijn verleend, actie ondernemen met betrekking tot kwesties die van belang zijn voor de andere partij en die betrekking hebben op de autoriteiten of ondernemingen van de andere partij, worden de bevoegde autoriteiten van de andere partij daarvan volledig in kennis gesteld en krijgen zij de gelegenheid opmerkingen te maken alvorens een definitieve beslissing wordt genomen.