Common use of Kaartintegratie en verkrijgbaarheid van vervoerbewijzen Clause in Contracts

Kaartintegratie en verkrijgbaarheid van vervoerbewijzen. Ingevolge artikel 32a van de wet zijn voorschriften in de concessie opgenomen tot regeling van de integratie van vervoerbewijzen in het openbaar vervoer. NS onderkent het belang voor de reizigers van kaartintegratie in het openbaar vervoer in het algemeen en in het spoorvervoer in Nederland in het bijzonder. Het doel van kaartintegratie is te bewerkstelligen dat de reiziger vóór vertrek de kaart(en) kan kopen die hij voor zijn gehele reis nodig heeft en niet onderweg opnieuw een kaartje hoeft te kopen, daarvoor is integratie tussen verschillende vervoerders en vervoersystemen noodzakelijk. In de praktijk bestaat er tot op heden vooral integratie tussen spoorvervoerders. Het stads- en streekvervoer kent een ander tariefsysteem dan het spoor. Integratie van beide systemen is nog niet goed mogelijk zolang er geen chipkaart OV (elektronisch vervoerbewijs) is. Waar per 1 januari 2004 kaartintegratie tussen spoorvervoerders en de verkrijgbaarheid van vervoerbewijzen bestaat, heeft NS de verplichting om deze te handhaven, zoals in de vervoersgebieden van Syntus en NoordNed (eerste lid). Het gaat hierbij tevens om de gebieden waarin het in Overgangscontract II benoemde Nationaal Tariefsysteem (NTS) geldig is op de trein. Bijna al het spoorvervoer in Nederland wordt verricht door NS. Daarom is het kaartsysteem van NS als uitgangspunt genomen voor kaartintegratie. NS werkt xxxxx mee dat andere spoorvervoerders NS- kaartjes verkopen voor doorgaande reizen. Bij de overdracht van de bevoegdheden over regionaal spoorvervoer aan decentrale overheden heeft de minister hen verplicht mee te werken aan kaartintegratie door NS-kaartjes te accepteren. In het tweede lid is geregeld dat NS op verzoek van regionale treinvervoerders de kaartintegratie verbreedt. Indien deze verbreding van kaartintegratie een technische aanpassing van kaartautomaatsystemen noodzakelijk maakt dan mag NS hiervoor een redelijke vergoeding vragen aan de betreffende regionale vervoerder. Met een chipkaart is de integratie van vervoerbewijzen in het gehele openbaar vervoer technisch mogelijk. Vanuit het mobiliteitsbeleid bezien is deze integratie ook wenselijk. Het is dan dus niet langer gewenst de integratie van vervoerbewijzen te beperken tot de trein. Het vijfde lid regelt dat de resultaatsverplichting ten aanzien van het verbreden en behouden van kaartintegratie wordt omgezet in een inspanningverplichting voor de trajecten waarop een elektronische vervoerbewijs wordt geïntroduceerd. Het is belangrijk dat NS een implementatietraject vormgeeft waarmee de overstap van de huidige situatie naar het elektronische vervoerbewijs op een - voor de reiziger - goede wijze plaatsvindt waarbij wordt gestreefd naar een zo kort mogelijke periode waarin meerdere kaartsystemen naast elkaar bestaan. Over dit implementatietraject treedt NS met de concessieverlener in overleg. Ook de verkrijgbaarheid van vervoerbewijzen in het openbaar vervoer is van belang voor reizigers. Bij de verkrijgbaarheid van kaarten gaat het erom dat de reiziger bestaande kaartsoorten nog steeds zonder problemen kan kopen. Het gaat daarbij om de kaartsoorten enkele reis, retour en 5-retour (tweede klasse, vol tarief) en de abonnementen die per 1 januari 2004 door NSR werden verkocht. Omdat het onwenselijk wordt geacht dat NS drempels opwerpt voor de verkoop van kaarten die NS 1 “ Het verbod, bedoeld in artikel 70, eerste lid, van de wet is niet van toepassing op: (…) één persoon van ten minste twaalf jaar oud en één hond die een persoon begeleidt die is voorzien van een legitimatiebewijs voor gehandicapten”. om wat voor reden ook niet interessant (meer) vindt, is in deze concessie ook een voorschrift opgenomen over de verkrijgbaarheid van vervoerbewijzen (vierde lid).

Appears in 1 contract

Samples: Vervoerconcessie

Kaartintegratie en verkrijgbaarheid van vervoerbewijzen. Ingevolge artikel 32a van de wet zijn voorschriften in de concessie opgenomen tot regeling van de integratie van vervoerbewijzen in het openbaar vervoer1. NS onderkent het belang voor houdt de reizigers van kaartintegratie in het openbaar vervoer in het algemeen en in het spoorvervoer in Nederland in het bijzonder. Het doel van kaartintegratie is te bewerkstelligen dat de reiziger vóór vertrek de kaart(en) kan kopen die hij voor zijn gehele reis nodig heeft en niet onderweg opnieuw een kaartje hoeft te kopen, daarvoor is integratie tussen verschillende vervoerders en vervoersystemen noodzakelijk. In de praktijk bestaat er tot op heden vooral integratie tussen spoorvervoerders. Het stads- en streekvervoer kent een ander tariefsysteem dan het spoor. Integratie van beide systemen is nog niet goed mogelijk zolang er geen chipkaart OV (elektronisch vervoerbewijs) is. Waar per 1 januari 2004 kaartintegratie tussen spoorvervoerders NS en de verkrijgbaarheid van vervoerbewijzen bestaat, heeft NS de verplichting om deze te handhaven, andere vervoerders zoals in de vervoersgebieden van Syntus en NoordNed (eerste lid). Het gaat hierbij tevens om de gebieden waarin het in Overgangscontract II benoemde Nationaal Tariefsysteem (NTS) geldig is op de trein. Bijna al het spoorvervoer in Nederland wordt verricht door NS. Daarom is het kaartsysteem van NS als uitgangspunt genomen voor kaartintegratie. NS werkt xxxxx mee dat andere spoorvervoerders NS- kaartjes verkopen voor doorgaande reizen. Bij de overdracht van de bevoegdheden over regionaal spoorvervoer aan decentrale overheden heeft de minister hen verplicht mee te werken aan kaartintegratie door NS-kaartjes te accepteren. In het tweede lid is geregeld dat NS op verzoek van regionale treinvervoerders de kaartintegratie verbreedt. Indien deze verbreding van kaartintegratie een technische aanpassing van kaartautomaatsystemen noodzakelijk maakt dan mag NS hiervoor een redelijke vergoeding vragen aan de betreffende regionale vervoerder. Met een chipkaart is de integratie van vervoerbewijzen in het gehele openbaar vervoer technisch mogelijk. Vanuit het mobiliteitsbeleid bezien is deze integratie ook wenselijk. Het is dan dus niet langer gewenst de integratie van vervoerbewijzen te beperken tot de trein. Het vijfde lid regelt dat de resultaatsverplichting ten aanzien van het verbreden en behouden van kaartintegratie wordt omgezet in een inspanningverplichting voor de trajecten waarop een elektronische vervoerbewijs wordt geïntroduceerd. Het is belangrijk dat NS een implementatietraject vormgeeft waarmee de overstap van de huidige situatie naar het elektronische vervoerbewijs op een - voor de reiziger - goede wijze plaatsvindt waarbij wordt gestreefd naar een zo kort mogelijke periode waarin meerdere kaartsystemen naast elkaar bestaan. Over dit implementatietraject treedt NS met de concessieverlener in overleg. Ook de verkrijgbaarheid van vervoerbewijzen in het openbaar vervoer is van belang voor reizigers. Bij de verkrijgbaarheid van kaarten gaat het erom dat de reiziger bestaande kaartsoorten nog steeds zonder problemen kan kopen. Het gaat daarbij om de kaartsoorten enkele reis, retour en 5-retour (tweede klasse, vol tarief) en de abonnementen die per 1 januari 2004 bestond, in stand, mits die vervoerders voldoen aan de door NSR werden verkochtNS gestelde eisen met betrekking tot kaartsoorten, tarieven en vervoersvoorwaarden. 2. Omdat Op verzoek van een regionale treinvervoerder verbreedt NS de kaartintegratie zoals die per 1 januari 2004 bestond, mits die vervoerder voldoet aan de door NS gestelde eisen met betrekking tot kaartsoorten, tarieven en vervoersvoorwaarden. 3. Onder kaartintegratie als bedoeld in het onwenselijk eerste en tweede lid wordt geacht verstaan dat de reiziger voor aanvang van de reis over de benodigde vervoerbewijzen voor zijn totale reis kan beschikken. 4. NS drempels opwerpt voor spant zich in om de verkoop verkrijgbaarheid van kaarten vervoerbewijzen zoals die NSper 1 januari 2004 bestond, in stand te houden en indien nodig te verbreden. 1 “ Het verbod5. Bij de introductie van het elektronisch vervoerbewijs, bedoeld in artikel 7020, treden NS en de concessieverlener in overleg over het te volgen implementatietraject. Voor trajecten waar gedurende dit implementatietraject het elektronisch vervoerbewijs is ingevoerd, vervallen de verplichtingen in het eerste en tweede lid, maar spant NS zich in om kaartintegratie met andere vervoerders voor deze trajecten in stand te houden. Ten behoeve hiervan voert NS overleg met andere vervoerders waarvoor deze introductie effect heeft. 6. Voor de verdeling van de wet is niet opbrengsten uit de verkoop van toepassing op: (…) één persoon alle kaartsoorten die NS doet namens andere vervoerders sluit NS tegen redelijke voorwaarden overeenkomsten met de betrokken decentrale overheden en regionale treinvervoerders. 7. Indien de regionale treinvervoerders, respectievelijk de verantwoordelijke decentrale overheden, op de door hen bediende stations vervoerbewijzen naar alle stations in Nederland willen verkopen dan verleent NS hieraan haar medewerking door het tegen redelijke voorwaarden leveren van ten minste twaalf jaar oud en één hond die een persoon begeleidt die is voorzien van een legitimatiebewijs voor gehandicapten”. om wat voor reden ook niet interessant (meer) vindtkaartautomaten, is in voorzover deze concessie ook een voorschrift opgenomen over de verkrijgbaarheid van vervoerbewijzen (vierde lid)kaartautomaatsystemen tijdig bij NS zijn besteld.

Appears in 1 contract

Samples: Vervoerconcessie

Kaartintegratie en verkrijgbaarheid van vervoerbewijzen. Ingevolge artikel 32a van de wet zijn voorschriften in de concessie opgenomen tot regeling van de integratie van vervoerbewijzen in het openbaar vervoer. NS onderkent het belang voor de reizigers van kaartintegratie in het openbaar vervoer in het algemeen en in het spoorvervoer in Nederland in het bijzonder. Het doel van kaartintegratie is te bewerkstelligen dat de reiziger vóór vertrek de kaart(en) kan kopen die hij voor zijn gehele reis nodig heeft en niet onderweg opnieuw een kaartje hoeft te kopen, daarvoor . Daarvoor is integratie tussen verschillende vervoerders en vervoersystemen noodzakelijk. In de praktijk praktijk 1 “ Het verbod, bedoeld in artikel 70, eerste lid, van de wet is niet van toepassing op: (…) één persoon van ten minste twaalf jaar oud en één hond die een persoon begeleidt die is voorzien van een legitimatiebewijs voor gehandicapten”. bestaat er tot op heden vooral integratie tussen spoorvervoerders. Het stads- en streekvervoer kent een ander tariefsysteem dan het spoor. Integratie van beide systemen is nog niet goed mogelijk zolang er geen chipkaart OV (elektronisch vervoerbewijs) is. Waar per 1 januari 2004 kaartintegratie tussen spoorvervoerders en de verkrijgbaarheid van vervoerbewijzen bestaat, heeft NS de verplichting om deze te handhaven, zoals in de vervoersgebieden van Syntus en NoordNed (eerste lid). Het gaat hierbij tevens om de gebieden waarin het in Overgangscontract II benoemde Nationaal Tariefsysteem (NTS) geldig is op de trein. Bijna al het spoorvervoer in Nederland wordt verricht door NS. Daarom is het kaartsysteem van NS als uitgangspunt genomen voor kaartintegratie. NS werkt xxxxx mee dat andere spoorvervoerders NS- kaartjes verkopen voor doorgaande reizen. Bij de overdracht van de bevoegdheden over regionaal spoorvervoer aan decentrale overheden heeft de minister hen verplicht mee te werken aan kaartintegratie door NS-kaartjes te accepteren. In het tweede lid is geregeld dat NS op verzoek van regionale treinvervoerders de kaartintegratie verbreedt. Indien deze verbreding van kaartintegratie een technische aanpassing van kaartautomaatsystemen noodzakelijk maakt dan mag NS hiervoor een redelijke vergoeding vragen aan de betreffende regionale vervoerder. Met een chipkaart is de integratie van vervoerbewijzen in het gehele openbaar vervoer technisch mogelijk. Vanuit het mobiliteitsbeleid bezien is deze integratie ook wenselijk. Het is dan dus niet langer gewenst de integratie van vervoerbewijzen te beperken tot de trein. Het vijfde lid regelt dat de resultaatsverplichting ten aanzien van het verbreden en behouden van kaartintegratie wordt omgezet in een inspanningverplichting voor de trajecten waarop een elektronische vervoerbewijs wordt geïntroduceerd. Het is belangrijk dat NS een implementatietraject vormgeeft waarmee de overstap van de huidige situatie naar het elektronische vervoerbewijs op een - voor de reiziger - goede wijze plaatsvindt plaatsvindt, waarbij wordt gestreefd naar een zo kort mogelijke periode waarin meerdere kaartsystemen naast elkaar bestaan. Over dit implementatietraject treedt NS met de concessieverlener in overleg. Ook de verkrijgbaarheid van vervoerbewijzen in het openbaar vervoer is van belang voor reizigers. Bij de verkrijgbaarheid van kaarten gaat het erom dat de reiziger bestaande kaartsoorten nog steeds zonder problemen kan kopen. Het gaat daarbij om de kaartsoorten enkele reis, retour en 5-retour (tweede klasse, vol tarief) en de abonnementen die per 1 januari 2004 door NSR werden verkocht. Omdat het onwenselijk wordt geacht dat NS drempels opwerpt voor de verkoop van kaarten die NS 1 “ Het verbod, bedoeld in artikel 70, eerste lid, van de wet is niet van toepassing op: (…) één persoon van ten minste twaalf jaar oud en één hond die een persoon begeleidt die is voorzien van een legitimatiebewijs voor gehandicapten”. NS om wat voor reden ook niet interessant (meer) vindt, is in deze concessie ook een voorschrift opgenomen over de verkrijgbaarheid van vervoerbewijzen (vierde lid).

Appears in 1 contract

Samples: Vervoerconcessie

Kaartintegratie en verkrijgbaarheid van vervoerbewijzen. Ingevolge artikel 32a van de wet zijn voorschriften in de concessie opgenomen tot regeling van de integratie van vervoerbewijzen in het openbaar vervoer1. NS onderkent het belang voor houdt de reizigers van kaartintegratie in het openbaar vervoer in het algemeen en in het spoorvervoer in Nederland in het bijzonder. Het doel van kaartintegratie is te bewerkstelligen dat de reiziger vóór vertrek de kaart(en) kan kopen die hij voor zijn gehele reis nodig heeft en niet onderweg opnieuw een kaartje hoeft te kopen, daarvoor is integratie tussen verschillende vervoerders en vervoersystemen noodzakelijk. In de praktijk bestaat er tot op heden vooral integratie tussen spoorvervoerders. Het stads- en streekvervoer kent een ander tariefsysteem dan het spoor. Integratie van beide systemen is nog niet goed mogelijk zolang er geen chipkaart OV (elektronisch vervoerbewijs) is. Waar per 1 januari 2004 kaartintegratie tussen spoorvervoerders NS en de verkrijgbaarheid van vervoerbewijzen bestaat, heeft NS de verplichting om deze te handhaven, andere vervoerders zoals in de vervoersgebieden van Syntus en NoordNed (eerste lid). Het gaat hierbij tevens om de gebieden waarin het in Overgangscontract II benoemde Nationaal Tariefsysteem (NTS) geldig is op de trein. Bijna al het spoorvervoer in Nederland wordt verricht door NS. Daarom is het kaartsysteem van NS als uitgangspunt genomen voor kaartintegratie. NS werkt xxxxx mee dat andere spoorvervoerders NS- kaartjes verkopen voor doorgaande reizen. Bij de overdracht van de bevoegdheden over regionaal spoorvervoer aan decentrale overheden heeft de minister hen verplicht mee te werken aan kaartintegratie door NS-kaartjes te accepteren. In het tweede lid is geregeld dat NS op verzoek van regionale treinvervoerders de kaartintegratie verbreedt. Indien deze verbreding van kaartintegratie een technische aanpassing van kaartautomaatsystemen noodzakelijk maakt dan mag NS hiervoor een redelijke vergoeding vragen aan de betreffende regionale vervoerder. Met een chipkaart is de integratie van vervoerbewijzen in het gehele openbaar vervoer technisch mogelijk. Vanuit het mobiliteitsbeleid bezien is deze integratie ook wenselijk. Het is dan dus niet langer gewenst de integratie van vervoerbewijzen te beperken tot de trein. Het vijfde lid regelt dat de resultaatsverplichting ten aanzien van het verbreden en behouden van kaartintegratie wordt omgezet in een inspanningverplichting voor de trajecten waarop een elektronische vervoerbewijs wordt geïntroduceerd. Het is belangrijk dat NS een implementatietraject vormgeeft waarmee de overstap van de huidige situatie naar het elektronische vervoerbewijs op een - voor de reiziger - goede wijze plaatsvindt waarbij wordt gestreefd naar een zo kort mogelijke periode waarin meerdere kaartsystemen naast elkaar bestaan. Over dit implementatietraject treedt NS met de concessieverlener in overleg. Ook de verkrijgbaarheid van vervoerbewijzen in het openbaar vervoer is van belang voor reizigers. Bij de verkrijgbaarheid van kaarten gaat het erom dat de reiziger bestaande kaartsoorten nog steeds zonder problemen kan kopen. Het gaat daarbij om de kaartsoorten enkele reis, retour en 5-retour (tweede klasse, vol tarief) en de abonnementen die per 1 januari 2004 bestond, in stand, mits die vervoerders voldoen aan de door NSR werden verkochtNS gestelde eisen met betrekking tot kaartsoorten, tarieven en vervoersvoorwaarden. 2. Omdat Op verzoek van een regionale treinvervoerder verbreedt NS de kaartintegratie zoals die per 1 januari 2004 bestond, mits die vervoerder voldoet aan de door NS gestelde eisen met betrekking tot kaartsoorten, tarieven en vervoersvoorwaarden. 3. Onder kaartintegratie als bedoeld in het onwenselijk eerste en tweede lid wordt geacht verstaan dat de reiziger voor aanvang van de reis over de benodigde vervoerbewijzen voor zijn totale reis kan beschikken. 4. NS drempels opwerpt voor spant zich in om de verkoop verkrijgbaarheid van kaarten vervoerbewijzen zoals die NSper 1 januari 2004 bestond, in stand te houden en indien nodig te verbreden. 1 “ Het verbod5. Bij de introductie van het elektronisch vervoerbewijs, bedoeld in artikel 7019, treden NS en de concessieverlener in overleg over het te volgen implementatietraject. Voor trajecten waar gedurende dit implementatietraject het elektronisch vervoerbewijs is ingevoerd, vervallen de verplichtingen in het eerste en tweede lid, maar spant NS zich in om kaartintegratie met andere vervoerders voor deze trajecten in stand te houden. Ten behoeve hiervan voert NS overleg met andere vervoerders waarvoor deze introductie effect heeft. 6. Voor de verdeling van de wet is niet opbrengsten uit de verkoop van toepassing op: (…) één persoon alle kaartsoorten die NS doet namens andere vervoerders sluit NS tegen redelijke voorwaarden overeenkomsten met de betrokken decentrale overheden en regionale treinvervoerders. 7. Indien de regionale treinvervoerders, respectievelijk de verantwoordelijke decentrale overheden, op de door hen bediende stations vervoerbewijzen naar alle stations in Nederland willen verkopen dan verleent NS hieraan haar medewerking door het tegen redelijke voorwaarden leveren van ten minste twaalf jaar oud en één hond die een persoon begeleidt die is voorzien van een legitimatiebewijs voor gehandicapten”. om wat voor reden ook niet interessant (meer) vindtkaartautomaten, is in voorzover deze concessie ook een voorschrift opgenomen over de verkrijgbaarheid van vervoerbewijzen (vierde lid)kaartautomaatsystemen tijdig bij NS zijn besteld.

Appears in 1 contract

Samples: Vervoerconcessie