Koninkrijkspositie Voorbeeldclausules

Koninkrijkspositie. Het Verdrag zal voor wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft gelden voor het Europese deel van Nederland. Chili was niet bereid het Verdrag mede van toepassing te laten zijn op het Caribische deel (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) van het land Nederland. Dit houdt verband met het feit dat het Caribische deel van Nederland een van het Europese deel van Nederland afwijkend fiscaal stelsel kent en Chili ten tijde van de onderhandelingen hiermee geen praktische ervaring had. De Caribische landen van het Koninkrijk (Aruba, Curaçao en Sint Maarten) zijn fiscaal autonoom en kunnen zelfstandig besluiten al dan niet in onderhandeling te treden met Chili over een belastingverdrag. In artikel I, tweede lid, van het Protocol, is opgenomen dat de verdragsluitende staten kunnen besluiten het Verdrag geheel of met aanpassingen uit te breiden tot Aruba, Curaçao of Sint Maarten, als de verdragsluitende staten het eens zijn dat deze delen van het Koninkrijk der Nederlanden belastingen heffen die kort gezegd (voldoende) gelijksoortig zijn aan de belastingen waarop dit Verdrag van toepassing is. De Caribische landen van het Koninkrijk, die fiscaal autonoom zijn, kunnen overigens ook zelfstandig besluiten om in onderhandeling te treden met Chili over een belastingverdrag. Indien tot uitbreiding wordt overgegaan, behoeft dit een afzonderlijk verdrag dat door het Koninkrijk met Chili wordt aangegaan ten behoeve van het betreffende Caribische land van het Koninkrijk (Aruba, Curaçao of Sint Maarten). Indien Chili en Nederland besluiten het geografische toepassingsbereik van het Verdrag uit te breiden naar het Caribische deel van het land Nederland kan dit gebeuren door een wijziging van dit Verdrag.
Koninkrijkspositie. Het Verdrag wordt, wat het Koninkrijk betreft, aangegaan voor Nederland. In artikel 30 is evenwel, zoals gebruikelijk, bepaald dat het Verdrag hetzij in het geheel, hetzij gewijzigd, kan worden uitgebreid tot de Nederlandse Antillen en Aruba. Indien tot uitbreiding wordt overge­gaan, behoeft dit een afzonderlijk verdrag dat door het Koninkrijk wordt aangegaan ten behoe­ve van de Nederlandse Antillen of Aruba met Azerbeidzjan.
Koninkrijkspositie. De Overeenkomst zal wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden alleen voor het Europese deel van Nederland gelden.
Koninkrijkspositie. De Overeenkomst geldt waar het de EU-partij betreft ingevolge artikel 2, aanhef en dertigste lid voor het landoppervlak (vasteland en eilanden), de binnenwateren en de territoriale zee waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) van toepassing zijn. Hieruit volgt dat de Overeenkomst alleen geldt voor het Europese deel van Nederland en er geen sprake kan zijn van medegelding van de Overeenkomst voor het Caribische deel van het Koninkrijk. De Overeenkomst zal dan ook voor wat het Koninkrijk betreft, evenals de bilaterale Overeenkomst van 7 september 1993, alleen voor het Europese deel van Nederland gelden. Tijdens het overlegkader met alle landen van het Koninkrijk met betrekking tot luchtvaartaangelegenheden, dat als uitvloeisel van artikel 37, eerste lid en tweede lid, onder f, van het Statuut voor het Koninkrijk is opgericht, hebben de overige landen van het Koninkrijk (Aruba, Curaçao en Sint Maarten) niet aangegeven met de luchtvaartautoriteiten van Oekraïne in onderhandeling te willen treden over een verdrag inzake luchtdiensten met Oekraïne. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, De Minister van Buitenlandse Zaken,
Koninkrijkspositie. Het Verdrag zal, wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, alleen voor Nederland gelden. De Staatssecretaris van Financiën,
Koninkrijkspositie. Het Verdrag zal voor wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, alleen gelden voor Curaçao.
Koninkrijkspositie. De Overeenkomst zal, ingevolge artikel 10 van het verdrag, wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden alleen voor het Europese deel van Nederland gelden. De Minister van Buitenlandse Zaken,
Koninkrijkspositie. Het Verdrag zal voor wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft gelden voor het Europese deel en voor het Caribische deel van Nederland. Wat betreft het Caribische deel van Nederland (de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba) is overeengekomen dat het Verdrag ook toepassing vindt op personen die inwoner daarvan zijn. De Caribische landen van het Koninkrijk (Aruba, Curaçao en Sint Maarten) zijn fiscaal autonoom en kunnen zelfstandig besluiten al dan niet in onderhandeling te treden met Cyprus over een belastingverdrag. Aruba, Curaçao en Sint Maarten kunnen ook de wens te kennen geven zich aan te sluiten bij het onderhavige verdrag. In verband hiermee bevat het Verdrag een bepaling op basis waarvan het verdrag kan worden uitgebreid tot de andere landen van het Koninkrijk (artikel 27). Deze toelichtende nota is vooral geschreven vanuit het perspectief van het Europese deel van Nederland. Dit laat onverlet dat de toelichting evenzeer van belang is voor de relatie tussen Cyprus en het Caribische deel van Nederland. Daar waar nodig is ingegaan op de positie van het Caribische deel van Nederland.
Koninkrijkspositie. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft zal het Wijzigingsprotocol, net als de Overeenkomst, alleen voor het Europese deel van Nederland gelden. De Minister van Buitenlandse Zaken,
Koninkrijkspositie. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal het Verdrag voor het gehele Koninkrijk gelden. De Staatssecretaris van Financiën,