Merkenrecht Voorbeeldclausules

Merkenrecht. Een naam kan ook nog worden beschermd als een merk. De Benelux merkenwet bepaalt dat de houder van een gedeponeerd merk zich kan verzetten tegen het later gebruik van de beschermde naam. In bepaalde omstandigheden kan de eerdere gebruiker van een handelsnaam of vennootschapsnaam zich verzetten tegen het gebruik van een later gedeponeerd merk. In geval van eenmanszaak of bij onbeperkte aansprakelijkheid van de vennoten verbind je je met al je goederen. Bijgevolg kunnen bij een faillissement ook de privé-bezittingen ten bate van de schuldeisers worden verkocht. Of de goederen die toebehoren aan het gezin of aan de echtgeno(o)t(e) van de ondernemer onder een eventueel beslag vallen is afhankelijk van het huwelijksvermogensstelsel. Ook bij vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid zijn huwelijksvermogensstelsels erg belangrijk. Denken we maar aan het juridisch kluwen bij scheidingsprocedures indien bijvoorbeeld mevrouw eigenaar is van de grond en mijnheer zijn BVBA of NV heeft gebouwd op grond van zijn echtgenote. Drie types huwelijksvermogenstelsel worden beschreven vanuit het perspectief van een faillissement In dit stelsel worden alle bezittingen en inkomsten van man en vrouw, zowel voor als tijdens het huwelijk verworven, volledig van elkaar gescheiden. Dit betekent dat bij een faillissement de schuldeisers geen aanspraak kunnen maken op de bezittingen van de echtgeno(o)t(e). Een huwelijkscontract onder dergelijk stelsel moet door de notaris opgesteld worden. In dit stelsel zijn alle bezittingen en inkomsten, zowel voor als tijdens het huwelijk verworven, in de gemeenschap gebracht. Hierdoor kunnen bij een faillissement alle bezittingen aangeslagen worden. Ook hier moet de notaris het contract opstellen.
Merkenrecht. Op grond van de Eis en de in het geding gebrachte stukken hebben Eiseressen genoegzaam aangetoond dat zij rechthebbenden zijn op de onder randnummer 4 in dit vonnis vermelde merken. Eiseressen hebben daarbij aangegeven dat Intrum Justitia Licensing AG houdster is van het Gemeenschapsmerk met nummer 792408. Eiseressen hebben echter geen expliciet beroep gedaan op enige bepaling uit de Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad inzake het Gemeenschapsmerk van 20 december 1993. Op grond van artikel 2.1 van de Regeling dient in dit geschil – voorzover het de grondslag merkinbreuk betreft – beoordeeld te worden of Verweerster door de registratie en/of het gebruik van de domeinnamen inbreuk maakt op (een) merkrecht(en) waartoe (één van beide) Eiseressen gerechtigd is/zijn. Bij vergelijking van de domeinnamen van Verweerster en de merken van Eiseressen dient de toevoeging “.nl” aan de domeinnamen – als enkel verwijzend naar het internet – buiten beschouwing te worden gelaten (Vgl. Pres. Rb. Amsterdam 20 september 1996, IER 1996, blz. 44, Ouders Online, alsmede Cisco‑Linksys LLC v. Paintlife B.V., Zaaknr. WIPO2004NL3. Eiseressen hebben hun vorderingen doen steunen op artikel 2.20 lid 1 sub c en sub d BVIE. Het Scheidsgerecht stelt vast dat de dominante bestanddelen van de woord/beeldmerken waar een beroep op gedaan wordt de woorden “intrum justitia” zijn. De opgevoerde woordmerken zijn identiek aan de Domeinnaam. De enkele registratie van een domeinnaam levert “gebruik anders dan ter onderscheiding van waren” in de zin van artikel 13A lid 1 sub d op. In de civiele en arbitrale rechtspraak is dit meerdere malen aangenomen (zie Vzr. Rb. Haarlem 25 juni 2002, DomJur 0000‑000 (xxx.xx); Pres. Rb. Arnhem 25 oktober 1999, DomJur 2000‑6 (klm‑xxxxxxxx.xxx), alsmede Lonsdale v. Xxxxxxxx, Xxxxxx. WIPO2005NL3 en Mardenko v. Hermadix, Zaaknr. WIPO2004NL4). Dit is voldoende om eveneens in deze procedure hiervan uit te gaan. Bij gebreke van verweer op dit punt gaat het Scheidsgerecht er vanuit dat de Merken bekend zijn als bedoeld in artikel 2.20 lid 1 sub c BVIE en dat sprake is van afbreuk aan de reputatie en het onderscheidend vermogen van het merk, nu klanten die de website van Intrum Justitia willen bezoeken terecht komen op een website (in elk geval sinds begin maart 2008) met hyperlinks die doorlinken naar internetpagina’s met hyperlinks die direct doorlinken naar websites van andere aanbieders van incasso‑gerelateerde diensten. Voorts is niet gebleken dat Verweerster toestem...
Merkenrecht. Artikel 34.

Related to Merkenrecht

  • Herroepingsrecht Bij producten:

  • Gebruiksrecht het recht op grond waarvan Opdrachtgever bevoegd is tot het installeren en gebruiken van Standaardprogrammatuur overeenkomstig het Overeengekomen gebruik met inbegrip van alle daarvoor redelijkerwijs noodzakelijke al dan niet tijdelijke verveelvoudigingen en openbaarmakingen.

  • Verhaalsrecht Indien een werkgever op grond van het bepaalde in dit artikel verplicht is tijdens ziekte of arbeidsongeschiktheid het loon van een zieke werknemer door te betalen, heeft hij, indien de ongeschiktheid tot werken van de werknemer het gevolg is van een gebeurtenis waarvoor een ander aansprakelijk is, ten opzichte van ander recht op schadevergoeding als gevolg van artikel 6:107a Burgerlijk Wetboek.

  • Opschortingsrecht Tenzij de klant een consument is, doet de klant afstand van het recht om de nakoming van enige uit deze overeenkomst voortvloeiende verbintenis op te schorten.

  • Portretrecht Deelnemer verleent bij voorbaat toestemming aan de Organisator en haar partners voor openbaarmaking van tijdens of rond het Evenement gemaakte foto’s en beeldmateriaal en dergelijke, waarop de Deelnemer zichtbaar is.

  • Auteursrecht Het auteursrecht op de Fotografische werken berust bij de fotograaf.

  • Eigendomsrecht Verzekeringnemer heeft de eigendomsrechten met betrekking tot het motorrijtuig overgedragen aan verzekeraar of, naar keuze van verzekeraar, aan een andere instantie.

  • Recht Op deze overeenkomst is het Nederlands recht van toepassing.

  • Optierecht 4.1 Een optierecht is het recht van een klant om eenzijdig de xxxxxxxxxxxxxxxxxx tot stand te doen komen door de enkele aanvaarding van een geldig aanbod van het horecabedrijf.

  • Eigendomsvoorbehoud, opschortingsrecht en retentierecht 1. De bij opdrachtgever aanwezige zaken en geleverde zaken en onderdelen blijven eigendom van dienstverlener totdat opdrachtgever de gehele afgesproken prijs heeft betaald. Tot die tijd kan dienstverlener zich beroepen op zijn eigendomsvoorbehoud en de zaken terugnemen.