Wezenpensioen 1. Ingevolge de module Basispensioen, en met inachtneming van artikel 30.8, hebben de nagelaten kinderen van de (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde recht op een wezenpensioen. 2. Het wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die van het overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde en wordt aan het kind uitgekeerd tot en met de maand waarin de 21e verjaardag van het kind valt of - bij eerder overlijden - tot en met de maand waarin het kind komt te overlijden. Het wezenpensioen wordt voorts uitgekeerd met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin een kind voldoet aan de omschrijving van een studerend kind als bedoeld in de Wet studiefinanciering 2000 dan wel arbeidsongeschikt is in de zin van de WAJONG, mits de deelnemer of gewezen deelnemer op die dag niet meer in leven is. De uitkering wordt voortgezet zolang het kind studeert dan wel arbeidsongeschikt is maar uiterlijk tot en met de maand waarin de 27ste verjaardag van het kind valt of - bij eerder overlijden - de maand waarin het kind komt te overlijden. 3. Eveneens recht op wezenpensioen hebben kinderen die geboren zijn na het overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde. In dat geval gaat het wezenpensioen in op de eerste dag van de maand waarin de geboorte plaatsvindt. 4. Het wezenpensioen bedraagt voor elk kind van een (gewezen) deelnemer of gepensioneerde 20% van het volgens artikel 6 lid 5 berekende partnerpensioen met dien verstande dat het aan de gezamenlijke kinderen toekomende wezenpensioen niet meer zal bedragen dan 60% van het volgens artikel 6 berekende partnerpensioen. Indien en zolang er meer dan drie kinderen recht hebben op wezenpensioen, wordt het wezenpensioen gelijkelijk over alle kinderen verdeeld. 5. Het wezenpensioen wordt verdubbeld indien, zonder dat toepassing van artikel 16 hieraan ten grondslag ligt, geen partnerpensioen of bijzonder partnerpensioen wordt uitgekeerd.
Wat zijn de gevolgen als u zich niet aan deze verplichtingen houdt? Als u zich niet aan de verplichtingen in paragraaf 6.5 houdt, kunnen we uw vergoeding verlagen of beëindigen. Dat doen we alleen als u minder of geen loon aan de verzekerde had moeten doorbetalen als u de verplichtingen wel was nagekomen. Werkt de verzekerde niet (voldoende) mee aan zijn re-integratie en betaalt u zijn loon door terwijl u de loondoorbetaling tijdelijk had kunnen opschorten. Dan betalen we geen vergoeding over de periode dat de verzekerde niet (voldoende) meewerkt aan zijn re-integratie.
Wat zijn de gevolgen voor de vergoeding als iemand aansprakelijk is voor de arbeidsongeschiktheid van de verzekerde? Is een derde aansprakelijk voor de arbeidsongeschiktheid van een verzekerde en gaat u de schade op hem verhalen? Dan zullen we onze vergoeding voor de loondoorbetaling verlagen met het door u verhaalde loon. Gaat u het loon niet verhalen, dan kunnen we de vergoeding voor deze verzekerde verminderen met het bedrag dat u had kunnen verhalen als u dat wel had gedaan. Dit bedrag stellen we zelf vast.