Missie ICT Voorbeeldclausules

Missie ICT. De dienst ICT levert op transparante wijze en met een optimale prijs-kwaliteitsverhouding hoogwaardige ICT-diensten in partnership met de business opdat zij een betrouwbare dienstverlener zouden kunnen zijn en voldoen aan hun doelstellingen.

Related to Missie ICT

  • Wijze van facturering 4.1 De facturen van de onderneming zijn, tenzij anders afgesproken, gebaseerd op de ingevulde en door de inlener voor akkoord bevonden tijdverantwoording, het inlenerstarief en eventueel bijkomende toeslagen en (on)kosten. 4.2 De inlener is verantwoordelijk voor de juiste, tijdige en volledige invulling en accordering van de tijdverantwoording. De accordering vindt plaats via (digitale) ondertekening van de tijdverantwoording, tenzij anders overeengekomen. De inlener is aansprakelijk voor de schade die de onderneming lijdt, indien de inlener niet op deugdelijke wijze uitvoering geeft aan de verplichtingen in onderhavig lid, waaronder doch niet uitsluitend wordt begrepen de bestuurlijke boete op grond van artikel 18b lid 2 Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. De inlener zal de onderneming in dit kader volledig schadeloos stellen. 4.3 Bij verschil tussen de bij de onderneming ingeleverde tijdverantwoording en de door de inlener behouden gegevens daarvan, geldt de bij de onderneming ingeleverde tijdverantwoording als juist, tenzij de inlener het tegendeel aantoont. 4.4 Als de arbeidskracht de gegevens van de tijdverantwoording betwist, kan de onderneming het aantal gewerkte uren en overige kosten factureren volgens de opgave van de arbeidskracht, tenzij de inlener aantoont dat de door de inlener gehanteerde tijdverantwoording correct is. 4.5 Als de inlener niet aan het gestelde in lid 2 van dit artikel voldoet, kan de onderneming besluiten om de inlener te factureren op basis van de bij haar bekende feiten en omstandigheden. De onderneming gaat hiertoe niet over zolang er geen redelijk overleg daaromtrent met de inlener heeft plaatsgevonden. 4.6 De inlener draagt er zorg voor dat de facturen van de onderneming zonder enige inhouding, korting of verrekening binnen 14 dagen na factuurdatum zijn betaald. 4.7 Indien de onderneming beschikt over een G-rekening kan de inlener de onderneming verzoeken om in overleg te treden over de mogelijkheid dat de inlener een percentage van het gefactureerde bedrag op de betreffende rekening stort, alsmede over de hoogte van het percentage. Alleen bij bereikte overeenstemming kan van voornoemde mogelijkheid gebruik worden gemaakt. 4.8 Op eerste verzoek van de onderneming zal de inlener een schriftelijke machtiging verstrekken aan de onderneming om de bedragen van de facturen middels automatische incasso binnen de overeengekomen termijn af te schrijven van de bankrekening van de inlener. Hiervoor zullen partijen een SEPA-machtigingsformulier gebruiken.

  • De beoordeling Welke vraag moet de commissie beantwoorden? 3.1 Alhoewel het partijdebat zich met name heeft toegespitst op de externe registraties, vat de commissie de klacht van de consument ook zo op dat zij ook de vraag moet beantwoorden of de verzekeraar de persoonsgegevens van de consument in de interne registers mocht registreren.1 Daarmee hangt ook samen de vraag of de verzekeraar de verschillende verzekeringen mocht beëindigen en daarvan melding mocht maken in de verschillende registers. 3.2 De commissie is van oordeel dat de verzekeraar de persoonsgegevens van de consument ten onrechte in de verschillende registers heeft opgenomen. Dat betekent dat de verzekeraar de registraties uit de registers moet verwijderen. Het oordeel van de commissie zal hierna worden toegelicht. Eerst zal het juridisch kader worden geschetst waarna de zaak aan de hand van dit toetsingskader zal worden beoordeeld. 3.3 Omdat deze registraties grote gevolgen hebben voor consumenten, is de commissie van oordeel dat verzekeraars niet zonder goede reden persoonsgegevens mogen opnemen in de genoemde registers. Er worden dan ook terecht hoge eisen gesteld aan die reden(en). De eisen voor registratie in het Incidentenregister en het EVR zijn opgenomen in het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen 2021 (hierna: ‘het Protocol’, zie bijlage). 3.4 Artikel 5.2.1 van het Protocol bepaalt onder welke voorwaarden persoonsgegevens mogen worden opgenomen in het EVR. Vereist is dat er een zwaardere verdenking tegen de consument bestaat dan alleen maar een redelijk vermoeden van schuld aan de fraude, in die zin dat de te verwerken strafrechtelijke persoonsgegevens in voldoende mate moeten vaststaan. Een strafrechtelijke veroordeling van de betrokkene is niet vereist.2 Het uitgangspunt is dat de verzekeraar moet kunnen aantonen dat in voldoende mate vaststaat dat de gedraging van de consument de kwalificatie strafbaar feit kan dragen. Dit betekent dat alleen een verdenking van fraude niet genoeg is, hier moet ook enig bewijs voor zijn. De verzekeraar moet dus goede redenen hebben de gegevens te registreren en hij moet dat ook voldoende kunnen onderbouwen. Het is aan de verzekeraar te bewijzen dat hiervan sprake is. 1 Er is bij het invullen van het klachtformulier immers geen sprake van ‘het formuleren van een vordering’. Door het indienen van dat formulier wordt een klacht in volle omvang aan de Geschillencommissie voorgelegd, zie HR 17 november 1995, NJ 0000/000 (Xxxxx/Xxxxx) en art. 47 lid 2 onder h van het reglement. 2 Zie Hoge Raad 29 mei 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH4720, overweging 4.4 (te vinden op xxx.xxxxxxxxxxx.xx).‌ 3.5 De verzekeraar stelt zich op het standpunt dat de consument hem opzettelijk heeft misleid door te proberen een dubbele uitkering te verkrijgen voor het verlies van één en dezelfde verlovingsring, terwijl hij daar geen recht op had. De consument heeft een uitvoerige verklaring gegeven, zoals weergegeven bij de nummers 2.5 t/m 2.12, voor de door de verzekeraar geconstateerde merkwaardigheden. De consument ontkent dat hij betrokken is geweest bij het indienen van de claim bij de reisverzekeraar. 3.6 De verzekeraar is er op basis van de aangevoerde argumenten niet in geslaagd de commissie ervan te overtuigen dat de consument heeft geprobeerd ter zake de verlovingsring een dubbele uitkering te krijgen. De commissie is van oordeel dat de verzekeraar onvoldoende naar voren heeft gebracht om vast te kunnen stellen dat de consument wist dat zijn verloofde al een claim bij de reisverzekeraar had ingediend. Evenmin is vast komen te staan dat de consument zelf de claim bij de reisverzekeraar heeft ingediend. In het licht van de consistente verklaringen van de consument, met name daar waar het gezamenlijke gebruik van de computer en de periode van ziekte en rouw betreft, acht de commissie niet in voldoende mate vaststaan dat de consument betrokken was bij of wetenschap had van de eerdere claim. De commissie neemt daarbij mee dat de consument ook ter zitting desgevraagd het een en ander op een consistente wijze heeft opgehelderd, niet is gebleken dat de consument tegenstrijdig heeft verklaard en niet valt uit te sluiten dat het is gegaan zoals de consument heeft verklaard. 3.7 Dat de consument in eerste instantie stellig heeft verklaard dat hij aan het sterfbed van zijn vader de verlovingsring had gezien, maakt het voorgaande niet anders. Gelet op de situatie waarin de consument zich destijds bevond, is het denkbaar dat hij ook daadwerkelijk in die veronderstelling verkeerde. De commissie kan zich voorts voorstellen dat de houding van de verzekeraar in deze kwestie voor de consument reden is geweest om zijn verloofde geen verklaring te laten afleggen. Niet weersproken is dat dit ook het advies is geweest van zijn rechtsbijstandsverzekeraar. Daarbij acht de commissie van belang dat de consument ter zitting heeft aangegeven bereid te zijn om erover na te denken zijn verloofde alsnog een verklaring te laten afleggen. 3.8 De verzekeraar stelt zich tot slot op het standpunt dat de consument bij e-mail van 14 januari 2022 heeft erkend dat hij heeft gefraudeerd. Gelet op de context waarin voornoemde e-mail door de consument is verstuurd, is de commissie echter van oordeel dat hierin geen erkenning van de consument besloten ligt. 3.9 De commissie is dan ook van oordeel dat niet is vast komen te staan dat de consument heeft gefraudeerd. Dit brengt mee dat niet is voldaan aan de vereisten die het Protocol stelt om tot registratie in het EVR over te gaan. De verzekeraar is dan ook onterecht overgegaan tot het registreren van de persoonsgegevens van de consument in het EVR en dient die registratie te verwijderen. 3.10 Vervolgens is de vraag aan de orde of de registratie in het Incidentenregister wel mag worden gehandhaafd. De commissie oordeelt dat ook de registratie in het Incidenten- register moet worden doorgehaald. Er is niet langer voldaan aan artikel 3.1.1 van het Protocol. Nu niet is vast komen te staan dat de consument heeft gefraudeerd, zijn de geregistreerde gegevens niet langer ter zake dienend. De registratie draagt niet langer bij aan het onderkennen, voorkomen, onderzoeken en bestrijden van strafbare gedragingen, en ook niet kan worden gezegd dat de registratie anderszins nog kan bijdragen aan de in artikel 4.1.1 Protocol omschreven doelen. 3.11 Op grond van artikel 4.2.3 van het Protocol worden de gegevens in het Incidenten- register uitgewisseld met functionarissen werkzaam bij de daartoe ingerichte coördinatiefuncties van het Verbond van Verzekeraars, te weten het fraudeloket. Dit is het CBV. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dient de verzekeraar de melding van de incidentenregistratie aan het CBV in te trekken.

  • Financiële afspraken Voor de regelingen die er bestaan ten aanzien van de verrekening van extra vakantiedagen wordt verwezen naar de CAO.

  • Wat betaalt u zelf? ● Vanaf 18 jaar geldt eigen risico. ● Onderstaande medische indicatie of situatie geldt voor u: ○ U gebruikt meerdere medicijnen chronisch en er is een medische en farmaceutische noodzaak. ● U gebruikt meerdere medicijnen chronisch. ● De zorgverlener die het behandelvoorstel doet, heeft de medische en farmaceutische noodzaak vastgesteld. De criteria hiervoor kunt u vinden in de richtlijn Medicatiebeoordeling van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie op xxx.xxxx.xx. ● Een medicatiebeoordeling heeft betrekking op medicijnen die voldoen aan de voorwaarden voor medicijnen die zijn opgenomen in het GVS. Als u daarnaast ook medicijnen gebruikt die niet aan deze voorwaarden voldoen, worden deze inhoudelijk wel meegenomen in de medicatiebeoordeling. ● Medicatiebeoordeling gebeurt in samenspraak met u, uw behandelend arts en de overige betrokken zorgverleners. ● De zorgverlener moet de geldende NZa Prestatiebeschrijving en de Multidisciplinaire Richtlijn Polyfarmacie bij ouderen volgen. ● Apotheker. ● Apotheekhoudend huisarts. ● Medisch specialist. ● Arts verstandelijk gehandicapten. ● Specialist ouderengeneeskunde. ● U heeft een akkoordverklaring van ons nodig als niet wordt voldaan aan de algemene voorwaarden voor medicatiebeoordeling maar als u om andere medische of farmaceutische redenen wel behoefte heeft aan een medicatiebeoordeling. Kijk voor de akkoordverklaring in de bijlage Algemene Voorwaarden, onderdeel Akkoordverklaring. ● Apotheker of apotheekhoudend huisarts met opleiding Medicatiebeoordeling. Apotheker of apotheekhoudend huisarts die een door ons als voldoende beoordeelde, aanvullende opleiding met goed gevolg heeft afgerond voor het uitvoeren van een medicatiebeoordeling. De zorg vindt plaats in de praktijk van de apotheekhoudend (huis)arts, een door de overheid erkende (ziekenhuis)apotheek, bij u thuis of op uw tijdelijke verblijfplaats. Kijk voor de algemene uitsluitingen in de bijlage Algemene Voorwaarden, onderdeel Algemene uitsluitingen. ● Medicijnen die de apotheek zelf maakt (magistrale bereidingen). Het gaat om niet-geregistreerde medicijnen die door een apotheker op individueel recept zijn gemaakt. Uw arts schrijft een medicijn voor dat de apotheek speciaal voor u maakt. Dat heet een magistrale bereiding. Het kan ook gaan om een niet-geregistreerd medicijn dat uw apotheker door een andere apotheek laat maken. Dat noemen wij een 'doorgeleverde bereiding'.

  • Overige afspraken Heeft u aanvullende afspraken gemaakt met uw zorgverlener die niet in deze modelzorgovereenkomst aan de orde zijn gekomen? Of wilt u toch aanvullende afspraken maken over onderwerpen die wel in de modelzorgovereenkomst behandeld zijn, zoals een werkrooster met begin- en eindtijd? En wilt u deze nadrukkelijk laten vastleggen? Vul die afspraken dan hier in. Let er op dat deze afspraken niet in strijd zijn met bepalingen die al in deze modelzorgovereenkomst vastgelegd zijn. In dat geval heeft de zorgovereenkomst voorrang. Ook mogen de aanvullende afspraken niet in strijd zijn met aan het trekkingsrecht verbonden wet- en regelgeving. De SVB en andere ketenpartijen zijn in dat geval niet verplicht mee te werken aan de uitvoering van de afspraken. Dit geldt ook als de aanvullende afspraken niet uitvoerbaar zijn.‌‌‌‌ zorgkantoor. De SVB kan en mag uw zorgplan niet doorsturen naar de gemeente of uw zorgkantoor.

  • Wat betaal ik iedere maand? 1. U betaalt iedere maand een bedrag aan rente. Ook betaalt u iedere maand een bedrag aan de verzekeraar voor de Hybride Verzekering (Extra). Dit is de premie voor uw verzekering. 2. De verzekeraar laat u weten hoeveel premie u iedere maand moet betalen. Als in de offerte een premiebedrag staat, dan kan dit bedrag afwijken van de premie die u na het ondertekenen van de hypotheekakte moet betalen. 3. De rente die u moet betalen voor uw lening wordt van uw betaalrekening afgeschreven. U heeft Florius een machtiging gegeven om dit bedrag iedere maand van uw betaalrekening af te schrijven (automatische incasso). De premie betaalt u aan de verzekeraar.

  • Economische en financiële draagkracht Lijst en beknopte beschrijving van de selectiecriteria: - Eventuele minimumeisen: -

  • Voorwerp van de dekking Het voorwerp van de dekking is:

  • Waar sturen we onze berichten naartoe? Als we u willen informeren over de verzekering sturen we een brief of e-mail naar u of uw verzekeringsadviseur.

  • Doorgifte aan derde landen buiten de Europese Economische Ruimte 1. Verwerker is uitsluitend gerechtigd tot doorgifte van Persoonsgegevens aan een derde land of internationale organisatie indien Onderwijsinstelling daarvoor specifieke Schriftelijke toestemming heeft gegeven, tenzij een op Verwerker van toepassing zijnde Unierechtelijke of lidstaatrechtelijke bepaling Verwerker tot Verwerking verplicht. In dat geval stelt Verwerker Onderwijsinstelling voorafgaand aan de Verwerking Schriftelijk op de hoogte van deze bepaling, tenzij die wetgeving deze kennisgeving om gewichtige redenen van algemeen belang verbiedt. 2. Indien na toestemming van Onderwijsinstelling Persoonsgegevens worden doorgegeven aan derde landen buiten de Europese Economische Ruimte of aan een internationale organisatie zoals bedoeld in artikel 4 lid 26 AVG, dan zien Partijen er op toe dat dit alleen plaatsvindt conform wettelijke voorschriften en eventuele verplichtingen die in dit verband op Onderwijsinstelling rusten. Indien gegevens worden doorgegeven aan een derde land of een internationale organisatie, dan wordt dit in Bijlage 1 bij deze Verwerkers-overeenkomst aangegeven, inclusief een opgave van de landen waar, of internationale organisaties door wie, de Persoonsgegevens worden verwerkt. Daarbij wordt tevens aangegeven op welke wijze is voldaan aan de voorwaarden op basis van de AVG voor doorgifte van Persoonsgegevens aan derde landen of internationale organisaties.