Oplevering van het schip. Gewijzigd door besluit 2016-I-5 (1) Bij droge lading dient de ladingontvanger ervoor te zorgen dat na het lossen, overeenkomstig de losstandaarden en afgifte- en innamevoorschriften bedoeld in Aanhangsel III, het laadruim bezemschoon dan wel vacuümschoon ter beschikking wordt gesteld. Hij is verplicht aanwezige restlading alsmede overslagresten van het geloste schip in ontvangst te nemen. Bij vloeibare lading dient de verlader ervoor te zorgen dat na het lossen de ladingtank nagelensd ter beschikking wordt gesteld. Het lossen met inbegrip van het nalossen met behulp van een nalenssysteem wordt door de schipper uitgevoerd, tenzij in de vervoersovereenkomst iets anders is overeengekomen. De leiding voor de inname van restlading dient van een aansluiting overeenkomstig model 1 van Aanhangsel II te zijn voorzien. Bij gebruik van het nalenssysteem aan boord van het schip mag vóór het moment van nalenzen de tegendruk in het buizenstelsel van de ladingontvanger 3 bar niet overschrijden. De exploitant van de overslaginstallatie is verplicht de restlading in ontvangst te nemen. (2) Bij droge lading is de ladingontvanger, bij vloeibare lading is de verlader verplicht voor een wasschoon laadruim respectievelijk wasschone ladingtank te zorgen, indien het schip goederen heeft vervoerd waarvan de ladingrestanten overeenkomstig de losstandaarden en afgifte- en innamevoorschriften van Aanhangsel III niet met het waswater in het water geloosd mogen worden. Voorts moeten de verantwoordelijke personen krachtens de eerste zin voor een wasschoon laadruim respectievelijk wasschone ladingtank zorgen wanneer dit laadruim of deze ladingtank vóór de belading krachtens een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 7.02, tweede lid, gewassen was. a) Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op laadruimen en ladingtanks van schepen die eenheidstransporten uitvoeren. De vervoerder dient dit schriftelijk te kunnen aantonen. b) Het tweede lid is niet van toepassing op laadruimen en ladingtanks van schepen die verenigbare transporten uitvoeren. De vervoerder dient dit schriftelijk te kunnen aantonen. In dit geval moet in de losverklaring het vakje 6 b) worden aangekruist. Het bewijs dient tot en met het lossen van de verenigbare vervolglading aan boord aanwezig te zijn. c) Indien op het ogenblik van het lossen de vervolglading niet bekend is, maar verwacht wordt dat die verenigbaar zal zijn, kan de toepassing van het tweede lid worden uitgesteld. De verlader (bij vloeibare lading) of de ladingontvanger (bij droge lading) dient ten voorlopige titel een ontvangstinrichting voor waswater aan te wijzen, die in de losverklaring aangegeven dient te worden. Bovendien moet in de losverklaring het vakje 6 c) worden aangekruist. De vermelding van de hoeveelheid onder nummer 9 vervalt. Indien aantoonbaar vaststaat, alvorens de in de losverklaring aangegeven ontvangstinstallatie wordt aangelopen door de vervoerder, dat de vervolglading verenigbaar is, moet dit in de losverklaring in vak 13 worden vermeld. In dit geval hoeft niet gewassen te worden. In alle anderen gevallen zijn de bepalingen voor het wassen onverkort van toepassing. Het bewijs van de verenigbare vervolglading dient tot en met het lossen van de verenigbare vervolglading aan boord aanwezig te zijn.
Appears in 1 contract
Samples: Verdrag Inzake De Verzameling, Afgifte en Inname Van Afval in De Rijn en Binnenvaart
Oplevering van het schip. Gewijzigd door besluit 20162015-I-5II-3
(1) Bij droge lading dient de ladingontvanger ervoor te zorgen dat na het lossen, overeenkomstig de losstandaarden en afgifte- en innamevoorschriften bedoeld in Aanhangsel III, het laadruim bezemschoon dan wel vacuümschoon ter beschikking wordt gesteld. Hij is verplicht aanwezige restlading alsmede overslagresten van het geloste schip in ontvangst te nemen. Bij vloeibare lading dient de verlader ervoor te zorgen dat na het lossen de ladingtank nagelensd ter beschikking wordt gesteld. Het lossen met inbegrip van het nalossen met behulp van een nalenssysteem wordt door de schipper uitgevoerd, tenzij in de vervoersovereenkomst iets anders is overeengekomen. De leiding voor de inname van restlading dient van een aansluiting overeenkomstig model 1 van Aanhangsel II te zijn voorzien. Bij gebruik van het nalenssysteem aan boord van het schip mag vóór het moment van nalenzen de tegendruk in het buizenstelsel van de ladingontvanger 3 bar niet overschrijden. De exploitant van de overslaginstallatie is verplicht de restlading in ontvangst te nemen.
(2) Bij droge lading is de ladingontvanger, bij vloeibare lading is de verlader verplicht voor een wasschoon laadruim respectievelijk wasschone ladingtank te zorgen, indien het schip goederen heeft vervoerd waarvan de ladingrestanten overeenkomstig de losstandaarden en afgifte- en innamevoorschriften van Aanhangsel III niet met het waswater in het water geloosd mogen worden. Voorts moeten de verantwoordelijke personen krachtens de eerste zin voor een wasschoon laadruim respectievelijk wasschone ladingtank zorgen wanneer dit laadruim of deze ladingtank vóór de belading krachtens een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 7.02, tweede lid, gewassen was.
a(3) Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op laadruimen en ladingtanks van schepen die eenheidstransporten uitvoeren. De vervoerder dient dit schriftelijk te kunnen aantonen.
b) Het tweede lid is niet van toepassing op laadruimen en ladingtanks van schepen die verenigbare transporten uitvoeren. De vervoerder dient dit schriftelijk te kunnen aantonen. In dit geval moet in de losverklaring het vakje 6 b) worden aangekruist. Het bewijs dient tot en met het lossen van de verenigbare vervolglading aan boord aanwezig te zijn.
c(4) Indien op de ladingontvanger of de verlader het ogenblik schip na de overeengekomen lostijd of de overeengekomen ligdagen niet overeenkomstig de bepalingen van het lossen de vervolglading niet bekend is, maar verwacht wordt dat die verenigbaar zal zijndit artikel alsmede van artikel 7.03 aflevert, kan de toepassing van vervoerder het tweede lid worden uitgesteldschip in de voorgeschreven toestand brengen dan wel laten brengen. De verlader (bij vloeibare lading) kosten hiervoor, met inbegrip van de daardoor ontstane liggelden, voor zover deze niet op een toerekenbare tekortkoming van de vervoerder terug te voeren zijn, komen ten laste van de ladingontvanger of de ladingontvanger (bij droge lading) dient ten voorlopige titel een ontvangstinrichting voor waswater aan te wijzen, die in de losverklaring aangegeven dient te worden. Bovendien moet in de losverklaring het vakje 6 c) worden aangekruist. De vermelding van de hoeveelheid onder nummer 9 vervalt. Indien aantoonbaar vaststaat, alvorens de in de losverklaring aangegeven ontvangstinstallatie wordt aangelopen door de vervoerder, dat de vervolglading verenigbaar is, moet dit in de losverklaring in vak 13 worden vermeld. In dit geval hoeft niet gewassen te worden. In alle anderen gevallen zijn de bepalingen voor het wassen onverkort van toepassing. Het bewijs van de verenigbare vervolglading dient tot en met het lossen van de verenigbare vervolglading aan boord aanwezig te zijnverlader.
Appears in 1 contract
Samples: Verdrag Inzake De Verzameling, Afgifte en Inname Van Afval in De Rijn en Binnenvaart
Oplevering van het schip. Gewijzigd door besluit 2016-I-5
(1) . Bij droge lading dient de ladingontvanger ervoor te zorgen dat na het lossen, overeenkomstig de losstandaarden en afgifte- en innamevoorschriften inname- voorschriften bedoeld in Aanhangsel III, het laadruim bezemschoon dan wel vacuümschoon zuigschoon ter beschikking wordt gesteld. Hij is verplicht aanwezige aanwe- zige restlading alsmede overslagresten van het geloste schip in ontvangst te nemen. Bij vloeibare lading dient de verlader ervoor te zorgen dat na het lossen los- sen de ladingtank nagelensd ter beschikking wordt gesteld. Het lossen met inbegrip van het nalossen met behulp van een nalenssysteem wordt door de schipper uitgevoerd, tenzij in de vervoersovereenkomst iets anders is overeengekomen. De leiding voor de inname van restlading dient van een aansluiting overeenkomstig model 1 van Aanhangsel II te zijn voorzien. Bij gebruik van het nalenssysteem aan boord van het schip mag vóór vo´o´r het moment van nalenzen de tegendruk in het buizenstelsel van de ladingontvanger 3 bar niet overschrijden. De exploitant van de overslaginstallatie is verplicht de restlading in ontvangst te nemen.
(2) . Bij droge lading is de ladingontvanger, bij vloeibare lading is de verlader verplicht voor een wasschoon laadruim respectievelijk wasschone was- schone ladingtank te zorgen, indien:
a. het schip voor de laatste belading deze reinigingstoestand had en dit, indien de ladingontvanger tot wassen verplicht is, in de losverklaring van de voorgaande lossing wordt aangetoond, en
b. het schip goederen heeft vervoerd waarvan de ladingrestanten overeenkomstig de losstandaarden en afgifte- en innamevoorschriften van Aanhangsel III niet met het waswater in het water geloosd mogen worden. Voorts moeten de verantwoordelijke personen krachtens de eerste zin voor een wasschoon laadruim respectievelijk wasschone ladingtank zorgen wanneer dit laadruim of deze ladingtank vóór de belading krachtens een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 7.02, tweede lid, gewassen was.
a) 3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op laadruimen en ladingtanks van schepen die eenheidstransporten uitvoeren. De vervoerder dient dit schriftelijk te kunnen aantonen.
b) Het tweede lid is 4. Indien de ladingontvanger of de verlader het schip na de overeen- gekomen lostijd of de overeengekomen ligdagen niet overeenkomstig de bepalingen van toepassing op laadruimen en ladingtanks dit artikel alsmede van schepen die verenigbare transporten uitvoeren. De vervoerder dient dit schriftelijk te kunnen aantonen. In dit geval moet in de losverklaring het vakje 6 b) worden aangekruist. Het bewijs dient tot en met het lossen van de verenigbare vervolglading aan boord aanwezig te zijn.
c) Indien op het ogenblik van het lossen de vervolglading niet bekend is, maar verwacht wordt dat die verenigbaar zal zijnartikel 7.03 aflevert, kan de toepassing van ver- voerder het tweede lid worden uitgesteldschip in de voorgeschreven toestand brengen dan wel laten brengen. De verlader (bij vloeibare lading) kosten hiervoor, met inbegrip van de daardoor onstane lig- gelden, voor zover deze niet op een toerekenbare tekortkoming van de vervoerder terug te voeren zijn, komen ten laste van de ladingontvanger of de ladingontvanger (bij droge lading) dient ten voorlopige titel een ontvangstinrichting voor waswater aan te wijzen, die in de losverklaring aangegeven dient te worden. Bovendien moet in de losverklaring het vakje 6 c) worden aangekruist. De vermelding van de hoeveelheid onder nummer 9 vervalt. Indien aantoonbaar vaststaat, alvorens de in de losverklaring aangegeven ontvangstinstallatie wordt aangelopen door de vervoerder, dat de vervolglading verenigbaar is, moet dit in de losverklaring in vak 13 worden vermeld. In dit geval hoeft niet gewassen te worden. In alle anderen gevallen zijn de bepalingen voor het wassen onverkort van toepassing. Het bewijs van de verenigbare vervolglading dient tot en met het lossen van de verenigbare vervolglading aan boord aanwezig te zijnverlader.
Appears in 1 contract
Samples: Verdrag Inzake De Verzameling, Afgifte en Inname Van Afval in De Rijn en Binnenvaart
Oplevering van het schip. Gewijzigd door besluit 2016-I-5
(1) . Bij droge lading dient de ladingontvanger ervoor te zorgen dat na het lossen, overeenkomstig de losstandaarden en afgifte- en innamevoorschriften bedoeld in Aanhangsel III, het laadruim bezemschoon dan wel vacuümschoon zuigschoon ter beschikking wordt gesteld. Hij is verplicht aanwezige restlading alsmede overslagresten van het geloste schip in ontvangst te nemen. Bij vloeibare lading dient de verlader ervoor te zorgen dat na het lossen de ladingtank nagelensd ter beschikking wordt gesteld. Het lossen met inbegrip van het nalossen met behulp van een nalenssysteem wordt door de schipper uitgevoerd, tenzij in de vervoersovereenkomst iets anders is overeengekomen. De leiding voor de inname van restlading dient van een aansluiting overeenkomstig model 1 van Aanhangsel II te zijn voorzien. Bij gebruik van het nalenssysteem aan boord van het schip mag vóór het moment van nalenzen de tegendruk in het buizenstelsel van de ladingontvanger 3 bar niet overschrijden. De exploitant van de overslaginstallatie is verplicht de restlading in ontvangst te nemen.
(2) . Bij droge lading is de ladingontvanger, bij vloeibare lading is de verlader verplicht voor een wasschoon laadruim respectievelijk wasschone ladingtank te zorgen, indien:
a. het schip voor de laatste belading deze reinigingstoestand had en dit, indien de ladingontvanger tot wassen verplicht is, in de losverklaring van de voorgaande lossing wordt aangetoond, en
b. het schip goederen heeft vervoerd waarvan de ladingrestanten overeenkomstig de losstandaarden en afgifte- en innamevoorschriften van Aanhangsel III Xxxxxxxxxx XXX niet met het waswater in het water geloosd mogen worden. Voorts moeten de verantwoordelijke personen krachtens de eerste zin voor een wasschoon laadruim respectievelijk wasschone ladingtank zorgen wanneer dit laadruim of deze ladingtank vóór de belading krachtens een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 7.02, tweede lid, gewassen was.
a) 3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op laadruimen en ladingtanks van schepen die eenheidstransporten uitvoeren. De vervoerder dient dit schriftelijk te kunnen aantonen.
b) Het tweede lid is 4. Indien de ladingontvanger of de verlader het schip na de overeengekomen lostijd of de overeengekomen ligdagen niet overeenkomstig de bepalingen van toepassing op laadruimen en ladingtanks dit artikel alsmede van schepen die verenigbare transporten uitvoeren. De vervoerder dient dit schriftelijk te kunnen aantonen. In dit geval moet in de losverklaring het vakje 6 b) worden aangekruist. Het bewijs dient tot en met het lossen van de verenigbare vervolglading aan boord aanwezig te zijn.
c) Indien op het ogenblik van het lossen de vervolglading niet bekend is, maar verwacht wordt dat die verenigbaar zal zijnartikel 7.03 aflevert, kan de toepassing van vervoerder het tweede lid worden uitgesteldschip in de voorgeschreven toestand brengen dan wel laten brengen. De verlader (bij vloeibare lading) kosten hiervoor, met inbegrip van de daardoor onstane liggelden, voor zover deze niet op een toerekenbare tekortkoming van de vervoerder terug te voeren zijn, komen ten laste van de ladingontvanger of de ladingontvanger (bij droge lading) dient ten voorlopige titel een ontvangstinrichting voor waswater aan te wijzen, die in de losverklaring aangegeven dient te worden. Bovendien moet in de losverklaring het vakje 6 c) worden aangekruist. De vermelding van de hoeveelheid onder nummer 9 vervalt. Indien aantoonbaar vaststaat, alvorens de in de losverklaring aangegeven ontvangstinstallatie wordt aangelopen door de vervoerder, dat de vervolglading verenigbaar is, moet dit in de losverklaring in vak 13 worden vermeld. In dit geval hoeft niet gewassen te worden. In alle anderen gevallen zijn de bepalingen voor het wassen onverkort van toepassing. Het bewijs van de verenigbare vervolglading dient tot en met het lossen van de verenigbare vervolglading aan boord aanwezig te zijnverlader.
Appears in 1 contract
Samples: Verdrag Inzake De Verzameling, Afgifte en Inname Van Afval in De Rijn en Binnenvaart