Procedurele afspraken. 1. De in artikel 3 genoemde aanvraag moet elk jaar opnieuw worden ingediend en dient de volgende gegevens te bevatten: a. de levensloopinstelling; b. het nummer van de levenslooprekening of het (polis)nummer van de levensloopverzekering; c. tot welke bedragen uit de in artikel 4 genoemde bronnen wordt ingelegd; d. of vorengenoemd bedrag eenmalig dan wel maandelijks moet worden ingelegd; e. de begin en einddatum van de inlegperiode indien gekozen is voor de maandelijkse inleg, f. een verklaring van de werknemer waaruit blijkt: i. dat hij bekend is met de inhoud van deze Levensloopregeling; ii. of hij in een of meer inmiddels beëindigde dienstbetrekkingen een levenslooptegoed heeft opgebouwd en wat de omvang daarvan is op 1 januari van het kalenderjaar van de ondertekening van deze verklaring; iii. of hij een verlofspaarrekening als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de loonbelasting 1964 heeft en wat het laatst bekende saldo van die rekening is; iv. dat hij geen voorziening ingevolge deze regeling opbouwt in het kalenderjaar waarin hij bij een inhoudingsplichtige loon spaart ingevolge een spaarloonregeling als bedoeld in artikel 32 van de Wet op de loonbelasting 1964, v. dat hij ermee instemt dat zijn hele of gedeeltelijke levenslooptegoed aan de werkgever wordt uitgekeerd in situaties als bedoeld in artikel 6 van deze regeling; vi. dat hij ermee instemt dat de levensloopinstelling aan de werkgever informatie over de omvang van het levenslooptegoed verstrekt. 2. Indien het een eerste aanvraag betreft dan gaat deze vergezeld van een verklaring van de levensloopinstelling waaruit blijkt dat deze instelling: a. ten aanzien van de levenslooprekening of de levensloopverzekering conform het gestelde in deze regeling en de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 zal handelen; b. de werkgever direct na afloop van elk kalenderjaar een opgave zal verstrekken van het levenslooptegoed op 1 januari van het daaropvolgende kalenderjaar. 3. Indien in een of meer inmiddels beëindigde dienstbetrekkingen een levenslooptegoed is opgebouwd: een verklaring van de levensloopinstelling waar dat tegoed is opgebouwd, waarin wordt aangegeven hoeveel kalenderjaren de werknemer heeft gespaard, het saldo aan nog op te nemen levensloopheffingskorting en het saldo aan opgebouwde levenslooptegoed op 1 januari van het lopende kalenderjaar. 4. De aanvraag wordt minimaal twee kalendermaanden voorafgaand aan de maand waarin de (eerste) storting op de levenslooprekening moet plaatsvinden, ingediend.
Appears in 3 contracts
Samples: Cao Reclassering 2011 2012, Cao (Collective Labor Agreement), Cao (Collective Labor Agreement)
Procedurele afspraken. 1. De in artikel 3 genoemde aanvraag moet elk jaar opnieuw worden ingediend en dient de volgende gegevens te bevatten:
a. de levensloopinstelling;
b. het nummer van de levenslooprekening of het (polis)nummer van de levensloopverzekering;
c. tot welke bedragen x. xxxx totaalbedrag uit de in artikel 4 genoemde bronnen worden ingelegd en of dit bedrag in één keer dan wel in maandelijkse termijnen wordt ingelegd;
d. of vorengenoemd bedrag eenmalig dan wel maandelijks moet worden ingelegd;
e. de begin begin- en einddatum van de inlegperiode indien als gekozen is voor de maandelijkse inleg,termijnen;
f. e. een verklaring van de werknemer waaruit blijkt:
i. dat hij bekend is met de inhoud bepalingen van deze Levensloopregelinguitvoeringsregeling;
ii. of hij in een of meer inmiddels beëindigde dienstbetrekkingen een levenslooptegoed heeft opgebouwd en wat de omvang daarvan is op 1 januari van het kalenderjaar van de ondertekening van deze verklaring;
iii. of hij een verlofspaarrekening als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de loonbelasting 1964 heeft en wat het laatst bekende saldo van die rekening is;
iv. dat hij geen voorziening ingevolge deze regeling opbouwt in het een kalenderjaar waarin hij bij een inhoudingsplichtige loon spaart ingevolge de levensloopregeling niet wordt gecombineerd met een spaarloonregeling als bedoeld in artikel 32 van de Wet op de loonbelasting 1964,;
v. dat hij ermee instemt dat zijn hele of gedeeltelijke levenslooptegoed aan de werkgever wordt uitgekeerd in situaties als bedoeld in artikel 6 van deze regeling;
vi. dat hij ermee instemt dat de levensloopinstelling aan de werkgever informatie over de omvang van het levenslooptegoed verstrekt.
2. Indien het een Een eerste aanvraag betreft dan gaat deze vergezeld van een verklaring van de levensloopinstelling waaruit blijkt dat deze instelling:
a. ten aanzien van de levenslooprekening of de levensloopverzekering conform het gestelde in deze regeling en de Uitvoeringsregeling uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 zal handelen;
b. de werkgever direct na afloop van elk kalenderjaar een opgave zal verstrekken van het levenslooptegoed op 1 januari van het daaropvolgende kalenderjaar.
3. Indien Als in een één of meer inmiddels beëindigde dienstbetrekkingen een levenslooptegoed is opgebouwd: , overlegt een werknemer een verklaring van de levensloopinstelling waar dat tegoed is opgebouwd, waarin wordt . Hierin staat aangegeven hoeveel kalenderjaren de werknemer heeft gespaard, het saldo aan nog op te nemen levensloopheffingskorting en het saldo aan opgebouwde levenslooptegoed op 1 januari van het lopende kalenderjaar.
4. De aanvraag wordt minimaal twee kalendermaanden voorafgaand aan de maand waarin de (eerste) storting op de levenslooprekening moet plaatsvinden, ingediend.
Appears in 2 contracts
Procedurele afspraken. 1. De in artikel 3 genoemde aanvraag moet elk jaar opnieuw worden ingediend en dient de volgende gegevens te bevatten:
a. de levensloopinstelling;
b. het nummer van de levenslooprekening of het (polis)nummer van de levensloopverzekering;
c. tot welke bedragen x. xxxx totaalbedrag uit de in artikel 4 genoemde bronnen wordt w orden ingelegd;
d. of vorengenoemd dit bedrag eenmalig in één keer dan wel maandelijks moet worden in maandelijkse termijnen w ordt ingelegd;
e. de begin begin- en einddatum van de inlegperiode indien als gekozen is voor de maandelijkse inleg,termijnen;
f. een verklaring van de werknemer waaruit blijkt:
i. dat hij bekend is met de inhoud bepalingen van deze Levensloopregelinguitvoeringsregeling;
ii. of hij in een of meer inmiddels beëindigde dienstbetrekkingen een dienstbetrekkingeneen levenslooptegoed heeft opgebouwd en wat de omvang daarvan is op 1 januari van het kalenderjaar van de ondertekening van deze verklaring;
iii. of hij een verlofspaarrekening als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de loonbelasting 1964 heeft en wat het laatst bekende saldo van die rekening is;
iv. dat hij geen voorziening ingevolge deze regeling opbouwt in het een kalenderjaar waarin hij bij een inhoudingsplichtige loon spaart ingevolge de levensloopregeling niet wordt gecombineerd met een spaarloonregeling als bedoeld in artikel 32 van de Wet op de loonbelasting 1964,;
v. dat hij ermee instemt dat zijn hele of gedeeltelijke levenslooptegoed aan de werkgever wordt w ordt uitgekeerd in situaties als bedoeld in artikel 6 van deze regeling;
vi. dat hij ermee instemt dat de levensloopinstelling aan de werkgever informatie over de omvang van het levenslooptegoed verstrekt.
2. Indien het een Een eerste aanvraag betreft dan gaat deze vergezeld van een verklaring van de levensloopinstelling waaruit blijkt dat deze instelling:
a. ten aanzien van de levenslooprekening of de levensloopverzekering conform het conformhet gestelde in deze regeling en de Uitvoeringsregeling uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 zal handelen;
b. de werkgever direct na afloop van elk kalenderjaar een opgave zal verstrekken van het levenslooptegoed op 1 januari van het daaropvolgende kalenderjaar.
3. Indien Als in een één of meer inmiddels beëindigde dienstbetrekkingen een levenslooptegoed is opgebouwd: , overlegt een werknemer een verklaring van de levensloopinstelling waar dat tegoed is opgebouwd, waarin wordt . Hierin staat aangegeven hoeveel kalenderjaren de werknemer heeft gespaard, het saldo aan nog op te nemen levensloopheffingskorting en het saldo aan opgebouwde levenslooptegoed op 1 januari van het lopende kalenderjaar.
4. De aanvraag wordt minimaal twee kalendermaanden voorafgaand aan de maand waarin de (eerste) storting op de levenslooprekening moet plaatsvinden, ingediend.
Appears in 1 contract
Procedurele afspraken. 1. De in artikel 3 genoemde aanvraag moet elk jaar opnieuw worden ingediend en dient de volgende gegevens te bevatten:
a. de levensloopinstelling;
b. het nummer van de levenslooprekening of het (polis)nummer van de levensloopverzekering;
c. tot welke bedragen xxxx totaalbedrag uit de in artikel 4 genoemde bronnen worden ingelegd en of dit bedrag in één keer dan wel in maandelijkse termijnen wordt ingelegd;
d. of vorengenoemd bedrag eenmalig dan wel maandelijks moet worden ingelegd;
e. de begin begin- en einddatum van de inlegperiode indien als gekozen is voor de maandelijkse inleg,termijnen;
f. e. een verklaring van de werknemer waaruit blijkt:
i. dat hij bekend is met de inhoud bepalingen van deze Levensloopregelinguitvoeringsregeling;
ii. of hij in een of meer inmiddels beëindigde dienstbetrekkingen een levenslooptegoed heeft opgebouwd en wat de omvang daarvan is op 1 januari van het kalenderjaar van de ondertekening van deze verklaring;
iii. of hij een verlofspaarrekening als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de loonbelasting 1964 heeft en wat het laatst bekende saldo van die rekening is;
iv. dat hij geen voorziening ingevolge deze regeling opbouwt in het een kalenderjaar waarin hij bij een inhoudingsplichtige loon spaart ingevolge de levensloopregeling niet wordt gecombineerd met een spaarloonregeling als bedoeld in artikel 32 van de Wet op de loonbelasting 1964,;
v. dat hij ermee instemt dat zijn hele of gedeeltelijke levenslooptegoed aan de werkgever wordt uitgekeerd in situaties als bedoeld in artikel 6 van deze regeling;
vi. dat hij ermee instemt dat de levensloopinstelling aan de werkgever informatie over de omvang van het levenslooptegoed verstrekt.
2. Indien het een Een eerste aanvraag betreft dan gaat deze vergezeld van een verklaring van de levensloopinstelling waaruit blijkt dat deze instelling:
a. ten aanzien van de levenslooprekening of de levensloopverzekering conform het gestelde in deze regeling en de Uitvoeringsregeling uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 zal handelen;
b. de werkgever direct na afloop van elk kalenderjaar een opgave zal verstrekken van het levenslooptegoed op 1 januari van het daaropvolgende kalenderjaar.
3. Indien Als in een één of meer inmiddels beëindigde dienstbetrekkingen een levenslooptegoed is opgebouwd: , overlegt een werknemer een verklaring van de levensloopinstelling waar dat tegoed is opgebouwd, waarin wordt . Hierin staat aangegeven hoeveel kalenderjaren de werknemer heeft gespaard, het saldo aan nog op te nemen levensloopheffingskorting en het saldo aan opgebouwde levenslooptegoed op 1 januari van het lopende kalenderjaar.
4. De aanvraag wordt minimaal twee kalendermaanden voorafgaand aan de maand waarin de (eerste) storting op de levenslooprekening moet plaatsvinden, ingediend.
Appears in 1 contract
Samples: Vakbondsverlof