Reactie gemeente. Het advies van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond is opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan. In de verantwoording van het groepsrisico wordt aangegeven op welke wijze in het plan wordt omgegaan met de punten uit het advies van de Veiligheidsregio.
Reactie gemeente. De buurt weet in zijn algemeenheid al lange tijd dat de supermarkt weggaat. Uit overleg met het Wijkplatform, Beheer Gemeenschapshuis, Zonnebloem en Ouderencomité, is gebleken dat men feitelijk geen moeite heeft met de verplaatsing naar de overkant van de brug en men voorziet geen problemen in de buurt voor minder mobiele mensen. Veel mensen doen de boodschappen al buiten Sanderbout. Verder is de wijk gericht op het welzijn van senioren middels mantelzorg, WMO- faciliteiten, welzijnswerk/sociaalplein en vervoersfaciliteiten. De brug zal vervangen worden en na openstelling ook weer voor gemotoriseerd verkeer toegankelijk zijn. Xxxxxxxxx heeft XxxXxxx dit in november jl. per brief medegedeeld aan de bewoners van Sanderbout. De zienswijze wordt voor kennisgeving aangenomen. Deze is niet gericht tegen onderhavige vergunning, maar op de onttrekking van de Jumbo in de wijk Sanderbout. Gezien het vorenstaande ziet het college geen aanleiding om te komen tot een ander besluit dan het voorgenomen besluit. Wij vinden het ingediende project passend in een goede ruimtelijke ordening. Zodoende kan de gevraagde vergunning voor de activiteit ‘gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan' worden verleend. Wel bestaat aanleiding om aan de vergunning de hierna te noemen voorwaarde(n) te verbinden.
Reactie gemeente. Bij de afhandeling van het principeverzoek is aangegeven dat een schuur van 75 m2 op deze locatie niet mogelijk wordt gemaakt, aangezien een dergelijk gebouw ruimtelijk gezien niet gewenst is. De gemeente Ridderkerk vindt namelijk dat aan- en bijgebouwen achter de voorgevel van de woning moeten liggen. Dit is onder andere vastgelegd in de gemeentelijke Welstandsnota en in de verschillende bestemmingsplannen. Een vrijstaand gebouw aan de voorzijde van een woning is namelijk zichtbaar vanuit de openbare ruimte. Dit is zeer bepalend voor het straatbeeld. Daarnaast wordt de schuur op een grote afstand van de woning gesitueerd. Een bijgebouw is een gebouw dat in relatie staat met en ondergeschikt is aan de woning. Door deze grote afstand is er geen duidelijke ruimtelijke samenhang meer tussen de schuur en de woning. Hierdoor is er geen sprake meer van een bijgebouw. Dit gebouw zal daardoor als zelfstandig gebouw worden beschouwd. De gemeente Ridderkerk vindt een schuur op deze gronden dan ook een storend element.
Reactie gemeente. 1. Er is geen sprake van een overeenkomst tussen de familie Kok en de gemeente. Wel is er overleg gevoerd en zijn er afspraken gemaakt. De afspraken die betrekking hadden op de eventuele bouw van 3 nieuwbouwwoningen hingen samen met de geplande woningbouwlocatie tussen de Waal en de Pruimendijk. Aangezien de woningbouwlocatie op dit moment niet doorgaat, vervallen ook de eventuele gemaakte afspraken die daarmee samenhingen. Dit betekent dat voor het perceel van de familie Xxx dezelfde uitgangspunten zijn gehanteerd als voor vergelijkbare percelen en dat het aantal woningen dat op het perceel wordt toegestaan is aangepast aan de daadwerkelijke situatie.
2. Zie onder 1.
3. Zie deels onder 1. De oppervlakte aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen wordt geregeld in de regels van het bestemmingsplan. In deze planregels is bij de bestemming ‘Wonen’ bepaald dat de ondergeschikte bouwwerken binnen het bouwvlak mogen worden opgericht. De zienswijze van familie Xxx leidt niet tot een bijstelling van het bestemmingsplan.
Reactie gemeente. 1. Voor de beantwoording van de zienswijze ten aanzien van het niet opnemen van de voormalige woningbouwlocatie binnen de plangrens wordt verwezen naar de algehele beantwoording onder 1: ‘Voormalige woningbouwlocatie’.
2. In het bestemmingsplan worden de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de gronden in het plangebied vastgelegd. De in het bestemmingsplan opgenomen wijze van bestemmen heeft echter geen planologische relatie met de schade aan de woning van mevr. De Regt. De schade is ontstaan door het (vracht)verkeer op de Pruimendijk. In bestemmingsplannen worden namelijk geen voorzieningen getroffen voor het toestaan of uitsluiten van bepaalde categorieën verkeer. Hiervoor worden op zichzelf staande verkeersbesluiten genomen. Aangezien het nieuwe bestemmingsplan consoliderend van opzet is, komt de nieuwe bestemmingsregeling overeen met de nu geldende regeling. Het bovenstaande houdt in dat het nieuwe bestemmingsplan geen negatieve invloed heeft op de bestaande situatie. De zienswijze van mevrouw X.X. xx Xxxx leidt niet tot een bijstelling van het bestemmingsplan.
Reactie gemeente. Wij zijn in principe bereid om mee te werken aan uw verzoek om aan het perceel Xxxxxxxxxxx 000 een woonbestemming voor maximaal één woning toe te kennen. Wel zal dan uit onder andere milieuhygiënisch onderzoek (geluid, bodem et cetera) moeten blijken dat hiermee ingestemd kan worden. Omdat deze onderzoeken nog niet zijn uitgevoerd kan in het voorliggende bestemmingsplan geen directe woonbestemming toegekend worden. Om die reden wordt er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen in het bestemmingsplan. Met deze wijzigingsbevoegdheid kan in een later stadium op relatief eenvoudige wijze een reguliere woning vergund worden.
A. Penning – Xxxxxxxxxxx 00x
Reactie gemeente. 1. Het nieuwe bestemmingsplan Oostendam wordt voorbereid vanuit een consoliderend oogpunt. Dit houdt in dat ook voor het perceel Pruimendijk 97B is vastgehouden aan de planologische regeling uit het vigerende bestemmingsplan. Uitgangspunt van deze toewijzing van bestemmingen en bijhorende regels is dat er geen uitbreidingen van bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden worden toegekend ten opzichte van de vigerende planologische regels. Zodoende blijft de bestaande goothoogte van 4 meter voor kassen behouden en wordt het bestaande agrarische bouwvlak niet verruimd. Daarnaast zou het toekennen van ruimere bouwmogelijkheden in strijd zijn met de provinciale Structuurvisie en bijhorende verordening Ruimte en met het regionale saneringsbeleid zoals vastgelegd in de Deltapoort. Immers, het provinciale planologische beleid richt zich op ontwikkelingen van glastuinbouwbedrijven binnen de daartoe aangewezen gebieden, de zogenoemde glastuinbouwgebieden. Deltapoort richt zich o.a. op de sanering en herstructurering van de glastuinbouwbedrijven in het Deltapoortgebied.
2. De bedrijfsinventarisatielijst waar in deze zienswijze naar wordt verwezen maakt onderdeel uit van het advies van de DCMR. Dit advies is opgesteld naar aanleiding van onderzoek naar de invloed van aanwezige bedrijven op de eerder geplande woningbouwontwikkeling aan de oevers van de Waal. In het nieuwe ontwerpbestemmingsplan zijn de bijlagen bij dit advies uit de toelichting van het bestemmingsplan gelaten. In het kader van volledigheid zal deze lijst bij het opgenomen advies van DCMR worden toegevoegd. Hierbij wordt de bedrijfsactiviteit gewijzigd in “glas/vollegrondstuinbouw”. De functieomschrijving van het paardenpension Oostendam zal worden gewijzigd in “paardenpension”.
3. De eerder opgenomen bouwweg was noodzakelijk voor de voorgenomen ontwikkeling van de woningbouwlocatie ten zuiden van de Pruimendijk. Aangezien deze ontwikkeling geen onderdeel meer uitmaakt van dit bestemmingsplan, is de bouwweg en de bijhorende aanduiding overbodig geworden. Het bestemmingsplan laat een dergelijke weg dan ook niet toe. Ook binnen de bestemming ‘Waterstaat – Waterstaatkundig’ is het niet mogelijk een dergelijke bouwweg aan te leggen. Immers, de bestemmingsomschrijving staat slechts bouwen op en gebruiken van deze gronden toe indien dit ten behoeve van de bescherming van de waterkering staat.
4. Ten aanzien van het paardenpension volgt een puntsgewijze behandeling.
a. De constatering van dhr. Penning dat de opg...
Reactie gemeente. Het bestemmingsplan betreft een conserverend plan. Het bestemmingsplan heeft geen gevolgen voor de hoogte van het groepsrisico van de verschillende risicobronnen in en rond het plangebied. De beschrijving van de risicosituatie ter plaatse is op onderdelen aangevuld en geactualiseerd. In de toelichting is een verantwoording van het groepsrisico opgenomen.
Reactie gemeente. Gezien de lage personendichtheden binnen het invloedsgebied is langs de DPO-leiding geen sprake van een relevant groepsrisico. Het betreft hier een consoliderend bestemmingsplan. Een verdere kwantificering van het groepsrisico wordt om deze reden niet noodzakelijk geacht.
Reactie gemeente. In de planregels van het bestemmingsplan zijn in artikel 3 onder 3.3. de voorwaarden voor het bouwen tussen de 40 en 65 meter vanaf de oever van de Nieuwe Maas/Nieuwe Waterweg opgenomen.