Recht op uitkering bij blijvende invaliditeit. a. In geval van blijvende invaliditeit van de verze- kerde als rechtstreeks gevolg van een ongeval, verstrekken wij een uitkering vanwege blijvende invaliditeit die overeenkomt met de mate van invaliditeit. Bij algemene blijvende invaliditeit geldt als maximum verzekerd bedrag € 70.000, - per verzekerde. b. Voor de bepaling van de mate waarin de verzeker- de blijvend invalide is, hanteren wij de gliedertaxe. Als de mate van blijvende invaliditeit niet is vast te stellen conform de gliedertaxe dan hanteren wij maatstaven die vastgelegd zijn in de laatste uitga- ve van de Guides to the Evaluation of Permanent Impairment. Dit is een uitgave van de American Medical Association (A.M.A.). De richtlijnen die daarin staan, worden aangevuld met richtlijnen van de Nederlandse specialistenverenigingen. c. Bij blijvend gedeeltelijk (functie)verlies stellen wij een evenredig deel van de genoemde percenta- ges vast, tenzij een hoger percentage van blijven- de invaliditeit is terug te vinden in de gliedertaxe bij onderdeel k. In de gevallen van blijvende invaliditeit of blijvend gedeeltelijk (functie) verlies die in de gliedertaxe bij onderdeel k niet genoemd zijn, is de uitkering afhankelijk van het percentage van het verzekerde bedrag dat evenredig is aan de mate van blijven- de invaliditeit, zonder rekening te houden met het beroep van de verzekerde. - Bij het vaststellen van de mate van blijvende invaliditeit wordt geen rekening gehouden met psychische aandoeningen, van welke aard ook, tenzij die medisch aantoonbaar het rechtstreekse gevolg zijn van bij het ongeval ontstaan hersenletsel. - Bij een combinatie van letsels als gevolg van één en hetzelfde ongeval stellen wij het uit- keringspercentage vast door de invaliditeits- percentages van de verschillende letsels volgens de A.M.A.- richtlijnen te combineren. d. Voor één of meer ongevallen keren wij in totaal nooit meer uit dan het bedrag dat voor blijvende invaliditeit verzekerd is, tenzij er sprake is van een rentevergoeding, zoals genoemd in onderdeel i. e. Als een bestaande blijvende invaliditeit door een ongeval wordt verergerd dan wordt de uitkering verleend op grond van het verschil tussen de mate van blijvende invaliditeit voor en na het ongeval. f. De mate van blijvende invaliditeit wordt vast- gesteld zodra sprake is van een onveranderlijke toestand, maar in ieder geval binnen twee jaar na de datum van het ongeval. Deze wordt gelijk- gesteld met de definitieve mate van invaliditeit, zoals die kan wordenverwacht op grond van medische gegevens die dan aanwezig zijn. Deze termijn van twee jaar kan naar keuze van de verzekerde worden verlengd tot drie jaar, wat ver- zekerde uiterlijk dertig dagen voor het verstrijken van de termijn van twee jaar schriftelijk aan ons dient te berichten. g. Als de verzekerde vóór de vaststelling van de blijvende invaliditeit als gevolg van het ongeval overlijdt dan zijn wij geen uitkering voor blijvende invaliditeit verschuldigd. h. Als de verzekerde overlijdt, wegens een andere oorzaak dan door het ongeval, voordat de blijvende invaliditeit is vastgesteld, dan blijft het recht op uitkeringwegens blijvende invaliditeit bestaan. De hoogte van de uitkering wordt bepaald aan de hand van de definitieve mate van invaliditeit, zoals die op grond van medische rapporten kon worden ver- wacht als de verzekerde niet overleden zou zijn. i. Als binnen één jaar na de datum van het ongeval nog geen blijvende invaliditeit is vastgesteld, ver- goeden wij vanaf de 366e dag na de datum van het ongeval de wettelijke rente over de uitkering. Als wij al voorschotten op de uitkering hebben gedaan, vergoeden wij daarover geen rente. Geen recht op wettelijke rente bestaat indien verzekerde kiest voor verlenging van de termijn omschreven in onderdeel f gerekend vanaf de 731e dag na het ongeval. j. De vermeerdering of vermindering van (functie)verlies door een buiten op het lichaam aan te brengen kunst- of hulpmiddel, wordt niet meegenomen bij het bepalen van de mate van blijvende invaliditeit.
Appears in 2 contracts
Samples: Bijzondere Voorwaarden Vrij Op Reis, Bijzondere Voorwaarden Vrij Op Reis
Recht op uitkering bij blijvende invaliditeit. a. In geval van blijvende invaliditeit van de verze- kerde verzekerde als rechtstreeks gevolg van een ongeval, verstrekken wij een uitkering vanwege blijvende invaliditeit die overeenkomt met de mate van invaliditeit. Bij algemene blijvende invaliditeit geldt geldt, ingeval van de Compleet dekking, als maximum verzekerd bedrag € 70.00050.000,- per verzekerde en, - ingeval van de Optimaal dekking, € 70.000,- als maximum verzekerd bedrag per verzekerde.
b. Voor de bepaling van de mate waarin de verzeker- de verzekerde blijvend invalide is, hanteren wij de gliedertaxe. Als de mate van blijvende invaliditeit niet is vast te stellen conform de gliedertaxe dan hanteren wij maatstaven die vastgelegd zijn in de laatste uitga- ve uitgave van de Guides to the Evaluation of Permanent Impairment. Dit is een uitgave van de American Medical Association (A.M.A.). De richtlijnen die daarin staan, worden aangevuld met richtlijnen van de Nederlandse specialistenverenigingen.
c. Bij blijvend gedeeltelijk (functie)verlies stellen wij een evenredig deel van de genoemde percenta- ges percentages vast, tenzij een hoger percentage van blijven- de blijvende invaliditeit is terug te vinden in de gliedertaxe bij onderdeel k. In de gevallen van blijvende invaliditeit of blijvend gedeeltelijk (functie) verlies die in de gliedertaxe bij onderdeel k k. niet genoemd zijn, is de uitkering afhankelijk van het percentage van het verzekerde bedrag dat evenredig is aan de mate van blijven- de blijvende invaliditeit, zonder rekening te houden met het beroep van de verzekerde. - Bij het vaststellen van de mate van blijvende invaliditeit wordt geen rekening gehouden met psychische aandoeningen, van welke aard ook, tenzij die medisch aantoonbaar het rechtstreekse gevolg zijn van bij het ongeval ontstaan hersenletsel. - Bij een combinatie van letsels als gevolg van één en hetzelfde ongeval stellen wij het uit- keringspercentage uitkeringspercentage vast door de invaliditeits- percentages invaliditeitspercentages van de verschillende letsels volgens de A.M.A.- richtlijnen te combineren.
d. Voor één of meer ongevallen keren wij in totaal nooit meer uit dan het bedrag dat voor blijvende invaliditeit verzekerd is, tenzij er sprake is van een rentevergoeding, zoals genoemd in onderdeel i.
e. Als een bestaande blijvende invaliditeit door een ongeval wordt verergerd dan wordt de uitkering verleend op grond van het verschil tussen de mate van blijvende invaliditeit voor en na het ongeval.
f. De mate van blijvende invaliditeit wordt vast- gesteld vastgesteld zodra sprake is van een onveranderlijke toestand, maar in ieder geval binnen twee jaar na de datum van het ongeval. Deze wordt gelijk- gesteld gelijkgesteld met de definitieve mate van invaliditeit, zoals die kan wordenverwacht worden verwacht op grond van medische gegevens die dan aanwezig zijn. Deze termijn van twee jaar kan naar keuze van de verzekerde worden verlengd tot drie jaar, wat ver- zekerde verzekerde uiterlijk dertig dagen voor het verstrijken van de termijn van twee jaar schriftelijk aan ons dient te berichten.
g. Als de verzekerde vóór de vaststelling van de blijvende invaliditeit als gevolg van het ongeval overlijdt dan zijn wij geen uitkering voor blijvende invaliditeit verschuldigd.
h. Als de verzekerde overlijdt, wegens een andere oorzaak dan door het ongeval, voordat de blijvende invaliditeit is vastgesteld, dan blijft het recht op uitkeringwegens uitkering wegens blijvende invaliditeit bestaan. De hoogte van de uitkering wordt bepaald aan de hand van de definitieve mate van invaliditeit, zoals die op grond van medische rapporten kon worden ver- wacht verwacht als de verzekerde niet overleden zou zijn.
i. Als binnen één jaar na de datum van het ongeval nog geen blijvende invaliditeit is vastgesteld, ver- goeden vergoeden wij vanaf de 366e dag na de datum van het ongeval de wettelijke rente over de uitkering. Als wij al voorschotten op de uitkering hebben gedaan, vergoeden wij daarover geen rente. Geen recht op wettelijke rente bestaat indien verzekerde kiest voor verlenging van de termijn omschreven in onderdeel f f. gerekend vanaf de 731e dag na het ongeval.
j. De vermeerdering of vermindering van (functie)verlies door een buiten op het lichaam aan te brengen kunst- of hulpmiddel, wordt niet meegenomen bij het bepalen van de mate van blijvende invaliditeit.
Appears in 1 contract
Samples: Doorlopende Reisverzekering
Recht op uitkering bij blijvende invaliditeit. a. In geval van blijvende invaliditeit van de verze- kerde verzekerde als rechtstreeks gevolg van een ongeval, verstrekken wij een uitkering vanwege blijvende invaliditeit die overeenkomt met de mate van invaliditeit. Bij algemene blijvende invaliditeit geldt € 70.000,- als maximum verzekerd bedrag € 70.000, - per verzekerde.
b. Voor de bepaling van de mate waarin de verzeker- de verzekerde blijvend invalide is, hanteren wij de gliedertaxe. Als de mate van blijvende invaliditeit niet is vast te stellen conform de gliedertaxe dan hanteren wij maatstaven die vastgelegd zijn in de laatste uitga- ve uitgave van de Guides to the Evaluation of Permanent Impairment. Dit is een uitgave van de American Medical Association (A.M.A.). De richtlijnen die daarin staan, worden aangevuld met richtlijnen van de Nederlandse specialistenverenigingen.
c. Bij blijvend gedeeltelijk (functie)verlies stellen wij een evenredig deel van de genoemde percenta- ges percentages vast, tenzij een hoger percentage van blijven- de blijvende invaliditeit is terug te vinden in de gliedertaxe bij onderdeel k. In de gevallen van blijvende invaliditeit of blijvend gedeeltelijk (functie) verlies die in de gliedertaxe bij onderdeel k k. niet genoemd zijn, is de uitkering afhankelijk van het percentage van het verzekerde bedrag dat evenredig is aan de mate van blijven- de blijvende invaliditeit, zonder rekening te houden met het beroep van de verzekerde. - Bij het vaststellen van de mate van blijvende invaliditeit wordt geen rekening gehouden met psychische aandoeningen, van welke aard ook, tenzij die medisch aantoonbaar het rechtstreekse gevolg zijn van bij het ongeval ontstaan hersenletsel. - Bij een combinatie van letsels als gevolg van één en hetzelfde ongeval stellen wij het uit- keringspercentage uitkeringspercentage vast door de invaliditeits- percentages invaliditeitspercentages van de verschillende letsels volgens de A.M.A.- richtlijnen te combineren.
d. Voor één of meer ongevallen keren wij in totaal nooit meer uit dan het bedrag dat voor blijvende invaliditeit verzekerd is, tenzij er sprake is van een rentevergoeding, zoals genoemd in onderdeel i.
e. Als een bestaande blijvende invaliditeit door een ongeval wordt verergerd dan wordt de uitkering verleend op grond van het verschil tussen de mate van blijvende invaliditeit voor en na het ongeval.
f. De mate van blijvende invaliditeit wordt vast- gesteld vastgesteld zodra sprake is van een onveranderlijke toestand, maar in ieder geval binnen twee jaar na de datum van het ongeval. Deze wordt gelijk- gesteld gelijkgesteld met de definitieve mate van invaliditeit, zoals die kan wordenverwacht worden verwacht op grond van medische gegevens die dan aanwezig zijn. Deze termijn van twee jaar kan naar keuze van de verzekerde worden verlengd tot drie jaar, wat ver- zekerde verzekerde uiterlijk dertig dagen voor het verstrijken van de termijn van twee jaar schriftelijk aan ons dient te berichten.
g. Als de verzekerde vóór de vaststelling van de blijvende invaliditeit als gevolg van het ongeval overlijdt dan zijn wij geen uitkering voor blijvende invaliditeit verschuldigd.
h. Als de verzekerde overlijdt, wegens een andere oorzaak dan door het ongeval, voordat de blijvende invaliditeit is vastgesteld, dan blijft het recht op uitkeringwegens uitkering wegens blijvende invaliditeit bestaan. De hoogte van de uitkering wordt bepaald aan de hand van de definitieve mate van invaliditeit, zoals die op grond van medische rapporten kon worden ver- wacht verwacht als de verzekerde niet overleden zou zijn.
i. Als binnen één jaar na de datum van het ongeval nog geen blijvende invaliditeit is vastgesteld, ver- goeden vergoeden wij vanaf de 366e dag na de datum van het ongeval de wettelijke rente over de uitkering. Als wij al voorschotten op de uitkering hebben gedaan, vergoeden wij daarover geen rente. Geen recht op wettelijke rente bestaat indien verzekerde kiest voor verlenging van de termijn omschreven in onderdeel f f. gerekend vanaf de 731e dag na het ongeval.
j. De vermeerdering of vermindering van (functie)verlies door een buiten op het lichaam aan te brengen kunst- of hulpmiddel, wordt niet meegenomen bij het bepalen van de mate van blijvende invaliditeit.
Appears in 1 contract
Recht op uitkering bij blijvende invaliditeit. a. In geval van blijvende invaliditeit van de verze- kerde verzekerde als rechtstreeks gevolg van een ongeval, verstrekken wij een uitkering vanwege blijvende invaliditeit die overeenkomt met de mate van invaliditeit. Bij algemene blijvende invaliditeit geldt als maximum verzekerd bedrag € 70.000, - 70.000 per verzekerde.
b. Voor de bepaling van de mate waarin de verzeker- de verzekerde blijvend invalide is, hanteren wij de gliedertaxe. Als de mate van blijvende invaliditeit niet is vast te stellen conform de gliedertaxe dan hanteren wij maatstaven die vastgelegd zijn in de laatste uitga- ve uitgave van de Guides to the Evaluation of Permanent Impairment. Dit is een uitgave van de American Medical Association (A.M.A.). De richtlijnen die daarin staan, worden aangevuld met richtlijnen van de Nederlandse specialistenverenigingen.
c. Bij blijvend gedeeltelijk (functie)verlies stellen wij een evenredig deel van de genoemde percenta- ges percentages vast, tenzij een hoger percentage van blijven- de blijvende invaliditeit is terug te vinden in de gliedertaxe bij onderdeel k. In de gevallen van blijvende invaliditeit of blijvend gedeeltelijk (functie) verlies die in de gliedertaxe bij onderdeel k niet genoemd zijn, is de uitkering afhankelijk van het percentage van het verzekerde bedrag dat evenredig is aan de mate van blijven- de blijvende invaliditeit, zonder rekening te houden met het beroep van de verzekerde. - • Bij het vaststellen van de mate van blijvende invaliditeit wordt geen rekening gehouden met psychische aandoeningen, van welke aard ook, tenzij die medisch aantoonbaar het rechtstreekse gevolg zijn van bij het ongeval ontstaan hersenletsel. - • Bij een combinatie van letsels als gevolg van één en hetzelfde ongeval stellen wij het uit- keringspercentage uitkeringspercentage vast door de invaliditeits- percentages invaliditeitspercentages van de verschillende letsels volgens de A.M.A.- richtlijnen A.M.A.-richtlijnen te combineren.
d. Voor één of meer ongevallen keren wij in totaal nooit meer uit dan het bedrag dat voor blijvende invaliditeit verzekerd is, tenzij er sprake is van een rentevergoeding, zoals genoemd in onderdeel i.
e. Als een bestaande blijvende invaliditeit door een ongeval wordt verergerd dan wordt de uitkering verleend op grond van het verschil tussen de mate van blijvende invaliditeit voor en na het ongeval.
f. De mate van blijvende invaliditeit wordt vast- gesteld vastgesteld zodra sprake is van een onveranderlijke toestand, maar in ieder geval binnen twee jaar na de datum van het ongeval. Deze wordt gelijk- gesteld gelijkgesteld met de definitieve mate van invaliditeit, zoals die kan wordenverwacht worden verwacht op grond van medische gegevens die dan aanwezig zijn. Deze termijn van twee jaar kan naar keuze van de verzekerde worden verlengd tot drie jaar, wat ver- zekerde verzekerde uiterlijk dertig dagen voor het verstrijken van de termijn van twee jaar schriftelijk aan ons dient te berichten.
g. Als de verzekerde vóór de vaststelling van de blijvende invaliditeit als gevolg van het ongeval overlijdt dan zijn wij geen uitkering voor blijvende invaliditeit verschuldigd.
h. Als de verzekerde overlijdt, wegens een andere oorzaak dan door het ongeval, voordat de blijvende invaliditeit is vastgesteld, dan blijft het recht op uitkeringwegens uitkering wegens blijvende invaliditeit bestaan. De hoogte van de uitkering wordt bepaald aan de hand van de definitieve mate van invaliditeit, zoals die op grond van medische rapporten kon worden ver- wacht verwacht als de verzekerde niet overleden zou zijn.
i. Als binnen één jaar na de datum van het ongeval nog geen blijvende invaliditeit is vastgesteld, ver- goeden vergoeden wij vanaf de 366e dag na de datum van het ongeval de wettelijke rente over de uitkering. Als wij al voorschotten op de uitkering hebben gedaan, vergoeden wij daarover geen rente. Geen recht op wettelijke rente bestaat indien verzekerde kiest voor verlenging van de termijn omschreven in onderdeel f gerekend vanaf de 731e dag na het ongeval.
j. De vermeerdering of vermindering van (functie)verlies door een buiten op het lichaam aan te brengen kunst- of hulpmiddel, wordt niet meegenomen bij het bepalen van de mate van blijvende invaliditeit.
Appears in 1 contract
Samples: Bijzondere Voorwaarden Vrij Op Reis