Uitkering bij arbeidsongeschiktheid Voorbeeldclausules

Uitkering bij arbeidsongeschiktheid. 1. Indien een werknemer ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, en waarbij de eerste ziektedag na 1 januari 2004 ligt, gelden voor hem de bepalingen van artikel 7:629 BW, de Ziektewet, de Wet Arbeid en Zorg en de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen, voor zover hierna niet anders is bepaald.
Uitkering bij arbeidsongeschiktheid. 1. Op de werknemer die wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid niet in staat is om de bedongen arbeid te verrichten, is artikel 7:629 BW en/of de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) van toepassing, voor zover hierna niet anders is bepaald.
Uitkering bij arbeidsongeschiktheid. 1. Met uitsluiting van het bepaalde in artikel 7: 629 lid 1 BW is de werkgever verplicht aan de werknemer, die door arbeidsongeschiktheid verhinderd is zijn of haar arbeid te verrichten en niet valt onder de werking van artikel 29 ZW:
Uitkering bij arbeidsongeschiktheid a. 1. Uitkering bij ziekte - De uitkering bij ziekte door of vanwege de werkgever geschiedt gedurende een periode van maximaal 104 weken, te rekenen vanaf de dag waarop de ziekmelding heeft plaatsgevonden. Met inachtneming van hetgeen hierna onder het derde gedachtestreepje is bepaald, geldt dat de werknemer gedurende de eerste 52 weken recht behoudt op 100% van het naar tijdruimte vastgestelde loon. Vanaf week 53 bedraagt de uitkering 70% van het naar tijdruimte vastgestelde loon. - Over daadwerkelijk gewerkte uren, gedurende welke de bedongen arbeid danwel passende arbeid wordt verricht, geldt, in afwijking van hetgeen is bepaald in de vorige volzin, dat de werknemer vanaf week 53 recht heeft op 100% van het naar tijdruimte vastgestelde loon. Over de overige uren heeft de werknemer recht op 70% van het naar tijdruimte vastgestelde loon. - Bij elke derde en volgende ziekmelding per kalenderjaar geldt dat de uitkering gedurende maximaal vier weken gelijk is aan 90% van het naar tijdruimte vastgestelde loon. Het voorgaande lijdt uitzondering indien de arbeidsongeschiktheid naar het oordeel van de bedrijfsarts het gevolg is van een bedrijfsongeval of een chronische ziekte. - De loondoorbetaling in geval van ziekte door eigen schuld of toedoen mag gedurende de eerste 52 weken worden beperkt tot 70% van het naar tijdruimte vastgestelde loon. Van arbeidsongeschiktheid door eigen schuld of toedoen is sprake indien door een bedrijfsarts is vastgesteld dat de arbeidsongeschiktheid een gevolg is van activiteiten waarvan de werkgever op verschillende data schriftelijk heeft aangegeven dat de werknemer deze dient te staken omdat zij in het verleden zodanige schade toebrachten aan de werknemer dat als gevolg daarvan arbeidsongeschiktheid ontstond. - De uitkering bij ziekte door of vanwege de werkgever zal niet meer bedragen dan het maximum dagloon, bedoeld in de Wet Financiering Sociale Verzekeringen.
Uitkering bij arbeidsongeschiktheid. 1. Werkgever zal ingeval van aantoonbare arbeidsongeschiktheid, vanaf de 1e dag van arbeidsongeschiktheid gedurende maximaal 2 jaar het op basis van de wettelijke verplichting tot loondoorbetaling verschuldigde loon aanvullen tot: 100% gedurende de eerste 6 maanden van arbeidsongeschiktheid; 90% gedurende de daaropvolgende 6 maanden van arbeidsongeschiktheid; 85% gedurende de daaropvolgende 12 maanden van arbeidsongeschiktheid; van het voor de werknemer geldende brutoloon. Hierbij geldt voor de werknemer de resultaatverplichting dat er sprake is van aantoonbare actieve re-integratie naar redelijkheid en billijkheid. Indien de werknemer arbeidsongeschikt wordt door een bedrijfsongeval vult de werkgever -gedurende maximaal twee jaar- het loon van de werknemer aan tot 100% van het voor de werknemer geldende brutoloon. Bovenstaand schema geldt in dat geval niet. Als voorwaarde daarbij geldt dat uit onderzoek van de Arbeidsinspectie blijkt dat er sprake is van verwijtbaarheid aan de zijde van de werkgever.
Uitkering bij arbeidsongeschiktheid. In geval van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval geldt het volgende:
Uitkering bij arbeidsongeschiktheid. 1. Aan de werknemer die arbeidsongeschikt is geworden, wordt gedurende 104 weken 100% van het bruto salaris doorbetaald.
Uitkering bij arbeidsongeschiktheid. 1. a. Onverminderd het bepaalde in artikel 7:629 BW (recht op loon bij ziekte) heeft de werk- nemer vanaf de aanvang van de arbeidsongeschiktheid recht op 90% van zijn structurele loon gedurende zijn eerste ziektejaar en gedurende het tweede ziektejaar ontvangt de werknemer 80% van zijn structurele loon. Onder structureel loon wordt verstaan de volgende loonbestanddelen: - Functieloon; - Toeslag(en) als gemiddelde berekenen over drie maanden voorafgaande aan de eerste ziektedag. Voor de parttimer geldt bij arbeidsongeschiktheid dat het structurele loon wordt berekend over het gemiddelde aantal gewerkte uren gedurende de periode van 52 weken vooraf- gaand aan de datum van ziekmelding. Het aantal contractueel overeengekomen uren dient daarbij als ondergrens te worden gehanteerd.
Uitkering bij arbeidsongeschiktheid. Artikel 15.1.1 t/m 15.1.7
Uitkering bij arbeidsongeschiktheid. 1. Aan een medewerker die arbeidsongeschikt is, wordt boven op de wettelijke loondoorbetaling van 70% een aanvulling verstrekt tot 100% van het basissalaris vermeerderd met eventuele persoonlijke- en ploegentoeslag. Deze aanvulling geldt gedurende maximaal 104 weken.