Uitkering en wijze van berekening. 2.1 De uitkering is gelijk aan het salaris over het resterende deel van de maand van overlijden vermeerderd met 3 maandsalarissen.
2.2 Voor elk dienstjaar boven de 8 wordt de periode genoemd in lid 2.1 met een week verlengd.
2.3 In totaal bedraagt de uitkering niet meer dan het salaris over het resterende deel van de maand van overlijden vermeerderd met 7 maandsalarissen.
2.4 Naast het salaris wordt ook de toeslag voor ploegendienst en werktijdverschuiving uitgekeerd indien de medewerker gedurende de laatste 13 weken voorafgaand aan het overlijden ten minste 7 volle weken deze toeslagen heeft ontvangen. In dat geval geldt het gemiddelde van de toeslagen die gedurende de laatste 3 kalendermaanden voorafgaand aan de maand van overlijden zijn verdiend.
2.5 Bij de berekening van de overlijdensuitkering wordt voorts rekening gehouden met de gemiddelde commissie van de medewerker over de 12 voorafgaande maanden.
Uitkering en wijze van berekening. 2.1. De uitkering is gelijk aan het salaris over het resterende deel van de maand van overlijden vermeerderd met 3 maandsalarissen.
2.2. Voor elk dienstjaar boven de 8 wordt de periode genoemd in lid 2.1 met een week verlengd.
2.3. In totaal bedraagt de uitkering niet meer dan het salaris over het resterende deel van de maand van overlijden vermeerderd met 7 maandsalarissen.
2.4. Naast het salaris wordt ook de toeslag voor ploegendienst en werktijdverschuiving uitgekeerd indien de medewerker gedurende de laatste 13 weken voorafgaand aan het overlijden ten minste 7 volle weken deze toeslagen heeft ontvangen. In dat geval geldt het gemiddelde van de toeslagen die gedurende de laatste 3 kalendermaanden voorafgaand aan de maand van overlijden zijn verdiend.