Voorschriften voor elke aansluiting en aangesloten installatie van de netgebruiker. §1. Elke aansluiting, alsook elke binneninstallatie die op het aardgasdistributienet is aangesloten, moet voldoen aan de normen en de reglementering die op aardgasinstallaties van toepassing zijn, de voorschriften van dit reglement en het aansluitingscontract of ‐reglement.
§2. Een aansluiting of installatie van een aardgasdistributienetgebruiker die bestond op 1 juli 2002 en die niet in overeenstemming is met de voorschriften van dit reglement, kan als dusdanig worden gebruikt zolang ze geen schade of hinder berokkent of zou kunnen berokkenen aan de installaties van de aardgasdistributienetbeheerder of aan de installaties van of de kwaliteit van de gaslevering bij een andere aardgasdistributienetgebruiker. Bij de eerste ingrijpende wijziging of uitbreiding van de aansluiting of de installatie moet deze in overeenstemming gebracht worden met de bepalingen van dit reglement.
§3. De aardgasdistributienetbeheerder kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor eventuele schade bij de aardgasdistributienetgebruiker die veroorzaakt wordt door de slechte werking van diens installaties omdat die niet in overeenstemming zijn met dit reglement.
§4. De aardgasdistributienetgebruiker en de eigenaar van het goed in kwestie treffen de nodige voorzorgen om iedere beschadiging aan de aansluiting te voorkomen.
§5. Het tracé van de aansluiting, alsmede de opstelling en de karakteristieken van de samenstellende delen worden op zo'n wijze bepaald door de aardgasdistributienetbeheerder dat de algemene veiligheid en de normale werking van de deelelementen van de aansluiting verzekerd zijn en dat de meteropnamen, het toezicht, het nazicht en het onderhoud gemakkelijk kunnen worden uitgevoerd.
§6. De binneninstallaties mogen bij de aardgasdistributienetbeheerder of bij derden geen risico's, schade of hinder van welke aard ook veroorzaken.
§1. De muurdoorvoer wordt door de aanvrager of de eigenaar van het gebouw water‐ en gasdicht gemaakt. De aardgasdistributienetgebruiker of de eigenaar van het goed zorgt ervoor dat de muren in kwestie waterdicht blijven.
Voorschriften voor elke aansluiting en aangesloten installatie van de netgebruiker. §1. Elke aansluiting, alsook elke binneninstallatie die op het aardgasdistributienet is aangesloten, moet voldoen aan de normen en de reglementering die op aardgasinstallaties van toepassing zijn, de voorschriften van dit reglement en het aansluitingscontract of -reglement.
§2. Een aansluiting of installatie van een aardgasdistributienetgebruiker die bestond op 1 juli 2002 en die niet in overeenstemming is met de voorschriften van dit reglement, kan als dusdanig worden gebruikt zolang ze geen schade of hinder berokkent of zou kunnen berokkenen aan de installaties van de aardgasdistributienetbeheerder of aan de installaties van of de kwaliteit van de gaslevering bij een andere aardgasdistributienetgebruiker. Bij de eerste ingrijpende wijziging of uitbreiding van de aansluiting of de installatie moet deze in overeenstemming gebracht worden met de bepalingen van dit reglement.