NETCODE Voorbeeldclausules
NETCODE. De Netcode bevat de voorschriften met betrekking tot: • het beheer en de uitbating van de aardgasdistributienetten; • de aansluiting op het aardgasdistributienet; • de toegang tot het aardgasdistributienet; • de wederzijdse rechten en plichten van de aardgasdistributienetbeheerder en de aardgasdistributienetgebruiker.
NETCODE. 24
HOOFDSTUK I. Beheer en uitbating van de elektriciteitsdistributienetten 24
NETCODE. De Netcode bevat de voorschriften met betrekking tot: • het beheer en de uitbating van de elektriciteitsdistributienetten; • de aansluiting op het elektriciteitsdistributienetdistributienet; • de toegang tot het elektriciteitsdistributienetdistributienet; • de wederzijdse rechten en plichten van de elektriciteitsdistributienetbeheerder en de elektriciteitsdistributienetgebruiker.
NETCODE. Voor transmissiegekoppelde verbruiksinstallaties en transmissiegekoppelde distributiesystemen geen informatie.
NETCODE artikel 0.0.0.0: De aangeslotene dient bij de netbeheerder in drievoud een staffelplan met betrekking tot de beveiligingsmiddelen in. De netbeheerder stelt na het bereiken van overeenstemming over dit staffelplan één gewaarmerkt exemplaar aan de aangeslotene of diens installateur ter beschikking. Netcode artikel 2.8.4.1 Bij onderlinge aansluiting van netten bereiken netbeheerders overeenstemming over de toe te passen beveiligingsconcepten.
NETCODE. In de huidige Netcode zijn de volgende voorwaarden gedefinieerd. Netcode, artikel 0.0.0.0: Indien in de operationele planning (dagelijkse voorbereiding) een transportprobleem wordt geconstateerd treft de netbeheerder maatregelen om het transportprobleem op te lossen. De netbeheerder hanteert daarbij de volgende procedure:
a. De netbeheerder bepaalt de te nemen maatregelen en verifieert de effectiviteit van deze maatregelen door een (load-flow)analyse uit te voeren op de betrouwbaarheid van het transport van elektriciteit. De netbeheerder tracht het transportprobleem tegen laagste kosten op te lossen.
b. De netbeheerder stemt bij maatregelen die de netten van andere netbeheerders beïnvloeden de voorgenomen acties met de desbetreffende netbeheerders af. Indien maatregelen worden gevraagd in een net van een andere netbeheerder, dan is daarvoor instemming van de netbe- heerder van het desbetreffende net nodig.
c. De netbeheerder stuurt verzoeken aan de desbetreffende aangeslotenen om meer respectie- velijk minder te produceren of af te nemen (indien andere maatregelen niet afdoende zijn om het transportprobleem op te heffen) en geeft aan waar en hoe lang de gevraagde acties du- ren.
d. De netbeheerders maken onderling afspraken over eventuele wederzijdse ondersteuning.
e. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet coördineert indien hij dit noodzakelijk acht uit hoofde van zijn wettelijke taak conform artikel 16, lid 2 van de Elektriciteitswet 1998, dan wel op verzoek van andere netbeheerders de te nemen maatregelen. Hij maakt daarbij gebruik van het in artikel 5.1.1.1a.1 bedoelde vermogen. Netcode, artikel 0.0.0.00: In geval van dreigende grootschalige storingen is de netbeheerder bevoegd om belasting af te schakelen of om opdracht te geven om meer of minder te produceren of om een aangesloten netbeheerder te verplichten de transportvraag te verminderen. Netcode, paragraaf 5.1.2: Voorwaarden voor congestiemanagement (met betrekking tot bedrijfsvoering).
NETCODE. Ten aanzien van Artikel 19(1): Ten aanzien van Artikel 19(2):
Artikel 0.0.0.0: De netbeheerder stelt een draaiboek op en organiseert trainingen met de netbeheerders van de aan zijn net gekoppelde netten en met de beheerders van de op zijn net aangesloten productie-eenheden met een vermogen groter dan 60 MW teneinde grootschalige storingen effectief te voorkomen en te herstellen.
Artikel 0.0.0.0: Het in 5.5.1.1 bedoelde draaiboek bevat tenminste de procedures, de oefeningen, de uit te wisselen informatie en de andere benodigde middelen teneinde grootschalige storingen effectief te voorkomen en te herstellen.
Artikel 0.0.0.0: De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet coördineert de in 5.5.1.1 bedoelde activiteiten en stelt jaarlijks een evaluatie op, die tot uitdrukking brengt in welke mate maatregelen zijn getroffen teneinde grootschalige storingen effectief te voorkomen en te herstellen. Geen informatie. Netcode, Artikel 0.0.0.0: Instellingen van de beveiligingen, het type beveiliging en de inschakelvoorwaarden worden in de aansluit- en transportovereenkomst vastgelegd. Netcode, Artikel 0.0.0.0: In geval van een onverwachte onderbreking van de transportdienst die haar oorzaak vindt in de hoogspanningsinstallatie van de netbeheerder, kan zonder voorafgaande waarschuwing van de aangeslotene de transportdienst worden hervat. Netcode, Artikel 5.5.1.1, Artikel 5.5.1.2 en Artikel 5.5.1.3. Zie bij 19(2).
NETCODE. Geen informatie.
NETCODE. Netcode, Art. 0.0.0.0: "De netbeheerder informeert de aangeslotene en overlegt met hem voor zover van toepassing bij eerste aansluiting en bij latere wijzigingen van het net omtrent: ... (b.) de minimum en maximum waarde van het kortsluitvermogen tijdens de normale bedrijfstoestand;" En: "Voor zover de bovengenoemde gegevens nodig zijn voor de bedrijfsvoering van de aangeslotene worden deze in het aansluitcontract vastgelegd. Zowel de aangeslotene als de netbeheerder kunnen het vastgelegde maximale kortsluitvermogen slechts in overleg met elkaar aanpassen." Netcode, Art. 2.1.5.4 (voorwaarden voor alle aangeslotenen): "De elektrische installatie is bestand tegen het door de netbeheerder ter plaatse verwachte kortsluitvermogen" Netcode, Art. 2.3.3.2 (Aanvullende voorwaarden voor op hoogspanningsnetten aangeslotenen): "De hoogspanningsinstallatie is bestand tegen het ter plaatse optredende kortsluitvermogen."
NETCODE. Netcode, Art. 2.1.5.6 (voor alle aangeslotenen, uitgezonderd gesloten distributiesystemen en netbeheerders): "Indien de aangeslotene geen nadere contractuele afspraken heeft gemaakt met de netbeheerder daaromtrent, varieert de arbeidsfactor in het overdrachtspunt tussen 0,85 (inductief) en 1,0, tenzij sprake is van kortstondige afwijkingen en van perioden met zeer lage belasting." Met 2.1.5.6 samenhangend artikelen: • 2.1.5.6a "In afwijking van het bepaalde in 2.1.5.6 mag de arbeidsfactor van een productie- eenheid die is aangesloten op een net met een spanningsniveau van meer dan 1 kV, maar minder dan 110 kV, eventueel in combinatie met de vermogenselektronische netkoppeling, in het overdrachtspunt liggen tussen 0,98 (capacitief) of 0,98 (inductief)." • 2.4.1.2 (Aanvullende voorwaarden voor op laagspanningsnetten aangesloten productie- eenheden): "In afwijking van het bepaalde in 2.1.5.6 mag de arbeidsfactor van de productie- eenheid, eventueel in combinatie met de vermogenselektronische netkoppeling, liggen tussen 0,9 capacitief en 0,9 inductief." • Artikel 0.0.0.0: "Productie-eenheden aangesloten op netten met een spanningsniveau van 50 kV en hoger kunnen bedrijf voeren met een arbeidsfactor tussen 1,0 en 0,8 (inductief) geme- ten op de generatorklemmen." • Artikel 0.0.0.0: "Alle productie-eenheden aangesloten op netten met een spanningsniveau la- ger dan 50 kV kunnen bedrijf voeren met een arbeidsfactor tussen 1,0 en 0,85 (inductief) ge- meten op de generatorklemmen." • 2.8.1.1 (Aanvullende voorwaarden voor netbeheerders onderling): "De paragrafen 2.1.4 en