NETCODE. De Netcode bevat de voorschriften met betrekking tot: • het beheer en de uitbating van de aardgasdistributienetten; • de aansluiting op het aardgasdistributienet; • de toegang tot het aardgasdistributienet; • de wederzijdse rechten en plichten van de aardgasdistributienetbeheerder en de aardgasdistributienetgebruiker.
NETCODE. 24
HOOFDSTUK I. Beheer en uitbating van de elektriciteitsdistributienetten 24
NETCODE. De Netcode bevat de voorschriften met betrekking tot: • het beheer en de uitbating van de elektriciteitsdistributienetten; • de aansluiting op het elektriciteitsdistributienetdistributienet; • de toegang tot het elektriciteitsdistributienetdistributienet; • de wederzijdse rechten en plichten van de elektriciteitsdistributienetbeheerder en de elektriciteitsdistributienetgebruiker.
NETCODE. Bij de voorwaarden voor spanningskwaliteit moeten we onderscheid maken tussen enerzijds de voorwaarden die gesteld worden aan aangeslotenen jegens de netbeheerder ten aanzien van hun aangesloten installaties en de door die installaties veroorzaakte hinder en anderzijds voorwaarden aan netbeheerders jegens hun aangeslotenen ten aanzien van de spanningskwaliteit op het overdrachtspunt van de aansluiting. Eerstgenoemde voorwaarden staan in paragraaf 2.1.5 van de Netcode elektriciteit. Laatstgenoemde voorwaarden staan in paragraaf 3.2.1 van de Netcode elektriciteit. Het gaat in artikel 20 van de NC DCC alleen over de eerstgenoemde categorie. Netcode, paragraaf 2.1.5: Voorwaarden voor alle aangeslotenen – De elektrische installatie. Netcode, artikel 0.0.0.0: Onverminderd het in of krachtens deze code bepaalde voldoen alle bedrijfsmiddelen en toestellen in of aangesloten op de elektrische installaties aan de op deze bedrijfsmiddelen en toestellen van toepassing zijnde normen. 2.2.4.16 en 2.2.4.17 bepaalde kan de netbeheerder de aangeslotene aanschrijven tot het treffen van zodanige voorzieningen dat de ontoelaatbare hinder ophoudt, dan wel voor een door hem te bepalen aantal uren de aangeslotene verbieden om door hem aan te wijzen toestellen en motoren te gebruiken.
a) Voor apparatuur met een vermogen groter dan 11 kVA zijn de "Richtlijnen voor toelaatbare harmonische stromen geproduceerd door apparatuur met een vermogen groter dan 11 kVA" d.d. januari 1996 uitgegeven door EnergieNed van toepassing (xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/_xxxxxx/Xxxxx/Xxxxxxxxxxx_xxxx_xxxxxxxxxxx_xxxxxxxxxxx_ stromen_geproduceerd_door_apparatuur_met_een_vermogen_groter_dan_11_kVA_109.pdf).
b) Voor de aansluiting van éénfasige tractievoedingen op hoogspanningsnetten is de “Richtlijn voor harmonische stromen en netspanningsasymmetrie bij éénfasige 25 kV-voedingen” d.d. maart 1999, uitgegeven door EnergieNed van toepassing (xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/_xxxxxx/Xxxxx/Xxxxxxxxx_xxxxxxxxxxx_xxxxxxx_xx_xxxxxxx ningsasymmetrie_eenfasige_25kv_101.pdf). Netcode, paragraaf 3.2: De kwaliteit van de transportdienst. Spanningsvariatie, Snelle spanningsvariatie, Asymmetrie en Harmonischen.
NETCODE. Geen informatie.
NETCODE. In de huidige Netcode zijn de volgende voorwaarden gedefinieerd. Netcode, artikel 0.0.0.0: Indien in de operationele planning (dagelijkse voorbereiding) een transportprobleem wordt geconstateerd treft de netbeheerder maatregelen om het transportprobleem op te lossen. De netbeheerder hanteert daarbij de volgende procedure:
a. De netbeheerder bepaalt de te nemen maatregelen en verifieert de effectiviteit van deze maatregelen door een (load-flow)analyse uit te voeren op de betrouwbaarheid van het transport van elektriciteit. De netbeheerder tracht het transportprobleem tegen laagste kosten op te lossen.
b. De netbeheerder stemt bij maatregelen die de netten van andere netbeheerders beïnvloeden de voorgenomen acties met de desbetreffende netbeheerders af. Indien maatregelen worden gevraagd in een net van een andere netbeheerder, dan is daarvoor instemming van de netbe- heerder van het desbetreffende net nodig.
c. De netbeheerder stuurt verzoeken aan de desbetreffende aangeslotenen om meer respectie- velijk minder te produceren of af te nemen (indien andere maatregelen niet afdoende zijn om het transportprobleem op te heffen) en geeft aan waar en hoe lang de gevraagde acties du- ren.
d. De netbeheerders maken onderling afspraken over eventuele wederzijdse ondersteuning.
e. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet coördineert indien hij dit noodzakelijk acht uit hoofde van zijn wettelijke taak conform artikel 16, lid 2 van de Elektriciteitswet 1998, dan wel op verzoek van andere netbeheerders de te nemen maatregelen. Hij maakt daarbij gebruik van het in artikel 5.1.1.1a.1 bedoelde vermogen. Netcode, artikel 0.0.0.00: In geval van dreigende grootschalige storingen is de netbeheerder bevoegd om belasting af te schakelen of om opdracht te geven om meer of minder te produceren of om een aangesloten netbeheerder te verplichten de transportvraag te verminderen. Netcode, paragraaf 5.1.2: Voorwaarden voor congestiemanagement (met betrekking tot bedrijfsvoering).
NETCODE. In de huidige Netcode zijn de volgende voorwaarden gedefinieerd. Netcode, paragraaf 2.1.4, Voorwaarden voor alle aangeslotenen:
2.1.4.1 De beveiliging van elektrische installaties en onderdelen daarvan is selectief ten opzichte van de beveiliging die de netbeheerder in de aansluiting van de elektrische installatie of in het voedende net toepast.
2.1.4.2 Bij de dimensionering van de elektrische installatie wordt rekening gehouden met de door de netbeheerder toe te passen beveiliging.
2.1.4.3 De netbeheerder informeert de aangeslotene en overlegt met hem voor zover van toepassing bij eerste aansluiting en bij latere wijzigingen van het net omtrent:
a. de beveiligingsfilosofie;
b. de minimum en maximum waarde van het kortsluitvermogen tijdens de normale bedrijfstoestand;
c. de wijze van sterpuntsbehandeling;
d. de isolatiecoördinatie;
e. de netconfiguratie;
f. de bedrijfsvoering. Voor zover de bovengenoemde gegevens nodig zijn voor de bedrijfsvoering van de aangeslotene worden deze in het aansluitcontract vastgelegd. Zowel de aangeslotene als de netbeheerder kunnen het vastgelegde maximale kortsluitvermogen slechts in overleg met elkaar aanpassen. Netcode, paragraaf 2.3, Aanvullende voorwaarden voor op hoogspanningsnetten aangeslotenen:
2.3.2.1 De aangeslotene dient bij de netbeheerder in drievoud een staffelplan met betrekking tot de beveiligingsmiddelen in. De netbeheerder stelt na beoordeling en indien noodzakelijk na aanpassing één gewaarmerkt exemplaar aan de aangeslotene of diens installateur ter beschikking. Netcode, paragraaf 2.7, Aanvullende voorwaarden voor gesloten distributiesystemen
2.7.1 Gesloten distributiesystemen, aangesloten op hoogspanningsnetten voldoen ten minste aan de voorwaarden in 2.8, voor zover van toepassing op het spanningsniveau waarop het gesloten distributiesysteem aangesloten is op het net van de netbeheerder. In deze artikelen dient dan in plaats van ‘de netbeheerders’ gelezen te worden ‘de beheerder van het gesloten distributiesysteem en de netbeheerder’." Netcode, paragraaf 2.8, Aanvullende voorwaarden voor netbeheerders onderling:
2.8.1.1 De paragrafen 2.1.4 en 2.1.5 zijn niet van toepassing op aangesloten netbeheerders.
NETCODE. Netcode, Art. 0.0.0.0: "De netbeheerder informeert de aangeslotene en overlegt met hem voor zover van toepassing bij eerste aansluiting en bij latere wijzigingen van het net omtrent: ... (b.) de minimum en maximum waarde van het kortsluitvermogen tijdens de normale bedrijfstoestand;" En: "Voor zover de bovengenoemde gegevens nodig zijn voor de bedrijfsvoering van de aangeslotene worden deze in het aansluitcontract vastgelegd. Zowel de aangeslotene als de netbeheerder kunnen het vastgelegde maximale kortsluitvermogen slechts in overleg met elkaar aanpassen." Netcode, Art. 2.1.5.4 (voorwaarden voor alle aangeslotenen): "De elektrische installatie is bestand tegen het door de netbeheerder ter plaatse verwachte kortsluitvermogen" Netcode, Art. 2.3.3.2 (Aanvullende voorwaarden voor op hoogspanningsnetten aangeslotenen): "De hoogspanningsinstallatie is bestand tegen het ter plaatse optredende kortsluitvermogen."
NETCODE. Netcode, Art. 2.1.5.6 (voor alle aangeslotenen, uitgezonderd gesloten distributiesystemen en netbeheerders): "Indien de aangeslotene geen nadere contractuele afspraken heeft gemaakt met de netbeheerder daaromtrent, varieert de arbeidsfactor in het overdrachtspunt tussen 0,85 (inductief) en 1,0, tenzij sprake is van kortstondige afwijkingen en van perioden met zeer lage belasting." Met 2.1.5.6 samenhangend artikelen: • 2.1.5.6a "In afwijking van het bepaalde in 2.1.5.6 mag de arbeidsfactor van een productie- eenheid die is aangesloten op een net met een spanningsniveau van meer dan 1 kV, maar minder dan 110 kV, eventueel in combinatie met de vermogenselektronische netkoppeling, in het overdrachtspunt liggen tussen 0,98 (capacitief) of 0,98 (inductief)." • 2.4.1.2 (Aanvullende voorwaarden voor op laagspanningsnetten aangesloten productie- eenheden): "In afwijking van het bepaalde in 2.1.5.6 mag de arbeidsfactor van de productie- eenheid, eventueel in combinatie met de vermogenselektronische netkoppeling, liggen tussen 0,9 capacitief en 0,9 inductief." • Artikel 0.0.0.0: "Productie-eenheden aangesloten op netten met een spanningsniveau van 50 kV en hoger kunnen bedrijf voeren met een arbeidsfactor tussen 1,0 en 0,8 (inductief) geme- ten op de generatorklemmen." • Artikel 0.0.0.0: "Alle productie-eenheden aangesloten op netten met een spanningsniveau la- ger dan 50 kV kunnen bedrijf voeren met een arbeidsfactor tussen 1,0 en 0,85 (inductief) ge- meten op de generatorklemmen." • 2.8.1.1 (Aanvullende voorwaarden voor netbeheerders onderling): "De paragrafen 2.1.4 en
NETCODE. Netcode, paragraaf 5.5.5: "Bij gekoppelde netten uit te wisselen gegevens":
Artikel 0.0.0.0: Ten behoeve van de operationele taken van de betrokken netbeheerders worden ten minste de in 5.5.5.2 en 5.5.5.3 genoemde procesgegevens uitgewisseld, voor zover van toepassing op het spanningsniveau waarop de aansluiting tussen de netten plaatsvindt.
Artikel 0.0.0.0: Ten behoeve van de operationele planning en de (dagelijkse bedrijfsvoering) aanvullend op de transportprognoses die door de netbeheerders onderling op de overdrachtspunten worden uitgewisseld conform 5.1:
a. de transportprognoses van alle productie-eenheden groter dan 60 MW (incl. wijzigingen, op uurbasis),
b. Σproductie in het deelnet (op uurbasis),
c. de belasting per deelnet (op uurbasis),
d. de belastingverdeelfactoren voor de stationsbelastingen (op uurbasis),
e. de cos(φ) van de belasting,
f. schakelsituatie net (status), inclusief overdrachtspunten tussen deelnetten (op uurbasis). Artikel 0.0.0.0: Ten behoeve van de uitvoering on line (actuele bedrijfsvoering):
a. Σproductie in het deelnet,
b. productie van alle productie-eenheden groter dan 60 MW,
c. schakelsituatie net (status), belasting en spanningen op: overdrachtspunten met het bovenliggende net, belangrijke maascircuits en overdrachtspunten tussen deelnetten.