Voorwaarden aan toekomstige Zonnestroomsystemen. Voor toekomstige Zonnestroomsystemen gelden de volgende voorwaarden: • De Zonnestroomsystemen zullen gebaseerd zijn op vergelijkbare contracten en SDE-subsidie, met inachtneming van enige vrijheid van technische en commerciële ontwikkeling (bijvoorbeeld inzet van andere typen panelen, toevoeging van batterijen; • De Uitgevende Instelling zal alleen Zonnestroomsystemen in de Uitgevende Instelling inbrengen indien na toevoeging van deze Zonnestroomsystemen de beoogde herfinanciering aan de verwachte DSCR- vereisten voldoet. Oftewel de verwachte kasstroom van het systeem moet gedurende de contractduur na herfinanciering minstens zo groot zijn als de rente- en aflossingsverplichting en een buffer in het eerste jaar een minimum van 15% (DSCR van 1,15) en de 13 jaren daaropvolgend van gemiddeld 20% (DSCR van 1,2). Rente en aflossing worden daarbij berekend op basis van volledige aflossing van de schuld gedurende de contractperiode, uitgaande van een financiering met een 80-85% senior lening tegen 3,7% rente.
Voorwaarden aan toekomstige Zonnestroomsystemen. Voor toekomstige Zonnestroomsystemen gelden de volgende voorwaarden: ▪ Zonnestroomsystemen zullen niet groter zijn dan de geldende formele vergunningsgrens (op dit moment hanteert Sosimple een grens van 1.000 kWp omvormer capaciteit); ▪ De Zonnestroomsystemen zullen gebaseerd zijn op vergelijkbare contracten, met inachtneming van enige vrijheid van technische en commerciële ontwikkeling (bijvoorbeeld inzet van andere typen panelen, toevoeging van batterijen, of het in ruil voor omzet garanties overeenkomen van overdracht van een installatie aan het einde van een contracttermijn); ▪ De Uitgevende Instelling zal alleen Zonnestroomsystemen in de Uitgevende Instelling inbrengen indien binnen de contractduur van het specifieke systeem aan de DSCR-verplichtingen voldaan worden. Oftewel de verwachte kasstroom van het systeem moet gedurende de contractduur minstens zo groot zijn als de rente- en aflossingsverplichting van de Senior Obligatieleningen en een buffer van 30% (DSCR van 1,30). Rente en aflossing worden daarbij berekend op basis van volledige aflossing van die schuld gedurende de contractperiode, uitgaande van een financiering met maximaal 85% senior schuld. Door het hanteren van deze buffer zal er over de looptijd van 10 jaar sprake zijn van verwachte kasstromen na voldoen van de rente- en aflossingsverplichting van de Senior Obligatieleningen die ruim voldoende zijn om te voldoen aan de verplichtingen voortkomend uit deze en toekomstige achtergestelde obligatieleningen.