Voorziening uitgestelde beloningen Voorbeeldclausules

Voorziening uitgestelde beloningen. Deze voorziening betreft de geldwaarde van de (opgebouwde) rechten van werknemers die naar verwachting op een later moment uitbetaald of genoten/ opgenomen worden. Het gaat hierbij onder meer om: i. jubileumgratificaties, ii. wachtgeldregelingen, iii. doorbetaling xxx xxxx na 45 dienstjaren in de zorg- of welzijnssector, en iv. andere soorten van uitgestelde beloningen. De eerder genoemde verwachting wordt onder meer beïnvloed door de inschatting van de blijf-kans van werknemers en van het blijven voldoen aan de voorwaarden voor uitbetaling/ genieting. De geldwaarde betreft de opgebouwde rechten, omgerekend in het brutoloon op balansdatum, verhoogd met de daarover door de werkgever verschuldigde premies en heffingen en gecorrigeerd voor de inschatting van blijf-kans en het voldoen aan andere voorwaarden. Verlofrechten (inclusief spaarverlof) zijn tegen de nominale waarde (opgebouwde rechten, omgerekend in het brutoloon op balansdatum, verhoogd met de daarover door de werkgever verschuldigde premies en heffingen) verwerkt onder de kortlopende schulden. Met betrekking tot de grondslagen voor de verwerking van de pensioenlasten, wordt verwezen naar het onderdeel
Voorziening uitgestelde beloningen. De voorziening uitgestelde beloningen betreft een voorziening voor toekomstige jubileumuitkeringen. De voorziening betreft de contante waarde van de in de toekomst uit te keren jubileumuitkeringen. De berekening is gebaseerd op gedane toezeggingen, blijfkans en leeftijd. De gehanteerde disconteringsvoet bedraagt 1,5%.

Related to Voorziening uitgestelde beloningen

  • Nutsvoorzieningen De verkrijger is vrij alle eventuele bestaande contracten betreffende water-, gas- of elektriciteitsvoorziening of enige andere distributiedienst over te nemen, dan wel nieuwe aan te gaan. Hij stelt deze diensten op de hoogte van zijn aankoop.

  • Voorzieningen Een voorziening wordt geboekt in de balans wanneer de Vennootschap een wettelijke of contractuele verplichting heeft naar aanleiding van een gebeurtenis uit het verleden, en waarbij het waarschijnlijk is dat een uitgaande kasstroom noodzakelijk zal zijn om aan de verplichting te voldoen. Voorzieningen worden gewaardeerd door de verwachte toekomstige kasstromen aan de actuele marktrente te berekenen en, indien toepasbaar, door het specifieke risico dat aan de verplichting gelinkt is te weerspiegelen.

  • Noodvoorziening De redelijkerwijs noodzakelijke voorlopige voorziening die bij of na een gedekte gebeurtenis is aangebracht ten behoeve van de verzekerde zaken in afwachting van definitief herstel van schade door die gebeurtenis aan de verzekerde zaken.

  • Prijsherziening Overeenkomstig artikel 38/7 van het Koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voorziet deze opdracht een prijsherzieningsbepaling.

  • Bijzondere Beloningen 1. Een bijzondere beloning kan worden toegekend aan een werknemer, die zich onderscheiden heeft door: a. het betonen van buitengewone inzet; b. het bewijzen van diensten in buitengewone omstandigheden; c. het voorkomen of verminderen van een gevaar door bijzondere oplettendheid, tegenwoordigheid van geest of persoonlijke moed; d. het voorstellen van verbeteringen, die naar het oordeel van de werkgever praktische waarde voor het bedrijf hebben. 2. Deze beloningen bestaan uit: a. een geldbedrag of een andere vorm van waardering; b. een buitengewone salarisverhoging. a. Aan de werknemer wordt bij het bereiken van een diensttijd van 12½ jaar een gratificatie ter grootte van 25% van het bruto functieloon per maand bruto uitgekeerd, bij een diensttijd van 25 jaar wordt een gratificatie ter grootte van 100% van het bruto functieloon per maand netto uitgekeerd en bij een diensttijd van 40 jaar wordt een gratificatie ter grootte van 100% van het bruto functieloon per maand netto uitgekeerd. Uitbetaling vindt plaats binnen de geldende fiscale wetgeving. Indien de werknemer gebruik maakt van de mogelijkheid om de pensioenuitkering te combineren met werken in deeltijd, kan als grondslag voor de berekening van de jubileumuitkering niet zonder meer het laatste functieloon per maand worden gehanteerd. In dat geval zal de grondslag zo moeten worden berekend dat deze een reële afspiegeling vormt van het functieloon en het aantal dienstjaren gelegen vóór het moment van arbeidsduurvermindering en het functieloon en de dienstjaren gelegen ná de arbeidsduurvermindering. b. Voor de bepaling van het aantal dienstjaren dat een werknemer in dienst is van de werkgever, komt eveneens in aanmerking: • het aantal jaren doorgebracht bij een ander openbaar vervoerbedrijf in Nederland; • het aantal jaren in de eerste periode doorgebracht, indien een werknemer voor de tweede maal in dienst is getreden. Voor de vaststelling van een dienstjubileum, dient het laatste dienstverband tenminste 10 jaar onafgebroken te hebben bestaan. c. De werknemer die als gevolg van een gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid een WIA uitkering ontvangt en aangepaste werkzaamheden verricht, wordt ter bepaling van de hoogte van de gratificatie geacht te ontvangen een bedrag dat gelijk is aan het volle functieloon van de oorspronkelijke functie (trendmatig aangepast) die geldt vóór toekenning van de WIA uitkering, waarin hij 100% werkzaam was bij de werkgever. Eventuele anciënniteiten worden meegeteld. a. Aan de werknemer die vervroegd van zijn ouderdomspensioenregeling gebruik wenst te maken en die voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd zijn jubileum als vermeld in lid 3 zou hebben bereikt, wordt bij zijn uitdiensttreding een uitkering toegekend. b. De in onder 4 a) bedoelde uitkering bedraagt: • voor werknemers, die bij het einde van het dienstverband minder dan 25 jaren in dienst zijn geweest, voor elk vol dienstjaar 1/25 van de in lid 3 bedoelde uitkering; • voor werknemers, die bij het einde van het dienstverband meer dan 25, doch minder dan 40 jaren in dienst zijn geweest, voor elk vol dienstjaar na het 25e 1/15 van de in lid 3 bedoelde uitkering;

  • AFWIJKENDE BEPALINGEN KLEINVERBRUIKAANSLUITINGEN In afwijking van artikel 10 lid 2 zijn Klanten met een Kleinverbruikaansluiting een opzegvergoeding verschuldigd conform de Richtsnoeren Redelijke Opzegvergoedingen.

  • Afwijkende bepalingen Afwijkingen van het in het hoofd van deze akte genoemde model van de aannemingsovereenkomst en van de daarin van toepassing verklaarde Algemene Voorwaarden, die ten nadele van de Verkrijger zijn, zijn nietig behoudens voorafgaande uitdrukkelijke toestemming verleend door Woningborg. Bij het ontbreken van deze toestemming geldt de oorspronkelijke in het model opgenomen bepaling.

  • Voorlopige voorziening Indien een bezwaarschrift is ingediend, kunnen belanghebbenden aan de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500EA te ’s-Gravenhage verzoeken om een voorlopige voorziening te treffen, indien - gelet op de betrokken belangen - onverwijlde spoed dit vereist. Bij het verzoek dient een afschrift van het bezwaarschrift te worden overgelegd. Als burger kunt u uw verzoek tot voorlopige voorziening ook via het digitale loket van de Raad van State indienen (xxxxx://xxxxxxxxxxxxx.xxxxxxxxxxxx.xx/). Hiervoor dient u te beschikken over DigiD. Voor de behandeling van een verzoek om voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd. Inlichtingen over de procedure en de hoogte van het griffierecht kunnen worden verkregen bij de Raad van State, telefoon 070 426 4426.

  • Herziening Indien de maatschappij haar tarieven en/of voorwaarden van bepaalde groepen verzekeringen herziet, heeft zij het recht deze verzekering aan die nieuwe tarieven en/of voorwaarden aan te passen. De maatschappij zal die aanpassing vooraf aankondigen.

  • Onvoorziene omstandigheden 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 5 lid 5, draagt de consument het risico van het door de onder- nemer aantreffen van een zaak die een wezenlijke belemmering of bemoeilijking van de uitvoering betekent, behoudens voor zover de ondernemer redelijkerwijs van de aanwezigheid van die zaak op de hoogte was of op de hoogte behoorde te zijn. 2. Wanneer zich onvoorziene omstandigheden met be- trekking tot de aanvang en uitvoering van het werk voordoen, doet de ondernemer hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de consument en treden ondernemer en consument met elkaar in overleg. 3. Indien de ondernemer de consument niet kan bereiken, dient hij het werk te onderbreken, behalve indien de onvoorziene omstandigheid onmiddellijk handelen vereist. 4. Eventuele extra kosten die de ondernemer moet ma- ken in verband met een onvoorziene omstandigheid die onmiddellijk handelen vereist en die redelijk zijn ter beperking van de schade, zullen door de consu- ment worden vergoed, tenzij de omstandigheid naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid voor risico van de ondernemer komt. 5. Indien de onvoorziene omstandigheid niet onmid- dellijk handelen vereist, kan de consument meer- en minderwerk opdragen.