Common use of Werkzaamheden voor derden Clause in Contracts

Werkzaamheden voor derden. ProRail voert ook werkzaamheden uit die niet door de minister opgedragen worden (‘werken voor derden’). Hierbij valt te denken aan een fietstunnel onder het spoor in opdracht van een gemeente. In 2003 heeft ProRail ongeveer 200 werken voor derden uitgevoerd. Dit artikel bewerkstelligt dat de risico’s die hiermee gemoeid zijn, beperkt worden. Deze risico’s kunnen zich voordoen ten aanzien van de bedrijfsvoering van ProRail dan wel ten aanzien van de infrastructuur. Wat betreft de bedrijfsvoering wordt bepaald dat de werkzaamheden voor derden niet ten koste mogen gaan van de reguliere beheertaak en dat er een gescheiden boekhouding moet worden gevoerd (in lijn met artikel 17, tweede lid, onder c, van de Spoorwegwet). De tarieven die aan derden in rekening worden gebracht moeten daarom ook kostendekkend zijn. Met tarieven wordt geduid op de kosten die ProRail in rekening brengt aan een derde voor de inzet van de eigen ProRail-organisatie. Om te kunnen bepalen of aan deze eisen is voldaan, dient ProRail de te hanteren tarieven vooraf te melden aan de minister (zie ook artikel 17, tweede lid, onder a, van de Spoorwegwet). Indien de minister alsdan van mening is dat de tarieven niet kostendekkend zijn, kan hij naleving van dit voorschrift afdwingen. Naast dit artikel van de concessie geldt tevens het verbod van misbruik van economische machtspositie (artikel 24 Mededingingswet (Mw)). ProRail mag zijn monopoliepositie als beheerder van de hoofdspoorweginfrastructuur niet misbruiken, óók niet in het kader van werken voor derden. Ook artikel 25b Mw is van belang voor ProRail. Uit hoofde van die bepaling (implementatie van de zogenoemde Transparantierichtlijn) is ProRail verplicht om een gescheiden boekhouding te voeren voor enerzijds het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur en anderzijds activiteiten waarvoor ProRail geen uitsluitend of bijzonder recht bezit als bedoeld in artikel 25a Mw, dat wil zeggen voor aanleg van spoorweginfrastructuur, en voor (al dan niet commerciële) werken voor derden. De uitzondering van artikel 25c Mw is namelijk niet van toepassing: richtlijnen 2001/14/EG en 91/440/EEG eisen alleen een gescheiden administratie tussen vervoer en beheer, en niet tussen beheer en eventuele andere (d.w.z. buiten het uitsluitende recht vallende) activiteiten.

Appears in 3 contracts

Samples: www.saferail.nl, zoek.officielebekendmakingen.nl, zoek.officielebekendmakingen.nl

Werkzaamheden voor derden. In aanvulling op artikel 10 dient ProRail voert ook werkzaamheden uit die niet tot een door de minister opgedragen worden te bepalen tijdstip (zie artikel 20, tweede lid) tevens de in dit artikel opgenomen verplichtingen inzake werkzaamheden voor derden in te vullen. Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen werken voor derden’). Hierbij valt te denken aan derden die met het beheer samenhangen (bijvoorbeeld aanleg van een fietstunnel onder het spoor in opdracht van een gemeente) en werken die geen directe relatie hebben met het beheer (bijvoorbeeld het uitbaten van overcapaciteit van telecom-lijnen die door ProRail beheerd worden). In 2003 heeft ProRail ongeveer 200 werken voor derden uitgevoerd. Dit artikel bewerkstelligt dat de risico’s die hiermee gemoeid zijn, beperkt worden. Deze risico’s kunnen zich voordoen ten aanzien van de bedrijfsvoering van ProRail dan wel ten aanzien van de infrastructuur. Wat betreft de bedrijfsvoering wordt bepaald dat de dient met beheer samenhangende werkzaamheden voor derden niet ten koste mogen gaan van de reguliere beheertaak en dat er een gescheiden boekhouding moet worden gevoerd (in lijn met artikel 17, tweede lid, onder c, van de Spoorwegwet). De tarieven die aan derden in rekening worden gebracht moeten daarom ook kostendekkend zijn. Met tarieven wordt geduid op de kosten die ProRail in rekening brengt aan een derde voor de inzet van de eigen ProRail-organisatie. Om te kunnen bepalen of aan deze eisen is voldaan, dient ProRail de te hanteren tarieven vooraf te melden aan de minister (zie ook artikel 17, tweede lid, onder a, als er sprake is van een substantiële invloed van de Spoorwegwet)werkzaamheden op de risico-aansprakelijkheid van ProRail en/of sprake is van bijzondere financiële gevolgen voor ProRail of bestuurlijke of politieke gevolgen voor de minister. Om dat te kunnen bepalen zal ProRail voor elke werkzaamheid voor een derde die aan het beheer, voortvloeiende uit de concessie, gerelateerd is een inschatting maken van de invloed van die werkzaamheid op haar risico-aansprakelijkheid (als bedoeld in artikel 174 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek) en op bestuurlijke en politieke gevolgen voor de minister. De achterliggende reden voor deze voorafgaande melding is dat het risico-profiel van dergelijke werkzaamheden met substantiële invloed relatief onbekend zal zijn. Te denken valt aan de kruising van de Noord-Zuid-lijn onder Amsterdam Centraal, de boortunnel onder het emplacement Rotterdam, etc. Voor overige beheer-gerelateerde werkzaamheden kan het risicoprofiel van het werk goed worden ingeschat door ProRail en behoeft geen melding gemaakt te worden. Voor niet beheer-gerelateerde werkzaamheden is altijd melding vooraf nodig. Indien de minister alsdan van mening is dat het beheer van de tarieven niet kostendekkend zijnhoofdspoorweginfrastructuur zal leiden onder desbetreffend werk voor een derde, kan hij naleving van dit voorschrift het eerste lid afdwingen. Naast dit artikel Eén van de concessie geldt tevens opties die ProRail heeft om de risico’s te beperken, is het verbod opzetten van misbruik van economische machtspositie (artikel 24 Mededingingswet (Mw)). ProRail mag zijn monopoliepositie als beheerder van een dochteronderneming voor de hoofdspoorweginfrastructuur niet misbruiken, óók niet in het kader van werken voor derden. Ook artikel 25b Mw is van belang voor ProRail. Uit hoofde van die bepaling (implementatie van de zogenoemde Transparantierichtlijn) is ProRail verplicht om een gescheiden boekhouding te voeren voor enerzijds uitvoering en het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur en anderzijds activiteiten waarvoor ProRail geen uitsluitend of bijzonder recht bezit als bedoeld in artikel 25a Mw, dat wil zeggen voor aanleg van spoorweginfrastructuur, en voor (al dan niet commerciële) werken het werk voor derden. De uitzondering van artikel 25c Mw is namelijk niet van toepassing: richtlijnen 2001/14/EG en 91/440/EEG eisen alleen een gescheiden administratie tussen vervoer en beheer, en niet tussen beheer en eventuele andere (d.w.z. buiten het uitsluitende recht vallende) activiteiten.

Appears in 2 contracts

Samples: zoek.officielebekendmakingen.nl, www.saferail.nl

Werkzaamheden voor derden. In aanvulling op hetgeen is bepaald in artikel 10 dient ProRail voert ook gedurende de ingroeifase tevens de in dit artikel opgenomen verplichtingen inzake werkzaamheden uit die niet door de minister opgedragen worden (‘voor derden in te vullen. Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen werken voor derden’). Hierbij valt te denken aan derden die met het beheer samenhangen (bijvoorbeeld aanleg van een fietstunnel onder het spoor in opdracht van een gemeente) en werken die geen directe relatie hebben met het beheer (bijvoorbeeld het uitbaten van overcapaciteit van telecom-lijnen die door ProRail beheerd worden). In 2003 heeft ProRail ongeveer 200 werken voor derden uitgevoerd. Dit artikel bewerkstelligt dat de risico’s die hiermee gemoeid zijn, beperkt worden. Deze risico’s kunnen zich voordoen ten aanzien van de bedrijfsvoering van ProRail dan wel ten aanzien van de infrastructuur. Wat betreft de bedrijfsvoering wordt bepaald dat de dient met beheer samenhangende werkzaamheden voor derden niet ten koste mogen gaan van de reguliere beheertaak en dat er een gescheiden boekhouding moet worden gevoerd (in lijn met artikel 17, tweede lid, onder c, van de Spoorwegwet). De tarieven die aan derden in rekening worden gebracht moeten daarom ook kostendekkend zijn. Met tarieven wordt geduid op de kosten die ProRail in rekening brengt aan een derde voor de inzet van de eigen ProRail-organisatie. Om te kunnen bepalen of aan deze eisen is voldaan, dient ProRail de te hanteren tarieven vooraf te melden aan de minister (zie ook artikel 17, tweede lid, onder a, als er sprake is van een substantiële invloed van de Spoorwegwet)werkzaamheden op de risico-aansprakelijkheid van ProRail en/of bijzondere financiële, bestuurlijke of politieke belangen. Om dat te kunnen bepalen zal ProRail voor elke werkzaamheid voor een derde die aan het beheer, voortvloeiende uit de concessie, gerelateerd is een inschatting maken van de invloed van die werkzaamheid op haar risico-aansprakelijkheid (als bedoeld in artikel 174 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek) en op bestuurlijke en politieke belangen van de minister. De achterliggende reden voor deze voorafgaande melding is dat het risico-profiel van dergelijke werkzaamheden met substantiële invloed relatief onbekend zal zijn. Te denken valt aan de kruising van de Noord-Zuid-lijn onder Amsterdam C.S., de boortunnel onder het emplacement Rotterdam, etc. Voor overige beheer-gerelateerde werkzaamheden kan het risicoprofiel van het werk goed worden ingeschat door ProRail en behoeft geen melding gemaakt te worden. Voor niet-beheer-gerelateerde werkzaamheden is altijd melding vooraf nodig. Indien de minister alsdan van mening is dat het beheer van de tarieven niet kostendekkend zijnhoofdspoorweginfrastructuur zal leiden onder desbetreffend werk voor een derde, kan hij naleving van dit voorschrift het eerste lid afdwingen. Naast dit artikel Eén van de concessie geldt tevens opties die ProRail heeft om de risico’s te beperken, is het verbod opzetten van misbruik van economische machtspositie (artikel 24 Mededingingswet (Mw)). ProRail mag zijn monopoliepositie als beheerder van een dochteronderneming voor de hoofdspoorweginfrastructuur niet misbruiken, óók niet in het kader van werken voor derden. Ook artikel 25b Mw is van belang voor ProRail. Uit hoofde van die bepaling (implementatie van de zogenoemde Transparantierichtlijn) is ProRail verplicht om een gescheiden boekhouding te voeren voor enerzijds uitvoering en het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur en anderzijds activiteiten waarvoor ProRail geen uitsluitend of bijzonder recht bezit als bedoeld in artikel 25a Mw, dat wil zeggen voor aanleg van spoorweginfrastructuur, en voor (al dan niet commerciële) werken het werk voor derden. De uitzondering van artikel 25c Mw is namelijk niet van toepassing: richtlijnen 2001/14/EG en 91/440/EEG eisen alleen een gescheiden administratie tussen vervoer en beheer, en niet tussen beheer en eventuele andere (d.w.z. buiten het uitsluitende recht vallende) activiteiten.

Appears in 1 contract

Samples: zoek.officielebekendmakingen.nl