Aanspraak definitie

Aanspraak. Een door een derde tegen een verzekerde ingestelde vordering tot vergoeding van schade voortvloeiend uit handelen of nalaten van een verzekerde. Meerdere aanspraken, al dan niet tegen meer verzekerden ingesteld, worden als één aanspraak beschouwd als deze: - met elkaar verband houden of - uit elkaar voortvloeien of - uit hetzelfde handelen of nalaten voortvloeien of - uit een opeenvolgend handelen of nalaten, al dan niet met dezelfde oorzaak, voortvloeien. Deze aanspraken worden geacht te zijn aangemeld ten tijde dat de eerste aanspraak in de reeks werd aangemeld.
Aanspraak. Een schriftelijke aansprakelijkstelling of een schriftelijke eis tot vergoeding van schade of vordering tot verkrijging van een gerechtelijk ge- of verbod tegen u, die voor de eerste keer tegen u wordt ingesteld binnen het rechtsgebied. Een aanspraak geldt als ingediend binnen het rechtsgebied als de aanspraak aanhangig wordt gemaakt bij een bevoegde gerechtelijke instantie uit het rechtsgebied en als op de aanspraak het recht van een land uit het rechtsgebied van toepassing is. Een reeks van aanspraken die met elkaar verband houden, uit elkaar voortvloeien, dezelfde oorzaak hebben of uit een opeenvolgend of voortdurend handelen of nalaten met dezelfde oorzaak voortvloeien, worden als één aanspraak beschouwd. Een dergelijke aanspraak wordt geacht te zijn ingesteld op het moment van de eerste aanspraak uit de reeks.
Aanspraak. Een vordering tot vergoeding van schade voortvloeiend uit een handelen of nalaten ingesteld tegen verzekerde(n). Wij beschouwen aanspraken die met elkaar verband houden als één aanspraak, ook als deze aanspraken tegen meer verzekerden worden ingesteld.

Examples of Aanspraak in a sentence

  • Vetgedrukte woorden in deze polis hebben de betekenis zoals hieronder omschreven: Aanspraak betekent een privacy- en netwerkbeveiligingsaanspraak, een media-aanspraak en/of een fout.

  • Aanspraak op dit verlof kan op zijn vroegst twee jaar voor de ontslagdatum ontstaan.


More Definitions of Aanspraak

Aanspraak. Een vordering tot vergoeding van schade die tegen een verzekerde is ingesteld op grond van een voorval. Meerdere aanspraken in verband met een voorval worden als één aanspraak beschouwd en worden geacht te zijn ingesteld op het moment van de eerste aanspraak uit de reeks.
Aanspraak. 1. Als je een volledig dienstverband hebt, heb je recht op 200 uur vakantie per kalenderjaar. Daarvan is 160 uur wettelijk verlof en 40 uur bovenwettelijk verlof.
Aanspraak. Als je in opdracht van je werkgever verhuist, kom je in aanmerking voor een verhuiskostenvergoeding als:
Aanspraak. 1. Het Inzetbaarheidsbudget (IB) is gericht op de vergroting van je inzetbaarheid.
Aanspraak. De eis om een schade te betalen. Dit omdat u iets heeft gedaan of juist niet heeft gedaan (heeft nagelaten). Iemand anders heeft hierdoor schade opgelopen. U moet hier wel voor aansprakelijk zijn. Wij zien alle aanspraken, die veroorzaakt zijn door of te maken hebben met dezelfde
Aanspraak. Een al dan niet terechte tegen verzekerde ingestelde aanspraak tot vergoeding van schade, voortvloeiend uit een handelen of nalaten. Aanspraken, al dan niet tegen meer verzekerden ingesteld, worden als één aanspraak beschouwd als deze met elkaar verband houden of uit elkaar voortvloeien, of uit hetzelfde handelen of nalaten voortvloeien of uit een opeenvolgend handelen of nalaten met dezelfde oorzaak voortvloeien en worden geacht bij verzekeraars te zijn aangemeld ten tijde dat de eerste aanspraak is aangemeld.
Aanspraak. Een schriftelijk ingestelde vordering, waaronder een vordering ter verkrijging van een gerechtelijk ge- of verbod tegen U, of schriftelijke eis tot vergoeding van schade. Een reeks van aanspraken die met elkaar verband houden, uit elkaar voortvloeien, dezelfde oorzaak hebben of uit een opeenvolgend of voortdurend handelen of nalaten met dezelfde oorzaak voortvloeien, worden als één aanspraak beschouwd. Een dergelijke aanspraak wordt geacht te zijn ingesteld op het moment van de eerste aanspraak uit de reeks.