Examples of Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag in a sentence
Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag Wachtdien st 16u-23u = 7u 16u-23u = 7u 16u-23u = 7u 16u-23u = 7u 16u-23u = 7u 8u-19u = 11u 8u-19u = 11u Wachttoel age 7u -> geen recht op een toelage 7u+7u -> recht op 1 toelage want minimum van 14u bereikt 7u -> geen recht op een toelage 7u+7u -> recht op 1 toelage want minimum van 14u bereikt 7u -> geen recht op een toelage.
Gesloten: Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag Water aansluitkraan 3/4" binnen bereik.