Common use of Aanleiding Clause in Contracts

Aanleiding. Nadat de bestuursovereenkomst tussen de gemeente Den Haag en SCO Lucas op 19 maart 2003 is ondertekend is de aanbestedingsprocedure van start gegaan. Gedurende de aanbestedingsprocedure hebben de gemeente Den Haag en het SCO Lucas gezamenlijk een concept DBFM contract opgesteld waarin de gemeente als opdrachtgever optreedt. Daarbij is gebleken dat een aantal aspecten uit het DBFM contract nadere uitwerking behoeven tussen de gemeente Den Haag en het SCO Lucas. Deze aspecten komen hieronder aan de orde. Vervolgens hebben gemeente Den Haag en het SCO Lucas deze aspecten uit hoofde van artikel 12.10 van de bestuursovereenkomst vastgelegd in een aanvullende overeenkomst genaamd, “aanvulling bestuursovereenkomst ex artikel 12.10 bestuursovereenkomst” (verder: “de aanvulling”). Een geanonimiseerde versie hiervan zal na ondertekening te zijner tijd aan dit handboek worden toegevoegd. Op dit moment is “slechts” een concept van de aanvulling beschikbaar. De vraag of een aanvulling van de bestuursovereenkomst nodig is ten aanzien van de rechten en verplichtingen, die voor opdrachtgever voortvloeien uit het DBFM-contract, hangt sterk af van de keuze, die wordt gemaakt voor de inkleding van de driehoeksrelatie tussen de gemeente, school en private partijen en de specifieke projectgerelateerde wensen van gemeente en school ten aanzien van de vormgeving van hun onderlinge relatie. De noodzaak van een aanvulling is in dat opzicht afhankelijk van de projectspecifieke omstandigheden. Het is niet verwonderlijk dat de bestuursovereenkomst na ondertekening nog aangevuld dient te worden. Juist bij het bespreken van de wijze waarop het DBFM contract moet worden vormgegeven komt de interface tussen onderwijs en bijvoorbeeld ontwerp, bouw en onderhoud en de te leveren diensten duidelijk tot uitdrukking. Een van de gerezen vragen is op welke manier kan de onderhoudsplanning van de private partij worden afgestemd op het verrichten van onderwijs? Het bevoegd gezag van de school wil namelijk voorkomen dat de onderhoudsplanning haar onderwijs op onacceptabele wijze zal doorkruisen. Voorts krijgen gemeente en het bevoegd gezag van de school gedurende het overleg over het DBFM contract steeds meer inzicht in de wijze waarop zij op een praktische wijze met elkaar willen en kunnen gaan samenwerken in het kader van het verrichten van de verplichtingen van de gemeente in het DBFM contract. Als voorbeeld geldt dat de gemeente Den Haag graag een aantal verantwoordelijkheden en bevoegdheden aan de SCO Xxxxx wenste over te laten. Anderzijds wenste SCO Xxxxx op bepaalde uitoefening van rechten van de gemeente meer invloed te hebben. Kortom, de driehoeksrelatie gemeente, schoolbestuur en private partij wordt door middel van een aanvulling op de bestuursovereenkomst (in samenhang met de bestuursovereenkomst en het DBFM contract) concreter vormgegeven door te omschrijven op welke wijze gemeente en schoolbestuur de rechten en verplichtingen van de gemeente voortvloeiende uit het DBFM contract gezamenlijk zullen gebruiken cq nakomen.

Appears in 1 contract

Samples: www.pianoo.nl

Aanleiding. Nadat de bestuursovereenkomst tussen de gemeente Den Haag en SCO Lucas op 19 maart 2003 is ondertekend is de aanbestedingsprocedure van start gegaan. Gedurende de aanbestedingsprocedure hebben de gemeente Den Haag en het SCO Lucas gezamenlijk een concept DBFM contract opgesteld waarin de gemeente als opdrachtgever optreedt. Daarbij is gebleken dat een aantal aspecten uit het DBFM contract nadere uitwerking behoeven tussen de gemeente Den Haag en het SCO Lucas. Deze aspecten komen hieronder aan de orde. Vervolgens hebben gemeente Den Haag en het SCO Lucas deze aspecten uit hoofde van artikel 12.10 van de bestuursovereenkomst vastgelegd in een aanvullende overeenkomst genaamd, “aanvulling bestuursovereenkomst ex artikel 12.10 bestuursovereenkomst” (verder: “de aanvulling”). Een geanonimiseerde versie hiervan zal na ondertekening te zijner tijd aan dit handboek worden toegevoegd. Op dit moment is “slechts” een concept van de aanvulling beschikbaar. De vraag of een aanvulling van de bestuursovereenkomst nodig is ten aanzien van de rechten en verplichtingen, die voor opdrachtgever voortvloeien uit het DBFM-contract, hangt sterk af van de keuze, die wordt gemaakt voor de inkleding van de driehoeksrelatie tussen de gemeente, school en private partijen en de specifieke projectgerelateerde wensen van gemeente en school ten aanzien van de vormgeving van hun onderlinge relatie. De noodzaak van een aanvulling is in dat opzicht afhankelijk van de projectspecifieke omstandigheden. Collegevoorstel Het is niet verwonderlijk dat de bestuursovereenkomst na ondertekening nog aangevuld dient te worden. Juist bij het bespreken van de wijze waarop het DBFM contract moet worden vormgegeven komt de interface tussen onderwijs en bijvoorbeeld ontwerp, bouw en onderhoud en de te leveren diensten duidelijk tot uitdrukking. Een van de gerezen vragen is op welke manier kan de onderhoudsplanning van de private partij worden afgestemd op het verrichten van onderwijs? Het bevoegd gezag van de school wil namelijk voorkomen dat de onderhoudsplanning haar onderwijs op onacceptabele wijze zal doorkruisen. Voorts krijgen gemeente en het bevoegd gezag van de school gedurende het overleg over het DBFM contract steeds meer inzicht in de wijze waarop zij op een praktische wijze met elkaar willen en kunnen gaan samenwerken in het kader van het verrichten van de verplichtingen college van de gemeente Eijsden-Margraten heeft bij brief van 12 december 2019 aan het Portefeuillehoudersoverleg Sociale Zaken Maastricht-Heuvelland (Pho SoZa) aangekondigd voornemens te zijn om per 1 januari 2021 uit het samenwerkingsverband te treden. Dit betreft de gemeenschappelijke regeling (GR) voor de gezamenlijke uitvoering van de Participatiewet voor de zes gemeenten in Maastricht-Heuvelland. Aan dit voornemen liggen primair financiële overwegingen ten grondslag; de kwaliteit (van de dienstverlening Participatiewet) van SZMH staat niet ter discussie. Daarnaast worden inhoudelijke kansen gezien in een integrale, lokale uitvoering door het DBFM contracteigen sociaal team. Als voorbeeld geldt Gelijktijdig gaf het college aan open te staan voor voortzetting van deelname aan de GR indien de uitvoeringskosten sterk verminderd kunnen worden, en is verzocht om de voorwaarden van uittreding te mogen ontvangen. Om proces en voorwaarden van uittreding en de mogelijkheden tot kostenvermindering in beeld te brengen, heeft het Pho SoZa nader onderzoek laten doen door Bureau Berenschot (kostenvermindering) en Stuurman Flexibiliteit (proces en voorwaarden). Uit het onderzoek van Xxxxxxxxxx volgt allereerst dat de uitvoeringkosten Participatiewet van SZMH nagenoeg gelijk zijn aan het gemiddelde in de referentiegroep op grond van de landelijke Berenschot-benchmark sociaal domein, waarbij er geen taken of bedrijfsonderdelen benoemd kunnen worden waar de kosten drastisch omlaag te brengen zijn. Daarmee zijn de uitvoeringkosten Participatiewet in verhouding met de werklast van SZMH. Uit het onderzoek van Xxxxxxxx Flexibiliteit volgt het advies om qua proces, voorwaarden en kostenberekening aan te sluiten bij de werkwijze zoals gehanteerd bij de vorming van het samenwerkingsverband SZMH in 2015 (destijds ook door dit bureau begeleid) voor de bij de latende organisaties af te bouwen kosten. Dit houdt met name in dat de na uittreding achterblijvende uitvoeringskosten conform een driejarig afbouwscenario (100% - 67% - 33%) door de uittredende gemeente Den Haag graag worden vergoed. Deze methodiek gaat ervan uit dat SZMH erin slaagt in jaar 2 en 3 de achterblijvende uitvoeringskosten terug te brengen, zodat deze op het einde van het 3e jaar volledig zijn afgebouwd. Daardoor gaan de kosten voor de andere gemeenten niet omhoog. Op grond van de onderzoeksresultaten heeft het Pho SoZa bij brief van 4 juni 2020 het college van Eijsden-Margraten geïnformeerd over de voorwaarden en het proces van een aantal verantwoordelijkheden eventuele uittreding. Naar aanleiding van de inhoudelijke reactie daarop vanuit Eijsden-Margraten en bevoegdheden het bericht dat de oorspronkelijke uittredingsdatum van 1 januari 2021 voor die gemeente niet haalbaar bleek, zijn na het zomerreces de bestuurlijke en ambtelijke gesprekken opgestart om tot finale overeenstemming te komen. Met daarbij nadrukkelijk oog voor de belangen van álle betrokkenen: de uittredende gemeente Eijsden-Margraten, de uitvoeringsorganisatie SZMH en de vijf Maastricht- Heuvellandgemeenten die binnen het samenwerkingsverband blijven. Het principeakkoord dat hieruit volgt, wordt langs deze weg ter goedkeuring aan uw college voorgelegd. Een gelijkluidend voorstel ligt gelijktijdig voor bij de colleges van de gemeenten Gulpen-Wittem, Meerssen, Vaals en Valkenburg aan de SCO Xxxxx wenste over te laten. Anderzijds wenste SCO Xxxxx op bepaalde uitoefening van rechten van de gemeente meer invloed te hebben. Kortom, de driehoeksrelatie gemeente, schoolbestuur en private partij wordt door middel van een aanvulling op de bestuursovereenkomst (in samenhang met de bestuursovereenkomst en het DBFM contract) concreter vormgegeven door te omschrijven op welke wijze gemeente en schoolbestuur de rechten en verplichtingen van de gemeente voortvloeiende uit het DBFM contract gezamenlijk zullen gebruiken cq nakomenGeul.

Appears in 1 contract

Samples: www.maastrichtbeleid.nl

Aanleiding. Nadat Op 7 oktober 2015 heeft in het Kasteel van Elsloo een bijeenkomst plaatsgevonden waarbij bestuurders uit zowel de bestuursovereenkomst Nederlandse als Belgische Maasvallei gesproken hebben over de toekomst van het RivierPark. Als de bekrachtiging van de samenwerking is er die dag een intentieverklaring ondertekend (bijlage 1) waarbij de partijen onderschrijven dat men gezamenlijk wil werken aan de uitbouw en de bestendigheid van het RivierPark Maasvallei. De samenwerking tussen beide Limburgen bij het realiseren van gemeenschappelijke einddoelen op vlak van hoogwaterveiligheid, ecologie en landschap alsook open luchtrecreatie en toerisme staat hierbij centraal. De ambitie van intentieverklaring is de Maasvallei uit te bouwen tot een internationaal landschapspark en een toeristische trekpleister van formaat. De intentie heeft tevens een procesmatig streven, namelijk het versterken van de band en de samenwerking tussen de gemeente Den Haag Vlaamse en SCO Lucas Nederlandse partners in het gebied. Om de in de verklaring genoemde concrete projecten tot uitvoering te brengen, wordt voorgesteld om een efficiënte en lichte grensoverschrijdende structuur op 19 maart 2003 te zetten. Deze samenwerking kan in de toekomst worden gecoördineerd vanuit het bestaande projectbureau Rivierpark Maasvallei. Dit is ondertekend is ondergebracht bij het Regionaal Landschap Kempen en Maasland (RLKM). Van belang hierbij is: • het versterken van informatie-uitwisseling, • vroegtijdig afstemmen, • gemeenschappelijk identificeren en aanpakken van problemen, • het benutten van gemeenschappelijke kansen, • een gezamenlijke toeristische vermarkting van het RivierPark, • het organiseren van jaarlijkse grensoverschrijdende evenementen. Op de aanbestedingsprocedure langere termijn (vanaf 2017 en verder) wordt gestreefd naar grensoverschrijdende coördinatie, die functioneert als motor voor de uitbouw, de bestendiging en de promotie van start gegaanhet RivierPark Maasvallei. Gedurende De uitwerking hiervan en de aanbestedingsprocedure daarbij behorende motivering zijn te vinden in dit document. In juni 2016 hebben beide gedeputeerden, de gemeente Den Haag xxxx Xxxxxx van Nederlands Limburg en de xxxx Xxxxxxxxx van Belgisch Limburg, aangegeven dat ze de handen ineen willen slaan en een voorzet voor verdere grensoverschrijdende samenwerking willen geven. Doelen zoals geformuleerd in de intentieverklaring: Alle partijen onderschrijven de intentie om de grensoverschrijdende uitbouw en de bestendiging van het SCO Lucas gezamenlijk RivierPark waar te maken in een concept DBFM contract opgesteld waarin langjarige projectmatige samenwerking. De samenwerking tussen beide Limburgen bij het realiseren van gemeenschappelijke doelen op vlak van hoogwaterveiligheid, ecologie en landschap alsook open luchtrecreatie en toerisme, staat hierbij centraal. De unieke riviernatuur en een kwalitatief toeristisch-recreatief aanbod in het rivierbed, het snoer van Maasdorpen en historische steden vormen de gemeente als opdrachtgever optreedtonderscheidende kwaliteit van het RivierPark Maasvallei. Daarbij is gebleken Bij de uitwerking van de Intentieverklaring onderscheiden we 3 belangrijke thema's die eveneens de tactische doelstellingen vormen voor samenwerking . Deze vormen de basis voor de toekomstige ontwikkelingen van het gebied aan beide zijden van de Maas: NATUUR een verder te ontwikkelen, dynamisch, zelfregulerend en grensoverschrijdend natuurgebied (circa 2500 ha) in het winterbed van de Maas dat een aantal aspecten uit het DBFM contract nadere uitwerking behoeven tussen sterke samenhang (maatschappelijke verankering, beleefbaarheid) heeft met de gemeente Den Haag ruimere omgeving en het SCO Lucas. Deze aspecten komen hieronder aan de orde. Vervolgens hebben gemeente Den Haag en het SCO Lucas deze aspecten uit hoofde van artikel 12.10 van de bestuursovereenkomst vastgelegd in als een aanvullende overeenkomst genaamd, “aanvulling bestuursovereenkomst ex artikel 12.10 bestuursovereenkomst” (verder: “de aanvulling”). Een geanonimiseerde versie hiervan zal na ondertekening te zijner tijd aan dit handboek worden toegevoegd. Op dit moment is “slechts” internationaal natuurgebied een concept van de aanvulling beschikbaar. De vraag of een aanvulling van de bestuursovereenkomst nodig is ten aanzien van de rechten en verplichtingen, die voor opdrachtgever voortvloeien uit het DBFM-contract, hangt sterk af van de keuze, die wordt gemaakt voor de inkleding van de driehoeksrelatie tussen de gemeente, school en private partijen en de specifieke projectgerelateerde wensen van gemeente en school ten aanzien van de vormgeving van hun onderlinge relatie. De noodzaak van een aanvulling is in dat opzicht afhankelijk van de projectspecifieke omstandigheden. Het is niet verwonderlijk dat de bestuursovereenkomst na ondertekening nog aangevuld dient te worden. Juist bij het bespreken van de wijze waarop het DBFM contract moet worden vormgegeven komt de interface tussen onderwijs en bijvoorbeeld ontwerp, bouw en onderhoud en de te leveren diensten duidelijk tot uitdrukking. Een van de gerezen vragen is op welke manier kan de onderhoudsplanning van de private partij worden afgestemd op het verrichten van onderwijs? Het bevoegd gezag van de school wil namelijk voorkomen dat de onderhoudsplanning haar onderwijs op onacceptabele wijze zal doorkruisen. Voorts krijgen gemeente en het bevoegd gezag van de school gedurende het overleg over het DBFM contract steeds meer inzicht in de wijze waarop zij op een praktische wijze met elkaar willen en kunnen gaan samenwerken belangrijke schakel vormt in het kader van het verrichten van de verplichtingen van de gemeente in het DBFM contract. Als voorbeeld geldt dat de gemeente Den Haag graag een aantal verantwoordelijkheden en bevoegdheden aan de SCO Xxxxx wenste over te laten. Anderzijds wenste SCO Xxxxx op bepaalde uitoefening van rechten van de gemeente meer invloed te hebben. Kortom, de driehoeksrelatie gemeente, schoolbestuur en private partij wordt door middel van een aanvulling op de bestuursovereenkomst (in samenhang met de bestuursovereenkomst en het DBFM contract) concreter vormgegeven door te omschrijven op welke wijze gemeente en schoolbestuur de rechten en verplichtingen van de gemeente voortvloeiende uit het DBFM contract gezamenlijk zullen gebruiken cq nakomenEuropees natuurnetwerk.

Appears in 1 contract

Samples: www.maastrichtbeleid.nl

Aanleiding. Nadat De huidige gemeenschappelijke regeling Technisch Bureau in de bestuursovereenkomst tussen de gemeente Den Haag en SCO Lucas op 19 maart 2003 is ondertekend is de aanbestedingsprocedure van start gegaan. Gedurende de aanbestedingsprocedure hebben de gemeente Den Haag en het SCO Lucas gezamenlijk een concept DBFM contract opgesteld waarin de gemeente als opdrachtgever optreedt. Daarbij is gebleken dat Krimpenerwaard (TBK) behoeft wijziging om een aantal aspecten uit redenen. De belangrijkste reden houdt verband met het DBFM contract nadere uitwerking behoeven tussen de gemeente Den Haag en het SCO Lucas. Deze aspecten komen hieronder aan de orde. Vervolgens hebben gemeente Den Haag en het SCO Lucas deze aspecten uit hoofde van artikel 12.10 besluit van de bestuursovereenkomst vastgelegd in een aanvullende overeenkomst genaamd, “aanvulling bestuursovereenkomst ex artikel 12.10 bestuursovereenkomst” (verder: “de aanvulling”). Een geanonimiseerde versie hiervan zal na ondertekening te zijner tijd aan dit handboek worden toegevoegd. Op dit moment is “slechts” een concept gemeenteraden van de aanvulling beschikbaardeelnemende gemeenten om vanaf 1 januari 2018 aan TBK geen opdrachten meer te verlenen op het gebied van bouw- en woningtoezicht. De vraag of een aanvulling van beide raden hebben dit besluit genomen gelet op de bestuursovereenkomst nodig is ten aanzien van parlementair aanhangige Wet kwaliteitsborging voor het bouwen, waarbij de rechten en verplichtingen, die voor opdrachtgever voortvloeien uit het DBFM-contract, hangt sterk af van wetgever de keuze, die wordt gemaakt voor de inkleding van de driehoeksrelatie tussen de gemeente, school en private partijen en de specifieke projectgerelateerde wensen van gemeente en school ten aanzien van de vormgeving van hun onderlinge relatie. De noodzaak van een aanvulling is in dat opzicht afhankelijk van de projectspecifieke omstandigheden. Het is niet verwonderlijk dat de bestuursovereenkomst na ondertekening nog aangevuld dient te worden. Juist bij het bespreken van de wijze waarop het DBFM contract moet worden vormgegeven komt de interface tussen onderwijs en bijvoorbeeld ontwerp, bouw en onderhoud en de te leveren diensten duidelijk tot uitdrukking. Een van de gerezen vragen is op welke manier kan de onderhoudsplanning van de private partij worden afgestemd op het verrichten van onderwijs? Het bevoegd gezag van de school wil namelijk voorkomen dat de onderhoudsplanning haar onderwijs op onacceptabele wijze zal doorkruisen. Voorts krijgen gemeente en toetsing door het bevoegd gezag aan de bouwtechnische voorschriften niet langer voorschrijft. Hiervoor in de plaats moet de aanvrager van de school gedurende vergunning tijdens de bouw gebruik maken van een instrument voor kwaliteitsborging dat als doel heeft dat het overleg over bouwwerk voldoet aan de bouwtechnische voorschriften. De opdrachtgever moet hiervoor gebruik maken van een instrument voor kwaliteitsborging dat is getoetst aan daartoe vastgestelde wettelijke voorschriften. De meeste gemeentelijke taken op dit beleidsterrein vervallen derhalve op het DBFM contract steeds meer inzicht moment dat de wet inwerking treedt. (Overigens blijven enkele taken wel tot het gemeentelijk verantwoordelijkheidsdomein behoren, m.n. de handhavingstaken en -voorshands voor een periode van 3 jaar- de toetsing van bouwwerken in de wijze waarop zij gevolgklassen 2 en 3). De verwachting is dat de inwerkingtreding van de wet zal plaatsvinden op 1 januari 2018. Mocht de parlementaire behandeling van de wet in de Eerste Kamer daartoe aanleiding geven kan is niet uitgesloten dat de wet op een praktische wijze met elkaar willen later tijdstip in werking treedt. Ook in dat geval zullen de taken rond bouw- en kunnen gaan samenwerken woningtoezicht door TBK worden beëindigd. Het mandaat van de gemeenten om deze taken door de GR-TBK te laten uitvoeren wordt derhalve in alle gevallen per genoemde datum ingetrokken. Een tweede reden om tot wijziging van de GR te komen is de behoefte bij de colleges om de bestaande GR om te zetten in een bedrijfvoeringsorganisatie en om de organisatie op onderdelen te stroomlijnen en te moderniseren. Gekozen is derhalve niet voor liquidatie van de bestaande GR, maar tot een fundamentele herziening van de GR, inclusief de keuze voor een andere -meer eigentijdse- benaming van de organisatie: Ingenieursbureau Krimpenerwaard (IBKW) Sinds de wijziging van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen (WGR) per 1 januari 2015) kent de wet ook (naast het kader openbaar lichaam en het gemeenschappelijk orgaan) de bedrijfsvoeringsorganisatie (hierna ook: BVO). Deze nieuwe samenwerkingsvorm kenmerkt zich door een eenvoudige bestuurlijke structuur en het hebben van rechtspersoonlijkheid. De BVO onderscheidt zich van het verrichten openbaar lichaam door het hebben van een enkelvoudig, ongeleed bestuur en van het gemeenschappelijk orgaan door het hebben van rechtspersoonlijkheid. Door de enkelvoudige bestuurlijke structuur vindt bij een BVO geen interne verantwoording plaats; de BVO kent immers geen dagelijks bestuur en algemeen bestuur of de mogelijkheid bestuurscommissies in te stellen. Beleidsrijke taken kunnen daarom niet overgedragen worden aan een BVO. De BVO is bedoeld voor samenwerking op het terrein van bedrijfsvoering en voor uitvoerende taken met een geringe beleidsmatige component. De rol van raadsleden wijzigt ook, zij maakten immers deel uit van het algemeen bestuur van TBK, terwijl in de nieuwe regeling geen algemeen bestuur meer voorkomt. De betrokkenheid van de verplichtingen van beide gemeenteraden is vooral gewaarborgd door de gemeente in het DBFM contract. Als voorbeeld geldt dat de gemeente Den Haag graag een aantal verantwoordelijkheden zienswijzeprocedures rond begroting en bevoegdheden aan de SCO Xxxxx wenste over te laten. Anderzijds wenste SCO Xxxxx op bepaalde uitoefening van rechten van de gemeente meer invloed te hebben. Kortom, de driehoeksrelatie gemeente, schoolbestuur en private partij wordt door middel van een aanvulling op de bestuursovereenkomst (in samenhang met de bestuursovereenkomst en het DBFM contract) concreter vormgegeven door te omschrijven op welke wijze gemeente en schoolbestuur de rechten en verplichtingen van de gemeente voortvloeiende uit het DBFM contract gezamenlijk zullen gebruiken cq nakomenrekening.

Appears in 1 contract

Samples: krimpenaandenijssel.nl

Aanleiding. Nadat De huidige dienstverleningsovereenkomst (hierna: DVO) met zorgaanbieders voor de bestuursovereenkomst tussen dienstverlening jeugdhulp loopt door tot en met 2022 en voor begeleiding jeugd tot en met 2020. Zorgaanbieders die niet gecontracteerd waren in 2020 kunnen zich voor 2021, mits zij voldoen aan de gemeente Den Haag gestelde eisen, laten contracteren. DVO’s Jeugd DVO Jeugdhulp Looptijd: 1-1-2019 tot 31-12-2022 Bijlagen (incl. tarieven) jaarlijks geactualiseerd Collegevoorstel De bijlagen bij de DVO’s, die altijd al een looptijd van een jaar hebben, dienen jaarlijks opnieuw te worden vastgesteld. DVO Begeleiding Jeugd Looptijd 1-1-2019 tot 31-12-2020 Nieuwe DVO aangaan met looptijd tot 31-12-2021 en SCO Lucas op 19 maart 2003 is ondertekend is optie tot verlenging tot 31-12-2022 Bijlagen (incl. tarieven) jaarlijks geactualiseerd Vanwege de aanbestedingsprocedure oplopende tekorten in de regio Zuid-Limburg wordt er gewerkt aan een nieuwe inkoopstrategie voor Jeugdhulp. Deze zal ingaan, vanwege verplichtingen ten aanzien van start gegaanlopende contracten, uiterlijk 1 januari 2023. Gedurende Dat laat echter onverlet dat er mogelijkheden worden benut om tot een betere kostenbeheersing te komen. In de aanbestedingsprocedure overbruggingsperiode tot de nieuwe inkoopstrategie worden de bijlages, die onlosmakelijk zijn verbonden aan de DVO’s, aangescherpt met betrekking tot kwaliteitseisen en overige inhoudelijke verbeteringen. Met name de certificeringseis zal tot gevolg hebben de gemeente Den Haag en het SCO Lucas gezamenlijk een concept DBFM contract opgesteld waarin de gemeente als opdrachtgever optreedt. Daarbij is gebleken dat een aantal aspecten uit kleinere aanbieders niet kan voldoen aan de contracteringseisen voor 2021. De stuurgroep Jeugd heeft op 24 september 2020 (specifiek m.b.t. de aanscherpingen van de arrangementsbeschrijvingen jeugd, kwaliteitseisen en t.a.v. het DBFM contract nadere uitwerking behoeven tussen voorstel tot indexering van de gemeente Den Haag tarieven) positief geadviseerd aan centrumgemeente Maastricht over dit pakket aan maatregelen voor 2021 (bijlage B_1 tot en met bijlage B_7) en adviseert het SCO Lucascollege derhalve op basis van de centrumregeling om de contractstukken vast te stellen en hiermee de verwerving van de jeugdhulp voor 2021 voor de regio te verzorgen. Ten aanzien van beslispunt 3 heeft de G16 Zuid-Limburg op donderdag 8 oktober 2020 aan de Stuurgroep Jeugd Zuid-Limburg geadviseerd om de DVO voor Begeleiding Jeugd voor de duur van twee jaar te verlengen. Dit is vertaald in een nieuwe DVO voor Begeleiding Jeugd voor de looptijd van een jaar met de optie tot verlenging met een jaar. Deze aspecten komen hieronder aan de orde. Vervolgens hebben gemeente Den Haag en verlenging moet bezien worden in het SCO Lucas deze aspecten uit hoofde van artikel 12.10 licht van de bestuursovereenkomst vastgelegd in nieuwe inkoopstrategie waarbij gewerkt zal worden met een aanvullende overeenkomst genaamd, “aanvulling bestuursovereenkomst ex artikel 12.10 bestuursovereenkomst” (verder: “de aanvulling”). Een geanonimiseerde versie hiervan zal na ondertekening te zijner tijd aan dit handboek worden toegevoegdnieuwe doelgroepsegmentering die ook landelijk wordt geadviseerd. Op dit moment woensdag 26 november 2020 zijn alle contractstukken via het digitale contractmanagementsysteem Negometrix gepubliceerd en kunnen zorgaanbieders zich hiervoor inschrijven. Deze publicatie is “slechts” een concept onder voorbehoud van vaststelling van de aanvulling beschikbaarcontractdocumenten en de arrangementstarieven door uw college. De vraag of een aanvulling van inschrijving sluit op 16 december 2020, waarna de bestuursovereenkomst nodig is ten aanzien van de rechten en verplichtingen, die contractering 2021 tijdig voor opdrachtgever voortvloeien uit het DBFM-contract, hangt sterk af van de keuze, die wordt gemaakt voor de inkleding van de driehoeksrelatie tussen de gemeente, school en private partijen en de specifieke projectgerelateerde wensen van gemeente en school ten aanzien van de vormgeving van hun onderlinge relatie. De noodzaak van een aanvulling is in dat opzicht afhankelijk van de projectspecifieke omstandigheden. Het is niet verwonderlijk dat de bestuursovereenkomst na ondertekening nog aangevuld dient te worden. Juist bij het bespreken van de wijze waarop het DBFM contract moet 1 januari 2021 kan worden vormgegeven komt de interface tussen onderwijs en bijvoorbeeld ontwerp, bouw en onderhoud en de te leveren diensten duidelijk tot uitdrukking. Een van de gerezen vragen is op welke manier kan de onderhoudsplanning van de private partij worden afgestemd op het verrichten van onderwijs? Het bevoegd gezag van de school wil namelijk voorkomen dat de onderhoudsplanning haar onderwijs op onacceptabele wijze zal doorkruisen. Voorts krijgen gemeente en het bevoegd gezag van de school gedurende het overleg over het DBFM contract steeds meer inzicht in de wijze waarop zij op een praktische wijze met elkaar willen en kunnen gaan samenwerken in het kader van het verrichten van de verplichtingen van de gemeente in het DBFM contract. Als voorbeeld geldt dat de gemeente Den Haag graag een aantal verantwoordelijkheden en bevoegdheden aan de SCO Xxxxx wenste over te laten. Anderzijds wenste SCO Xxxxx op bepaalde uitoefening van rechten van de gemeente meer invloed te hebben. Kortom, de driehoeksrelatie gemeente, schoolbestuur en private partij wordt door middel van een aanvulling op de bestuursovereenkomst (in samenhang met de bestuursovereenkomst en het DBFM contract) concreter vormgegeven door te omschrijven op welke wijze gemeente en schoolbestuur de rechten en verplichtingen van de gemeente voortvloeiende uit het DBFM contract gezamenlijk zullen gebruiken cq nakomenafgerond.

Appears in 1 contract

Samples: www.maastrichtbeleid.nl