Beleid Voorbeeldclausules

Beleid. Om de gestelde doelen, zoals bedoeld in Hoofdstuk 1 te verwezenlijken voert het bestuur een beleid, dat nader is uitgewerkt in hoofdstuk 7 van deze ABTN, waarbij de actualiteit steeds in het oog wordt gehouden.
Beleid. Het bestuur onderkent het belang van risicomanagement dat een steeds belangrijkere rol is gaan spelen in de aansturing van de Stichting, zie hiervoor ook Hoofdstuk 6. Het beleid van het bestuur is er niet op gericht om risico’s per definitie uit sluiten, maar om risico’s op een verantwoorde wijze te beheersen.
Beleid. Teva Pharmachemie heeft het rookbeleid geformuleerd als: niet roken, tenzij op plaatsen waar dit uitdrukkelijk is toegestaan. Stoppen met roken wordt aangemoedigd. Werknemers kunnen op kosten van Teva Pharmachemie een cursus “Stoppen met roken” gaan volgen. Met een beroep op het gezonde verstand is de eigen verantwoordelijkheid van de medewerker uitgangspunt voor de uitvoering van het beleid.
Beleid. Het beleid wordt zo nodig vastgelegd in een beleidsplan: o Dit beleidsplan wordt jaarlijks zo nodig geactualiseerd en herzien. o Elke nieuwe versie van een beleidsplan is van kracht op het moment dat deze in de jaarvergadering is goedgekeurd. o Het beleidsplan bevat zo nodig (dan wel: wordt aangevuld met) een jaarplan en een jaarbegroting. Het beleid ten aanzien van de voor de stichting werkzame vrijwilligers wordt zo nodig separaat vastgelegd in het document “Vrijwilligersbeleid”.
Beleid. Het beleid is dat jaarlijks een evaluatieformulier (zie bijlage 3) voor alle vermogensbeheerders en andere externe partijen wordt ingevuld door de pensioenfondsmanager. De evaluaties worden in de beleggingsadviescommissie besproken. De beleggingsadviescommissie verstrekt de bevindingen en een advies aan het bestuur. Het bestuur neemt indien nodig een beslissing. Het pensioenfonds is een lange termijn belegger en voor vermogensbeheerders betekent dat een jaarlijkse beoordeling wordt uitgevoerd, maar dat een eventueel afscheid van een vermogensbeheerder plaats vindt over een evaluatieperiode van 3 tot 5 jaar. De externe partijen worden geïnformeerd over de bijzonderheden, die voortkomen uit de evaluatie. De visitatiecommissie en het verantwoordingsorgaan krijgen inzicht in de evaluatieresultaten. Indien de externe partij een score (bereik 1 tot 5) krijgt van: • Meer dan 2,5 betekent een positieve score. Geen speciale acties zijn nodig. • Score tussen 2,0 en 2,5 betekent extra monitoren en (bij vermogensbeheerders) dan met name of de performance verbetert of (bij alle partijen) bij andere aandachtspunten of deze worden opgepakt door de beheerder. • Score tussen 1,0 en 2,0 en indien dit al meer dan 2 jaar is dan zal besloten moeten worden hoe lang de externe partij nog de tijd krijgt om te herstellen of dat afscheid wordt genomen en op zoek moet gaan naar een nieuwe externe partij. • Score van onder de 1,0 betekent dat afscheid wordt genomen van de externe partij. Proces • Jaarlijks in het eerste kwartaal van het jaar worden de externe partijen inclusief vermogensbeheerders geëvalueerd op vastgelegde criteria. • Voorafgaand aan de evaluatie zal de beleggingsadviescommissie de evaluatiecriteria zelf evalueren of deze nog passend zijn voor de externe partij of eventueel moeten worden bijgesteld. Ook de weging van de evaluatiecriteria worden in deze evaluatie betrokken. Een verslag van deze evaluatie wordt aan het bestuur verstrekt en wordt opgenomen in de beschouwingen van het beleggingsjaarplan. • De pensioenfondsmanager vult het evaluatieformulier in. Dit overzicht wordt in de eerst volgende vergadering van de beleggingsadviescommissie besproken. • De beleggingsadviescommissie neemt een standpunt in, past eventueel het evaluatieformulier aan en geeft een advies aan het bestuur. • Het bestuur ontvangt inzicht van de evaluatiescores en neemt kennis van de desbetreffende adviezen van de beleggingsadviescommissie. • Het bestuur neemt, indien dit van toepassing is,...
Beleid. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het Rijks-, provinciale en gemeentelijke beleid. Het Rijksbeleid wordt besproken aan de hand van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Voor de beschrijving van het provinciale beleid is gebruik gemaakt van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL). Het gemeentelijke beleid is ontleend aan het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2009’ en het bestemmingsplan ‘Buitengebied 2009, 1e herziening’.
Beleid. 1. Het beleid is vastgelegd in een beleidsplan. Dit beleidsplan wordt jaarlijks geactualiseerd en herzien. Elke nieuwe versie van een beleidsplan is van kracht op het moment dat deze in de jaarvergadering is goedgekeurd. Het beleidsplan bevat een jaarplan en een jaarbegroting.
Beleid. 49.IenW en BOZ hebben beiden aangegeven belang te hechten aan een eenduidig en stimulerend beleidskader voor walstroom op basis van wet- en regelgeving en de diverse beleidsinstrumenten. Eventuele in de praktijk ervaren belemmeringen worden in het onderling overleg gemeld en besproken, uiterlijk in het halfjaarlijks bestuurlijk overleg tussen DG-IenW en BOZ. Waar mogelijk trachten partijen zo spoedig mogelijk belemmeringen te verminderen of weg te nemen. 50.XxxX zegt als inspanningsverplichting toe zich in haar beleid en via het interdepartementaal overleg in het beleid van de andere departementen te zullen inzetten en toezien op het kunnen bieden van voldoende capaciteit op het elektriciteitsnet. De BOZ-zeehavens zien het niet kunnen beschikken over voldoende capaciteit op het elektriciteitsnet voor specifieke walstroomprojecten als een ontbindende factor voor het realiseren van deze projecten uit het programma. 51.IenW verzorgt het overleg met LNV/NenS, de provincies en de BOZ over het stikstofbeleid en walstroom in de BOZ-zeehavens. IenW en de BOZ-havenbeheerders streven ernaar dat het door IenW gesubsidieerde deel van de stikstofruimte die verkregen wordt door de walstroom-toepassingen deels kan worden aangewend voor de vergunningverlening van terminal-uitbreidingen en deels, via de havenkluis van de (regionale) stikstofbank, voor de vergunningverlening van klimaatprojecten in het betreffende havengebied. 52.IenW en de BOZ-havenbeheerders verkennen of aanvullende maatwerkafspraken kunnen worden gemaakt met terminal-eigenaren, provincies en LNV/NenS, die aansluiten op de specifieke kenmerken en omstandigheden per havengebied, over het plaatsen van een betekenisvol deel van de stikstofruimte in de havenkluis van de (regionale) stikstofbank. Voorgesteld wordt dat het bevoegd gezag over het aanwenden van deze stikstofruimte uit de havenkluis besluit op basis van een zwaarwegend advies van de betreffende havenbeheerder.
Beleid. Binnen de uitvoeringsorganisatie worden een aantal werkzaamheden uitgevoerd die voorheen werden aangeduid als ‘beleid’. Voor deze werkzaamheden wordt een onderscheid gemaakt tussen de verschillende niveaus van beleid:
Beleid. De missie van Xxxxxxx is het beoefenen van breedtesport, streven naar optimale schaalgrootte/bezetting, goede faciliteiten en een gezonde exploitatie. Vahalis levert indien mogelijk een bijdrage aan schoolacties, schoolzwemmen, bewegingsprojecten van de KNZB en de gemeente.