Algemene instructies. 1. Deze tabel moet worden opgesteld door alle instellingen waarop de bepalingen inzake kredietrisico van het reglement eigen vermogen van toepassing zijn, en heeft betrekking op de vereisten als bedoeld in titel VI van dat reglement.
2. De instelling stelt tabel 90.04 op volgens de algemene richtlijnen. Het betreft hier de tabel voor het totaal van de in deze tabel te rapporteren risicoposities (zie ook punt 7). De tabel dient tevens opgesteld te worden voor de individuele risicopositiecategorieën, doch deze dienen enkel halfjaarlijks (2Q en 4Q) gerapporteerd te worden.
3. Risicoposities die worden beschouwd als of worden behandeld als de risicoposities zoals bedoeld in artikel VI.2, § 1, e) worden opgenomen in de tabel 90.05.
4. De instelling waarvoor de mogelijkheid voorzien in artikel I.9 geldt, neemt hier de eventuele risicoposities (met uitzondering van de eigendomsbewijzen en soortgelijke instrumenten die worden opgenomen in tabel 90.05) van haar handelsportefeuille op, wanneer de eigenvermogensvereisten voor de risicoposities van haar handelsportefeuille berekend kunnen worden conform titel VI, overeenkomstig de bepalingen van het reglement. Instellingen waarvoor de mogelijkheid voorzien in artikel I.9 niet geldt, vermelden de risicoposities die behoren tot hun handelsportefeuille niet in deze tabel (of desgevallend tabel 90.05), inzonderheid: • De actiefbestanddelen die effecten en andere waardepapieren vormen en die zijn opgenomen in de handelsportefeuille; • De termijnaankopen van effecten en waardepapier in het kader van de handelsportefeuille: contante aankopen in uitvoering en vaste aankopen op termijn; • De nog te storten bedragen op effecten en waardepapier gekocht in het kader van de handelsportefeuille; • De vorderingen die voortvloeien uit mobiliseringen van effecten en waardepapier voor zover die zijn opgenomen in de handelsportefeuille. De aan die verrichtingen verbonden wederpartijrisico’s komen wel aan bod in deze tabel; • De verplichtingen met betrekking tot geschreven put-opties op effecten en waardepapier genomen in het kader van de handelsportefeuille. Deze risicoposities worden conform de type effecten en berekeningswijze opgenomen in de tabellen 90.10, 90.11 of 90.14.
5. De wederpartijrisico’s verbonden aan de verrichtingen in de handelsportefeuille zoals bepaald in artikel IX.4 tot artikel IX.11 worden in deze tabel (of desgevallend tabel 90.05) opgenomen conform de berekeningsmethode voor kredietrisico van de instelling.
6. Ee...
Algemene instructies. 1. Deze tabel moet worden opgesteld door alle instellingen waarop de bepalingen inzake kredietrisico van het reglement eigen vermogen van toepassing zijn en die de eigenvermogensvereisten voor kredietrisico berekenen zoals bepaald in titel V. Deze tabel heeft betrekking op de vereisten als bedoeld in titel VII van dat reglement.
2. De informatie in deze tabel dient afzonderlijk voor de traditionele en synthetische, zoals gedefinieerd in artikel I.2, (64) en (65), effectiseringsoperaties aangeleverd te worden. Hiervoor wordt bovenaan in de tabel gebruik gemaakt van volgende codering: “Traditional” = Traditionele effectisering “Synthetic” = Synthetische effectisering
Algemene instructies. 1. Deze tabel moet worden opgesteld door alle instellingen waarop de bepalingen van het reglement eigen vermogen van toepassing zijn, met uitzondering van de instellingen die gebruik maken van de mogelijkheid voorzien in artikel I.9, en heeft betrekking op de vereisten als bedoeld in titel IX, hoofdstukken 3, 4 en 5 van dat reglement.
2. De bestanddelen van de handelsportefeuille waarop de vereisten van tabel 90.11 van toepassing zijn, zijn de eigendomsbewijzen (aandelen) en de andere soortgelijke instrumenten waarvan de marktwaarde op dezelfde wijze evolueert als de marktwaarde van een eigendomsbewijzen. Hier worden onder meer bedoeld :
a. de aandelen en de andere effecten die met aandelen kunnen worden gelijkgesteld, zoals op de beurs verhandelde indexen die zijn samengesteld uit eigendomsbewijzen (met uitzondering van preferente aandelen die worden beschouwd als rentende effecten in tabel 90.10);
b. de warrants en gedekte warrants die betrekking hebben op aandelen ;
c. de rentende effecten die in aandelen kunnen worden omgezet, voor zover ze niet worden behandeld als schuldinstrumenten van de handelsportefeuille in tabel 90.10 ;
d. de termijnverrichtingen en de opties op de voornoemde bestanddelen.
3. De informatie wordt op geaggregeerde wijze (voor alle markten samen) gerapporteerd, niettegenstaande de vereisten voor het algemeen risico voor elke individuele markt afzonderlijk berekend worden. Wanneer een zelfde eigendomsbewijs wordt verhandeld op twee verschillende markten, mogen de instellingen ervan uitgaan dat het hier gaat om één enkele positie die wordt verhandeld op de belangrijkste markt van de emittent (voor de berekening van het algemeen risico). Wanneer evenwel statistisch blijkt dat het prijsverschil van een zelfde aandeel dat op twee markten is genoteerd, meer dan 2% bedraagt, moeten de posities op de twee betrokken markten afzonderlijk worden behandeld. Wanneer die posities in verschillende valuta zijn uitgedrukt, worden zij omgezet in de valuta van de belangrijkste markt van de emittent op basis van de contante wisselkoers.
4. Bij de berekening van de vereisten worden de posities gewaardeerd tegen marktwaarde. De posities in vreemde munt worden omgerekend in EUR op basis van de contante wisselkoers (gemiddelde koers van de aankoop- en verkoopkoers op de contantmarkt op rapporteringsdatum).
5. De instellingen moeten hun nettopositie berekenen voor elk van de zelfde eigendomsbewijzen of andere soortgelijke instrumenten van de handelsportef...
Algemene instructies. 1. Deze tabel moet worden opgesteld door alle instellingen waarop de bepalingen van het reglement eigen vermogen van toepassing zijn.
Algemene instructies. 1. In afwijking van de algemene richtlijnen wordt deze tabel enkel opgesteld door de hoogst-consoliderende instelling waarop de bepalingen van het reglement eigen vermogen van toepassing zijn, en heeft betrekking op de vereisten als bedoeld in het reglement en in een lokaal equivalent reglement.
2. In afwijking van de algemene richtlijnen dient de tabel enkel op geconsolideerde basis opgesteld te worden.
3. Voor elke gereglementeerde dochteronderneming en subgroep van gereglementeerde dochterondernemingen binnen de consolidatieperimeter van de moederinstelling, verschaft deze tabel de eigenvermogensvereisten voor elk soort risico, het reglementair eigen vermogen en de resulterende tekorten of overschotten van het eigen vermogen voor de betreffende dochteronderneming/ subgroep.
4. Voor proportioneel geconsolideerde dochterondernemingen, reflecteren de eigenvermogensvereisten en het eigen vermogen het aandeel van de participatie.
Algemene instructies. 1. Deze tabel moet worden opgesteld door alle instellingen waarop de bepalingen inzake kredietrisico van het reglement eigen vermogen van toepassing zijn en die de toelating hebben om de eigenvermogensvereisten voor kredietrisico te berekenen zoals bepaald in titel VI, hoofdstuk 5.
2. Risicoposities die worden beschouwd als of worden behandeld als de risicoposities zoals bedoeld in artikel VI.2, § 1, e) worden opgenomen in de tabel 90.05.
3. Deze tabel bevat informatie over de eigenvermogensvereisten voor risicoposities op aandelen onderworpen aan een interneratingbenadering. De informatie wordt uitgesplitst over de drie beschikbare benaderingen conform het gebruik ervan door de instelling: o de PD/LGD benadering (artikel VI.21); o de eenvoudige risicogewichtenbenadering (artikel VI.20); o de internemodellenbenadering (artikel VI.22).
4. Bestanddelen die behandeld worden volgens artikel II.2 worden hier niet opgenomen.
5. De instellingen die voor de berekening van de eigenvermogensvereisten voor de risicoposities zoals bedoeld in artikel VI.2, § 1, e), beroep doen op de bepalingen in artikel IV.8, § 1, c en in artikel IV.8, § 2, c, d en e, rapporteren deze eigenvermogensvereisten in tabel 90.03.
6. Risicoposities in de vorm van instellingen voor collectieve belegging worden in de tabel 90.05 vermeld in de mate dat de eigenvermogensvereisten van de risicoposities of de onderliggende risicoposities berekend worden volgens een van de hierboven vermelde benaderingen zoals bepaald in artikel VI.26.
7. De instelling, gebruik makend van de mogelijkheid voorzien in artikel I.9, neemt hier de eventuele risicoposities in de vorm van eigendomsbewijzen en soortgelijke instrumenten van haar handelsportefeuille op, wanneer de eigenvermogensvereisten voor de risicoposities van haar handelsportefeuille berekend worden conform titel VI, overeenkomstig de bepalingen van het reglement.
Algemene instructies. 1. In afwijking van de algemene richtlijnen wordt deze tabel enkel opgesteld door de hoogst-consoliderende instelling waarop de bepalingen inzake kredietrisico van het reglement eigen vermogen van toepassing zijn, en heeft betrekking op de vereisten als bedoeld in titel VII van dat reglement.
2. In afwijking van de algemene richtlijnen wordt deze tabel enkel op geconsolideerde basis opgesteld en wordt enkel op jaarbasis aangeleverd.
3. Per effectiseringsoperatie waarvoor de rapporterende instelling (met inbegrip van de in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen) optreedt als initiator of sponsor dient een lijn in deze tabel ingevuld te worden.
Algemene instructies. 1. Deze tabel moet worden opgesteld door alle instellingen waarop de bepalingen van het reglement eigen vermogen van toepassing zijn en heeft betrekking op de vereisten als bedoeld in artikel IX.1 van dat reglement.
2. Hier worden de verrichtingen op effecten en waardepapier bedoeld die zijn vervallen, maar die meer dan 4 dagen na die vervaldatum nog niet zijn afgewikkeld zoals bepaald in artikel IX.1 (geen levering van activa en geen betaling).
3. Geen enkele weging in functie van de wederpartij wordt in aanmerking genomen. De dekking ( waardeverminderingen en voorzieningen) die door de instelling wordt gevormd met betrekking tot die risicoposities wordt wel in aanmerking genomen.
4. De toepassing van de vereisten met betrekking tot de niet-afgewikkelde transacties doet geen afbreuk aan het feit dat de te ontvangen of te leveren effecten en het te ontvangen of te leveren waardepapier moet worden opgenomen in de tabellen 90.03 en 90.04 (desgevallend tabel 90.05) volgens de door de instelling gehanteerde berekeningsmethode respectievelijk volgens titel V en titel VI van het reglement, wanneer zij geen deel uitmaken van de handelsportefeuille. Wanneer zij deel uitmaken van de handelsportefeuille worden zij opgenomen in de tabellen 90.10 of 90.11 (en desgevallend in de tabellen 90.14 en 90.15).
Algemene instructies. 1. Deze tabel moet worden opgesteld door alle instellingen waarop het reglement eigen vermogen van toepassing is en heeft betrekking op de vereisten als bedoeld in titel IX, hoofdstuk 6 van dat reglement.
2. Voor de berekening van het valutarisico gebruiken de instellingen ofwel de berekeningsmethode zoals bedoeld in titel IX, hoofdstuk 6 van het reglement, ofwel de methode van interne modellen zoals bedoeld in hoofdstuk 8. De rapportering van de eigenvermogensvereisten volgens hoofdstuk 6 gebeurt op basis van tabel 90.12. De rapportering van de eigenvermogensvereisten volgens het intern model gebeurt volgens tabel 90.14. Indien de CBFA toestaat dat een instelling haar eigenvermogensvereisten berekent zowel door middel van een standaardbenadering als door middel van een intern model, worden de tabellen 90.12 en 90.14 overeenkomstig ingevuld.
3. De posities in valuta (uitgezonderd de rapportagevaluta ) worden omgerekend naar EUR. De posities in goud worden omgerekend op basis van de koers in EUR van 1 gram goud. Onder de koers wordt de middenkoers tussen de aankoop- en de verkoopkoers op de contantmarkt op rapporteringsdatum, verstaan.
4. Goud die fysiek wordt aangehouden, wordt in aanmerking genomen in de vereisten als bedoeld in tabel 90.12.
Algemene instructies. 9.1 Coördinatie: