Bedrijfsmiddelen Voorbeeldclausules

Bedrijfsmiddelen. 1. De werknemer krijgt van de werkgever wat hij nodig heeft om zijn werk te doen. Bijvoorbeeld machines, computerbestanden, gereedschap, materialen, voertuigen, geld. We noemen dit bedrijfsmiddelen. Van deze bedrijfsmiddelen maakt de werkgever een lijst, die de werknemer moet ondertekenen. 2. De werknemer gaat verstandig om met de bedrijfsmiddelen waarmee hij werkt. Hij gebruikt ze alleen waarvoor ze bedoeld zijn. En hij zorgt ervoor zoals een goed werknemer dat doet.
Bedrijfsmiddelen. 1. De werkgever maakt een lijst van de bedrijfsmiddelen die hij aan de werknemer verstrekt, bijvoorbeeld machines, computerbestanden, gereedschap, materialen, voertuigen en/of geld. De werknemer moet deze lijst ondertekenen. 2. De werknemer gebruikt de beschikbaar gestelde bedrijfsmiddelen deskundig en met zorg. 3. De werknemer is verplicht een gebrek aan of een verlies van een aan hem verstrekt bedrijfsmiddel direct aan de werkgever te melden als deze informatie van belang is voor de werkgever.
Bedrijfsmiddelen. De in de polis vermelde opstallen, waarin het in de polis genoemde bedrijf wordt uitgeoefend, de functio- nele inrichting, de inventaris, bedrijfsvoorraden, hooi en stro, oogstmijten, werktuigen en gereedschappen.
Bedrijfsmiddelen. Alle zaken die een verzekerde nodig heeft zijn bedrijf zoals in de polis omschreven uit te oefenen. Onder bedrijfsmiddelen worden in ieder geval verstaan: • het gebouw waar de verzekerde zijn bedrijf uitoefent; • inventaris; • goederen; • zaken van derden voor zover deze nodig zijn om het bedrijf uit te oefenen.
Bedrijfsmiddelen. Alle materiële benodigdheden voor de uitoefening van het op het polisblad omschreven bedrijf, beroep of andere activiteit van de verzekeringnemer, met uitzondering van: ■ onroerende zaken (waaronder begrepen zonweringen, markiezen, antennes, neon- en andere lichtreclames en uithangborden), huurdersbelang en inboedel; ■ geld en geldswaardig papier. Onder geldswaardig papier wordt verstaan papier dat een waarde in geld of een zekere geldsom vertegenwoordigt zoals effecten, wissels en dergelijke papieren met een aangegeven waarde. Tevens vallen onder het begrip geldswaardig papier cheques, betaalkaarten, betaalpassen, credit- en chipcards, papieren waarmee een dienstverlening verkregen kan worden zoals telefoonkaarten, strippenkaarten, postzegels, kortingskaarten, abonnementen en toegangs- bewijzen en voorts cadeaubonnen en staats- en krasloten; ■ andere motorrijtuigen dan brom- en snorfietsen, alsmede caravans, aanhangwagens en vaartuigen, alles met inbegrip van losse onderdelen en accessoires.
Bedrijfsmiddelen. De bedrijfsgebouwen op het op het polisblad vermelde risicoadres, de functionele inrichting, de inventaris, dieren, bedrijfsvoorraden, hooi en stro, opgeslagen oogstproducten en landbouwwerktuigen.
Bedrijfsmiddelen. Het is de werknemer verboden misbruik te maken van de ter beschikking gestelde bedrijfsmiddelen in de ruimste zin des woords.
Bedrijfsmiddelen. De middelen die nodig zijn voor de uitoefening van het bedrijf en geen inventaris zijn. Hieronder vallen onder andere bestrijdingsmiddelen, meststoffen en veevoer.
Bedrijfsmiddelen. Zie verslag 1 en 2.
Bedrijfsmiddelen. Uitgangspunt is dat de plaatsingskandidaat zijn toegangspas, laptop en mobiele telefoon gedurende de plaatsingstermijn behoudt voor werkgerelateerd gebruik.