Beheer operationeel risico Voorbeeldclausules

Beheer operationeel risico. Het operationeel risicobeheer wordt bij Argenta Groep georganiseerd op drie niveaus. Een eerste niveau – eerstelijnsverantwoordelijkheid - ligt bij de business units en het betrokken lid van het directiecomité. Zij zijn verantwoordelijk voor de identificatie van risico’s en actieplannen, het meten en beheren van de risico’s, de implementatie van de actieplannen, het budgetteren van verwachte operationele risicoverliezen en het proactief benaderen van risico’s. Een tweedelijnsverantwoordelijkheid ligt bij de overkoepelende BVg directie Risk. Het betreft een sturings- en controlefunctie op het niveau van Argenta Groep. Deze directie toetst de posities en activiteiten van de Bankpool en de Verzekeringspool aan de beleidslijnen van Argenta Groep met betrekking tot risicobeheer, rapporteert op geconsolideerd niveau, volgt op en neemt initiatieven voor bijsturing (via directiecomité BVg) indien nodig. Daarnaast biedt de directie Risk ook een advies- en ondersteuningsfunctie aan de Bankpool en de Verzekeringspool. Ook de directies Human Resources (HR), Compliance-Inspectie, Centrale Staf en Communicatie, Informatierisicobeheer en ICT hebben een centrale verantwoordelijkheid inzake operationeel risicobeheer. Ze dienen vanuit hun domein een beleid voor de gehele Argenta Groep uit te werken dat op afdoende wijze het operationeel risico onder controle kan helpen houden (bijvoorbeeld loonbeleid vanuit HR).

Related to Beheer operationeel risico

  • Operationele doelstelling 1.1 - Optimaal begrotingsbeleid en transparante informatievoorziening. Een belangrijk onderdeel van het financieel beheer is het begrotingsbeleid. Het begrotingsbeleid richt zich op het bereiken van een houdbaar pad van de financiën en het op termijn (kunnen) aflossen van de schuld. Het doel van het begrotingsbeleid is om minimaal een begrotingseven- wicht te realiseren of, nog beter, tot een begrotingsoverschot te komen. De directie FBA draagt zorg voor een transparante informatievoorziening over de begrotingsvoorberei- ding, de -uitvoering en de -verantwoording. De beslissingen inzake het begrotingsbeleid en de uitvoering ervan worden op een professionele en onderbouwde manier voorbereid en ondersteund. Dit ter facilite- ring van de budgettaire besluitvorming van het College en om het College en de Raad van de VGC te informeren over de uitkomsten van deze besluitvorming via de begrotingen (ex-ante) en de jaarrekening (ex post). • Methodes en processen ontwikkelen of aanpassen om de beslissingen inzake de oriëntaties van het begrotingsbeleid te ondersteunen en de vertaling ervan in officiële documenten te verzorgen; • Methodes en gestandaardiseerde rapporteringsvormen ontwikkelen of aanpassen voor het op- volgen van de uitvoering van de begroting;

  • Geboekte waardeverminderingen Teruggenomen waardeverminderingen Wisselkoersverschillen (+)/(-)

  • Voortzetting na risicowijziging a. Na ontvangst van de melding van de risicowijziging beoordeelt verzekeraar of voortzetting van de verzekering op basis van de dan geldende acceptatierichtlijnen en tarieven mogelijk is. b. Indien voortzetting wordt overeengekomen, wordt de nieuwe premie berekend en/of worden de nieuwe voorwaarden toegepast op basis van de dan geldende tarieven en voorwaarden, vanaf de datum waarop de risicowijziging plaatsvond. c. Indien partijen niet tot overeenstemming kunnen komen over voortzetting van de verzekering, eindigt de verzekering één maand na de mededeling hiervan door verzekeraar.

  • Schadegeval in het buitenland Wanneer het schadegeval zich heeft voorgedaan buiten het Belgische grondgebied, is de door de verzekeraar verleende dekking die waarin is voorzien door de wetgeving op de verplichte motorrijtuigenverzekering van de Staat op het grondgebied waarvan het schadegeval zich heeft voorgedaan. De toepassing van die buitenlandse wet mag de verzekerde evenwel niet de ruimere dekking ontnemen die de Belgische wet hem verleent.

  • Belangrijke opmerking Het volgende model werd opgesteld door de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in uitvoering van artikel 218, § 4 van de Brusselse Huisvestingscode. Het is een indicatief model en het is dus niet verplicht voor de partijen, die voor een ander model kunnen kiezen. Om de partijen bij te staan en voor de volledigheid omvat het niet alleen de clausules uit de huisvestingscode, maar ook andere bepalingen die in de praktijk welbekend zijn en betrekking hebben op onderwerpen die niet gereglementeerd zijn. Om een duidelijk onderscheid te maken tussen de clausules die door een wettekst worden geregeld en de clausules die louter indicatief zijn en de partijen naar eigen goeddunken kunnen wijzigen, zijn die laatste in de tekst in grijstinten aangegeven. Wanneer het model voor de partijen verschillende opties voorziet over hetzelfde onderwerp, wordt de keuze aangegeven met selectievakjes (□) om aan te kruisen. De partijen kunnen voor aanvullende informatie in verband met de huurovereenkomst de verklarende bijlage raadplegen, die is bijgevoegd.

  • Vervroegde opeisbaarheid 15.1. Behoudens het bepaalde in de akte en de Algemene Bepalingen is de lening door de geldgever niet opzegbaar. 15.2. De lening is terstond opeisbaar: (a) bij het einde van de looptijd van de lening of bij opeising van een andere aan de schuldenaar door de geldgever verstrekte lening en/of opeising van enige tot zekerheid in pand gegeven, dan wel gecedeerde vordering; (b) indien de schuldenaar enige verplichting voortvloeiende uit de akte of de Algemene Bepalingen jegens de geldgever niet nakomt, daaronder begrepen het verrichten van de met de akte of de Algemene Bepalingen strijdige handelingen zonder voorafgaande toestemming van de geldgever; (c) indien de schuldenaar surséance van betaling aanvraagt, in staat van faillissement wordt verklaard, een verzoek tot toepassing van een wettelijke schuldsaneringsregeling heeft ingediend, het beheer, de beschikking of het bestuur over zijn vermogen verliest, afwezig is zonder orde op zaken te hebben gesteld of overlijdt; (d) indien de schuldenaar uit een rechtspersoon, vennootschap onder firma, of maatschap naar burgerlijk recht bestaat: indien de rechtspersoon/vennootschap wordt ontbonden, zijn statuten wijzigt, een wijziging in zijn aandeelhouders of vennoten optreedt, een wijziging in zijn bestuur optreedt, dan wel wijziging komt in de aansprakelijkheid van de rechtspersoon/vennootschap; (e) indien de schuldenaar een borgtocht of andere zekerheid niet stelt of verstrekt (heeft) voor een kortere duur, onder andere bepalingen of met een andere rangorde dan in de akte is bepaald; (f) indien de schuldenaar bij de aanvraag van de lening onvoldoende of onjuiste gegevens heeft verstrekt, zodanig dat de geldgever bij kennis daarvan de lening niet of niet op de overeengekomen bepalingen zou hebben verstrekt; (g) indien het huwelijk van de schuldenaar door echtscheiding wordt ontbonden en indien de schuldenaar staande huwelijk huwelijkse voorwaarden maakt of wijzigt; het voorgaande is van overeenkomstige toepassing indien de schuldenaar een geregistreerd partnerschap is aangegaan; (h) indien de schuldenaar handelt in strijd met of niet voldoet aan de verplichtingen voortvloeiende uit de wet, de betrokken overeenkomst of het betrokken reglement terzake van het onderpand; (i) indien het onderpand door schuld, nalatigheid of verwaarlozing van de schuldenaar aanzienlijk in waarde vermindert; (j) indien het onderpand geheel of gedeeltelijk tenietgaat, ernstig wordt beschadigd of wordt afgebroken; (k) indien het onderpand onbewoonbaar wordt verklaard, niet mag worden bebouwd, verbouwd of hersteld, daarop enig beslag wordt gelegd, in een ruilverkaveling wordt begrepen, op een monumentenlijst wordt geplaatst, voor onteigening wordt aangewezen, of op aanschrijving van de overheid moet worden vernieuwd of hersteld; (l) indien het onderpand geheel of gedeeltelijk in juridische en/of economische zin wordt overgedragen, wordt bezwaard met beperkte rechten of kwalitatieve verplichtingen, of indien op enige andere wijze verandering komt in de rechtstoestand van het onderpand, daaronder begrepen een aankondiging tot publieke verkoop; (m) indien de schuldenaar zich niet met succes blijkt te kunnen beroepen op de bescherming van artikel 3:88 Burgerlijke Wetboek of enige andere derdenbeschermingsbepaling van het Burgerlijk Wetboek ter bescherming van zijn eigendom van of beperkt recht op het onderpand; (n) indien het onderpand bestaat uit een recht van erfpacht en of een recht van opstal: bij niet tijdige voldoening van de verschuldigde canon, retributie of bij enige andere handeling van de erfpachter of opstaller in strijd met de desbetreffende bepalingen, bij opzegging van het recht van erfpacht of het recht van opstal, bij wijziging van de bepalingen van het recht van erfpacht of het recht van opstal, wijzigingen in de canon of retributie daaronder begrepen; bij wijziging van het recht van erfpacht of het recht van opstal door de rechter, alsmede door het teniet gaan van het recht om welke reden dan ook; (o) indien het onderpand bestaat uit een appartementsrecht: bij elke wijziging of aanvulling van de akte van splitsing of het reglement, bij opheffing van de splitsing of bij gehele of gedeeltelijke tenietgaan of sloping van het gesplitste gebouw, alsmede bij overtreding of niet nakoming door de onderzetter van enige verplichting voor hem als appartementseigenaar voortvloeiende uit de wet, de akte van splitsing of het reglement; (p) indien het onderpand met toestemming van de geldgever is verhuurd of verpacht: indien door de rechter of grondkamer machtiging tot verandering van de inrichting of gedaante van het onderpand is verleend, indien door de rechter machtiging wordt verleend aan de huurder een ander in zijn plaatst te stellen en indien de huur- of pachtprijs wordt verlaagd; (q) indien blijkt dat er in de titels van eigendom of ander verbonden registergoed gebreken bestaan, een verbonden beperkt recht of gebruiksrecht vervalt, wordt gewijzigd of wordt beëindigd, de schuldenaar uit het lidmaatschap van een coöperatie wordt ontzet, of indien er anderszins omstandigheden optreden waardoor redelijkerwijs van de geldgever niet kan worden verlangde dat de lening op de overeengekomen bepalingen wordt gecontinueerd.

  • Geautomatiseerde besluitvorming Wij maken geen gebruik van geautomatiseerde besluitvorming.

  • Voor welke schade betalen wij niet? Hieronder staat welke schade wij niet betalen: 1. Schade aan het verzekerde voertuig betalen wij niet. Wij betalen wel in 2 situaties: • Als het voertuig dat toevallig werd gesleept, schade heeft. • Als er iemand gekwetst is door een ongeval en u neemt die gekwetste persoon mee in het voertuig. En daarom moet u de bekleding van het verzekerde voertuig laten reinigen of herstellen. 2. Schade aan de goederen en dingen die u voor uw beroep en niet gratis vervoert, betalen wij niet. In dat geval betalen wij de schade aan de persoonlijke kledij en bagage van de passagiers wel. 3. Schade veroorzaakt door iemand die het omschreven voertuig heeft gestolen, met of zonder geweld, of door iemand die het omschreven voertuig te kwader trouw heeft gekocht van iemand die het omschreven voertuig daarvoor gestolen had. 4. Schade die alleen is veroorzaakt door de goederen en dingen die u vervoert in het verzekerde voertuig of doordat u die goederen en dingen in dat voertuig legde of wilde leggen. Of doordat u die goederen eruit haalde of wilde halen. 5. Schade doordat u met het verzekerde voertuig meedeed aan: • een snelheidsrit of een snelheidswedstrijd; • een regelmatigheidsrit of een regelmatigheidswedstrijd; • een behendigheidsrit of een behendigheidswedstrijd; waarvoor de overheid toestemming gaf. 6. Schade die betaald wordt omdat dat staat in de Wet over de burgerrechtelijke aansprakelijkheid inzake de kernenergie. Boetes en gerechtskosten in strafzaken betalen wij niet. En ook niet de minnelijke schikkingen met het Openbaar Ministerie. Of sommen die u onmiddellijk moet betalen als de politie vaststelt dat u het algemeen reglement op het wegverkeer hebt overtreden. Bijvoorbeeld als u een boete moet betalen omdat u door het rode licht bent gereden.

  • Schadeloosstelling a. Het is de opdrachtgever niet toegestaan, om tijdens de looptijd van de arbeidsovereenkomst van personeel van de aannemer met de aannemer, respectievelijk gedurende de duur van de overeenkomst tussen opdrachtgever en aannemer en gedurende een periode van 6 maanden na beëindiging daarvan, personeel van de aannemer in dienst te nemen, respectievelijk op enigerlei wijze, direct of indirect, en buiten de aannemer om, in te schakelen voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de opdrachtgever. b. Indien zonder instemming van de aannemer door de opdrachtgever een arbeidsverhouding wordt aangegaan met de in lid a. van dit artikel bedoelde werknemers, verbeurt de opdrachtgever aan de aannemer een boete van € 500 per bedoelde arbeidsverhouding per week of gedeelte van een week dat een zodanige arbeidsverhouding heeft geduurd respectievelijk nog voortduurt.

  • Vervroegde aflossing 8.1. Tijdens de looptijd van de Overeenkomst Lening mag de Geldnemer niet gedeeltelijk vervroegd aflossen. De Geldnemer mag de Overeenkomst Lening tijdens de looptijd alleen in één keer in zijn geheel vervroegd aflossen met bijbetaling van een bedrag gelijk aan 12 maal de maandrente over het op dat moment nog niet afgeloste deel van de Lening. Daarvan komt de Investeerders 10 maanden rente en Xxxxxxxxxxxxxx.xx 2 maanden rente toe. 8.2. Indien de resterende looptijd van de Lening minder dan 10 maanden bedraagt, is de Geldnemer bij vervroegde gehele aflossing van de Lening een bijbetaling verschuldigd aan de Investeerders die gelijk is aan het aantal resterende maanden van de looptijd van de Lening maal de maandrente over het op dat moment nog niet afgeloste deel van de lening. Bij de berekening van dit bedrag wordt het aantal resterende maanden van de Lening naar beneden afgerond (als voorbeeld: een resterende looptijd van 4 maanden en 15 dagen, geldt bij de berekening van het verschuldigde bedrag als een looptijd van 4 maanden). Xxxxxxxxx is daarnaast aanvullend altijd een bijbetaling van 2 maal de maandrente verschuldigd aan Xxxxxxxxxxxxxx.xx. 8.3. In geval van overlijden van de Geldnemer [(in dit geval niet zijnde een Medegeldnemer), zijnde een natuurlijk persoon,] mogen de erven de Lening (inclusief de hoofdsom en de opgebouwde rente tot het moment van overlijden) ineens geheel aflossen. Gedeeltelijke aflossing is niet toegestaan. 8.4. Xxxxxxxxxxxxxx.xx brengt voor vervroegde aflossing administratiekosten in rekening bij de Geldnemer. Het tarief van de administratiekosten staat vermeld op het Tarievenblad Geldnemer.