Betaling van reisuren Voorbeeldclausules

Betaling van reisuren. Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing indien de onderhavige vergoedingen zijn inbegrepen in het salaris. Dit moet blijken uit een schriftelijke verklaring van de werkgever die dient te worden verstrekt vóórdat de vergoeding in de beloning wordt inbegrepen.
Betaling van reisuren. 1. Wat in dit artikel staat, geldt niet als de vergoedingen uit dit artikel al in de beloning van de werknemer zijn opgenomen. In dat geval moet de werkgever daarover een schriftelijke verklaring geven aan de werknemer voordat de vergoeding in de beloning wordt opgenomen. 2. Als de werknemer moet werken op locatie en moet reizen, zal de werkgever hem de reistijd als volgt vergoeden: a. Als de werknemer gebruik maakt van openbaar vervoer: de noodzakelijke reistijd wordt berekend volgens de dienstregeling van het openbaar vervoer. b. Als de werknemer gebruik maakt van eigen vervoer of een vervoermiddel via de werkgever: de reistijd wordt berekend in verhouding tot de reistijd volgens het openbaar vervoer over een vergelijkbare afstand. 3. De reistijd zoals staat in lid 2 wordt alleen vergoed als de werknemer langer heeft moeten reizen dan de tijd die hij normaal nodig heeft om naar zijn werk te gaan. 4. De reistijdenvergoeding wordt als volgt berekend: a. Voor uren buiten het dienstrooster: 0,607% van het maandsalaris (0,658% van het salaris per vierwekenperiode) per volledig uur. b. Voor uren op zondag en uren binnen of buiten het dienstrooster op een in artikel 30 lid 1 van deze cao genoemde feestdag geldt een toeslag van 85% per volledig uur. 5. Voor werknemers die gemiddeld minder dan 38 uur werken (berekend over maximaal één jaar) moet het salaris van de werknemer worden omgerekend naar een salaris dat hij zou krijgen bij een werkweek van 38 uur, voordat de vergoeding wordt berekend. 6. Als de werknemer moet werken op locatie en de werktijd inclusief de pauzes en de extra reistijd (meer dan de normale reistijd) meer is dan 10,5 uur op een dag, dan heeft de werknemer recht om de tijd meer dan 10,5 uur in vrije tijd te compenseren. Er kan maximaal 6 dagen per jaar in vrije tijd worden gecompenseerd voor reistijd naar werk op locatie. In combinatie met overwerk kan er maximaal 12 dagen vrije tijd per jaar worden gecompenseerd. De overige uren kunnen alleen in overleg met de werkgever in tijd worden vergoed. Het opnemen in vrije tijd vindt plaats zoals in artikel 54 lid 5 sub a van deze cao staat. 7. Wanneer werknemers gezamenlijk naar een locatie reizen en een deel van de werknemers niet wil overwerken, is de werkgever niet verplicht vervangend vervoer voor die werknemers te regelen.
Betaling van reisuren. De tijd die je kwijt bent om van huis naar het werk en terug te gaan wordt niet betaald. Als je echter naar een karwei toe moet, wordt de extra tijd (de tijd die meer is dan de tijd voor het woon werkverkeer) wél vergoed. Bij de vergoeding wordt er reke- ning mee gehouden of je met het openbaar of met eigen vervoer reist. Als je met het openbaar vervoer reist, wordt de tijd aan de hand van de dienstregeling bere- kend. Als je met eigen vervoer reist, wordt aan de hand van de dienstregeling van het openbaar vervoer een redelijke verhouding met de benodigde tijd berekend. De reisuren die binnen de dagelijkse werktijd vallen, worden niet extra vergoed. De vergoeding bedraagt voor uren die buiten het dienstrooster vallen: 0,607% van het maandsalaris per uur (0,658% van het salaris per vier weken). Voor uren op zondag of uren op een feestdag: 1,12% van het maandsalaris of 1,21% van het vierweekse salaris, per uur. Voor werknemers in deeltijd gelden dezelfde vergoedingen voor reisuren. Ze wor- den uitgedrukt in dezelfde percentages van het voltijdse maand of vierweekse salaris per reisuur. De vergoeding per reisuur bereken je door je deeltijds maandsa- laris (of vierwekensalaris) om te rekenen naar het voltijdse maand of vierwekensa- laris. Dat gaat d.m.v. de volgende formule: 38 x je salaris per maand (4 weken) x betreffende percentage reisurenvergoeding je aantal gewerkte uren per week Wanneer je diensttijd (dat wil zeggen je werktijd plus pauze) en je reistijd bij karweiwerk (de tijd die meer is dan de tijd voor het woon werkverkeer) samen meer is dan 10,5 uur op een dag, dan heb je het recht om de tijd boven die 10,5 uur in vrije tijd te compenseren. Dat mag in elk geval voor in totaal zes dagen per jaar. De compensatie in vrije tijd voor overwerk en karweiwerk mag samen twaalf dagen bedragen.
Betaling van reisuren. 15 Artikel 44 16 17 1. Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing indien de onderhavige vergoedingen
Betaling van reisuren. Wat in dit artikel staat, geldt niet als de vergoedingen uit dit artikel al in de beloning van de werknemer zijn opgenomen. In dat geval moet de werkgever daarover een schriftelijke verklaring geven aan de werknemer voordat de vergoeding in de beloning wordt opgenomen.

Related to Betaling van reisuren

  • Betaling van de uitkering 1. In geval van overlijden (rubriek A) Bij overlijden van een verzekerde binnen 3 jaar na een ongeval, keert de verzekeraar het voor hem verzekerde bedrag uit. Heeft de verzekeraar xxxxxxx van hetzelfde ongeval reeds uitkering verleend wegens blijvende invaliditeit, dan wordt laatstgenoemde uitkering in mindering gebracht op de uitkering bij overlijden. Is de reeds verleende uitkering wegens blijvende invaliditeit echter hoger dan de uitkering bij overlijden, dan zal de verzekeraar het verschil niet terugvorderen. De schade-uitkering wordt in geval van overlijden overgemaakt op rekening van verzekerde of diens executeur testamentair. 2. In geval van blijvende invaliditeit (rubriek B) De mate van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra naar medisch oordeel sprake is van een onveranderlijke toestand, doch uiterlijk binnen 3 jaar na melding van het ongeval. Na deze periode zal de mate van blijvende invaliditeit worden bepaald op basis van de dan bestaande invaliditeit, waarbij uitdrukkelijk wordt bepaald, dat nadien optredende wijzigingen géén aanleiding kunnen vormen om aanspraken te doen op aanvullende uitkeringen. De schade-uitkering wordt in geval van blijvende invaliditeit overgemaakt op rekening van verzekerde.

  • Betaling van de reissom 6.1 Behalve anders overeengekomen, betaalt de reiziger, bij het afsluiten van de pakketreisovereenkomst als voorschot een gedeelte van de totale reissom zoals in de bijzondere voorwaarden bepaald. 6.2 Behalve indien in de pakketreisovereenkomst anders wordt overeengekomen, betaalt de reiziger het saldo van de prijs uiterlijk 1 maand voor de vertrekdatum. 6.3 Indien de reiziger, nadat hij vooraf in gebreke werd gesteld, nalaat het voorschot of de reissom te betalen die van hem wordt geëist, zal de organisator en/of doorverkoper het recht hebben de overeenkomst met de reiziger van rechtswege te beëindigen, met de kosten ten laste van de reiziger.

  • Terugbetaling van premie Behalve bij opzegging wegens opzet de verzekeraar te misleiden, wordt bij tussentijdse opzegging de lopende premie naar billijkheid verminderd.

  • De betaling / Niet-tijdige betaling 1. De Ouder betaalt op basis van een Schriftelijke factuur en uiterlijk op de factuur vermelde betalingsdatum. Een eventueel beroep op een gestelde borg staat gelijk aan een betaling. De factuur wordt kosteloos verstrekt. 2. Indien een Ouder betaalt aan een door de Ondernemer aangewezen derde geldt dit voor de Ouder als bevrijdende betaling. De aanwijzing door de Ouder van een derde die voor het doen van betalingen dient zorg te dragen, staat niet aan de aansprakelijkheid van de Ouder voor (tijdige) betaling in de weg. Een eventuele betaling door een derde voor de Ouder geldt wel als een bevrijdende betaling door die Ouder. 3. Bij gebreke van volledige en tijdige betaling is de Ouder van rechtswege in verzuim. 4. De Ondernemer zendt na het verstrijken van de betalingsdatum een Schriftelijke betalingsherinnering en geeft de Ouder de gelegenheid binnen 14 dagen na ontvangst van deze betalingsherinnering alsnog te betalen. Verder waarschuwt de Ondernemer de Ouder in deze betalingsherinnering voor de opzeggingsbevoegdheid van de Ondernemer op grond van 10 lid 3 sub a. Deze betalingsherinnering moet minimaal 14 dagen vóór de datum waarop die bevoegdheid ontstaat zijn verzonden. 5. Als na het verstrijken van de termijn genoemd in de betalingsherinnering nog steeds niet is betaald, brengt de ondernemer rente in rekening vanaf het verstrijken van de in de factuur genoemde uiterste betalingsdatum. Deze rente is gelijk aan de wettelijke rente. 6. Door de Ondernemer gemaakte buitengerechtelijke kosten om betaling van een schuld van de Ouder af te dwingen, kunnen aan de Ouder in rekening worden gebracht. De hoogte van de buitengerechtelijke incassokosten is onderworpen aan wettelijke grenzen. 7. Een gedane betaling strekt in de eerste plaats ter voldoening van de verschuldigde kosten en rente en vervolgens ter voldoening van de oudst openstaande schulden.

  • Behandeling van geschillen 1. Geschillen, als bedoeld in artikel 54 van de CAO, worden door de meest gerede partij per e-mail aan het secretariaat van de commissie aanhangig gemaakt. 2. Het verzoek om een geschil in behandeling te nemen dient te zijn voorzien van een behoorlijke toelichting waarin is vermeld: - de naam, functie, (e-mail)adres van de verzoekende partij en de wederpartij; - de feiten en omstandigheden die tot het geschil aanleiding hebben gegeven; - de conclusies die daaruit naar de mening van de klager getrokken moeten worden; en - het advies dat op grond daarvan van de commissie wordt gevraagd. 3. Het secretariaat stelt terstond de wederpartij op de hoogte van het indienen van het verzoek, door toezending van de e-mail van de verzoekende partij. 4. De wederpartij is bevoegd binnen 14 dagen na verzending door het secretariaat van de in het voorgaande lid bedoelde e-mail, per e-mail van zijn of haar zienswijze kennis te geven, daarbij aangevende de gronden waarop het gevraagde advies wordt betwist. 5. Het secretariaat zendt terstond een afschrift van het in het voorgaande lid bedoelde verweerschrift aan de verzoekende partij. 6. Partijen in het geschil zijn bevoegd na de wisseling van de in het voorgaande lid bedoelde stukken nogmaals met inachtneming van de termijn van 14 dagen hun zienswijze aan het secretariaat kenbaar te maken, waarna de schriftelijke uiteenzetting van het wederzijdse standpunt wordt gesloten. 7. Elk van de geschil hebbende partijen heeft de mogelijkheid binnen 14 dagen na de beëindiging van de uitwisseling van de schriftelijke stukken aan de commissie mede te delen, dat hij of zij prijs stelt op een nadere mondelinge toelichting van het ingenomen standpunt. In dat geval stelt de commissie plaats, datum en uur voor de mondelinge behandeling vast. Het secretariaat geeft daarvan kennis aan beide partijen alsmede aan de leden van de commissie. 8. Elk van de partijen in het geschil is bevoegd een of meer getuigen en/of deskundigen bij de in lid 7 genoemde mondelinge behandeling van het geschil mee te brengen opdat deze(n) door de commissie worden gehoord. De naam, woonplaats en functie van de mee te brengen getuigen of deskundigen dienen tenminste 7 dagen tevoren aan het secretariaat te worden bericht. 9. De commissie is bevoegd, alvorens een advies te geven, nadere inlichtingen in te winnen van zowel partijen als derden. Zij is bevoegd partijen, getuigen en deskundigen ter nadere toelichting op te roepen om in haar vergadering te verschijnen. Een dergelijke oproep dient te geschieden met inachtneming van een termijn van een week. 10. Uit de weigering van partijen om gevraagde inlichtingen te verstrekken of om ter vergadering te verschijnen zal de commissie de conclusies trekken welke haar geraden voorkomen. 11. Een lid van de commissie dat rechtstreeks bij het geschil is betrokken neemt niet aan de behandeling van het geschil deel. 12. Bij staking van stemmen wordt de zaak verdaagd tot de volgende vergadering. Indien ook bij de dan te houden nadere beraadslaging geen besluit kan worden genomen, onthoudt de commissie zich van advies en hebben partijen bij het geschil de bevoegdheid het geschil aan de burgerlijke rechter ter beslissing voor te leggen. 13. De commissie is bevoegd afwijkingen toe te staan van de in de bovengenoemde termijnen.

  • Wijze van betaling Het netto pensioen wordt - zonder inhouding van loonheffing - in maandelijkse termijnen bij achterafbetaling aan het einde van de betreffende maand uitgekeerd op een door de rechthebbende aan te wijzen bankrekening binnen de Europese Unie. Als de rechthebbende een bankrekening buiten de Europese Unie aanwijst, is het fonds bevoegd de kosten van de uitkeringen bij de rechthebbende in rekening te brengen.

  • Toepassing van de salarisschalen 1.1 Het schaalsalaris van de vakvolwassen werknemer wordt éénmaal per jaar en wel op 1 januari, opnieuw vastgesteld. Tussentijdse herzieningen vinden slechts plaats bij indeling in een andere functiegroep op grond van het bepaalde in artikel 8 leden 1.3, 1.5.1 en 1.5.2, alsmede ten aanzien van werknemers, die op grond van het in artikel 8 lid 1.2 bepaalde nog in een lagere functie zijn ingedeeld dan met hun functie overeenkomt. 1.2 Het schaalsalaris zal met ingang van 1 januari na de datum van indiensttreding met 1 schaalperiodiek worden verhoogd, indien de indiensttreding heeft plaatsgevonden vóór 1 juli en werknemer voldoet aan de eisen conform het beoordelingsgesprek. Voor de werknemers waarvan de functie is ingedeeld in functiegroep 10 tot en met 13 wordt deze verhoging expliciet gekoppeld aan de uitkomst van het nader te ontwikkelen beoordelingsgesprek. Voor de medewerkers die per P1 2025 ingedeeld zijn in Korn Ferry geldt het volgende: Voor de werknemer waarvan de functie op basis van de KF-methode is ingedeeld, zijn de salarisaanpassingen zoals vastgesteld in dit artikel (kopje salarisaanpassing) ook van toepassing. Per P1 januari 2025 zal de salarisaanpassing nog steeds afhankelijk zijn van de beoordelingsscore, maar daarbij geldt echter een wijziging in de volgende afspraken als volgt: • Beoordeling wordt volgens het Performance Management systeem uitgevoerd, dat is goedgekeurd door de Centrale Ondernemingsraad van Cosun. Hierin worden de afspraken over het functioneren en de persoonlijke ontwikkeling vastgelegd; • Werknemer heeft één keer per jaar een beoordelingsgesprek; • De salarisaanpassing op 1 januari van enig jaar is afhankelijk van de beoordelingsscore en de salarispositie in de salarisschaal volgens onderstaande voorbeeld matrix. Indien een verhoging van de periodieken wordt overeengekomen met de vakbonden, dan zal deze procentuele stijging ook voor iedere werknemer van toepassing zijn in combinatie met de beoordeling van de prestatie, deze verhogingspercentages worden aan de hand van een salarisgroei matrix vastgelegd in de cao en zijn derhalve voor eenieder inzichtelijk. Voorbeeldmatrix bij een 3% indexatie: Salarispositie binnen de salarisband* Beoordelings- score <85% 85%-115% 115% - 125% >125% 3 6,5% 5,0% 3,3% 3,0% 2 5,0% 4,0% 3,2% 3,0% 1 3,3% 3,0% 3,0% 3,0% *De positie binnen de band wordt gemeten ten opzichte van het midden van de salarisband, ook wel mediaan genoemd. De mediaan en de salarisband wordt vastgesteld op basis van de jaarlijkse salarisonderzoeken. 1.3 Ingeval van een bevordering op of na 1 juli, kan bij wijze van uitzondering de toekenning van de schaalperiodiek één jaar later plaatsvinden dan per de eerstvolgende 1 januari. 1.4 De vastgestelde salarissen worden uiterlijk op de laatste werkdag van de betalingsperiode betaalbaar gesteld. 1.5 Jeugdigen, die met goed gevolg een opleiding tot bedieningsvakman hebben voltooid, worden de betalingsperiode daaropvolgend ingeschaald in functiegroep III.

  • Uitbetaling Wij betalen zo snel mogelijk nadat wij alle gegevens hebben ontvangen die nodig zijn om de schade te beoordelen.

  • GUNNING VAN EEN OPDRACHT V.2.1) Datum van de sluiting van de overeenkomst: V.2.2) Inlichtingen over inschrijvingen V.2.3) Naam en adres van de contractant V.2.4) Inlichtingen over de waarde van de opdracht/het perceel (exclusief btw) V.2.5) Inlichtingen over uitbesteding

  • Aanvaarding van opdrachten Alle aanbiedingen van de zorgaanbieder zijn vrijblijvend en herroepbaar, ook indien daarin een termijn is genoemd waarvoor het aanbod geldt. Bij mondelinge informatieverstrekking wordt een aanbod eerst geacht te zijn gedaan, zodra dit schriftelijk door de zorgaanbieder is bevestigd. Een overeenkomst komt tot stand door een schriftelijke acceptatie van de prijsafspraak door de patiënt/cliënt of een mondelinge bevestiging. Indien hierin wijzigingen worden aangebracht door de patiënt/cliënt, dan komt de overeenkomst pas tot stand nadat de zorgaanbieder schriftelijk met die wijzigingen heeft ingestemd. Een overeenkomst kan zowel een losse behandeling als een traject van behandelingen betreffen.