Bijstand bij de invordering van belastingen. 1. De verdragsluitende staten verlenen elkaar bijstand bij de invorde- ring van belastingvorderingen. Deze bijstand wordt niet beperkt door de artikelen 1 en 2. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende sta- ten kunnen in onderling overleg de wijze van toepassing van dit artikel regelen. Indien het totaalbedrag van een vordering minder bedraagt dan EUR 1.500, kan geen verzoek om bijstand worden gedaan. 2. Onder de uitdrukking „belastingvordering” als gebezigd in dit arti- kel wordt verstaan een bedrag verschuldigd in verband met belastingen van elke soort en benaming die worden geheven ten behoeve van de ver- dragsluitende staten of de staatkundige onderdelen of plaatselijke pu- bliekrechtelijke lichamen daarvan, voor zover de belastingheffing uit hoofde daarvan niet in strijd is met dit Verdrag of met een ander instru- ment waarbij de verdragsluitende staten partij zijn, alsmede interest, bestuurlijke boetes en de kosten van invordering of van conservatoire maatregelen die verband houden met dat bedrag. 3. De bepalingen van dit artikel zijn slechts van toepassing op een belastingvordering die onderwerp is van een executoriale titel in de ver- zoekende staat en die, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten, niet wordt bestreden. Indien de vordering echter een belas- tingverplichting betreft van een persoon die geen inwoner van de ver- zoekende staat is, is dit artikel slechts van toepassing indien de vorde- ring niet langer kan worden bestreden, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten. De belastingvordering wordt door die andere staat ingevorderd in overeenstemming met de bepalingen van zijn wetgeving die van toepassing zijn op de tenuitvoerlegging en invorde- ring van zijn eigen belastingen als ware de belastingvordering een belas- tingvordering van die andere staat. 4. Indien een belastingvordering van een verdragsluitende staat een vordering is ter zake waarvan die staat uit hoofde van zijn wetgeving conservatoire maatregelen kan nemen teneinde de invordering te waar- borgen, kan die belastingvordering op verzoek van de bevoegde autori- teit van die staat worden aanvaard ten behoeve van het nemen van con- servatoire maatregelen door de bevoegde autoriteit van die andere verdragsluitende staat. Die andere staat neemt ter zake van die belasting- vordering conservatoire maatregelen in overeenstemming met de bepa- lingen van zijn wetgeving, als ware de belastingvordering een belasting- vordering van die andere staat, ook wanneer de belastingvordering op het tijdstip waarop deze maatregelen worden genomen niet invorderbaar is in de eerstbedoelde staat of is verschuldigd door een persoon die gerechtigd is de invordering ervan te beletten. 5. Niettegenstaande de bepalingen van het derde en vierde lid, zijn op een door een verdragsluitende staat voor de toepassing van het derde of vierde lid aanvaarde belastingvordering in die staat niet de termijnen van toepassing noch wordt er uit hoofde van de wetgeving van die staat op grond van haar aard als zodanig voorrang aan verleend, en, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten, kunnen belastingvor- deringen niet worden ingevorderd door middel van het in hechtenis nemen wegens schuld van de schuldenaar. Voorts wordt aan een door een verdragsluitende staat voor de toepassing van het derde of vierde lid aanvaarde belastingvordering in die staat geen voorrang verleend, die uit hoofde van de wetgeving van de andere verdragsluitende staat op die belastingvordering van toepassing is. 6. Procedures inzake het bestaan, de geldigheid of het bedrag van een belastingvordering van een verdragsluitende staat worden niet aanhan- gig gemaakt bij de rechterlijke instanties of bestuursrechtelijke instan- ties van de andere verdragsluitende staat. 7. Indien te eniger tijd nadat uit hoofde van het derde of vierde lid een verzoek is gedaan door een verdragsluitende staat en voordat de andere verdragsluitende staat de desbetreffende belastingvordering heeft ingevorderd en overgemaakt aan de eerstbedoelde staat, houdt de desbe- treffende belastingvordering op: a. in het geval van een verzoek ingevolge het derde lid, een belas- tingvordering van de eerstbedoelde staat te zijn die invorderbaar is uit hoofde van de wetgeving van die staat en die verschuldigd is door een persoon die, op dat tijdstip, uit hoofde van de wetgeving van die staat de invordering ervan niet kan beletten; of b. in het geval van een verzoek uit hoofde van het vierde lid, een belastingvordering van de eerstbedoelde staat te zijn ter zake waarvan die staat uit hoofde van zijn wetgeving conservatoire maatregelen kan treffen teneinde de invordering ervan te waarborgen, en stelt de bevoegde autoriteit van de eerstbedoelde staat de bevoegde autoriteit van de andere staat onverwijld daarvan in kennis, en wordt, naar keuze van de andere staat, het verzoek door de eerstbedoelde staat uitgesteld of ingetrokken. 8. In geen geval worden de bepalingen van dit artikel zo uitgelegd dat zij een verdragsluitende staat de verplichting opleggen: a. bestuurlijke maatregelen te nemen die in strijd zijn met de wetge- ving of bestuurlijke praktijk van die of van de andere verdragsluitende staat; b. maatregelen te nemen die in strijd zouden zijn met de openbare orde (ordre public); c. bijstand te verlenen indien de andere verdragsluitende staat niet alle redelijke invorderings- of conservatoire maatregelen heeft aange- wend die hem naargelang van het geval uit hoofde van zijn wetgeving of bestuurlijke praktijk, ter beschikking staan; d. bijstand te verlenen in gevallen waarin de administratieve last voor die staat duidelijk in verhouding onevenredig is met het voordeel te behalen door de andere verdragsluitende staat.
Appears in 2 contracts
Samples: Overeenkomst Tot Het Vermijden Van Dubbele Belasting, Overeenkomst Tot Het Vermijden Van Dubbele Belasting
Bijstand bij de invordering van belastingen. 1. De verdragsluitende staten verlenen elkaar bijstand bij de invorde- ring invordering van belastingvorderingen. Deze bijstand wordt niet beperkt door de artikelen 1 en 2. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende sta- ten staten kunnen in onderling overleg de wijze van toepassing van dit artikel regelen. Indien het totaalbedrag van een vordering minder bedraagt dan EUR 1.500, kan geen verzoek om bijstand worden gedaan.
2. Onder de uitdrukking „belastingvordering” als gebezigd in dit arti- kel artikel wordt verstaan een bedrag verschuldigd in verband met belastingen van elke soort en benaming die worden geheven ten behoeve van de ver- dragsluitende verdragsluitende staten of van de staatkundige onderdelen of van de plaatselijke pu- bliekrechtelijke publiekrechtelijke lichamen daarvan, voor zover de belastingheffing uit hoofde daarvan niet in strijd is met dit Verdrag of met een ander instru- ment instrument waarbij de verdragsluitende staten partij zijn, alsmede interest, bestuurlijke boetes en de kosten van invordering of van conservatoire maatregelen die verband houden met dat een dergelijk bedrag.
3. De bepalingen van dit artikel zijn slechts van toepassing op Indien een belastingvordering die onderwerp is van een executoriale titel in verdragsluitende staat invorderbaar is uit hoofde van de ver- zoekende wetgeving van die staat en die, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten, niet wordt bestreden. Indien de vordering echter een belas- tingverplichting betreft van verschuldigd is door een persoon die geen inwoner de invordering ervan op dat tijdstip op grond van de ver- zoekende wetgeving van die staat isniet kan beletten, is dit artikel slechts wordt die belastingvordering op verzoek van toepassing indien de vorde- ring niet langer kan worden bestreden, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteitenautoriteit van die staat aanvaard ten behoeve van invordering door de bevoegde autoriteit van de andere verdragsluitende staat. De Die belastingvordering wordt door die andere staat ingevorderd in overeenstemming met de bepalingen van zijn wetgeving die van toepassing zijn op de tenuitvoerlegging en invorde- ring invordering van zijn eigen belastingen als ware de belastingvordering een belas- tingvordering belastingvordering van die andere staat.
4. Indien een belastingvordering van een verdragsluitende staat een vordering is ter zake waarvan die staat uit hoofde van zijn wetgeving conservatoire maatregelen kan nemen teneinde de invordering te waar- borgenwaarborgen, kan die belastingvordering op verzoek van de bevoegde autori- teit autoriteit van die staat worden aanvaard ten behoeve van het nemen van con- servatoire conservatoire maatregelen door de bevoegde autoriteit van die andere verdragsluitende staat. Die andere staat neemt ter zake van die belasting- vordering belastingvordering conservatoire maatregelen in overeenstemming met de bepa- lingen bepalingen van zijn wetgeving, als ware de belastingvordering een belasting- vordering van die andere staat, ook wanneer de belastingvordering op het tijdstip waarop deze maatregelen worden genomen niet invorderbaar is in de eerstbedoelde staat of is verschuldigd door een persoon die gerechtigd is de invordering ervan te beletten.zijn
5. Niettegenstaande de bepalingen van het derde en vierde lid, lid zijn op een door een verdragsluitende staat voor de toepassing van het derde of vierde lid aanvaarde belastingvordering in die staat niet de termijnen van toepassing noch wordt er uit hoofde van de wetgeving van die staat op grond van haar aard als zodanig voorrang aan verleend, en, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten, kunnen belastingvor- deringen niet worden ingevorderd door middel van het in hechtenis nemen wegens schuld van de schuldenaar. Voorts wordt aan een door een verdragsluitende staat voor de toepassing van het derde of vierde lid aanvaarde belastingvordering in die staat geen voorrang verleend, verleend die uit hoofde van de wetgeving van de andere verdragsluitende staat op die belastingvordering van toepassing is.
6. Procedures inzake het bestaan, de geldigheid of het bedrag van een belastingvordering van een verdragsluitende staat worden niet aanhan- gig aanhangig gemaakt bij de rechterlijke instanties of bestuursrechtelijke instan- ties instanties van de andere verdragsluitende staat.
7. Indien te eniger tijd nadat uit hoofde van het derde of vierde lid een verzoek is gedaan door een verdragsluitende staat en voordat de andere verdragsluitende staat de desbetreffende belastingvordering heeft ingevorderd en overgemaakt aan de eerstbedoelde eerstgenoemde staat, houdt de desbe- treffende belastingvordering opdesbetreffende belastingvordering:
a. in het geval van een verzoek ingevolge het derde lid, ophoudt een belas- tingvordering belastingvordering van de eerstbedoelde eerstgenoemde staat te zijn die invorderbaar is uit hoofde van de wetgeving van die staat en die verschuldigd is door een persoon die, op dat tijdstip, uit hoofde van de wetgeving van die staat de invordering ervan niet kan beletten; of
b. in het geval van een verzoek uit hoofde van het vierde lid, ophoudt een belastingvordering van de eerstbedoelde eerstgenoemde staat te zijn ter zake waarvan die staat uit hoofde van zijn wetgeving conservatoire maatregelen kan treffen teneinde de invordering ervan te waarborgen, en stelt de bevoegde autoriteit van de eerstbedoelde eerstgenoemde staat de bevoegde autoriteit van de andere staat onverwijld daarvan in kennis, kennis en wordt, naar keuze van de andere staat, het verzoek door de eerstbedoelde staat uitgesteld of ingetrokken.
8. In geen geval worden de bepalingen van dit artikel zo uitgelegd dat zij een verdragsluitende staat de verplichting opleggen:
a. bestuurlijke maatregelen te nemen die in strijd zijn met de wetge- ving wetgeving of bestuurlijke praktijk van die of van de andere verdragsluitende staat;
b. maatregelen te nemen die in strijd zouden zijn met de openbare orde (ordre public);
c. bijstand te verlenen indien de andere verdragsluitende staat niet alle redelijke invorderings- of conservatoire maatregelen heeft aange- wend aangewend die hem naargelang van het geval uit hoofde van zijn wetgeving of bestuurlijke praktijk, ter beschikking staan;
d. bijstand te verlenen in gevallen waarin de administratieve last voor die staat duidelijk in verhouding onevenredig is met ten opzichte van het voordeel te behalen door de andere verdragsluitende staatstaat te behalen voordeel.
Appears in 1 contract
Samples: Tax Treaty
Bijstand bij de invordering van belastingen. 1. De verdragsluitende staten verlenen Verdragsluitende Staten verbinden zich elkaar bijstand te ver- lenen bij de invorde- ring invordering van belastingvorderingen. Deze bijstand wordt niet beperkt door belastingen waarop dit Verdrag van toepas- sing is, tezamen met de artikelen 1 interest, administratieve boetes en 2niet- strafrechtelijke boetes. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende sta- ten Verdragsluitende Staten kunnen in onderling overleg onderlinge overeenstemming de wijze van toepassing van dit artikel regelen. Indien het totaalbedrag van een vordering minder bedraagt dan EUR 1.500, kan geen verzoek om bijstand worden gedaan.
2. Onder Verzoeken om bijstand door een Verdragsluitende Staat bij de uitdrukking „belastingvordering” als gebezigd in dit arti- kel wordt verstaan invordering van deze belastingen gaan vergezeld van een bedrag verschuldigd in verband met belastingen van elke soort en benaming die worden geheven ten behoeve verklaring van de ver- dragsluitende staten of bevoegde autoriteit van die Staat dat voornoemde belastingen krach- tens de staatkundige onderdelen of plaatselijke pu- bliekrechtelijke lichamen daarvan, wetgeving van die Staat definitief zijn vastgesteld. Voor de toe- passing van dit artikel is een belastingaanslag definitief vastgesteld indien een Verdragsluitende Staat krachtens zijn nationale wetgeving gerechtigd is de belasting in te vorderen en voor zover de belastingheffing uit hoofde daarvan niet in strijd is met dit Verdrag of met een ander instru- ment waarbij belastingplichtige geen rechtsmiddelen openstaan om de verdragsluitende staten partij zijn, alsmede interest, bestuurlijke boetes en de kosten van invordering of van conservatoire maatregelen die verband houden met dat bedragte beletten.
3. De bepalingen Verzoeken bedoeld in het tweede lid worden gestaafd met een offi- cieel afschrift van dit artikel zijn slechts de executoriale titel, indien van toepassing op een belastingvordering die onderwerp is vergezeld van een executoriale titel in de ver- zoekende staat en die, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten, niet wordt bestreden. Indien de vordering echter een belas- tingverplichting betreft officieel afschrift van een persoon die geen inwoner van de ver- zoekende staat is, is dit artikel slechts van toepassing indien de vorde- ring niet langer kan worden bestreden, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten. De belastingvordering wordt door die andere staat ingevorderd in overeenstemming met de bepalingen van zijn wetgeving die van toepassing zijn op de tenuitvoerlegging en invorde- ring van zijn eigen belastingen als ware de belastingvordering een belas- tingvordering van die andere staatdefinitieve administratieve of gerech- telijke beslissing.
4. Indien een belastingvordering Verzoeken van een verdragsluitende staat Verdragsluitende Staat die zijn aanvaard voor invordering door de andere Verdragsluitende Staat worden door deze uit- gevoerd als hadden zij betrekking op zijn eigen belasting.
5. Ten aanzien van belastingvorderingen waartegen rechtsmiddelen openstaan, kan de bevoegde autoriteit van een vordering is ter zake waarvan Verdragsluitende Staat teneinde zijn rechten te waarborgen, de bevoegde autoriteit van de andere Verdragsluitende Staat verzoeken beschermende maatregelen te nemen. Verzoeken van een Verdragsluitende Staat die staat zijn aanvaard wor- den door de andere Verdragsluitende Staat uitgevoerd als hadden zij betrekking op zijn eigen belasting.
6. Ingevolge dit artikel door de bevoegde autoriteit van een Ver- dragsluitende Staat geïnde bedragen worden overgemaakt aan de be- voegde autoriteit van de andere Verdragsluitende Staat. Tenzij de be- voegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten anders overeenkomen, worden de gewone kosten ontstaan bij het verlenen van bijstand bij de invordering van belastingen gedragen door de aangezochte Staat.
7. Niets in dit artikel wordt zo uitgelegd dat een Verdragsluitende Staat de verplichting wordt opgelegd:
a. administratieve maatregelen te nemen die in strijd zijn met de wet- geving en administratieve praktijk van die of van de andere Verdragslui- tende Staat;
b. maatregelen te nemen die in strijd zouden zijn met de openbare orde (ordre public).
c. bijstand te verlenen indien de andere Verdragsluitende Staat niet alle redelijke invorderingsmaatregelen heeft aangewend die hem uit hoofde van zijn wetgeving conservatoire maatregelen kan nemen teneinde of administratieve praktijk, ter beschikking staan.
d. bijstand te verlenen in gevallen waarin de invordering administratieve last voor die Staat duidelijk in verhouding onevenredig is met het voordeel te waar- borgen, kan die belastingvordering op verzoek van de bevoegde autori- teit van die staat worden aanvaard ten behoeve van het nemen van con- servatoire maatregelen behalen door de bevoegde autoriteit van die andere verdragsluitende staat. Die andere staat neemt ter zake van die belasting- vordering conservatoire maatregelen in overeenstemming met de bepa- lingen van zijn wetgeving, als ware de belastingvordering een belasting- vordering van die andere staat, ook wanneer de belastingvordering op het tijdstip waarop deze maatregelen worden genomen niet invorderbaar is in de eerstbedoelde staat of is verschuldigd door een persoon die gerechtigd is de invordering ervan te belettenVerdragsluitende Staat.
58. Niettegenstaande Onverminderd de bepalingen van het derde en vierde lidde voorgaande leden, zijn op wordt aan een door een verdragsluitende staat Verdragsluitende Staat voor de toepassing van het derde of vierde lid de voor- gaande leden aanvaarde belastingvordering in die staat niet de termijnen van toepassing noch wordt er uit hoofde van de wetgeving van die staat geen voorrang verleend op grond van haar aard als zodanig voorrang aan verleend, en, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten, kunnen belastingvor- deringen en kan deze niet worden ingevorderd door middel van het in hechtenis nemen wegens schuld van de schuldenaar. Voorts wordt aan een door een verdragsluitende staat Verdragsluitende Staat voor de toepassing van het derde of vierde lid de voorgaande leden aanvaarde belastingvordering in die staat Staat geen voorrang verleend, verleend die uit hoofde van de wetgeving van de andere verdragsluitende staat Ver- dragsluitende Staat op die belastingvordering van toepassing is.
69. Procedures inzake het bestaan, De verzoekende Staat blijft in alle gevallen jegens de geldigheid aangezochte Staat of het bedrag de belastingplichtige aansprakelijk voor de financiële gevolgen van een belastingvordering van een verdragsluitende staat worden niet aanhan- gig gemaakt bij de rechterlijke instanties of bestuursrechtelijke instan- ties invorderingsdaden die onterecht zijn gebleken ten aanzien van de andere verdragsluitende staat.
7. Indien te eniger tijd nadat uit hoofde van het derde of vierde lid een verzoek is gedaan door een verdragsluitende staat en voordat de andere verdragsluitende staat de desbetreffende belastingvordering heeft ingevorderd en overgemaakt aan de eerstbedoelde staat, houdt de desbe- treffende belastingvordering op:
a. in het geval van een verzoek ingevolge het derde lid, een belas- tingvordering realiteit van de eerstbedoelde staat te zijn die invorderbaar is uit hoofde van de wetgeving van die staat en die verschuldigd is door een persoon die, op dat tijdstip, uit hoofde van de wetgeving van die staat de invordering ervan niet kan beletten; of
b. in het geval van een verzoek uit hoofde van het vierde lid, een betrokken belastingvordering van de eerstbedoelde staat te zijn ter zake waarvan die staat uit hoofde van zijn wetgeving conservatoire maatregelen kan treffen teneinde de invordering ervan te waarborgen, en stelt de bevoegde autoriteit van de eerstbedoelde staat de bevoegde autoriteit van de andere staat onverwijld daarvan in kennis, en wordt, naar keuze van de andere staat, het verzoek door de eerstbedoelde staat uitgesteld of ingetrokken.
8. In geen geval worden de bepalingen van dit artikel zo uitgelegd dat zij een verdragsluitende staat de verplichting opleggen:
a. bestuurlijke maatregelen te nemen die in strijd zijn met de wetge- ving of bestuurlijke praktijk van die of van de andere verdragsluitende staat;
b. maatregelen te nemen die rechtsgeldigheid van de executoriale titel in strijd zouden zijn met de openbare orde (ordre public);
c. bijstand te verlenen indien de andere verdragsluitende staat niet alle redelijke invorderings- of conservatoire maatregelen heeft aange- wend die hem naargelang van het geval uit hoofde van zijn wetgeving of bestuurlijke praktijk, ter beschikking staan;
d. bijstand te verlenen in gevallen waarin de administratieve last voor die staat duidelijk in verhouding onevenredig is met het voordeel te behalen door de andere verdragsluitende staat.verzoekende Staat.
Appears in 1 contract
Bijstand bij de invordering van belastingen. 1. De verdragsluitende staten verlenen elkaar bijstand bij de invorde- ring invordering van belastingvorderingen. Deze bijstand bij- stand wordt niet beperkt door de artikelen 1 en 2. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende sta- ten staten kunnen in onderling overleg de wijze van toepassing van dit artikel regelen. Indien het totaalbedrag van een vordering minder bedraagt dan EUR 1.500, kan geen verzoek om bijstand worden gedaan.
2. Onder de uitdrukking „belastingvordering” als gebezigd in dit arti- kel artikel wordt verstaan een bedrag verschuldigd verschul- digd in verband met belastingen van elke soort en benaming die worden geheven ten behoeve van de ver- dragsluitende staten of van de staatkundige onderdelen of van de plaatselijke pu- bliekrechtelijke publiekrechtelijke lichamen daarvan, voor zover de belastingheffing uit hoofde daarvan niet in strijd is met dit Verdrag of met een ander instru- ment instrument waarbij de verdragsluitende staten partij zijn, alsmede interest, bestuurlijke boetes en de kosten van invordering of van conservatoire maatregelen die verband houden met dat een dergelijk bedrag.
3. De bepalingen van dit artikel zijn slechts van toepassing op een belastingvordering die onderwerp is van een executoriale titel in de ver- zoekende verzoekende staat en die, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten, niet wordt bestreden. Indien de vordering echter een belas- tingverplichting belastingverplichting betreft van een persoon per- soon die geen inwoner van de ver- zoekende verzoekende staat is, is dit artikel slechts van toepassing indien de vorde- ring vordering niet langer kan worden bestreden, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten. De belastingvordering belas- tingvordering wordt door die andere staat ingevorderd in overeenstemming met de bepalingen van zijn wetgeving wet- geving die van toepassing zijn op de tenuitvoerlegging en invorde- ring invordering van zijn eigen belastingen als ware de belastingvordering een belas- tingvordering belastingvordering van die andere staat.
4. Indien een belastingvordering van een verdragsluitende staat een vordering is ter zake waarvan die staat uit hoofde van zijn wetgeving conservatoire maatregelen kan nemen teneinde de invordering te waar- borgenwaarborgen, kan die belastingvordering op verzoek van de bevoegde autori- teit autoriteit van die staat worden aanvaard ten behoeve be- hoeve van het nemen van con- servatoire conservatoire maatregelen door de bevoegde autoriteit van die andere verdragsluitende verdrag- sluitende staat. Die andere staat neemt ter zake van die belasting- vordering belastingvordering conservatoire maatregelen in overeenstemming met de bepa- lingen bepalingen van zijn wetgeving, als ware de belastingvordering een belasting- vordering belastingvor- dering van die andere staat, ook wanneer de belastingvordering op het tijdstip waarop deze maatregelen dergelijke maatrege- len worden genomen niet invorderbaar is in de eerstbedoelde staat of is verschuldigd door een persoon die gerechtigd is de invordering ervan te beletten.
5. Niettegenstaande de bepalingen van het derde en vierde lid, lid zijn op een door een verdragsluitende staat voor de toepassing van het derde of vierde lid aanvaarde belastingvordering in die staat niet de termijnen van toepassing noch wordt er uit hoofde van de wetgeving van die staat op grond van haar aard als zodanig voorrang aan verleend, en, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten, kunnen belastingvor- deringen belas- tingvorderingen niet worden ingevorderd door middel van het in hechtenis nemen wegens schuld van de schuldenaar. Voorts wordt aan een door een verdragsluitende staat voor de toepassing van het derde of vierde lid aanvaarde belastingvordering in die staat geen voorrang verleend, verleend die uit hoofde van de wetgeving van de andere verdragsluitende staat op die belastingvordering van toepassing is.
6. Procedures inzake het bestaan, de geldigheid of het bedrag van een belastingvordering van een verdragsluitende verdrag- sluitende staat worden niet aanhan- gig aanhangig gemaakt bij de rechterlijke instanties of bestuursrechtelijke instan- ties instanties van de andere verdragsluitende staat.
7. Indien te eniger tijd nadat uit hoofde van het derde of vierde lid een verzoek is gedaan door een verdragsluitende verdrag- sluitende staat en voordat de andere verdragsluitende staat de desbetreffende belastingvordering heeft ingevorderd inge- vorderd en overgemaakt aan de eerstbedoelde eerstgenoemde staat, houdt de desbe- treffende belastingvordering opdesbetreffende belastingvordering:
a. in het geval van een verzoek ingevolge het derde lid, ophoudt een belas- tingvordering belastingvordering van de eerstbedoelde eerstge- noemde staat te zijn die invorderbaar is uit hoofde van de wetgeving van die staat en die verschuldigd is door een persoon die, op dat tijdstip, uit hoofde van de wetgeving van die staat de invordering ervan niet kan beletten; of
b. in het geval van een verzoek uit hoofde van het vierde lid, ophoudt een belastingvordering van de eerstbedoelde eerst- genoemde staat te zijn ter zake waarvan die staat uit hoofde van zijn wetgeving conservatoire maatregelen maatrege- len kan treffen teneinde de invordering ervan te waarborgen, en stelt de bevoegde autoriteit van de eerstbedoelde eerstgenoemde staat de bevoegde autoriteit van de andere staat onverwijld onver- wijld daarvan in kennis, kennis en wordt, naar keuze van de andere staat, het verzoek door de eerstbedoelde staat uitgesteld of ingetrokken.
8. In geen geval worden de bepalingen van dit artikel zo uitgelegd dat zij een verdragsluitende staat de verplichting ver- plichting opleggen:
a. bestuurlijke maatregelen te nemen die in strijd zijn met de wetge- ving wetgeving of bestuurlijke praktijk van die of van de andere verdragsluitende staat;
b. maatregelen te nemen die in strijd zouden zijn met de openbare orde (ordre public);
c. bijstand te verlenen indien de andere verdragsluitende staat niet alle redelijke invorderings- of conservatoire conserva- toire maatregelen heeft aange- wend aangewend die hem naargelang van het geval uit hoofde van zijn wetgeving of bestuurlijke praktijk, ter beschikking staan;staan;
d. bijstand te verlenen in gevallen waarin de administratieve last voor die staat duidelijk in verhouding onevenredig is met ten opzichte van het voordeel te behalen door de andere verdragsluitende staatstaat te behalen voordeel.
Appears in 1 contract
Bijstand bij de invordering van belastingen. 1. De verdragsluitende staten verlenen elkaar bijstand bij de invorde- ring invordering van belastingvorderingen. Deze bijstand bij- stand wordt niet beperkt door de artikelen 1 en 2. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende sta- ten kunnen in onderling overleg de wijze van toepassing van dit artikel regelen. Indien het totaalbedrag van een vordering minder bedraagt dan EUR 1.500, kan geen verzoek om bijstand worden gedaan.
2. Onder de uitdrukking „belastingvordering” als gebezigd in dit arti- kel artikel wordt verstaan een bedrag verschuldigd verschul- digd in verband met belastingen van elke soort en benaming die worden geheven ten behoeve van de ver- dragsluitende staten of van de staatkundige onderdelen of van de plaatselijke pu- bliekrechtelijke publiekrechtelijke lichamen daarvan, voor zover de belastingheffing uit hoofde daarvan niet in strijd is met dit Verdrag of met een ander instru- ment instrument waarbij de verdragsluitende staten partij zijn, alsmede interest, bestuurlijke boetes en de kosten van invordering of van conservatoire maatregelen die verband houden met dat bedrag.
3. De bepalingen van dit artikel zijn slechts van toepassing op een belastingvordering die onderwerp is van een executoriale titel in de ver- zoekende verzoekende staat en die, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten, niet wordt bestreden. Indien de vordering echter een belas- tingverplichting belastingverplichting betreft van een persoon per- soon die geen inwoner van de ver- zoekende verzoekende staat is, is dit artikel slechts van toepassing indien de vorde- ring vordering niet langer kan worden bestreden, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten. De belastingvordering belas- tingvordering wordt door die andere staat ingevorderd in overeenstemming met de bepalingen van zijn wetgeving wet- geving die van toepassing zijn op de tenuitvoerlegging en invorde- ring invordering van zijn eigen belastingen als ware de belastingvordering een belas- tingvordering belastingvordering van die andere aangezochte staat.
4. Indien een belastingvordering van een verdragsluitende staat een vordering is ter zake waarvan die staat uit hoofde van zijn wetgeving conservatoire maatregelen kan nemen teneinde de invordering te waar- borgenwaarborgen, kan die belastingvordering op verzoek van de bevoegde autori- teit autoriteit van die staat worden aanvaard ten behoeve be- hoeve van het nemen van con- servatoire conservatoire maatregelen door de bevoegde autoriteit van die andere verdragsluitende verdrag- sluitende staat. Die andere staat neemt ter zake van die belasting- vordering belastingvordering conservatoire maatregelen in overeenstemming met de bepa- lingen bepalingen van zijn wetgeving, als ware de belastingvordering een belasting- vordering belastingvor- dering van die andere staat, ook wanneer de belastingvordering op het tijdstip waarop deze maatregelen dergelijke maatrege- len worden genomen niet invorderbaar is in de eerstbedoelde staat of is verschuldigd door een persoon die gerechtigd is de invordering ervan te beletten.
5. Niettegenstaande de bepalingen van het derde en vierde lid, lid zijn op een door een verdragsluitende staat voor de toepassing van het derde of vierde lid aanvaarde belastingvordering in die staat niet de termijnen van toepassing noch wordt er uit hoofde van de wetgeving van die staat op grond van haar aard als zodanig voorrang aan verleend, en, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten, kunnen belastingvor- deringen belas- tingvorderingen niet worden ingevorderd door middel van het in hechtenis nemen wegens schuld van de schuldenaar. Voorts wordt aan een door een verdragsluitende staat voor de toepassing van het derde of vierde lid aanvaarde belastingvordering in die staat geen voorrang verleend, verleend die uit hoofde van de wetgeving van de andere verdragsluitende staat op die belastingvordering van toepassing is.
6. Procedures inzake het bestaan, de geldigheid of het bedrag van een belastingvordering van een verdragsluitende verdrag- sluitende staat worden niet aanhan- gig aanhangig gemaakt bij de rechterlijke instanties of bestuursrechtelijke instan- ties instanties van de andere verdragsluitende staat.
7. Indien te eniger tijd nadat uit hoofde van het derde of vierde lid een verzoek is gedaan door een verdragsluitende verdrag- sluitende staat en voordat de andere verdragsluitende staat de desbetreffende belastingvordering heeft ingevorderd inge- vorderd en overgemaakt aan de eerstbedoelde staat, houdt de desbe- treffende belastingvordering opdesbetreffende belastingvordering:
a. in het geval van een verzoek ingevolge uit hoofde van het derde lid, ophoudt een belas- tingvordering belastingvordering van de eerstbedoelde eerst- bedoelde staat te zijn die invorderbaar is uit hoofde van de wetgeving van die staat en die verschuldigd is door een persoon die, die op dat tijdstip, tijdstip uit hoofde van de wetgeving van die staat de invordering ervan niet kan beletten; of
b. in het geval van een verzoek uit hoofde van het vierde lid, ophoudt een belastingvordering van de eerstbedoelde eerst- bedoelde staat te zijn ter zake waarvan die staat uit hoofde van zijn wetgeving conservatoire maatregelen kan treffen teneinde de invordering ervan te waarborgen, en stelt de bevoegde autoriteit van de eerstbedoelde staat de bevoegde autoriteit van de andere staat onverwijld daarvan in kennis, kennis en wordt, naar keuze van de andere staat, het verzoek door de eerstbedoelde staat uitgesteld uitge- steld of ingetrokken.
8. In geen geval worden de bepalingen van dit artikel zo uitgelegd dat zij een verdragsluitende staat de verplichting ver- plichting opleggen:
a. bestuurlijke maatregelen te nemen die in strijd zijn met de wetge- ving wetgeving of bestuurlijke praktijk van die of van de andere verdragsluitende staat;
b. maatregelen te nemen die in strijd zouden zijn met de openbare orde (ordre public);
c. bijstand te verlenen indien de andere verdragsluitende staat niet alle redelijke invorderings- of conservatoire conserva- toire maatregelen heeft aange- wend aangewend die hem naargelang van het geval uit hoofde van zijn wetgeving of bestuurlijke praktijk, praktijk ter beschikking staan;
d. bijstand te verlenen in gevallen waarin de administratieve last voor die staat duidelijk in verhouding onevenredig is met ten opzichte van het voordeel te behalen door de andere verdragsluitende staat;
9. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende staten kunnen overeenkomen op welke wijze dit artikel wordt toegepast.
Appears in 1 contract
Bijstand bij de invordering van belastingen. 1. De verdragsluitende staten verlenen elkaar bijstand bij de invorde- ring invordering van belastingvorderingen. Deze bijstand bij- stand wordt niet beperkt door de artikelen 1 en 2. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende sta- ten staten kunnen in onderling overleg onderlinge overeenstemming de wijze van toepassing van dit artikel regelen. Indien het totaalbedrag van een vordering minder bedraagt dan EUR 1.500, kan geen verzoek om bijstand worden gedaan.
2. Onder de uitdrukking „belastingvordering” als gebezigd in dit arti- kel artikel wordt verstaan een bedrag verschuldigd verschul- digd in verband met belastingen van elke soort en benaming die worden geheven ten behoeve van namens de ver- dragsluitende verdragslui- tende staten of de staatkundige onderdelen of plaatselijke pu- bliekrechtelijke publiekrechtelijke lichamen daarvan, voor zover de belastingheffing uit hoofde daarvan niet in strijd is met dit Verdrag of met een ander instru- ment instrument waarbij de verdragsluitende staten partij zijn, alsmede interest, bestuurlijke boetes en de kosten van invordering of van conservatoire maatregelen die verband houden met dat een dergelijk bedrag.
3. De bepalingen van dit artikel zijn slechts van toepassing op Indien een belastingvordering die onderwerp is van een executoriale titel in verdragsluitende staat invorderbaar is uit hoofde van de ver- zoekende wetgeving van die staat en die, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten, niet wordt bestreden. Indien de vordering echter een belas- tingverplichting betreft van verschuldigd is door een persoon die geen inwoner de invordering ervan op dat tijdstip overeenkomstig de wetgeving van die staat niet kan beletten, wordt die belastingvordering op verzoek van de ver- zoekende bevoegde autori- teit van die staat is, is dit artikel slechts aanvaard ten behoeve van toepassing indien de vorde- ring niet langer kan worden bestreden, tenzij anders overeengekomen tussen invordering door de bevoegde autoriteitenautoriteit van de andere verdrag- sluitende staat. De Die belastingvordering wordt door die andere staat ingevorderd in overeenstemming met de bepalingen van zijn wetgeving die van toepassing zijn op de tenuitvoerlegging en invorde- ring invordering van zijn eigen belastingen als ware de belastingvordering een belas- tingvordering belastingvordering van die andere staat.
4. Indien een belastingvordering van een verdragsluitende staat een vordering is ter zake waarvan die staat uit hoofde van zijn wetgeving conservatoire maatregelen kan nemen teneinde de invordering te waar- borgenwaarborgen, kan die belastingvordering op verzoek van de bevoegde autori- teit autoriteit van die staat worden aanvaard ten behoeve be- hoeve van het nemen van con- servatoire conservatoire maatregelen door de bevoegde autoriteit van die de andere verdragsluitende verdragslui- tende staat. Die andere staat neemt ter zake van die belasting- vordering belastingvordering conservatoire maatregelen in overeenstemming over- eenstemming met de bepa- lingen bepalingen van zijn wetgeving, als ware de belastingvordering een belasting- vordering belastingvordering van die andere staat, ook wanneer de belastingvordering op het tijdstip waarop deze dergelijke maatregelen worden wor- den genomen niet invorderbaar is in de eerstbedoelde eerstgenoemde staat of is verschuldigd door een persoon die gerechtigd gerech- tigd is de invordering ervan te beletten.
5. Niettegenstaande de bepalingen van het derde en vierde lid, lid zijn op een door een verdragsluitende staat voor de toepassing van het derde of vierde lid aanvaarde belastingvordering in die staat niet de termijnen van toepassing noch wordt er uit hoofde van de wetgeving van die staat op grond van haar aard als zodanig voorrang aan verleend, en, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten, kunnen belastingvor- deringen niet worden ingevorderd door middel van het in hechtenis nemen wegens schuld van de schuldenaar. Voorts wordt aan een door een verdragsluitende staat voor de toepassing van het derde of vierde lid aanvaarde belastingvordering in die staat geen voorrang verleend, verleend die uit hoofde van de wetgeving van de andere verdragsluitende staat op die belastingvordering van toepassing is.
6. Procedures inzake het bestaan, de geldigheid of het bedrag van een belastingvordering van een verdragsluitende verdrag- sluitende staat worden niet aanhan- gig aanhangig gemaakt bij de rechterlijke instanties of bestuursrechtelijke instan- ties instanties van de andere verdragsluitende staat.
7. Indien te eniger tijd nadat uit hoofde van het derde of vierde lid een verzoek is gedaan door een verdragsluitende verdrag- sluitende staat en voordat de andere verdragsluitende staat de desbetreffende belastingvordering heeft ingevorderd inge- vorderd en overgemaakt aan de eerstbedoelde eerstgenoemde staat, houdt de desbe- treffende belastingvordering opdesbetreffende belastingvordering:
a. in het geval van een verzoek ingevolge uit hoofde van het derde lid, ophoudt een belas- tingvordering belastingvordering van de eerstbedoelde eerst- genoemde staat te zijn die invorderbaar is uit hoofde van de wetgeving van die staat en die verschuldigd is door een persoon die, die op dat tijdstip, tijdstip uit hoofde van de wetgeving van die staat de invordering ervan niet kan beletten; of
b. in het geval van een verzoek uit hoofde van ingevolge het vierde lid, ophoudt een belastingvordering van de eerstbedoelde eerstge- noemde staat te zijn ter zake waarvan die staat uit hoofde van ingevolge zijn wetgeving conservatoire maatregelen kan treffen teneinde de invordering ervan te waarborgen, en stelt de bevoegde autoriteit van de eerstbedoelde eerstgenoemde staat de bevoegde autoriteit van de andere staat onverwijld onver- wijld daarvan in kennis, en wordtkennis en, naar keuze van de andere staat, wordt het verzoek door de eerstbedoelde staat uitgesteld of ingetrokken.
8. In geen geval worden de bepalingen van dit artikel zo uitgelegd dat zij een verdragsluitende staat de verplichting ver- plichting opleggen:
a. bestuurlijke maatregelen te nemen die in strijd zijn met de wetge- ving of wetgeving en bestuurlijke praktijk van die of van de andere verdragsluitende staat;
b. maatregelen te nemen die in strijd zouden zijn met de openbare orde (ordre public);
c. bijstand te verlenen indien de andere verdragsluitende staat niet alle redelijke invorderings- of conservatoire conserva- toire maatregelen heeft aange- wend aangewend die hem hem, naargelang van het geval geval, uit hoofde van zijn wetgeving of bestuurlijke praktijk, ter beschikking staan;
d. bijstand te verlenen in gevallen waarin de administratieve last voor die staat duidelijk in verhouding onevenredig is met het voordeel te behalen door de andere verdragsluitende staat.
Appears in 1 contract
Bijstand bij de invordering van belastingen. 1. De verdragsluitende staten verlenen elkaar bijstand bij de invorde- ring van belastingvorderingen. Deze bijstand wordt niet beperkt door de artikelen 1 en 2. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende sta- ten kunnen in onderling overleg onderlinge overeenstemming de wijze van toepassing van dit artikel regelen. Indien het totaalbedrag van een vordering minder bedraagt dan EUR 1.500, kan geen verzoek om bijstand worden gedaan.
2. Onder de uitdrukking „belastingvordering” als gebezigd in dit arti- kel wordt verstaan een bedrag verschuldigd in verband met belastingen van elke soort en benaming die worden geheven ten behoeve van de ver- dragsluitende staten staten, een deelstaat of de staatkundige onderdelen een staatkundig onderdeel of plaatselijke pu- bliekrechtelijke lichamen daarvanplaat- selijk publiekrechtelijk lichaam van een verdragsluitende staat of deel- staat, voor zover de belastingheffing uit hoofde daarvan niet in strijd is met dit Verdrag of met een ander instru- ment instrument waarbij de verdragsluitende staten partij zijn, alsmede interest, bestuurlijke administratieve boetes en de kosten van invordering of van conservatoire maatregelen die verband houden met dat bedrag.
3. De bepalingen van dit artikel zijn slechts van toepassing op een belastingvordering die onderwerp is van een executoriale titel in de ver- zoekende staat en die, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten, niet wordt bestreden. Indien de vordering echter een belas- tingverplichting betreft van een persoon die geen inwoner van de ver- zoekende staat is, is dit artikel slechts van toepassing indien de vorde- ring niet langer kan worden bestreden, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten. De belastingvordering wordt door die andere staat ingevorderd in overeenstemming met de bepalingen van zijn wetgeving die van toepassing zijn op de tenuitvoerlegging en invorde- ring van zijn eigen belastingen als ware de belastingvordering een belas- tingvordering van die andere staat.
4. Indien een belastingvordering van een verdragsluitende staat een vordering is ter zake waarvan die staat uit hoofde van zijn wetgeving conservatoire maatregelen kan nemen teneinde de invordering te waar- borgen, kan wordt die belastingvordering op verzoek van de bevoegde autori- teit auto- riteit van die staat worden aanvaard ten behoeve van het nemen van con- servatoire conserva- toire maatregelen door de bevoegde autoriteit van die andere verdragsluitende staat. Die andere staat neemt ter zake van die belasting- vordering conservatoire maatregelen in overeenstemming met de bepa- lingen van zijn wetgeving, als ware de belastingvordering een belasting- vordering van die andere staat, ook wanneer de belastingvordering op het tijdstip waarop deze maatregelen worden genomen niet invorderbaar is in de eerstbedoelde staat of is verschuldigd door een persoon die gerechtigd is de invordering ervan te beletten.
5. Niettegenstaande de bepalingen van het derde en vierde lid, zijn op een door een verdragsluitende staat voor de toepassing van het derde of vierde lid aanvaarde belastingvordering in die staat niet de termijnen van toepassing noch wordt er uit hoofde van de wetgeving van die staat op grond van haar aard als zodanig voorrang aan verleend, en, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten, kunnen belastingvor- deringen niet worden ingevorderd door middel van het in hechtenis nemen wegens schuld van de schuldenaar. Voorts wordt aan een door een verdragsluitende staat voor de toepassing van het derde of vierde lid aanvaarde belastingvordering in die staat geen voorrang verleend, die uit hoofde van de wetgeving van de andere verdragsluitende staat op die belastingvordering van toepassing is.
6. Procedures inzake het bestaan, de geldigheid of het bedrag van een belastingvordering van een verdragsluitende staat worden niet aanhan- gig gemaakt bij de rechterlijke instanties of bestuursrechtelijke instan- ties van de andere verdragsluitende staat.
7. Indien te eniger tijd nadat uit hoofde van het derde of vierde lid een verzoek is gedaan door een verdragsluitende staat en voordat de andere verdragsluitende staat de desbetreffende belastingvordering heeft ingevorderd en overgemaakt aan de eerstbedoelde staat, houdt de desbe- treffende belastingvordering opdesbetref- fende belastingvordering:
a. a) in het geval van een verzoek ingevolge het derde lid, ophoudt een belas- tingvordering belastingvordering van de eerstbedoelde staat te zijn die invorderbaar is uit hoofde van de wetgeving van die staat en die verschuldigd is door een persoon die, op dat tijdstip, uit hoofde van de wetgeving van die staat de invordering ervan niet kan beletten; of
b. b) in het geval van een verzoek uit hoofde van het vierde lid, ophoudt een belastingvordering van de eerstbedoelde staat te zijn ter zake waarvan waar- van die staat uit hoofde van zijn wetgeving conservatoire maatregelen kan treffen teneinde de invordering ervan te waarborgen, en stelt de bevoegde autoriteit van de eerstbedoelde staat de bevoegde autoriteit van de andere staat onverwijld daarvan in kennis, kennis en wordt, naar keuze van de andere staat, het verzoek door de eerstbedoelde staat uitgesteld of ingetrokken.
8. In geen geval worden de bepalingen van dit artikel zo uitgelegd dat zij een verdragsluitende staat de verplichting opleggen:
a. a) bestuurlijke maatregelen te nemen die in strijd zijn met de wetge- ving of bestuurlijke praktijk van die of van de andere verdragsluitende staat;
b. b) maatregelen te nemen die in strijd zouden zijn met de openbare orde (ordre public);
c. c) bijstand te verlenen indien de andere verdragsluitende staat niet alle redelijke invorderings- of conservatoire maatregelen heeft aange- wend die hem naargelang van het geval uit hoofde van zijn wetgeving of bestuurlijke praktijk, ter beschikking staan;
d. d) bijstand te verlenen in gevallen waarin de administratieve last voor die staat duidelijk in verhouding onevenredig is met het voordeel te behalen door de andere verdragsluitende staat.
Appears in 1 contract
Bijstand bij de invordering van belastingen. 1. De verdragsluitende staten Verdragsluitende Staten verlenen elkaar bijstand bij de invorde- ring invor- dering van belastingvorderingen. Deze bijstand wordt niet beperkt door de artikelen 1 en 22 van dit Verdrag. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende sta- ten Verdragsluitende Staten kunnen in onderling overleg onderlinge overeenstemming de wijze van toepassing van dit artikel regelen. Indien het totaalbedrag van een vordering minder bedraagt dan EUR 1.500, kan geen verzoek om bijstand worden gedaan.
2. Onder de uitdrukking „belastingvordering” als gebezigd in dit arti- kel wordt verstaan een bedrag verschuldigd in verband met belastingen van elke soort en benaming die worden geheven ten behoeve van de ver- dragsluitende staten of de staatkundige onderdelen of plaatselijke pu- bliekrechtelijke lichamen daarvanVerdragsluitende Staten, voor zover de belastingheffing uit hoofde daarvan daar- van niet in strijd is met dit Verdrag of met een ander instru- ment instrument waarbij de verdragsluitende staten Verdragsluitende Staten partij zijn, alsmede interest, bestuurlijke bestuurs- rechtelijke boetes en de kosten van invordering of van conservatoire maatregelen die verband houden met dat bedrag.
3. De bepalingen van dit artikel zijn slechts van toepassing op Indien een belastingvordering die onderwerp is van een executoriale titel in Verdragsluitende Staat in- vorderbaar is uit hoofde van de ver- zoekende staat wetgeving van die Staat en die, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten, niet wordt bestreden. Indien de vordering echter een belas- tingverplichting betreft van verschuldigd is door een persoon die geen inwoner de invordering ervan op dat tijdstip overeenkom- stig de wetgeving van die Staat niet kan beletten, wordt die belasting- vordering op verzoek van de ver- zoekende staat is, is dit artikel slechts bevoegde autoriteit van toepassing indien de vorde- ring niet langer kan worden bestreden, tenzij anders overeengekomen tussen die Staat aanvaard ten behoeve van invordering door de bevoegde autoriteitenautoriteit van de andere Verdragsluitende Staat. De Die belastingvordering wordt door die andere staat Staat ingevorderd in overeenstemming met de bepalingen van zijn wetgeving wet- geving die van toepassing zijn op de tenuitvoerlegging en invorde- ring invordering van zijn eigen belastingen als ware de belastingvordering een belas- tingvordering belasting- vordering van die andere staatStaat.
4. Indien een belastingvordering van een verdragsluitende staat Verdragsluitende Staat een vordering is ter zake waarvan die staat Staat uit hoofde van zijn wetgeving conservatoire maatregelen kan nemen teneinde de invordering te waar- borgen, kan wordt die belastingvordering op verzoek van de bevoegde autori- teit auto- riteit van die staat worden Staat aanvaard ten behoeve van het nemen van con- servatoire conserva- toire maatregelen door de bevoegde autoriteit van die andere verdragsluitende staatVerdragsluitende Staat. Die andere staat Staat neemt ter zake van die belasting- vordering conservatoire maatregelen in overeenstemming met de bepa- lingen van zijn wetgeving, als ware de belastingvordering een belasting- vordering van die andere staatStaat, ook wanneer de belastingvordering op het tijdstip waarop deze maatregelen worden genomen niet invorderbaar is in de eerstbedoelde staat Staat of is verschuldigd door een persoon die gerechtigd is de invordering ervan te beletten.
5. Niettegenstaande Onverminderd de bepalingen van het derde en vierde lidlid van dit artikel, zijn op een door een verdragsluitende staat Verdragsluitende Staat voor de toepassing van het derde of vierde lid aanvaarde belastingvordering in die staat Staat niet de termijnen van toepassing noch wordt er aan een belastingvordering voorrang verleend uit hoofde van de wetgeving van die staat Staat op grond van haar aard als zodanig voorrang aan verleendzodanig, en, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten, kunnen belastingvor- deringen belastingvorderingen niet worden ingevorderd ten uitvoer wor- den gelegd door middel van het in hechtenis nemen wegens schuld van de schuldenaarinhechtenisneming. Voorts wordt aan een door een verdragsluitende staat Verdragsluitende Staat voor de toepassing van het derde of vierde lid aanvaarde belastingvordering in die staat Staat geen voorrang verleend, ver- leend die uit hoofde van de wetgeving van de andere verdragsluitende staat Verdragsluitende Staat op die belastingvordering van toepassing is.
6. Procedures inzake het bestaan, de geldigheid of het bedrag van een belastingvordering van een verdragsluitende staat Verdragsluitende Staat worden niet aanhan- gig gemaakt bij de rechterlijke instanties of bestuursrechtelijke instan- ties administratiefrechtelijke lichamen van de andere verdragsluitende staatVerdragsluitende Staat.
7. Indien te eniger tijd nadat uit hoofde van het derde of vierde lid van dit artikel een verzoek is gedaan door een verdragsluitende staat Verdragsluitende Staat en voordat de andere verdragsluitende staat Verdragsluitende Staat de desbetreffende belastingvordering belasting- vordering heeft ingevorderd en overgemaakt aan de eerstbedoelde staatStaat, houdt de desbe- treffende belastingvordering opdesbetreffende belastingvordering:
a. in het geval van een verzoek ingevolge het derde lid, ophoudt een belas- tingvordering belastingvordering van de eerstbedoelde staat Staat te zijn die invorderbaar is uit hoofde van de wetgeving van die staat Staat en die verschuldigd is door een persoon die, op dat tijdstip, uit hoofde van de wetgeving van die staat Staat de invordering ervan niet kan beletten; of
b. in het geval van een verzoek uit hoofde van het vierde lid, ophoudt een belastingvordering van de eerstbedoelde staat Staat te zijn ter zake waarvan waar- van die staat Staat uit hoofde van zijn wetgeving conservatoire maatregelen kan treffen teneinde de invordering ervan te waarborgen, en stelt de bevoegde autoriteit van de eerstbedoelde staat Staat de bevoegde autoriteit van de andere staat Staat onverwijld daarvan in kennis, en wordt, naar keuze van de andere staatStaat, wordt het verzoek door de eerstbedoelde staat Staat uitgesteld of ingetrokken.
8. In geen geval worden de bepalingen van dit artikel zo uitgelegd dat zij een verdragsluitende staat Verdragsluitende Staat de verplichting opleggen:
a. bestuurlijke administratieve maatregelen te nemen die in strijd zijn met de wetge- ving of bestuurlijke wet- geving en administratieve praktijk van die of van de andere verdragsluitende staatVerdrag- sluitende Staat;
b. maatregelen te nemen die in strijd zouden zijn met de openbare orde (ordre public)orde;
c. bijstand te verlenen indien de andere verdragsluitende staat Verdragsluitende Staat niet alle redelijke invorderings- of conservatoire maatregelen heeft aange- wend die hem naargelang van het geval uit hoofde van zijn wetgeving of bestuurlijke praktijk, ter beschikking staan;
d. bijstand te verlenen in gevallen waarin de administratieve last voor die staat Staat duidelijk in verhouding onevenredig is met het voordeel te behalen door de andere verdragsluitende staatVerdragsluitende Staat;
e. bijstand te verlenen indien die Staat van oordeel is dat de belastin- gen ter zake waarvan om bijstand wordt verzocht worden geheven in strijd met algemeen aanvaarde beginselen omtrent belastingheffing.
Appears in 1 contract
Bijstand bij de invordering van belastingen. 1. De verdragsluitende staten verlenen elkaar bijstand bij de invorde- ring invordering van belastingvorderingen. Deze bijstand bij- stand wordt niet beperkt door de artikelen 1 en 2. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende sta- ten staten kunnen in onderling overleg de wijze van toepassing van dit artikel regelen. Indien het totaalbedrag van een vordering minder bedraagt dan EUR 1.500, kan geen verzoek om bijstand worden gedaan.
2. Onder de uitdrukking „belastingvordering” als gebezigd in dit arti- kel artikel wordt verstaan een bedrag verschuldigd verschul- digd in verband met belastingen van elke soort en benaming die worden geheven ten behoeve van de ver- dragsluitende staten of van de staatkundige onderdelen of van de plaatselijke pu- bliekrechtelijke publiekrechtelijke lichamen daarvan, voor zover de belastingheffing uit hoofde daarvan niet in strijd is met dit Verdrag of met een ander instru- ment instrument waarbij de verdragsluitende staten partij zijn, alsmede interest, bestuurlijke boetes en de kosten van invordering of van conservatoire maatregelen die verband houden met dat een dergelijk bedrag.
3. De bepalingen van dit artikel zijn slechts van toepassing op een belastingvordering die onderwerp is van een executoriale titel in de ver- zoekende verzoekende staat en die, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten, niet wordt bestreden. Indien de vordering echter een belas- tingverplichting belastingverplichting betreft van een persoon per- soon die geen inwoner van de ver- zoekende verzoekende staat is, is dit artikel slechts van toepassing indien de vorde- ring vordering niet langer kan worden bestreden, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten. De belastingvordering belas- tingvordering wordt door die andere staat ingevorderd in overeenstemming met de bepalingen van zijn wetgeving wet- geving die van toepassing zijn op de tenuitvoerlegging en invorde- ring invordering van zijn eigen belastingen als ware de belastingvordering een belas- tingvordering belastingvordering van die andere staat.
4. Indien een belastingvordering van een verdragsluitende staat een vordering is ter zake waarvan die staat uit hoofde van zijn wetgeving conservatoire maatregelen kan nemen teneinde de invordering te waar- borgenwaarborgen, kan die belastingvordering op verzoek van de bevoegde autori- teit autoriteit van die staat worden aanvaard ten behoeve be- hoeve van het nemen van con- servatoire conservatoire maatregelen door de bevoegde autoriteit van die andere verdragsluitende verdrag- sluitende staat. Die andere staat neemt ter zake van die belasting- vordering belastingvordering conservatoire maatregelen in overeenstemming met de bepa- lingen bepalingen van zijn wetgeving, als ware de belastingvordering een belasting- vordering belastingvor- dering van die andere staat, ook wanneer de belastingvordering op het tijdstip waarop deze maatregelen dergelijke maatrege- len worden genomen niet invorderbaar is in de eerstbedoelde staat of is verschuldigd door een persoon die gerechtigd is de invordering ervan te beletten.
5. Niettegenstaande de bepalingen van het derde en vierde lid, lid zijn op een door een verdragsluitende staat voor de toepassing van het derde of vierde lid aanvaarde belastingvordering in die staat niet de termijnen van toepassing noch wordt er uit hoofde van de wetgeving van die staat op grond van haar aard als zodanig voorrang aan verleend, en, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten, kunnen belastingvor- deringen niet worden ingevorderd door middel van het in hechtenis nemen wegens schuld van de schuldenaar. Voorts wordt aan een door een verdragsluitende staat voor de toepassing van het derde of vierde lid aanvaarde belastingvordering in die staat geen voorrang verleend, verleend die uit hoofde van de wetgeving van de andere verdragsluitende staat op die belastingvordering van toepassing is.
6. Procedures inzake het bestaan, de geldigheid of het bedrag van een belastingvordering van een verdragsluitende verdrag- sluitende staat worden niet aanhan- gig aanhangig gemaakt bij de rechterlijke instanties of bestuursrechtelijke instan- ties instanties van de andere verdragsluitende staat.
7. Indien te eniger tijd nadat uit hoofde van het derde of vierde lid een verzoek is gedaan door een verdragsluitende verdrag- sluitende staat en voordat de andere verdragsluitende staat de desbetreffende belastingvordering heeft ingevorderd inge- vorderd en overgemaakt aan de eerstbedoelde staat, houdt de desbe- treffende belastingvordering opdesbetreffende belastingvordering:
a. in het geval van een verzoek ingevolge uit hoofde van het derde lid, ophoudt een belas- tingvordering belastingvordering van de eerstbedoelde eerst- bedoelde staat te zijn die invorderbaar is uit hoofde van de wetgeving van die staat en die verschuldigd is door een persoon die, die op dat tijdstip, tijdstip uit hoofde van de wetgeving van die staat de invordering ervan niet kan beletten; of
b. in het geval van een verzoek uit hoofde van het vierde lid, ophoudt een belastingvordering van de eerstbedoelde eerst- bedoelde staat te zijn ter zake waarvan die staat uit hoofde van zijn wetgeving conservatoire maatregelen kan treffen teneinde de invordering ervan te waarborgen, en stelt de bevoegde autoriteit van de eerstbedoelde staat de bevoegde autoriteit van de andere staat onverwijld onver- wijld daarvan in kennis, kennis en wordt, naar keuze van de andere staat, het verzoek door de eerstbedoelde staat uitgesteld of ingetrokken.
8. In geen geval worden de bepalingen van dit artikel zo uitgelegd dat zij een verdragsluitende staat de verplichting ver- plichting opleggen:
a. bestuurlijke maatregelen te nemen die in strijd zijn met de wetge- ving wetgeving of bestuurlijke praktijk van die of van de andere verdragsluitende staat;
b. maatregelen te nemen die in strijd zouden zijn met de openbare orde (ordre public);
c. bijstand te verlenen indien de andere verdragsluitende staat niet alle redelijke invorderings- of conservatoire conserva- toire maatregelen heeft aange- wend aangewend die hem naargelang van het geval uit hoofde van zijn wetgeving of bestuurlijke praktijk, ter beschikking staan;
d. bijstand te verlenen in gevallen waarin de administratieve last voor die staat duidelijk in verhouding onevenredig is met ten opzichte van het voordeel te behalen door de andere verdragsluitende staat.
Appears in 1 contract
Bijstand bij de invordering van belastingen. 1. De verdragsluitende staten verlenen elkaar bijstand bij de invorde- ring invordering van belastingvorderingen. Deze bijstand bij- stand wordt niet beperkt door de artikelen 1 en 2. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende sta- ten staten kunnen in onderling overleg de wijze van toepassing van dit artikel regelen. Indien het totaalbedrag van een vordering minder bedraagt dan EUR 1.500, kan geen verzoek om bijstand worden gedaan.
2. Onder de uitdrukking „belastingvordering” als gebezigd in dit arti- kel artikel wordt verstaan een bedrag verschuldigd verschul- digd in verband met belastingen van elke soort en benaming die worden geheven ten behoeve van de ver- dragsluitende staten of van de staatkundige onderdelen of van de plaatselijke pu- bliekrechtelijke publiekrechtelijke lichamen daarvan, voor zover de belastingheffing uit hoofde daarvan niet in strijd is met dit Verdrag of met een ander instru- ment instrument waarbij de verdragsluitende staten partij zijn, alsmede interest, bestuurlijke boetes en de kosten van invordering of van conservatoire maatregelen die verband houden met dat een dergelijk bedrag.
3. De bepalingen van dit artikel zijn slechts van toepassing op Indien een belastingvordering die onderwerp is van een executoriale titel in verdragsluitende staat invorderbaar is uit hoofde van de ver- zoekende wetgeving van die staat en die, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten, niet wordt bestreden. Indien de vordering echter een belas- tingverplichting betreft van verschuldigd is door een persoon die geen inwoner de invordering ervan op dat tijdstip op grond van de ver- zoekende wetgeving van die staat isniet kan beletten, is dit artikel slechts wordt die belastingvordering op verzoek van toepassing indien de vorde- ring niet langer kan worden bestreden, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteitenautori- teit van die staat aanvaard ten behoeve van invordering door de bevoegde autoriteit van de andere verdrag- sluitende staat. De Die belastingvordering wordt door die andere staat ingevorderd in overeenstemming met de bepalingen van zijn wetgeving die van toepassing zijn op de tenuitvoerlegging en invorde- ring invordering van zijn eigen belastingen als ware de belastingvordering een belas- tingvordering belastingvordering van die andere staat.
4. Indien een belastingvordering van een verdragsluitende staat een vordering is ter zake waarvan die staat uit hoofde van zijn wetgeving conservatoire maatregelen kan nemen teneinde de invordering te waar- borgenwaarborgen, kan die belastingvordering op verzoek van de bevoegde autori- teit autoriteit van die staat worden aanvaard ten behoeve be- hoeve van het nemen van con- servatoire conservatoire maatregelen door de bevoegde autoriteit van die andere verdragsluitende verdrag- sluitende staat. Die andere staat neemt ter zake van die belasting- vordering belastingvordering conservatoire maatregelen in overeenstemming met de bepa- lingen bepalingen van zijn wetgeving, als ware de belastingvordering een belasting- vordering belastingvor- dering van die andere staat, ook wanneer de belastingvordering op het tijdstip waarop deze maatregelen dergelijke maatrege- len worden genomen niet invorderbaar is in de eerstbedoelde staat of is verschuldigd door een persoon die gerechtigd is de invordering ervan te beletten.
5. Niettegenstaande de bepalingen van het derde en vierde lid, lid zijn op een door een verdragsluitende staat voor de toepassing van het derde of vierde lid aanvaarde belastingvordering in die staat niet de termijnen van toepassing toepas- sing noch wordt er uit hoofde van de wetgeving van die staat op grond van haar aard als zodanig voorrang aan verleend, en, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten, kunnen belastingvor- deringen niet worden ingevorderd door middel van het in hechtenis nemen wegens schuld van de schuldenaar. Voorts wordt aan een door een verdragsluitende staat voor de toepassing van het derde of vierde lid aanvaarde belastingvordering in die staat geen voorrang verleend, verleend die uit hoofde van de wetgeving van de andere verdragsluitende staat op die belastingvordering van toepassing is.
6. Procedures inzake het bestaan, de geldigheid of het bedrag van een belastingvordering van een verdragsluitende verdrag- sluitende staat worden niet aanhan- gig aanhangig gemaakt bij de rechterlijke instanties of bestuursrechtelijke instan- ties instanties van de andere verdragsluitende staat.
7. Indien te eniger tijd nadat uit hoofde van het derde of vierde lid een verzoek is gedaan door een verdragsluitende verdrag- sluitende staat en voordat de andere verdragsluitende staat de desbetreffende belastingvordering heeft ingevorderd inge- vorderd en overgemaakt aan de eerstbedoelde eerstgenoemde staat, houdt de desbe- treffende belastingvordering opdesbetreffende belastingvordering:
a. in het geval van een verzoek ingevolge uit hoofde van het derde lid, ophoudt een belas- tingvordering belastingvordering van de eerstbedoelde eerst- bedoelde staat te zijn die invorderbaar is uit hoofde van de wetgeving van die staat en die verschuldigd is door een persoon die, op dat tijdstip, uit hoofde van de wetgeving van die staat de invordering ervan niet kan beletten; of
b. in het geval van een verzoek uit hoofde van het vierde lid, ophoudt een belastingvordering van de eerstbedoelde eerst- bedoelde staat te zijn ter zake waarvan die staat uit hoofde van zijn wetgeving conservatoire maatregelen kan treffen teneinde de invordering ervan te waarborgen, en stelt de bevoegde autoriteit van de eerstbedoelde staat de bevoegde autoriteit van de andere staat onverwijld daarvan in kennis, kennis en wordt, naar keuze van de andere staat, het verzoek door de eerstbedoelde staat uitgesteld uitge- steld of ingetrokken.ingetrokken.
8. In geen geval worden de bepalingen van dit artikel zo uitgelegd dat zij een verdragsluitende staat de verplichting ver- plichting opleggen:
a. bestuurlijke maatregelen te nemen die in strijd zijn met de wetge- ving wetgeving of bestuurlijke praktijk van die of van de andere verdragsluitende staat;
b. maatregelen te nemen die in strijd zouden zijn met de openbare orde (ordre public)orde;
c. bijstand te verlenen indien de andere verdragsluitende staat niet alle redelijke invorderings- of conservatoire conserva- toire maatregelen heeft aange- wend aangewend die hem naargelang van het geval uit hoofde van zijn wetgeving of bestuurlijke praktijk, praktijk ter beschikking staan;
d. bijstand te verlenen in gevallen waarin de administratieve last voor die staat duidelijk in verhouding onevenredig is met ten opzichte van het voordeel te behalen door de andere verdragsluitende staat.staat te behalen voordeel;
Appears in 1 contract
Bijstand bij de invordering van belastingen. 1. De verdragsluitende staten verlenen elkaar bijstand bij de invorde- ring invordering van belastingvorderingen. Deze bijstand bij- stand wordt niet beperkt door de artikelen 1 en 2. De bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende sta- ten staten kunnen in onderling overleg onderlinge overeenstemming de wijze van toepassing van dit artikel regelen. Indien het totaalbedrag van een vordering minder bedraagt dan EUR 1.500, kan geen verzoek om bijstand worden gedaan.
2. Onder de uitdrukking „belastingvordering” als gebezigd in dit arti- kel artikel wordt verstaan een bedrag verschuldigd verschul- digd in verband met belastingen van elke soort en benaming die worden geheven ten behoeve van de ver- dragsluitende staten of de staatkundige onderdelen of plaatselijke pu- bliekrechtelijke publiekrechtelijke lichamen daarvan, voor zover de belastingheffing uit hoofde daarvan niet in strijd is met dit Verdrag of met een ander instru- ment instrument waarbij de verdragsluitende staten partij zijn, alsmede interest, bestuurlijke boetes en de kosten van invordering invorde- ring of van conservatoire maatregelen die verband houden met dat een dergelijk bedrag.
3. De bepalingen van dit artikel zijn slechts van toepassing op een belastingvordering die onderwerp is van een executoriale titel in de ver- zoekende verzoekende staat en die, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten, niet wordt bestreden. Indien de vordering echter een belas- tingverplichting belastingverplichting betreft van een persoon per- soon die geen inwoner van de ver- zoekende verzoekende staat is, is dit artikel slechts van toepassing indien de vorde- ring vordering niet langer kan worden bestreden, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten. De belastingvordering belas- tingvordering wordt door die andere staat ingevorderd in overeenstemming met de bepalingen van zijn wetgeving wet- geving die van toepassing zijn op de tenuitvoerlegging en invorde- ring invordering van zijn eigen belastingen als ware de belastingvordering een belas- tingvordering belastingvordering van die andere staat.
4. Indien een belastingvordering van een verdragsluitende staat een vordering is ter zake waarvan die staat uit hoofde van zijn wetgeving conservatoire maatregelen kan nemen teneinde de invordering te waar- borgenwaarborgen, kan die belastingvordering op verzoek van de bevoegde autori- teit autoriteit van die staat worden aanvaard ten behoeve be- hoeve van het nemen van con- servatoire conservatoire maatregelen door de bevoegde autoriteit van die andere verdragsluitende verdrag- sluitende staat. Die andere staat neemt ter zake van die belasting- vordering belastingvordering conservatoire maatregelen in overeenstemming met de bepa- lingen bepalingen van zijn wetgeving, als ware de belastingvordering een belasting- vordering belastingvor- dering van die andere staat, ook wanneer de belastingvordering op het tijdstip waarop deze maatregelen dergelijke maatrege- len worden genomen niet invorderbaar is in de eerstbedoelde staat of is verschuldigd door een persoon die gerechtigd is de invordering ervan te beletten.
5. Niettegenstaande de bepalingen van het derde en vierde lid, lid zijn op een door een verdragsluitende staat voor de toepassing van het derde of vierde lid aanvaarde belastingvordering in die staat niet de termijnen van toepassing noch wordt er uit hoofde van de wetgeving van die staat op grond van haar aard als zodanig voorrang aan verleend, en, tenzij anders overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten, kunnen belastingvor- deringen belas- tingvorderingen niet worden ingevorderd door middel van het in hechtenis nemen wegens schuld van de schuldenaar. Voorts wordt aan een door een verdragsluitende staat voor de toepassing van het derde of vierde lid van dit artikel aanvaarde belastingvordering in die staat geen voorrang verleend, verleend die uit hoofde van de wetgeving van de andere verdragsluitende staat op die belastingvordering van toepassing is.
6. Procedures inzake het bestaan, de geldigheid of het bedrag van een belastingvordering van een verdragsluitende verdrag- sluitende staat worden niet aanhan- gig aanhangig gemaakt bij de rechterlijke instanties of bestuursrechtelijke instan- ties instanties van de andere verdragsluitende staat.
7. Indien te eniger tijd nadat uit hoofde van het derde of vierde lid een verzoek is gedaan door een verdragsluitende verdrag- sluitende staat en voordat de andere verdragsluitende staat de desbetreffende belastingvordering heeft ingevorderd inge- vorderd en overgemaakt aan de eerstbedoelde staat, houdt de desbe- treffende belastingvordering opdesbetreffende belastingvordering:
a. in het geval van een verzoek ingevolge het derde lid, ophoudt een belas- tingvordering belastingvordering van de eerstbedoelde eerstbe- doelde staat te zijn die invorderbaar is uit hoofde van de wetgeving van die staat en die verschuldigd is door een persoon die, op dat tijdstip, uit hoofde van de wetgeving van die staat de invordering ervan niet kan beletten; of
b. in het geval van een verzoek uit hoofde van het vierde lid, ophoudt een belastingvordering van de eerstbedoelde eerst- bedoelde staat te zijn ter zake waarvan die staat uit hoofde van zijn wetgeving conservatoire maatregelen kan treffen teneinde de invordering ervan te waarborgen, en stelt de bevoegde autoriteit van de eerstbedoelde staat de bevoegde autoriteit van de andere staat onverwijld daarvan in kennis, kennis en wordt, naar keuze van de andere staat, het verzoek door de eerstbedoelde staat uitgesteld uitge- steld of ingetrokken.
8. In geen geval worden de bepalingen van dit artikel zo uitgelegd dat zij een verdragsluitende staat de verplichting opleggen:ver- plichting opleggen:
a. bestuurlijke maatregelen te nemen die in strijd zijn met de wetge- ving wetgeving of bestuurlijke praktijk van die of van de andere verdragsluitende staat;
b. maatregelen te nemen die in strijd zouden zijn met de openbare orde (ordre public);
c. bijstand te verlenen indien de andere verdragsluitende staat niet alle redelijke invorderings- of conservatoire conserva- toire maatregelen heeft aange- wend aangewend die hem naargelang van het geval uit hoofde van zijn wetgeving of bestuurlijke praktijk, ter beschikking staan;
d. bijstand te verlenen in gevallen waarin de administratieve last voor die staat duidelijk in verhouding onevenredig is met het voordeel te behalen door de andere verdragsluitende staat.
Appears in 1 contract