Common use of Blijvende invaliditeit (Rubriek B) Clause in Contracts

Blijvende invaliditeit (Rubriek B). Indien de verzekerde als rechtstreeks gevolg van een ongeval blijvend invalide wordt, worden de hierna genoemde percentages van de voor B ver- zekerde som uitgekeerd, tenzij het bepaalde in art. 32.3 van toepassing is: VGA AA01 19 bij algeheel verlies van de verstandelijke vermogens 100% algehele verlamming 100% bij algeheel verlies van het gezichtsvermogen van beide ogen 100% bij algeheel verlies van het gezichtsvermogen van één oog 30% indien binnen het kader van deze overeenkomst reeds uitkering is verleend voor het verlies van een oog wordt bij het verlies van het andere oog uitgekeerd 70% bij algehele doofheid van beide oren 60% bij algehele doofheid van een oor 25% indien binnen deze overeenkomst reeds uitkering is verleend voor algehele doofheid aan een oor, wordt bij het ontstaan van algehele doofheid van het andere oor uitgekeerd 35% bij algeheel verlies van reuk en smaak 10% bij algeheel verlies van: de arm tot in het schoudergewricht 75% de hand en arm tot in het ellebooggewricht of tussen elleboog- en schoudergewricht 68% de hand tot in het polsgewricht of de hand en arm tussen pols- en ellebooggewricht 60% het been tot in het heupgewricht 70% de voet en het been tot in het kniegewricht of tussen knie- en heupgewricht 60% de voet en het been tussen enkel- en kniegewricht 50% de duim 25% de wijsvinger 15% de middelvinger 12% de ringvinger 10% de pink 10% de grote teen 10% een andere teen 5% de milt 5% ingeval van whiplashsyndroom (maximaal) 5% Onbruikbaarheid wordt met verlies gelijkgesteld. Bij gedeeltelijk verlies wordt een evenredig deel van deze percentages uitgekeerd. 31.2.1 Ter zake van blijvende invaliditeit wordt in totaal nooit meer uitgekeerd dan het maximum bedrag dat wordt uitgekeerd in geval van 100% blijvende invaliditeit van de verzekerde. Bij verlies van verscheidene vingers van een hand wordt nooit meer uitgekeerd dan het bedrag dat wordt uitge- keerd bij verlies van de gehele hand. 31.2.2 Voor alle niet onder art. 31.2.1 genoemde gevallen van blijvende invaliditeit wordt een percen- tage vastgesteld onafhankelijk van het beroep van verzekerde. 31.2.3 Indien reeds bestaande blijvende invaliditeit door een ongeval wordt vergroot, dan wordt als grondslag voor de uitkering aangehouden een per- centage gelijk aan het verschil in graad van invalidi- teit voor en na het ongeval. 31.2.4 Verzekeraars kunnen, wanneer de blijvende aard van de invaliditeit van de verzekerde niet voor hen vaststaat, of wanneer de graad daarvan nog wijziging kan ondergaan, hun beslissing omtrent een uitkering uit hoofde van B uitstellen tot ten hoogste 1 jaar na de dag van melding van het ongeval. Ma- ken zij van dit recht gebruik, dan vergoeden zij aan de begunstigde vanaf het ingaan van de 7e maand na de datum waarop het ongeval is gemeld, een rente gelijk aan de wettelijke rente, te berekenen over het later vast te stellen uitkeringsbedrag uit hoofde van B. 31.2.5 Indien de verzekerde als rechtstreeks gevolg van een ongeval blijvend invalide is geworden en daarna door een niet met dat ongeval verband hou- dende oorzaak overlijdt, voordat de graad van blij- vende invaliditeit is vastgesteld, doen verzekeraars aan de begunstigde(n) van de voor B verzekerde som een uitkering op basis van het percentage blij- vende invaliditeit, dat correspondeert met de laatst bekende gegevens ter zake van de te verwachten graad van de blijvende invaliditeit. 31.2.6 Progressieve uitkering

Appears in 1 contract

Samples: Verzekeringsvoorwaarden Motorrijtuigen

Blijvende invaliditeit (Rubriek B). Indien de verzekerde als rechtstreeks gevolg van een ongeval blijvend invalide wordt, worden de hierna genoemde percentages van de voor B ver- zekerde verzekerde som uitgekeerd, tenzij het bepaalde in art. 32.3 33.3 van toepassing is: VGA AA01 19 bij algeheel verlies van de verstandelijke vermogens 100% algehele verlamming 100% bij algeheel verlies van het gezichtsvermogen van beide ogen 100% bij algeheel verlies van het gezichtsvermogen van één oog 30% indien binnen het kader van deze overeenkomst reeds uitkering is verleend voor het verlies van een oog wordt bij het verlies van het andere oog uitgekeerd 70% bij algehele doofheid van beide oren 60% bij algehele doofheid van een oor 25% indien binnen deze overeenkomst reeds uitkering is verleend voor algehele doofheid aan een oor, wordt bij het ontstaan van algehele doofheid van het andere oor uitgekeerd 35% bij algeheel verlies van reuk en smaak 10% bij algeheel verlies van: de arm tot in het schoudergewricht 75% de hand en arm tot in het ellebooggewricht of tussen elleboog- en schoudergewricht 68% de hand tot in het polsgewricht of de hand en arm tussen pols- en ellebooggewricht 60% het been tot in het heupgewricht 70% de voet en het been tot in het kniegewricht of tussen knie- en heupgewricht 60% de voet en het been tussen enkel- en kniegewricht 50% de duim 25% de wijsvinger 15% de middelvinger 12% de ringvinger 10% de pink 10% de grote teen 10% een andere teen 5% de milt 5% ingeval van whiplashsyndroom (maximaal) 5% Onbruikbaarheid wordt met verlies gelijkgesteld. Bij gedeeltelijk verlies wordt een evenredig deel van deze percentages uitgekeerd. 31.2.1 32.2.1 Ter zake van blijvende invaliditeit wordt in totaal nooit meer uitgekeerd dan het maximum bedrag dat wordt uitgekeerd in geval van 100% blijvende invaliditeit van de verzekerde. Bij verlies van verscheidene vingers van een hand wordt nooit meer uitgekeerd dan het bedrag dat wordt uitge- keerd uitgekeerd bij verlies van de gehele hand. 31.2.2 32.2.2 Voor alle niet onder art. 31.2.1 32.2.1 genoemde gevallen van blijvende invaliditeit wordt een percen- tage percentage vastgesteld onafhankelijk van het beroep van verzekerde. 31.2.3 32.2.3 Indien reeds bestaande blijvende invaliditeit door een ongeval wordt vergroot, dan wordt als grondslag voor de uitkering aangehouden een per- centage percentage gelijk aan het verschil in graad van invalidi- teit invaliditeit voor en na het ongeval. De vaststelling van dit percentage geschiedt met inachtneming van het in art. 32.2 bepaalde. 31.2.4 32.2.4 Verzekeraars kunnen, wanneer de blijvende aard van de invaliditeit van de verzekerde niet voor hen vaststaat, of wanneer de graad daarvan nog wijziging kan ondergaan, hun beslissing omtrent een uitkering uit hoofde van B uitstellen tot ten hoogste 1 jaar na de dag van melding van het ongeval. Ma- ken Maken zij van dit recht gebruik, dan vergoeden zij aan de begunstigde vanaf het ingaan van de 7e maand na de datum waarop het ongeval is gemeld, een rente gelijk aan de wettelijke rente, te berekenen over het later vast te stellen uitkeringsbedrag uit hoofde van B. 31.2.5 32.2.5 Indien de verzekerde als rechtstreeks gevolg van een ongeval blijvend invalide is geworden en daarna door een niet met dat ongeval verband hou- dende houdende oorzaak overlijdt, voordat de graad van blij- vende blijvende invaliditeit is vastgesteld, doen verzekeraars aan de begunstigde(n) van de voor B verzekerde som een uitkering op basis van het percentage blij- vende blijvende invaliditeit, dat correspondeert met de laatst bekende gegevens ter zake van de te verwachten graad van de blijvende invaliditeit. 31.2.6 32.2.6 Progressieve uitkeringuitkering Indien zulks blijkt uit een aantekening op het polisblad, gelden de navolgende progressieve uitkeringspercentages. Bij een blijvende invaliditeitsgraad van ten minste 26% wordt het uitkeringspercentage verhoogd tot de hierna te noemen percentages: A = invaliditeitsgraad B = uitkeringspercentage A B A B A B 26 27 51 78 76 153 27 29 52 81 77 156 28 31 53 84 78 159 29 33 54 87 79 162 30 35 55 90 80 165 31 37 56 93 81 168 32 39 57 96 82 171 33 41 58 99 83 174 34 43 59 102 84 177 35 45 60 105 85 180 36 47 61 108 86 183 37 49 62 111 87 186 38 51 63 114 88 189 39 53 64 117 89 192 40 55 65 120 90 195 41 57 66 123 91 198 42 59 67 126 92 201 43 61 68 129 93 204 44 63 69 132 94 207 45 65 70 135 95 210 46 67 71 138 96 213 47 69 72 141 97 216 48 71 73 144 98 219 49 73 74 147 99 222 50 75 75 150 100 225

Appears in 1 contract

Samples: Insurance Policy

Blijvende invaliditeit (Rubriek B). Indien de verzekerde als rechtstreeks gevolg van een ongeval blijvend invalide wordt, worden de hierna genoemde percentages van de voor B ver- zekerde verzekerde som uitgekeerd, tenzij het bepaalde in art. 32.3 33.3 van toepassing is: VGA AA01 19 bij algeheel verlies van de verstandelijke vermogens 100% algehele verlamming 100% bij algeheel verlies van het gezichtsvermogen van beide ogen 100% bij algeheel verlies van het gezichtsvermogen van één oog 30% indien binnen het kader van deze overeenkomst reeds uitkering is verleend voor het verlies van een oog wordt bij het verlies van het andere oog uitgekeerd 70% bij algehele doofheid van beide oren 60% bij algehele doofheid van een oor 25% indien binnen deze overeenkomst reeds uitkering is verleend voor algehele doofheid aan 25% een oor, wordt bij het ontstaan van algehele doofheid van het andere oor uitgekeerd 35% bij algeheel verlies van reuk en smaak 10% bij algeheel verlies van: de arm tot in het schoudergewricht 75% de hand en arm tot in het ellebooggewricht of tussen elleboog- en schoudergewricht 68% de hand tot in het polsgewricht of de hand en arm tussen pols- en ellebooggewricht 60% het been tot in het heupgewricht 70% de voet en het been tot in het kniegewricht of tussen knie- en heupgewricht 60% de voet en het been tussen enkel- en kniegewricht 50% de duim 25% de wijsvinger 15% de middelvinger 12% de ringvinger 10% de pink 10% de grote teen 10% een andere teen 5% de milt 5% ingeval van whiplashsyndroom (maximaal) 5% Onbruikbaarheid wordt met verlies gelijkgesteld. Bij gedeeltelijk verlies wordt een evenredig deel van deze percentages uitgekeerd. 31.2.1 21.2.1 Ter zake van blijvende invaliditeit wordt in totaal nooit meer uitgekeerd dan het maximum bedrag dat wordt uitgekeerd in geval van 100% blijvende invaliditeit van de verzekerde. Bij verlies van verscheidene vingers van een hand wordt nooit meer uitgekeerd dan het bedrag dat wordt uitge- keerd uitgekeerd bij verlies van de gehele hand. 31.2.2 21.2.2 Voor alle niet onder art. 31.2.1 32.2.1 genoemde gevallen van blijvende invaliditeit wordt een percen- tage percentage vastgesteld onafhankelijk van het beroep van verzekerde. 31.2.3 21.2.3 Indien reeds bestaande blijvende invaliditeit door een ongeval wordt vergroot, dan wordt als grondslag voor de uitkering aangehouden een per- centage percentage gelijk aan het verschil in graad van invalidi- teit invaliditeit voor en na het ongeval. De vaststelling van dit percentage geschiedt met inachtneming van het in art. 32.2 bepaalde. 31.2.4 21.2.4 Verzekeraars kunnen, wanneer de blijvende aard van de invaliditeit van de verzekerde niet voor hen vaststaat, of wanneer de graad daarvan nog wijziging kan ondergaan, hun beslissing omtrent een uitkering uit hoofde van B uitstellen tot ten hoogste 1 jaar na de dag van melding van het ongeval. Ma- ken Maken zij van dit recht gebruik, dan vergoeden zij aan de begunstigde vanaf het ingaan van de 7e maand na de datum waarop het ongeval is gemeld, een rente gelijk aan de wettelijke rente, te berekenen over het later vast te stellen uitkeringsbedrag uit hoofde van B. 31.2.5 21.2.5 Indien de verzekerde als rechtstreeks gevolg van een ongeval blijvend invalide is geworden en daarna door een niet met dat ongeval verband hou- dende houdende oorzaak overlijdt, voordat de graad van blij- vende blijvende invaliditeit is vastgesteld, doen verzekeraars aan de begunstigde(n) van de voor B verzekerde som een uitkering op basis van het percentage blij- vende blijvende invaliditeit, dat correspondeert met de laatst bekende gegevens ter zake van de te verwachten graad van de blijvende invaliditeit. 31.2.6 Progressieve uitkering

Appears in 1 contract

Samples: Aon Automotive Polis

Blijvende invaliditeit (Rubriek B). Indien de verzekerde als rechtstreeks gevolg van een ongeval blijvend invalide wordt, worden de hierna genoemde percentages van de voor B ver- zekerde verzekerde som uitgekeerd, tenzij het bepaalde in art. 32.3 28.3 van toepassing is: VGA AA01 19 bij algeheel verlies van de verstandelijke vermogens 100% algehele verlamming 100% bij algeheel verlies van het gezichtsvermogen van beide ogen 100% bij algeheel verlies van het gezichtsvermogen van één oog 30% indien binnen het kader van deze overeenkomst reeds uitkering is verleend voor het verlies van een oog wordt bij het verlies van het andere oog uitgekeerd 70% bij algehele doofheid van beide oren 60% bij algehele doofheid van een oor 25% indien binnen deze overeenkomst reeds uitkering is verleend voor algehele doofheid aan een oor, wordt bij het ontstaan van algehele doofheid van het andere oor uitgekeerd 35% bij algeheel verlies van reuk en smaak 10% bij algeheel verlies van: de arm tot in het schoudergewricht 75% de hand en arm tot in het ellebooggewricht of tussen elleboog- en schoudergewricht 68% de hand tot in het polsgewricht of de hand en arm tussen pols- en ellebooggewricht 60% het been tot in het heupgewricht 70% de voet en het been tot in het kniegewricht of tussen knie- en heupgewricht 60% de voet en het been tussen enkel- en kniegewricht 50% de duim 25% de wijsvinger 15% de middelvinger 12% de ringvinger 10% de pink 10% de grote teen 10% een andere teen 5% de milt 5% ingeval van whiplashsyndroom (maximaal) 5% Onbruikbaarheid wordt met verlies gelijkgesteld. Bij gedeeltelijk verlies wordt een evenredig deel van deze percentages uitgekeerd. 31.2.1 27.2.1 Ter zake van blijvende invaliditeit wordt in totaal nooit meer uitgekeerd dan het maximum bedrag dat wordt uitgekeerd in geval van 100% blijvende invaliditeit van de verzekerde. Bij verlies van verscheidene vingers van een hand wordt nooit meer uitgekeerd dan het bedrag dat wordt uitge- keerd uitgekeerd bij verlies van de gehele hand. 31.2.2 27.2.2 Voor alle niet onder art. 31.2.1 27.2.1 genoemde gevallen van blijvende invaliditeit wordt een percen- tage percentage vastgesteld onafhankelijk van het beroep van verzekerde. 31.2.3 27.2.3 Indien reeds bestaande blijvende invaliditeit door een ongeval wordt vergroot, dan wordt als grondslag voor de uitkering aangehouden een per- centage percentage gelijk aan het verschil in graad van invalidi- teit invaliditeit voor en na het ongeval. De vaststelling van dit percentage geschiedt met inachtneming van het in art. 27.2 bepaalde. 31.2.4 27.2.4 Verzekeraars kunnen, wanneer de blijvende aard van de invaliditeit van de verzekerde niet voor hen vaststaat, of wanneer de graad daarvan nog wijziging kan ondergaan, hun beslissing omtrent een uitkering uit hoofde van B uitstellen tot ten hoogste 1 jaar na de dag van melding van het ongeval. Ma- ken Maken zij van dit recht gebruik, dan vergoeden zij aan de begunstigde vanaf het ingaan van de 7e maand na de datum waarop het ongeval is gemeld, een rente gelijk aan de wettelijke rente, te berekenen over het later vast te stellen uitkeringsbedrag uit hoofde van B. 31.2.5 27.2.5 Indien de verzekerde als rechtstreeks gevolg van een ongeval blijvend invalide is geworden en daarna door een niet met dat ongeval verband hou- dende houdende oorzaak overlijdt, voordat de graad van blij- vende blijvende invaliditeit is vastgesteld, doen verzekeraars aan de begunstigde(n) van de voor B verzekerde som een uitkering op basis van het percentage blij- vende blijvende invaliditeit, dat correspondeert met de laatst bekende gegevens ter zake van de te verwachten graad van de blijvende invaliditeit. 31.2.6 27.2.6 Progressieve uitkeringuitkering Indien zulks blijkt uit een aantekening op het polisblad, gelden de navolgende progressieve uitkeringspercentages. Bij een blijvende invaliditeitsgraad van ten minste 26% wordt het uitkeringspercentage verhoogd tot de hierna te noemen percentages: A = invaliditeitsgraad B = uitkeringspercentage A B A B A B 26 27 51 78 76 153 27 29 52 81 77 156 28 31 53 84 78 159 29 33 54 87 79 162 30 35 55 90 80 165 31 37 56 93 81 168 32 39 57 96 82 171 33 41 58 99 83 174 34 43 59 102 84 177 35 45 60 105 85 180 36 47 61 108 86 183 37 49 62 111 87 186 38 51 63 114 88 189 39 53 64 117 89 192 40 55 65 120 90 195 41 57 66 123 91 198 42 59 67 126 92 201 43 61 68 129 93 204 44 63 69 132 94 207 45 65 70 135 95 210 46 67 71 138 96 213 47 69 72 141 97 216 48 71 73 144 98 219 49 73 74 147 99 222 50 75 75 150 100 225

Appears in 1 contract

Samples: Verzekeringsvoorwaarden Private Lease

Blijvende invaliditeit (Rubriek B). Indien de verzekerde als rechtstreeks gevolg van een ongeval blijvend invalide wordt, worden de hierna genoemde percentages van de voor B ver- zekerde som uitgekeerd, tenzij het bepaalde in art. 32.3 33.3 van toepassing is: VGA AA01 19 bij algeheel verlies van de verstandelijke vermogens 100% algehele verlamming 100% bij algeheel verlies van het gezichtsvermogen van beide ogen 100% bij algeheel verlies van het gezichtsvermogen van één oog 30% indien binnen het kader van deze overeenkomst reeds uitkering is verleend voor het verlies van een oog wordt bij het verlies van het andere oog uitgekeerd 70% bij algehele doofheid van beide oren 60% bij algehele doofheid van een oor 25% indien binnen deze overeenkomst reeds uitkering is verleend voor algehele doofheid aan een oor, wordt bij het ontstaan van algehele doofheid van het andere oor uitgekeerd 35% bij algeheel verlies van reuk en smaak 10% bij algeheel verlies van: de arm tot in het schoudergewricht 75% de hand en arm tot in het ellebooggewricht of tussen elleboog- en schoudergewricht 68% de hand tot in het polsgewricht of de hand en arm tussen pols- en ellebooggewricht 60% het been tot in het heupgewricht 70% de voet en het been tot in het kniegewricht of tussen knie- en heupgewricht 60% de voet en het been tussen enkel- en kniegewricht 50% de duim 25% de wijsvinger 15% de middelvinger 12% de ringvinger 10% de pink 10% de grote teen 10% een andere teen 5% de milt 5% ingeval in geval van whiplashsyndroom (maximaal) 5% Onbruikbaarheid wordt met verlies gelijkgesteld. Bij gedeeltelijk gedeel- telijk verlies wordt een evenredig deel van deze percentages uitgekeerd. 31.2.1 32.2.1 Ter zake van blijvende invaliditeit wordt in totaal nooit meer uitgekeerd dan het maximum bedrag dat wordt uitgekeerd in geval van 100% blijvende invaliditeit van de verzekerde. Bij verlies van verscheidene vingers van een hand wordt nooit meer uitgekeerd dan het bedrag dat wordt uitge- keerd bij verlies van de gehele hand. 31.2.2 32.2.2 Voor alle niet onder art. 31.2.1 genoemde gevallen van blijvende invaliditeit wordt een percen- tage vastgesteld onafhankelijk van het beroep van verzekerde. 31.2.3 32.2.3 Indien reeds bestaande blijvende invaliditeit door een ongeval wordt vergroot, dan wordt als grondslag voor de uitkering aangehouden een per- centage gelijk aan het verschil in graad van invalidi- teit voor en na het ongeval. 31.2.4 32.2.4 Verzekeraars kunnen, wanneer de blijvende aard van de invaliditeit van de verzekerde niet voor hen vaststaat, of wanneer de graad daarvan nog wijziging kan ondergaan, hun beslissing omtrent een uitkering uit hoofde van B uitstellen tot ten hoogste 1 jaar na de dag van melding van het ongeval. Ma- ken zij van dit recht gebruik, dan vergoeden zij aan de begunstigde vanaf het ingaan van de 7e maand na de datum waarop het ongeval is gemeld, een rente gelijk aan de wettelijke rente, te berekenen over het later vast te stellen uitkeringsbedrag uit hoofde van B. 31.2.5 32.2.5 Indien de verzekerde als rechtstreeks gevolg van een ongeval blijvend invalide is geworden en daarna door een niet met dat ongeval verband hou- dende oorzaak overlijdt, voordat de graad van blij- vende invaliditeit is vastgesteld, doen verzekeraars aan de begunstigde(n) van de voor B verzekerde som een uitkering op basis van het percentage blij- vende invaliditeit, dat correspondeert met de laatst bekende gegevens ter zake van de te verwachten graad van de blijvende invaliditeit.blij- 31.2.6 32.2.6 Progressieve uitkering

Appears in 1 contract

Samples: Verzekeringsvoorwaarden Motorrijtuigen

Blijvende invaliditeit (Rubriek B). Indien de verzekerde als rechtstreeks gevolg van een ongeval blijvend invalide wordt, worden de hierna genoemde percentages van de voor B ver- zekerde verzekerde som uitgekeerd, tenzij het bepaalde in art. 32.3 33.3 van toepassing is: VGA AA01 19 bij algeheel verlies van de verstandelijke vermogens 100% algehele verlamming 100% bij algeheel verlies van het gezichtsvermogen van beide ogen 100% bij algeheel verlies van het gezichtsvermogen van één oog 30% indien binnen het kader van deze overeenkomst reeds uitkering is verleend voor het verlies van een oog wordt bij het verlies van het andere oog uitgekeerd 70% bij algehele doofheid van beide oren 60% bij algehele doofheid van een oor 25% indien binnen deze overeenkomst reeds uitkering is verleend voor algehele doofheid aan een oor, wordt bij het ontstaan van algehele doofheid van het andere oor uitgekeerd 35% bij algeheel verlies van reuk en smaak 10% bij algeheel verlies van: de arm tot in het schoudergewricht 75% de hand en arm tot in het ellebooggewricht of tussen elleboog- en schoudergewricht 68% de hand tot in het polsgewricht of de hand en arm tussen pols- en ellebooggewricht 60% het been tot in het heupgewricht 70% de voet en het been tot in het kniegewricht of tussen knie- en heupgewricht 60% de voet en het been tussen enkel- en kniegewricht 50% de duim 25% de wijsvinger 15% de middelvinger 12% de ringvinger 10% de pink 10% de grote teen 10% een andere teen 5% de milt 5% ingeval van whiplashsyndroom (maximaal) 5% Onbruikbaarheid wordt met verlies gelijkgesteld. Bij gedeeltelijk verlies wordt een evenredig deel van deze percentages uitgekeerd. 31.2.1 Ter zake van blijvende invaliditeit wordt in totaal nooit meer uitgekeerd dan het maximum bedrag dat wordt uitgekeerd in geval van 100% blijvende invaliditeit van de verzekerde. Bij verlies van verscheidene vingers van een hand wordt nooit meer uitgekeerd dan het bedrag dat wordt uitge- keerd bij verlies van de gehele hand. 31.2.2 Voor alle niet onder art. 31.2.1 genoemde gevallen van blijvende invaliditeit wordt een percen- tage vastgesteld onafhankelijk van het beroep van verzekerde. 31.2.3 Indien reeds bestaande blijvende invaliditeit door een ongeval wordt vergroot, dan wordt als grondslag voor de uitkering aangehouden een per- centage gelijk aan het verschil in graad van invalidi- teit voor en na het ongeval. 31.2.4 Verzekeraars kunnen, wanneer de blijvende aard van de invaliditeit van de verzekerde niet voor hen vaststaat, of wanneer de graad daarvan nog wijziging kan ondergaan, hun beslissing omtrent een uitkering uit hoofde van B uitstellen tot ten hoogste 1 jaar na de dag van melding van het ongeval. Ma- ken zij van dit recht gebruik, dan vergoeden zij aan de begunstigde vanaf het ingaan van de 7e maand na de datum waarop het ongeval is gemeld, een rente gelijk aan de wettelijke rente, te berekenen over het later vast te stellen uitkeringsbedrag uit hoofde van B. 31.2.5 Indien de verzekerde als rechtstreeks gevolg van een ongeval blijvend invalide is geworden en daarna door een niet met dat ongeval verband hou- dende oorzaak overlijdt, voordat de graad van blij- vende invaliditeit is vastgesteld, doen verzekeraars aan de begunstigde(n) van de voor B verzekerde som een uitkering op basis van het percentage blij- vende invaliditeit, dat correspondeert met de laatst bekende gegevens ter zake van de te verwachten graad van de blijvende invaliditeit. 31.2.6 Progressieve uitkering

Appears in 1 contract

Samples: Leaseovereenkomst

Blijvende invaliditeit (Rubriek B). Indien de verzekerde Xxxxxx als rechtstreeks gevolg van een ongeval blijvend invalide wordt, worden de hierna genoemde percentages van de voor B ver- zekerde Lessee som uitgekeerd, tenzij het bepaalde in art. 32.3 19.3 van toepassing is: VGA AA01 19 bij algeheel verlies van de verstandelijke vermogens 100% algehele verlamming 100% bij algeheel verlies van het gezichtsvermogen van beide ogen 100% bij algeheel verlies van het gezichtsvermogen van één oog 30% indien binnen het kader van deze overeenkomst reeds uitkering is verleend voor het verlies van een oog wordt bij het verlies van het andere oog uitgekeerd 70% bij algehele doofheid van beide oren 60% bij algehele doofheid van een oor 2514% indien binnen deze overeenkomst reeds uitkering is verleend voor algehele doofheid aan een oor, wordt bij het ontstaan van algehele doofheid van het andere oor uitgekeerd 35% bij algeheel verlies van reuk en smaak 10% bij algeheel verlies van: de arm tot in het schoudergewricht 75% de hand en arm tot in het ellebooggewricht of tussen elleboog- en schoudergewricht 68% de hand tot in het polsgewricht of de hand en arm tussen pols- en ellebooggewricht 60% het been tot in het heupgewricht 70% de voet en het been tot in het kniegewricht of tussen knie- en heupgewricht 60% de voet en het been tussen enkel- en kniegewricht 50% de duim 2514% de wijsvinger 155% de middelvinger 12% de ringvinger 10% de pink 10% de grote teen 10% een andere teen 5% de milt 5% ingeval van whiplashsyndroom (maximaal) 5% Onbruikbaarheid wordt met verlies gelijkgesteld. Bij gedeeltelijk verlies wordt een evenredig deel van deze percentages uitgekeerd. 31.2.1 Ter zake van blijvende invaliditeit wordt in totaal nooit meer uitgekeerd dan het maximum bedrag dat wordt uitgekeerd in geval van 100% blijvende invaliditeit van de verzekerde. Bij verlies van verscheidene vingers van een hand wordt nooit meer uitgekeerd dan het bedrag dat wordt uitge- keerd bij verlies van de gehele hand. 31.2.2 Voor alle niet onder art. 31.2.1 genoemde gevallen van blijvende invaliditeit wordt een percen- tage vastgesteld onafhankelijk van het beroep van verzekerde. 31.2.3 Indien reeds bestaande blijvende invaliditeit door een ongeval wordt vergroot, dan wordt als grondslag voor de uitkering aangehouden een per- centage gelijk aan het verschil in graad van invalidi- teit voor en na het ongeval. 31.2.4 Verzekeraars kunnen, wanneer de blijvende aard van de invaliditeit van de verzekerde niet voor hen vaststaat, of wanneer de graad daarvan nog wijziging kan ondergaan, hun beslissing omtrent een uitkering uit hoofde van B uitstellen tot ten hoogste 1 jaar na de dag van melding van het ongeval. Ma- ken zij van dit recht gebruik, dan vergoeden zij aan de begunstigde vanaf het ingaan van de 7e maand na de datum waarop het ongeval is gemeld, een rente gelijk aan de wettelijke rente, te berekenen over het later vast te stellen uitkeringsbedrag uit hoofde van B. 31.2.5 Indien de verzekerde als rechtstreeks gevolg van een ongeval blijvend invalide is geworden en daarna door een niet met dat ongeval verband hou- dende oorzaak overlijdt, voordat de graad van blij- vende invaliditeit is vastgesteld, doen verzekeraars aan de begunstigde(n) van de voor B verzekerde som een uitkering op basis van het percentage blij- vende invaliditeit, dat correspondeert met de laatst bekende gegevens ter zake van de te verwachten graad van de blijvende invaliditeit. 31.2.6 Progressieve uitkering

Appears in 1 contract

Samples: Verzekeringsvoorwaarden Private Lease