Bovengrondse leidingen. De aannemer neemt de nodige voorzorgsmaatregelen om beschadiging van bovengrondse elektrische en telegraafkabels te vermijden, van elektrische kabines alsook van straatverlichtingsinrichtingen en hun toebehoren. Hij mag voor het feit dat zij aanwezig zijn geen enkele klacht indienen, noch een prijsverhoging aanvragen. Hij voert op zijn kosten de nodige verstevigingen uit, die de bevoegde instantie nodig acht. Elke beschadiging aan deze inrichtingen wordt onmiddellijk op kosten van de aannemer hersteld. In de lasten van de aanneming is geen enkel paviljoen voor exclusief gebruik van het gemeentebestuur voorzien. De toegang tot het paviljoen of tot de keetwagen voorbehouden aan de afgevaardigde van de aannemer is eveneeens toegelaten voor de afgevaardigden van het bestuur, die er permanent over een rek beschikken, een tafel waarop de documenten van de aanneming geraadpleegd kunnen worden en een telefoon. De verlichting, de verwarming, het onderhoud en de eventuele levering, het transport en de verplaatsing van het paviljoen of de keetwagen vormen een aannemingslast. De aannemer moet de inrichtingen in perfecte staat van reinheid houden en in het bijzonder overgaan tot het weghalen van affiches en het regelmatig schoonmaken, alsook het opnieuw verven van de werf of al deze werken laten uitvoeren. De inrichtingen moeten in de mate van het mogelijke allemaal dezelfde kleur hebben, zij zullen d.m.v. een aangepaste signalisatie gescheiden zijn van het voetgangers- en autoverkeer, (zie technische voorschriften hoofdstuk J weg- en werfsignalisatie - veiligheid). Het KB van 25/01/2001 is van toepassing op tijdelijke of mobiele bouwplaatsen. Een coördinator- ontwerp & verwezenlijking werd hiervoor door de aanbestedende dienst aangeduid. Zijn opdracht zal bestaan uit: • de coördinatie en het toezicht van de uitvoering van de algemene preventiebeginselen waarvan sprake in art. 5 van de wet van 4 augustus 1996 bij de uitvoering van werken en namelijk van de toepassing van het veiligheids- en gezondheidsplan dat aan onderhavig B.B. gehecht is en er integraal deel van uitmaakt; • de eventuele aanpassing van voornoemd veiligheids- en gezondheidsplan naargelang van de voortgang van de werken en de eventueel daarin aangebrachte wijzigingen; • de organisatie van samenwerking en van de coördinatie tussen de aannemers alsook van hun onderlinge informatie; • het nazicht van de correcte toepassing van de werkprocedures zoals namelijk bepaald in het veiligheids- en gezondheidsplan...
