Uitkeringen De verzekeraar mag iedere uitkering (ook bij opzegging, afkoop en voorschot) afhankelijk stellen van de voorlegging van de door hem nodig geachte documenten. De verzekeraar keert de verschuldigde som- men uit en na aanrekening van de eventuele wettelijk verplichte inhoudingen, toeslagen, vergoedingen en andere sommen die nog verschuldigd zouden zijn aan de verzekeraar of aan derden (zoals een pandhoudende schuldeiser), binnen 30 dagen na ontvangst van de gevraagde documenten en, indien zo gevraagd, van een ondertekende regelingskwijting. Indien een uitkering verschuldigd is aan meerdere personen, kan de verzekeraar eisen dat door de be- trokkenen één persoon van voldoende gewaarmerkte volmachten wordt voorzien om namens hen de uitkering gezamenlijk in ontvangst te nemen. De verzekeraar kan niet verplicht worden om enige uitkering bij overlijden te doen aan enige begun- stigde die het overlijden van de (een) verzekerde opzettelijk veroorzaakt of ertoe aangespoord heeft. De verzekeraar kan in dit geval handelen alsof deze persoon geen begunstigde is.
Samenloop van verzekeringen Indien blijkt dat de aansprakelijkheid van verzekerde eveneens op (een) andere verzekering(en) is gedekt of daarop zou zijn gedekt indien de onderhavige verzekering niet zou hebben bestaan, geldt de onderhavige verzekering als excedent van deze andere verzekering(en); uitgesloten blijft het eigen risico dat krachtens deze andere verzekering (en) wordt gelopen.
Geboekte waardeverminderingen Teruggenomen waardeverminderingen Wisselkoersverschillen (+)/(-)
Vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen De gift moet bestaan uit een recht op vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen. Dat betekent dat u verplicht wordt elk jaar hetzelfde bedrag aan de instelling of vereniging te betalen. U mag zelf bepalen of u dat jaarlijkse bedrag opsplitst in meerdere bedragen, en bijvoorbeeld elke maand of elk kwartaal een deel van het jaarlijkse bedrag aan de vereniging of instelling betaalt, of dat u het jaarlijkse bedrag in één keer betaalt. In de overeenkomst moet zijn bepaald dat de uitkeringen eindigen bij het overlijden van uzelf of van iemand anders. De ander kan iedereen zijn, bijvoorbeeld uw broer of uw partner. U moet wel een keuze maken of u de uitkeringen laat eindigen bij uw overlijden of bij het overlijden van een ander. Deze overeenkomst kunt u niet gebruiken als u de uitkeringen wilt laten eindigen bij het overlijden van meerdere personen.
WANNEER EINDIGT UW VERZEKERING? Opzegging door u in het eerste contractjaar 3.1 In het eerste contractjaar kunt u ons ieder moment laten weten dat u de verzekering wilt opzeggen, maar wij beëindigen de verzekering pas op de einddatum die op uw polisblad staat. 3.2 Kort voordat het eerste contractjaar afloopt ontvangt u van ons een brief. Daarin informeren wij u over de automatische verlenging van uw verzekering. Als u dit niet wilt, dan kunt u de verzekering voor het nieuwe jaar opzeggen tot maximaal 10 dagen na de datum waarop het nieuwe contractjaar ingaat. 3.3 Hebben wij in het eerste contractjaar de premie of de algemene voorwaarden aangepast? En is deze verande- ring niet wettelijk bepaald? Dan kunt u de verzekering opzeggen:
Uitkeringstermijn De termijn waarover de bedrijfsschade wordt vergoed, neemt een aanvang op het tijdstip waarop de bedrijfsschade ontstaat en duurt (ook al mocht de verzekering inmiddels eindigen) onafgebroken voort, als nodig is: ■ voor de herbouw van het gebouw op dezelfde locatie - en naar bestemming, constructie en indeling gelijkwaardig - of herstel daarvan en voor vervanging of herstel van de bedrijfsuitrusting, inventaris of elektronica of goederen, voor zover vereist voor de uitoefening van het bedrijf, een en ander met inachtneming van de in de polis genoemde maximum uitkeringstermijn; ■ xxxxxx als daarna nog nodig mocht zijn voor herstel van productie en/of omzet op het peil dat bereikt zou zijn als de gedekte gebeurtenis niet plaats zou hebben gehad, een en ander met inachtneming van de in de polis genoemde maximum uitkeringstermijn. Vertragende omstandigheden (andere dan weersinvloeden), die geen direct of rechtstreeks gevolg zijn van een gedekte gebeurtenis, blijven buiten beschouwing. De uitkeringstermijn duurt echter ten hoogste tien weken, indien: ■ verzekerde het bedrijf opheft; ■ verzekerde reeds voor de schadedatum het voornemen had de bedrijfsactiviteiten te staken; ■ verzekerde in deze periode nog geen poging tot onverminderde voortzetting van het bedrijf in - naar productie en omzet- capaciteit - gelijkwaardige omvang heeft gedaan; ■ een ander bedrijf zich in het gebouw gaat vestigen. Indien verzekerde na een gedekte gebeurtenis ophoudt het bedrijf uit te oefenen en op grond van wettelijke verplichtingen tot doorbetaling van dag-, week-, of maandlonen en daarop drukkende sociale lasten is gehouden, wordt daarvoor een maximale uitkeringstermijn aangehouden van 26 weken, maar niet langer dan zonder bedrijfs-opheffing het geval zou zijn geweest.
Bewaartermijnen en vernietiging Persoonsgegevens 1. Onderwijsinstelling zal Verwerker adequaat informeren over (wettelijke) bewaartermijnen die van toepassing zijn op de Verwerking van Persoonsgegevens door Verwerker. Verwerker zal de Persoonsgegevens niet langer Verwerken dan overeenkomstig deze bewaartermijnen. 2. Onderwijsinstelling verplicht Verwerker om de in opdracht van Onderwijsinstelling Verwerkte Persoonsgegevens bij de beëindiging van de Verwerkersovereenkomst te (doen) vernietigen, tenzij de Persoonsgegevens langer bewaard moeten worden, zoals in het kader van (wettelijke) verplichtingen, dan wel op verzoek van de Onderwijsinstelling. De Onderwijsinstelling kan op eigen kosten een controle laten uitvoeren of vernietiging heeft plaatsgevonden. 3. Verwerker zal Onderwijsinstelling (schriftelijk of elektronisch) bevestigen dat vernietiging van de Verwerkte persoonsgegevens heeft plaatsgevonden. 4. Verwerker zal alle Subverwerkers die betrokken zijn bij de Verwerking van de Persoonsgegevens op de hoogte stellen van een beëindiging van de Verwerkers-overeenkomst en zal waarborgen dat alle Subverwerkers de Persoonsgegevens (laten) vernietigen.
Uitzonderingen Als de werknemer in deeltijd werkt, gelden de volgende bepalingen niet naar evenredigheid van het aantal gewerkte uren, maar volledig: a. kort verzuim (4.4); b. vakbondsverlof (4.6); c. karweiwerk: vergoeding extra reistijd, extra reiskosten en verblijfkosten (3.7.7).
Uitkering bij arbeidsongeschiktheid 1. Werkgever zal ingeval van aantoonbare arbeidsongeschiktheid, vanaf de 1e dag van arbeidsongeschiktheid gedurende maximaal 2 jaar het op basis van de wettelijke verplichting tot loondoorbetaling verschuldigde loon aanvullen tot: 100% gedurende de eerste 6 maanden van arbeidsongeschiktheid; 90% gedurende de daaropvolgende 6 maanden van arbeidsongeschiktheid; 85% gedurende de daaropvolgende 12 maanden van arbeidsongeschiktheid; van het voor de werknemer geldende brutoloon. Hierbij geldt voor de werknemer de resultaatverplichting dat er sprake is van aantoonbare actieve re-integratie naar redelijkheid en billijkheid. Indien de werknemer arbeidsongeschikt wordt door een bedrijfsongeval vult de werkgever -gedurende maximaal twee jaar- het loon van de werknemer aan tot 100% van het voor de werknemer geldende brutoloon. Bovenstaand schema geldt in dat geval niet. Als voorwaarde daarbij geldt dat uit onderzoek van de Arbeidsinspectie blijkt dat er sprake is van verwijtbaarheid aan de zijde van de werkgever. 2. Het voor de werknemer geldende brutoloon zoals bedoeld in lid 1, is het gemiddelde van het door de werknemer gedurende de 13 weken onmiddellijk voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid verdiende brutoloon met inbegrip van genoten toeslagen en betaling van structureel overwerk doch met uitzondering van vakantietoeslag en eindejaarsuitkering. 3. Het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel is niet van toepassing, indien en voor zover de werknemer ter zake van zijn arbeidsongeschiktheid een vordering tot schadevergoeding kan doen gelden jegens derden. In dat geval zal de werkgever een voorschot op de schadevergoeding verstrekken ter hoogte van het in de voorgaande leden bedoelde brutoloon of -aanvulling. De werknemer is verplicht op daartoe strekkend verzoek aan de werkgever door middel van een akte van cessie zijn aanspraken jegens derden op vergoeding van schade aan de werkgever over te dragen. Dit echter niet tot een hoger bedrag dan het bedrag van de in de voorgaande leden bedoelde doorbetaling van loon. Na de cessie kunnen de voorschotten niet meer worden teruggevorderd. 4. Werkgever kan één wachtdag inhouden bij iedere derde en volgende ziekmelding van de werknemer in enig kalenderjaar, mits de OR of de PVT hiermee instemt en mits bovendien de OR of de PVT heeft ingestemd met een verzuimbegeleidings-plan, met inachtneming van de wettelijke minimale loondoorbetalingsplicht bij ziekte. Deze instemmingsbevoegdheid komt toe aan de personeelsvertegenwoordiging in ondernemingen waarin geen OR of PVT aanwezig is, of aan de betrokken werknemers-verenigingen in ondernemingen waar geen ondernemingsraad aanwezig is terwijl de onderneming hiertoe wel wettelijk verplicht is. Bij ziekmelding als gevolg van chronisch ziek zijn kunnen geen wachtdagen worden ingehouden. 5. In geval van chronisch ziek zijn komt de mogelijkheid tot het inhouden van wachtdagen volgens voorgaand lid te vervallen. Het dient toetsbaar en onomstotelijk vast te staan dat er sprake is van chronisch ziek zijn. Ingeval van onduidelijkheid is er een toetsing mogelijk via de bedrijfsarts / Arboarts. Voor het definiëren van het begrip “chronisch ziek” wordt aansluiting gezocht bij de studie die daar van overheidswege (onderzoek eigen risico zorgverzekering) naar wordt verricht.
Vergaderingen Het Auditcomité vergadert zo vaak als nodig is voor de goede werking van het Comité, maar komt op zijn minst vier maal per jaar bijeen. Voor zover als mogelijk, worden de vergaderingen jaarlijks van tevoren vastgelegd en vinden deze zo kort mogelijk voor de vergaderingen van de Raad van Bestuur plaats. De vergaderingen van het Auditcomité worden in beginsel bijeengeroepen door de secretaris van het Auditcomité, in overleg met de voorzitter van het Auditcomité. Elk lid van het Auditcomité mag aan de voorzitter vragen om een vergadering van het Auditcomité bijeen te laten roepen. Behalve in dringende gevallen (onderworpen aan de beoordeling van de voorzitter van het Auditcomité), wordt de oproepingsbrief (met inbegrip van de agenda van de vergadering) tenminste vijf werkdagen vóór de vergadering toegezonden aan alle leden van het Auditcomité. Voor elk agendapunt wordt zoveel mogelijk schriftelijke informatie verschaft en worden relevante documenten toegevoegd aan de oproepingsbrief. Indien alle leden aanwezig of geldig vertegenwoordigd zijn, dient de naleving van de oproepingsformaliteiten niet te worden nagegaan. Het Auditcomité kan geldig beraadslagen en besluiten over de agendapunten op voorwaarde dat tenminste de helft van zijn leden aanwezig of geldig vertegenwoordigd is. Besluiten worden genomen met meerderheid van de stemmen uitgebracht door de leden van het Comité die aanwezig of geldig vertegenwoordigd zijn. De vergaderingen kunnen door middel van een conference call gehouden worden. De Voorzitter van de Raad van Bestuur is te allen tijde uitgenodigd om de vergaderingen van het Auditcomité bij te wonen, zelfs indien hij of zij hier geen lid van is. De Commissaris kan de voorzitter van het Auditcomité verzoeken een vergadering van het Auditcomité bij te mogen wonen. Het Auditcomité heeft minstens twee maal per jaar een ontmoeting met de Commissaris en de Directeur ACR, om met hen te overleggen over aangelegenheden die tot de bevoegdheden van het Auditcomité behoren en alle aangelegenheden die voortvloeien uit het auditproces (in het bijzonder de belangrijke zwaktes van de interne controle). Om zijn controlefunctie zo efficiënt mogelijk uit te oefenen, kan het Auditcomité apart vergaderen met het Uitvoerend Management, de interne auditors en de Commissaris. Het Auditcomité is derhalve vrij om op geregelde tijdstippen afzonderlijk met elk van hen te vergaderen. Teneinde zijn efficiëntie te verhogen, beslist het Auditcomité welke personen de vergaderingen van het Auditcomité mogen bijwonen zonder lid te zijn. Het kan onder meer ook aan vertegenwoordigers van het Uitvoerend Management vragen om zijn vergaderingen bij te wonen teneinde het Auditcomité in te lichten over bepaalde aangelegenheden. Indien nodig, en na de Voorzitter van de Raad van Bestuur hierover voorafgaandelijk te hebben ingelicht, kan het Auditcomité, op kosten van de Vennootschap, extern professioneel advies inwinnen over onderwerpen die tot haar bevoegdheid behoren. Ieder lid van het Auditcomité heeft toegang tot de boeken, gegevens en kantoren van de Vennootschap en van haar Dochtervennootschappen en heeft de toelating gesprekken te voeren met het leidinggevende personeel en/of werknemers van de Vennootschap en van haar Dochtervennootschappen, voor zover dit nodig is of nuttig kan zijn voor een goede vervulling van zijn taak. Een lid van het Auditcomité oefent dit recht uit in overleg met de voorzitter van het Auditcomité. Hiertoe kan het Auditcomité zich richten tot de Secretaris. Elk lid van het Auditcomité dient het Auditcomité in kennis te stellen van: - elk rechtstreeks of onrechtstreeks financieel belang bij enige aangelegenheid waarop het Auditcomité moet toezien; of - elk belangenconflict dat zou kunnen ontstaan omwille van andere mandaten die hij of zij vervult. Dit lid mag niet deelnemen aan de beraadslaging en de stemming over beslissingen van het Auditcomité waaromtrent zulk financieel belang of belangenconflict bestaat en, indien vereist door de Raad van Bestuur, neemt dit lid ontslag als lid van het Auditcomité.